• No results found

10 Effecten op recreatie in het IJsselmeergebied

10.1 Beschrijving effecten

Effecten die optreden bij uitzakken van het peil:

Verminderde diepgang recreatievaart: de diepgang van recreatievaart wordt minder als het peil verder uitzakt. De aanname hierbij is dat

bij een diepgang van minder dan 1,5 m er problemen ontstaan voor sommige recreatieschepen. Dit betreft voornamelijk zeiljachten, de meeste open zeilboten hebben een diepgang tot circa 1 m.

Effecten die optreden bij opzetten van het peil:

Toename wachttijden: de wachttijden bij sluizen kunnen toenemen als het peil tussen binnen- en buitenwater groter wordt. Zowel bij het

uitzakken als bij het opzetten van het peil kan de functionaliteit van schutsluizen in het geding komen. Bij het opzetten van het peil wordt het verschil tussen het peil in de binnen- en buitenwateren groter, wat leidt tot een toename van wachttijden.

Overstroming van recreatiestranden en ligweiden: de recreatiestranden en ligweiden langs het IJsselmeer en het Markermeer zullen bij

een hoger voorjaarspeil of zomerpeil (deels) onder water komen te staan, waardoor deze tijdelijk (gedeeltelijk) niet bruikbaar zijn voor recreatie.

Hinder voor aanwezige recreatieve functies: door de stijging van het peil ontstaan problemen bij jachthavens en buitendijkse campings.

Dit kan bestaan uit wateroverlast bij gronden, die dicht langs het water liggen, maar ook problemen met steigers die onderlopen of het aanmeren van boten.

10.2 Kwantificering effecten bij waterstand/duur/frequentie

Effecten op basis van uitzakken tot -0,50m NAP: Verlaagde diepgang/verminderde vaardiepte

Op basis van het Kennisdocument strategieontwikkeling IJsselmeergebied worden er geen problemen voorzien bij uitzakken tot - 0,60m NAP voor voldoende diepgang met betrekking tot de recreatievaart. Bij het uitzakken van het peil tot -1,00 m NAP blijven de meeste stukken van het IJsselmeer en het Markermeer diep genoeg voor de recreatievaart. Op enkele plaatsen langs de kust en bij de Houtribdijk worden gedeeltes te ondiep. Met name in het Markermeer bij Monnikendam, Edam-Volendam en Marken (Gouwzee) is dit van toepassing. Daar worden vanaf een peil onder -0,60 m NAP flinke stukken voor de kust te ondiep.

HHNK en Waternet geven aan dat bij uitzakken naar -0,50 m NAP hinder voor beroeps- en recreatievaart wordt verwacht door verminderde vaardiepte (Kennisdocument strategieontwikkeling IJsselmeergebied).

Effecten op basis van opzetten tot +0,10m NAP Overstroming van recreatiestranden en ligweiden

- In het Kennisdocument strategieontwikkeling IJsselmeergebied worden er problemen voorzien bij opzetten van het peil vanaf -0,20 m NAP tot -0,10 m NAP. Hiervoor wordt aangenomen dat recreatiestranden en ligweiden op relatief geringe hoogte boven het voorjaarspeil liggen. In dat geval zijn recreatiestranden en ligweiden bij een hoger peil al snel niet meer bruikbaar.

Overstroming van buitendijkse recreatiegebieden

- Met name langs het Noord Hollandse kust van het Markermeer bevinden zich een aantal buitendijkse gebieden met een recreatieve bestemming en bevinden zich een aantal campings. De staat van onderhoud van deze kades rond deze gebieden is nogal wisselend. In geval van tijdelijke peilopzet tot +0.10 m NAP is het mogelijk dat deze gebieden geheel of gedeeltelijk onder water komen te staan met als gevolg een noodzaak tot evacuatie en veel schade in de zomerperiode. Voor een aantal gebieden geldt, dat opzet tot -0.10 m NAP een kritieke grens kan vormen, Op – en afwaaiing vergroten de complexiteit.

