• No results found

Factsheet: Effecten op peilbeheer HWS en randmeren

Beschrijving effecten

Er is op diverse plekken sprake van interactie tussen het IJsselmeer en Markermeer, en de regionale boezems, watergangen en vaarten. Daling van het meerpeil heeft effect op de (mogelijkheden voor) waterhuishouding in de regionale delen (1):

 Amsterdam-Rijnkanaal en Noordzeekanaal (ARK/NZK): Het contact met het hoofdwatersysteem loopt via de Vechtboezem van waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Deze heeft een peil van -0,40 m NAP. Het ARK/NZK-systeem ontvangt (zoet) water primair uit de Lek en in mindere mate uit het Markermeer. Dat gebeurt vooral via de Vechtboezem via de Groote Zeesluis bij Muiden. De inlaatmogelijkheden bij de Ipenslotersluis en de Oranjesluizen/Gemaal Zeeburg zijn niet effectief om het grootste probleem op te vangen: het oprukken van de zouttong over het Noordzeekanaal. De reden hiervoor is dat deze te ver noordelijk liggen om de zouttong terug te dringen.

 Veluwerandmeren: In het peilbesluit IJsselmeergebied is opgenomen dat het peil van de Veluwerandmeren niet verder uitzakt dan -0,10 m NAP. Bij deze analyse is het uitgangspunt dat dit peil gehandhaafd blijft en niet uitzakt tot -0,40m of - 0,50 m NAP.

 IJssel: De waterstand van de IJssel is voornamelijk bepaald door het debiet. Daarnaast heeft een verlaging van het peil van het IJsselmeer invloed op de waterstand, omdat het uitstroompunt lager komt te liggen.

 Overijsselse Vecht/Zwarte Water/Zwarte Meer/Meppelerdiep: Het effect van uitzakken in het IJsselmeer op de waterdiepte in de Vecht is niet goed bekend. Er is sprake van verlaging van de waterstand omdat het uitstroompunt lager komt te liggen. Het strekt zich niet verder uit dan de stuw bij Dalfsen.

Kwantificering effecten

Per waterschap wordt een kwantitatieve toelichting gegeven op de effecten die beschreven zijn. Daarbij wordt meegenomen of de effecten voorkomen in het beheergebied, en zo ja, waar en bij welke peilen er effecten optreden (3).

AGV

 Peilopzet binnen het beheergebied vergroot de watervraag aan het IJsselmeer, maar de inlaatcapaciteit vermindert als het meerpeil onder het peil van de boezems van AGV zakt, omdat er bijna volledig wordt ingelaten onder vrij verval. De Vechtboezem laat in via de Groote Zeesluis Muiden en heeft een peil van -0,40 m NAP, en de ’s Gravelandsevaartboezem heeft een peil van -025 m NAP. Inlaat Groote Zeesluis Muiden heeft een maximale inlaatcapaciteit van 20 m3/s, waarbij onder normale omstandigheden slechts 10 m3/s wordt gebruikt. De inlaat Steenen Beer heeft een maximale inlaatcapaciteit onder vrij verval van 1,6 m3/s en een pomp met een maximale inlaatcapaciteit van 0,5 m3/s.

WDOD

 Peilopzet binnen het beheergebied vergroot de watervraag aan het IJsselmeer.  Vallei en Veluwe

 Waterschap Vallei en Veluwe heeft een drietal polders met inlaat vanuit de IJssel (gepompte aanvoer): Polders Terwolde, Hoenwaard en Hattem. Deze polders kunnen problemen ervaren met de inlaat door een lage waterstand IJsselmeer.  HHNK

Zuiderzeeland

 Wateraanvoer gebeurt in de zomerperiode via Waterschap Zuiderzeeland door water uit het IJsselmeer in te laten op de Hoge Afdeling ter plaatse van de Zuidersluis bij gemaal de Blocq van Kuffeler. Gemaal Lovink pompt dit water op naar de Veluwerandmeren, zodat daar peilhandhaving kan plaats vinden. De capaciteit van de Zuidersluis alsook het gemaal Lovink zijn ruim voldoende om verlies van water op de Veluwerandmeren door verdamping te compenseren. Wanneer voortdurend moet worden ingelaten treedt hinder op voor de scheepvaart via de Zuidersluis, vanwege langere wachttijden.

 Om de peilen in het beheergebied te kunnen handhaven, wordt (als neerslag uitblijft) minder water uitgemalen op het HWS. Hierdoor kan het Veluwemeer sneller gaan uitzakken. Als dat gebeurt, treedt het waterakkoord in werking en wordt water uit het Markermeer via de polder doorgevoerd naar het Veluwemeer (2).

Wetterskip Fryslân

 Onttrekkingen die in totaal groter zijn dan de aanvoer vanuit de IJssel zullen leiden tot een daling van de IJsselmeerwaterstand. Bij hogere peilen op de Friese Boezem kan minder water ingelaten worden uit het hoofdwatersysteem, omdat de druk op de inlaten afneemt. Ook het hevelen met het Hooglandgemaal wordt beperkt als het peilverschil kleiner wordt. Bij een dalende IJsselmeerwaterstand treden bij hogere waterstanden op de boezem sneller problemen op met de inlaatcapaciteit. Bij een gelijkblijvende watervraag uit de polders is de extra waterbuffer in de boezem snel opgebruikt. Bij lagere boezempeilen kan langer water vanuit het IJsselmeer worden ingelaten.

Noorderzijlvest

 Noorderzijlvest voert water aan via Wetterskip Fryslân en is niet direct verbonden aan het IJsselmeer.  Vechtstromen

 Vechtstromen is niet direct verbonden aan het IJsselmeer. Omdat er sprake is van een maximale inlaatcapaciteit heeft peilopzet in het beheergebied geen effect op het peil van het IJsselmeer.

Hunze en Aa’s

 Hunze en Aa’s is niet direct verbonden aan het IJsselmeer. Omdat er sprake is van een maximale inlaatcapaciteit heeft peilopzet in het beheergebied geen effect op het peil van het IJsselmeer.

Rijkswaterstaat

 Zie factsheet Rijkswaterstaat. Duiding van de effecten

De bovenstaande effecten als gevolg van een peilverandering (verlaging of verhoging) t.o.v. standaard of streefpeil zijn gedefinieerd door de verschillende waterschappen. Dit is soms gedaan o.b.v. studies of metingen, maar vaak o.b.v. beheerderservaring en expertise van de waterschappers. Dit betekent dat deze effecten vaak niet feitelijk vastgesteld zijn en eerder een waarschijnlijk effect weergeven, waarbij niet altijd met zekerheid gezegd kan worden welke stijging of daling van waterpeil welk (kwantitatief) effect of schade oplevert. Hiervoor is vaak simpelweg niet genoeg informatie beschikbaar. Verwachting is wel dat de gegeven effecten verergeren met een grotere stijging of daling van het peil en dat bepaalde schade pas zal optreden bij een bepaalde afwijking van peil.

Literatuuroverzicht

 Handelingsperspectief uitzakken IJsselmeer/Markermeer (2020), Infram

 Slim Watermanagement redeneerlijnen Amsterdam-Rijnkanaal/Noordzeekanaal, oktober 2018; mondelinge bevestiging expert AGV

Factsheet: Effecten op inlaten vanuit het hoofdwatersysteem op het

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN