• No results found

Formulier:

Enquête voor bewoners Justus van Effenstraat enq.no. .

De enquête gaat over wat er zoal gebeurt op de gezamenlijke plekken van het

woonblok. Ik wil graag weten wat u er zoal doet en wat andere mensen er zoal doen. En

wat u daarvan vindt. Verder wil ik graag ideeën weten voor een nieuwe inrichting van

het pleintje. Uiteindelijk wil ik een idee maken voor een nieuwe inrichting waarbij de

ideeën van alle bewoners worden meegenomen.

huisno.

naam:

leeftijd:

etniciteit:

aantal jaar in NL

hoofdbezigheid: samenstelling huishouden:

kids: lft:

volwassenen:

extended j / n

Hoe vaak per week komt u op het binnenpleintje?

………. ………. keer

Wat gaat u daar dan doen?

(Waarom doet u dat?)

Hebt u contact met anderen als u op het binnenpleintje bent? j / n

Zo ja: met wie?

Wat doen andere mensen zoal op het pleintje?

Gebeuren er dingen op het pleintje die u niet prettig vindt? j / n

Zo ja: wat?

(wie doen dat?)

Waarom vindt u dat niet prettig?

Gebeuren er dingen op het pleintje die u wel prettig vindt? j / n

Zo ja: wat?

(wie doen dat?)

Waarom vindt u dat prettig?

Hoe vindt u de sfeer overdag op het binnenpleintje?

Hoe is de sfeer savonds?

Heeft u wel eens een meningsverschil met andere bewoners? j / n

Zo ja: waarover?

(met wie?)

Doet u daar dan wat aan? Wat?

Heeft u een idee voor een nieuwe inrichting van het binnenpleintje?

__________________________________________________________________

Bedankt voor uw medewerking! Wilt u eventueel nog meedoen aan een

groepsbijeenkomst over de inrichting van het pleintje?

Uitwerking:

Teneinde een eerste oriëntatie te krijgen op het onderzoeksgebied, ben ik begonnen met een kleinschalig enquête-interview waarbij ik bewoners uit het Justus van Effenblok vroeg naar hun gebruik van het binnenpleintje, het gebruik door anderen en ideeën over een eventuele nieuwe inrichting van het pleintje. In totaal heb ik 24 bewoners geïnterviewd, wat neer komt (er van uitgaande dat een bewoner een huishouden vertegenwoordigd, wat een nogal positieve aanname is als het gaat om bijvoorbeeld kinderen) op een percentage van 13,5 % van de huishoudens. De selectie is nogal ongestructureerd verlopen. Ik ben op verschillende dagen en tijden het blok in gegaan en heb meestal de bewoners geïnterviewd die buiten zaten, langs liepen voor een boodschap of om vuil weg te gooien, en spelende of rondhangende kinderen en jongeren. Een enkele keer heb ik aangebeld en mensen aan de deur de vragen gesteld.

Ongeveer de helft van de mensen die ik heb gesproken was van middelbare leeftijd. Een kwart was 50+ en een kwart onder de 25. Dit kan ik niet precies zeggen omdat ik de leeftijd van de mensen niet in alle gevallen heb gevraagd, maar soms ook heb geschat.

Zes van de 24 mensen die ik heb gesproken is man, de rest is vrouw. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat mannen zich minder vaak op het pleintje begeven (voor boodschappen of om afval weg te brengen) en dat ik vooral overdag heb geïnterviewd, mannen zijn dan misschien vaker niet thuis. Toch denk ik dat dit de interviews niet minder valide maakt – als vrouwen vaker van het pleintje gebruik maken wil ik hen ook vaker horen over wat ze van het pleintje vinden.

Van de 24 respondenten waren: 9 Marokkanen, 5 Nederlanders, 3 Kaapverdianen, 2 Antillianen, 2 Surinamers, 1 Pakistaanse, 1 West-Afrikaanse en 1 Turkse. Deze verdeling is waarschijnlijk geen goede vertegenwoordiging van het blok. Het grote aantal Marokkanen kan worden verklaard doordat de respondenten twee maal in groepsverband hebben meegedaan, waarvan een groep Marokkaanse jongeren en een groep Marokkaanse vrouwen.

Opvallend veel bewoners die ik heb gesproken wonen al heel lang in het Justus van Effen blok. Een oudere vrouw woont er zelfs al 70 jaar, haar hele leven! Maar een handvol andere

respondenten woont er ook al minimaal 20 jaar. De meeste mensen die ik heb gesproken zijn thuis of hebben daarnaast een parttime baan, bijvoorbeeld als lerares of schoonmaker/ster. Van de 24 respondenten gaven er 7 aan nooit op het binnenpleintje te komen, en 17 komen er elke dag. Dit lijkt een enorme kloof, echter in de praktijk bedoelt men veelal dat men er alleen komt om er doorheen te lopen naar buiten, naar de afvalbakken etc. Als we beter kijken naar de activiteiten die men op het pleintje ontplooit, blijkt dat 11 mensen er inderdaad alleen doorheen lopen, 5 mensen voetballen er ook (dit zijn 5 van de 7 jongeren), 6 mensen gaan er gezellig zitten en praten. Een enkeling geeft aan zich ook bezig te houden met het onderhoud van tuin, of met het opruimen van de rommel die er ligt.

Elf van de 24 bewoners die ik gesproken heb, hebben op het pleintje alleen contact met directe buren of met bekenden. 5 bewoners groeten iedereen, maar geven daarbij wel aan dat ze het op prijs stellen als het initiatief van twee kanten komt. Opvallend is dat alleen 4 jongens van meestal Marokkaanse afkomst aangeven, dat ze niet willen omgaan met Antillianen of Surinamers. Een vrouw, moeder van een kind dat ook graag voetbalt, geeft ook aan dat het voetballen op het pleintje vaak fout gaat omdat de kinderen dat niet samen willen doen, en dat van de Marokkanen geen andere kinderen mee mogen doen. Er wordt dan ruzie gemaakt en het pleintje is geen veilige plaats meer voor iedereen. De Marokkaanse jongens en de Kaapverdiaanse moeder gebruiken allen het woord discriminatie.

Wanneer gevraagd wordt wat andere bewoners zoal op het pleintje doen, valt op dat er eigenlijk niet zo heel veel gebeurt op het pleintje. Vier respondenten zeggen niet te weten wat andere bewoners doen op het pleintje. Zestien anderen noemen de tieners, die voetballen, rotzooi schoppen of van alles slopen en mensen irriteren. Deze tieners komen volgens de

hooguit even zitten voor een praatje. Een enkele bewoner houdt de tuin bij, maar veel activiteit is er niet.

Als het gesprek met bewoners komt op wat zij niet prettig vinden dat gebeurt op het binnenpleintje, komt een stroom van reacties los. Veel respondenten noemen uit zichzelf ongeveer dezelfde dingen. Het meest wordt genoemd dat bewoners afval dumpen op plaatsen waar het niet hoort, het staat naast de container of het wordt van de galerij naar beneden gegooid in de tuin van de onderburen. Het dumpen van afval wordt in totaal 12 keer genoemd. Ook bij deze vraag komt terug dat jongeren overlast bezorgen door rond te hangen, lawaai te maken, dingen te slopen, rommel te maken of wild te plassen. Dit wordt in totaal 16 keer genoemd, in verschillende vormen. Vier respondenten zeggen niets onprettig te vinden of niets onprettigs te zien. Verder wordt geluidsoverlast als onprettig ervaren (5), en wordt genoemd dat mensen honden in de tuin van een ander laten poepen(3). Eén respondent geeft aan dat er groepsvorming is in het blok van bewoners vanwege ruziënde kinderen, waardoor de sfeer onprettig wordt.

Dan luidt de vraag wat bewoners wél prettig vinden in het blok. Vijf bewoners noemen het prettig dat er bloemen en planten zijn die het plein opvrolijken. De vier kids vinden het project van TOS198 fijn (op het aangrenzende Piet Paaltjensplein), en het is ook fijn dat je op het plein kunt voetballen (vijf kids). Een andere bewoner noemt de spelende kinderen als prettig punt. Vier jongens noemen ook de hekken als prettig (hoewel de hekken nog nooit dicht zijn geweest). Twee bewoonsters vinden het gewoon heel mooi hier. Vier bewoners weten niets prettigs te noemen of komen nooit op het pleintje / zijn nooit thuis. Verder wordt nog enkele malen genoemd: dat de galerijen tegenwoordig netjes zijn, de rommelmarkt, alles wat

georganiseerd wordt, aardige buren, of juist het feit dat ‘we hier een goed stukje hebben, verder bemoeien we ons nergens mee’ (een bewoners in een vrij afgelegen hoekje). Een bewoonster noemt het prettig dat je mensen kunt aanspreken op hun gedrag als je dat wilt. En natuurlijk is het fijn dat de gemeente de boel een beetje schoonhoudt.

Mensen vinden het moeilijk de sfeer te omschrijven. Vaak blijft dat hangen bij: saai (5), goed/gezellig/leuk (9) of rustig (3). Een respondent noemt de sfeer gespannen, drie

respondenten noemen dat de jeugd herrie schopt. Als gevraagd wordt of de sfeer ‘s avonds anders is, zeggen bijna alle respondenten dat dat niet zo is of dat ze dat niet weten. Zes respondenten zeggen dat zij er ‘s avonds zelf rondhangen (de jeugd) of dat er jongeren rondhangen die overlast veroorzaken (volwassenen).

Een heel spannende vraag was de vraag of bewoners ook wel eens een conflict hebben met andere bewoners. Sommige bewoners waren heel stellig dat dat nooit gebeurde, misschien iets te stellig, wat veroorzaakt werd door het toch wel vergaande thema van de vraag. Dit moeten we zeker wel laten meewegen als we de antwoorden analyseren.

Elf respondenten geven aan nooit of heel soms conflicten te hebben met andere bewoners. Dit betekent dat de overige 13 respondenten wel conflicten in enige mate hebben, wat meer is dan de helft van de respondenten. De redenen dat mensen conflicten hebben is vaak vuilnis,

geluidsoverlast of over de opzoomeractie die niet helemaal eerlijk is verlopen (een vrouw vertelt dat dat komt omdat een bewoonster nog steeds problemen met haar heeft omdat hun zoons vijf jaar geleden ruzie hadden). Een bewoonster zegt: het is goed dat we elkaar op dat soort dingen kunnen aanspreken, maar de meeste mensen vinden het niet fijn als ze aangesproken worden. Sommige bewoners zeggen expliciet dat zij zich niet bemoeien met zaken van anderen. Een aantal jongelui zegt, dat zij meteen in de verdediging schieten zodra anderen naar hun toekomen om te zeggen dat ze herrie maken. In dit geval wordt hierbij ook discriminatie genoemd. Een oudere Nederlandse vrouw zegt ook dat ze conflicten heeft met Surinamers en Kaapverdianen. Een moeder vertelt over voetballende kinderen die niet samen met elkaar willen spelen maar alleen in hun eigen cultuurgroep, anders komen er vechtpartijen van. In alle andere gevallen komt etniciteit en de invloed daarvan op conflicten niet naar voren.

198

Project Thuis op Straat, het speelgoed uitleen station op het Piet Paaltjensplein, pal naast jet Justus van Effenblok.

Tenslotte wordt de bewoners de vraag gesteld of ze ideeën hebben voor een eventuele nieuwe inrichting van het binnenpleintje. Heel creatief zijn de bewoners niet in het bedenken van een nieuw plan. 12 bewoners noemen iets voor jonge kinderen: een speeltuintje, glijbaan,

schommel of wipkip of eventueel iets waar de kids kunnen computeren. Maar dan wel aan de noordkant, aldus enkele bewoners van de zuidkant, want daar wonen de meeste kinderen, en dan hebben de andere bewoners er minder last van. 10 bewoners noemen als idee iets om te voetballen: het hek dat er nu staat (om voetballen tegen te houden) moet weg, er moeten doelen komen of misschien een voetbalkooi, liefst met kunstgras tegen het vallen. Andere bewoners willen de voetballende jeugd liever weg hebben. Een moeder heeft ook zo haar bezwaren tegen het voetballen omdat de jeugd niet samen kan spelen, het wordt steeds ruzie om wie er wel en niet mee mag voetballen en mensen willen alleen in groepen van hun eigen cultuur spelen. Een handvol bewoners zou graag nog meer bloemen en planten hebben, maar één bewoonster wil liever het struikgewas weghalen, omdat het ongedierte aantrekt. Twee bewoners vertellen dat er vroeger meer groen was, maar dat dat ook is weggehaald omdat het wildplassen en gebruiken bevorderde. Een aantal bewoners noemt het hek199, met variabele interpretatie: het mag de hele dag wel dicht óf het is juist onprettig omdat je steeds naar beneden moet lopen om open te doen voor bezoek. De kinderen willen ook graag een kamp, film of toernooi, oftewel wat actie op het pleintje. De heggen kunnen ook beter worden geknipt door de gemeente en het buurthuisje onder het badhuis kan beter worden gebruikt, bijvoorbeeld als jeugdhonk. Een bewoner noemt het belangrijk dat er vrolijke dingen komen, die de sfeer positiever maken. Een andere bewoonster heeft het helemaal gehad met het pleintje. Van haar hoeft het niet meer. Als je wat neerzet, een glijbaan of zo, dan wordt het toch door de oudere jeugd van buitenaf gesloopt. Het heeft dus allemaal geen zin. De jeugd gaat maar naar het Piet Paaltjensplein. Als er niets komt op het pleintje is het ook beter aan te vegen.

Een algemene impressie uit de interviews is, dat het binnenpleintje eigenlijk slechts weinig door de bewoners van het Justus van Effenblok wordt gebruikt. Het lijkt er op dat vooral jeugd van buiten het blok plezier beleeft aan het plein, maar dat dat iets is waaraan de bewoners zelf weinig plezier beleven. De culturele identiteit speelt hierbij slechts een kleine rol, als de jeugd niet wil omgaan met groepen van een andere cultuur. De volwassenen noemen het culturele aspect haast niet. Het zal moeilijk worden een nieuw plan te ontwerpen voor de inrichting van het binnenpleintje omdat de bewoners nogal tegengestelde plannen hebben voor een ideaal.

199

Een recente ontwikkeling was een toegangshek tot het woonblok, dat ‘s nachts gesloten is, en waarvan alleen bewoners een sleutel hebben. Voordeel is het buiten houden van ongewenst bezoek als junks en hangjongeren, veel