Toename wachttijden

 Uit de kaarten over de functionaliteit van de kunstwerken bij verschillende peilen uit het rapport ‘waterhuishoudkundige effecten IJsselmeergebied’ blijkt dat de meeste schutsluizen nog functioneren bij de maximale peilopzet tot 1.1m NAP (figuur 3). Desalniettemin zal de wachttijd wel toenemen, wat kan leiden tot een vermindering van de aantrekkelijkheid van het recreatiegebied.

In het “achtergrond document veiligheid, 2010” wordt aangegeven dat bij een stijging van het zomerpeil van 0-30 cm “naar verwachting

wachttijden in beperkte mate toenemen, waardoor voor de beroepsvaart slechts beperkte economische schade zal ontstaan”. Bij een peilstijging van 30 -

150 cm zullen volgens dat document: “de wachttijden bij de sluizen aanzienlijk gaan toenemen in het IJsselmeergebied, maar ook daarbuiten

(stroomopwaarts). Voor de beroepsvaart zal hierdoor economische schade gaan ontstaan. Als gevolg van langere wacht- en reistijden zal ook meer behoefte ontstaan aan wachtsteigers bij sluizen en overnachtingsmogelijkheden.”

Figuur 2 In verschillende kleuren aangegeven bij welk peil de diepte minder dan de aangenomen diepgang van 1.5m voor recreatievaart wordt. Het Gooi en Eemmeer en een deel van de Veluwerandmeren staan niet op de kaart. Voor locaties van mogelijke knelpunten, zie knelpuntenkaarten van regioprocessen najaar 2012 (Kennisdocument).

Figuur 3 percentage schutsluizen rondom het IJsselmeer waarvan de functionaliteit wel (groen) en niet (rood) voldoet bij verschillende winterpeilen (samengevat uit de kaarten bij rapport waterhuishoudkundige effecten IJsselmeergebied). Weergegeven zijn de functionaliteit bij de winterpeilen - 0,40, +0,20 en + 0,60 m NAP en de zomerpeilen + 1,1 m NAP en -1 m NAP. Voordat een schutsluis niet meer functioneert, zal de wachttijd in de sluis toenemen.

10.3 Duiding van de effecten

Uitzakken verder dan -0,50 m NAP leidt lokaal tot hinder voor de recreatievaart (HHNK en Waternet). Problemen treden pas op vanaf -0,60 m NAP, dan worden een aantal stukken voor de kust te ondiep. Bij het uitzakken van het peil tot -1,00 m NAP blijven de meeste delen van het IJsselmeer en Markermeer diep genoeg voor de recreatievaart. Het is niet uitgesloten dat lokaal wel ernstige hinder kan ontstaan. Er zijn voldoende gegevens beschikbaar om te bepalen waar de diepte van het IJsselmeer en het Markermeer toereikend is voor de recreatievaart bij verschillende waterdieptes. Of de geringe waterdiepte een omslagpunt vormt is echter afhankelijk van de keuzes die worden gemaakt over in welke gebieden het is toegestaan dat de diepte tijdelijk ontoereikend is voor recreatievaart en hoe lang een minimum zomerpeil in de praktijk gehandhaafd blijft. Bij sommige gebieden ontstaan mogelijk problemen bij de toegang naar de haven (visie ROIJ, stichting waterrecreatie). Genoemd worden onder andere de Haven van Laaxum, locaties bij Hoorn en plekken langs de Friese IJsselmeerkust.

Peil opzetten leidt vanaf -0,20 m NAP tot hinder bij recreatiestranden en ligweiden. De betrouwbaarheid van de aanname is voldoende om een goede indicatie te geven van het omslagpunt. Peil opzetten leidt vanaf +0,80 m NAP tot toename in wachttijden voor de recreatievaart, dit is voorafgaand aan vervallen van functionaliteit van de schutsluizen. Dit punt is echter niet alleen afhankelijk van het peil maar ook afhankelijk van de ontwikkelingen in concurrerende recreatiegebieden. Dit effect kan daarom al optreden vanaf +0,30 m NAP.

Bronnen

 Kennisdocument strategieontwikkeling IJsselmeergebied (DPIJ 2014)

 Voorverkenning Deltaprogramma IJsselmeer, 2010 ‘Achtergrond document veiligheid: Memo Toekomstig Peilbeheer IJsselmeer’.  Bathymetriekaart IJsselmeergebied van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN