• No results found

Samenwerking professionele zorg en informele zorg

3.3 Een visie op de toekomstige situatie

Â

Lees verder in de digitale tool.

Als we de visie van Doekle Terpstra volgen, betekent dit dat we zelf, niet als professional maar als cliënt of mantelzorger, in actie moeten komen in plaats van verwachtingsvol kijken en wijzen naar onze overheid. Het motto van de overheid in de Corona-crisis was niet voor niets: “Alleen samen kunnen we de Corona crisis bestrijden.”

Â

Vragen:

Zelf iets doen in plaats van wijzen naar de overheid.

Deel je de visie van Doekle Terpstra?

Hoe kijk je daar als professional tegenaan?

Deel je deze visie?

Waarom wel? Of waarom niet?

3.3 Een visie op de toekomstige situatie

Waarom is het nu zo belangrijk om zicht te krijgen op de informele zorg en op de plek die deze zorg inneemt binnen het totale domein van wonen, zorg en welzijn?

Zelfzorg

Iedere Nederlander vindt het volstrekt normaal om voor zichzelf te kun-nen zorgen. We kunkun-nen zelfstandig opstaan, ons lichamelijk verzorgen, de huishouding doen, naar bed gaan, eten en drinken, van het toilet gebruik-maken en onze sociale contacten onderhouden. We doen alles zelf en op

ei-dan ook tijdelijk of langdurig deze zelfzorg wordt beperkt, moeten we een oplossing zoeken. Vaak dan pas gaan we denken over oplossingen. Een op-lossing bij een lichte of zwaardere beperking die er steeds op gericht is om de zelfzorg te herstellen of op zijn minst te optimaliseren.

Daarvoor kunnen we gebruikmaken van een hulpmiddel: een kruk of een looprek, of we doen een beroep op mensen in onze omgeving, ons sociale netwerk. Te beginnen bij onze meest directe omgeving: de leefeenheid. Part-ner, ouders en/of kinderen. Dat is normaal in onze samenleving, waarin een beroep doen op je naaste en het zorgen voor elkaar gewoon onderdeel uit-maken van het leven.

Zorgen voor je naaste

Als het zorgen voor elkaar steeds toeneemt, kan het een belasting gaan vor-men voor degene die zorgt. Zoals eerder geschreven, iemand die meer dan acht uren per week en langer dan drie maanden zorgt voor een naaste noe-men we een mantelzorger. Het aantal mantelzorgers groeit hard. Binnenkort zorgt er een van elke drie Nederlanders voor een naaste. Liefde voor je me-demens is daarvoor altijd het belangrijkste motief. Maar als het zorgen voor je naaste zoveel van jezelf vraagt dat je eigen leven in de knel komt, betekent het dat de grens is bereikt. Dat het zorgen voor je naaste een probleem op zich wordt, omdat je je zwaarbelast of zelfs overbelast voelt. Bijna een half miljoen mantelzorgers in ons land zijn overbelast. Het ondersteunen en ont-lasten van mantelzorgers is dan ook enorm belangrijk.

Indien dat nodig is, kan er in zo’n geval een beroep gedaan worden op men-sen in de omgeving, die op vrijwillige basis willen helpen. Er is dan op voor-hand geen relatie met de zorgvrager en de mantelzorger. Zorgvrijwilligers zijn meestal georganiseerd in een niet-commerciële organisatie.

Er is (nog steeds) geen sprake van de inzet van professionele zorg.

Mantelzorgers en de inzet door zorgvrijwilligers samen noemen we het systeem van de informele zorg. Daar waar zelfzorg en informele zorg niet (meer) voldoende zijn, kan er een beroep gedaan worden op de professio-nele zorg, als aanvulling op zelfzorg en informele zorg.

Â

Spreekt deze visie je aan? En wat zou je ermee kunnen?

Hoe kan de toekomst er dan uitzien? Een schets:

De zorg voor mensen met een beperking, het ondersteunen bij de zorgvraag thuis is (voor een groot deel) een taak van de gemeenten in ons land in het kader van de Wmo. Gemeenten worden geacht te zorgen voor de nodige voor-zieningen waarmee mensen met een beperking zo lang mogelijk thuis

kun-nen blijven wokun-nen. Daarnaast worden gemeenten geacht de informele zorg goed te organiseren, zodat burgers zo lang mogelijk met zorg – informele zorg al dan niet samen met professionele zorg – thuis kunnen blijven wo-nen. De optimale afstemming tussen de verschillende financiers vanuit de Wmo (gemeenten), Wet langdurige zorg (zorgkantoren) en verpleging (Zorg-verzekeringswet) staat nog in de kinderschoenen.

Naast gemeenten kunnen binnen het vernieuwde stelsel van wonen, zorg en welzijn ook zorgaanbieders op dit terrein een plek innemen. Zij staan im-mers dagelijks in contact met vele zorgvragers en mantelzorgers. Het is een keuze, maar veel zorgaanbieders hebben een unieke mogelijkheid om zich op dit terrein te profileren. Dat kan onafhankelijk, maar nog beter zou zijn alleen maar in samenhang met de gemeenten, de (dominante) zorgverzeke-raar in de regio en het zorgkantoor. Een geoliede samenwerking tussen deze drie partijen kan voor een significante stap voorwaarts zorgen in de ontwik-keling van het stelsel. Daar zal op alle niveaus in de organisaties over mee-gedacht worden.

De feitelijkheid is dat deze partijen alle drie een groot belang hebben bij het welslagen van de ontwikkeling van de informele zorg. We kunnen dan van zelfzorg, via informele zorg, naar de (altijd) aanvullende inzet van professi-onele zorg. En van professiprofessi-onele zorg thuis naar een 24 uurs setting waar dat noodzakelijk is. Soms kunnen zorgaanbieders zowel thuiszorg als aanvul-lende diensten en zelfs 24 uurs zorg bieden.

Indien de zorgaanbieder een eigen mantelzorgbeleid heeft vastgelegd, wordt melding gemaakt van de positie van mantelzorgers, waarbij de handelswijze wordt voorgesteld. Het gaat hierbij niet om de medewerker die ook mantel-zorger is, maar om het beleid van een organisatie over de relatie van de pro-fessional met de mantelzorger.

De cliënt staat met al zijn wensen en behoeften steeds centraal. De regie ligt nadrukkelijk bij de cliënt. Met de cliënt worden afspraken gemaakt over de in te zetten zorg, waarbij er veel aandacht is voor welzijn. Daarbij worden ook mantelzorgers betrokken. In een arrangement worden de gemaakte af-spraken over zorg en dienstverlening vastgelegd. Daarbij zijn ook vrijwilli-gers betrokken.

Corporaties

Het gaat om meer dan zorg alleen. Het gaat in dit domein ook over welzijn en wonen. Er klinkt een steeds duidelijkere roep om de terugkomst van de voormalige verzorgingshuizen of bejaardenhuizen, waar oudere mensen gingen wonen, waar zorg steeds nabij was en diensten geleverd werden

zo-was. Dat was een nogal kostbare aangelegenheid, omdat door de toenmalige Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) niet alleen de zorg betaald werd, maar ook de wooncomponent. Dat heeft geleid tot een beperking in het maximaal aantal vierkante meters per appartement. Alles gelijk en hetzelf-de voor iehetzelf-dereen, die een indicatie had voor een hetzelf-dergelijke zorgvoorziening.

Maar als mensen hun hele leven zelfstandig wonen (in een huurhuis, een koophuis, een flat of een appartement, groot of klein, afgestemd op hun finan ciële mogelijkheden), waarom zouden ze dan in een woonvorm voor ouderen (zoals een verzorgingshuis) opeens niet meer in staat zijn om de eigen woonlasten te betalen? En daarmee dus ook geen eigen keuze kun-nen maken, gebaseerd op de verschillen in ieders financiële mogelijkheden?

Mensen willen in deze tijd de regie over hun eigen leven vasthouden zo lang dat kan en niet gedwongen zijn om te gaan wonen op een plek die gemaxima-liseerd is qua grootte. Hier kunnen corporaties een belangrijke rol spelen.

Voor de duidelijkheid: we maken hier een nadrukkelijk onderscheid tussen een verpleeghuis waar mensen wonen met een grote en soms complexe zorg-vraag, die 24 uurs bewaking en beschikbaarheid vraagt, en het verzorgings-huis waar mensen wonen met een relatief lage zorgvraag uitgedrukt in zorg-zwaarte.

Nieuw denken in de zorgketen

Dat vergt echter nieuw denken, nieuwe stappen. We nemen dan afscheid van domeindiscussies en stellen de burger met een beperking/zorgvraag en de mantelzorger centraal en we zoeken de samenwerking met andere spelers op het brede terrein van wonen, zorg en welzijn.

Van zorgen voor naar zorgen dat …

Een nieuw compartiment binnen wonen, zorg en welzijn: de informele zorg

Mantelzorger Vrijwilliger

Zorgteam Client

De zorgroute in de huidige situatie

Bij een tijdelijke of langdurige beperking waarbij de zelfzorg verstoord is, begint de zorg bij de directe omgeving: de mantelzorger. Deze schakelt de professionele zorg in die tot nu toe volop beschikbaar was. De informele zorg is feitelijk aanvullend op de mantelzorg en de professionele zorg.

De informele zorg, in de vorm van respijtzorg voor mantelzorgers of de inzet van zorgvrijwilligers, wordt op dit moment vaak ingezet als aanvulling op de professionele zorg. Het komt dus in de tijd pas na de inzet van mantelzorg en professionele zorg. Het is daarmee dus ondersteunend naar de mantelzorger en ook naar de professionele zorg.

Zelfzorg Mantelzorg Professionele zorg Informele

zorg

De toekomstige situatie

Doordat het aantal zorgvragen in volume geweldig zal toenemen, is het nood-zakelijk dat alle mogelijke informele zorg wordt ingezet, voordat de profes-sionele zorg wordt ingeschakeld of samen met de profesprofes-sionele zorg wordt verleend.

Bij een tijdelijke of langdurige beperking waarbij de zelfzorg verstoord is, begint de zorg met mantelzorg en vrijwilligers. De professionele zorg in haar huidige omvang is nog steeds beschikbaar, maar vooral waar er sprake is van een hoge complexiteit.

Zelfzorg Mantelzorg en

inzet vrijwilligers

Professionele zorg

Informele zorg: mantelzorg en inzet vrijwilligers

In dit plaatje zien we dat de informele zorg heel goed direct na de zelfzorg ingezet kan worden, dus nog vóór- of samen met de professionele zorginzet.

aard zal hierbij duidelijk moeten zijn om welke zorgtaken het precies gaat en welke niet.

Dit kan alleen als er constructief wordt samengewerkt en de cliënt met zijn directe omgeving (de mantelzorg) – en niet meer het belang van een organi-satie of instelling – centraal gesteld wordt.

Dit vraagt dus een nauwe samenwerking tussen:

ƒ de zorgorganisatie;

ƒ de gemeente(n), verantwoordelijk voor de Wmo;

ƒ het zorgkantoor, verantwoordelijk voor de Wlz;

ƒ de zorgverzekeraar, verantwoordelijk voor o.a. de wijkverpleging;

ƒ andere relevante lokaal actieve partijen zoals de woningcorporaties.