• No results found

De duur van de procedure bij de Hoge Raad

3. Analyse van (de jurisprudentie en literatuur over) de civielrechtelijke regeling civielrechtelijke regeling

3.3 Antwoorden uit de rechtspraak .1 Inleiding .1 Inleiding

3.3.9 De duur van de procedure bij de Hoge Raad

Gemiddeld 8,32 1053,92

Mediaan 7 1034

3.3.9 De duur van de procedure bij de Hoge Raad

Het volgende specifieke aspect dat interessant is vanuit het oogpunt van rechterlijke rechtsvorming is de duur van de procedure bij de Hoge Raad. Dat ‘snel beantwoorden’ daarbij voorop staat blijkt bijvoorbeeld uit het procesreglement voor de prejudiciële procedure. Art. 4 rpv bepaalt immers dat de Hoge Raad er op toeziet dat de prejudiciële

96

procedure met voortvarendheid wordt gevoerd.371 Maar hoe snel is snel? Wij hebben de doorlooptijden van alle zaken geturfd en dan blijkt dat een antwoord meestal niet heel lang op zich laat wachten. Zo wordt een vraag in gemiddeld 28,47 weken afgedaan (mediaan: 28,29), iets meer dan een half jaar dus. Dat is in elk geval sneller dan de doorlooptijd in reguliere cassatieprocedures, want die staat volgens het jaarverslag van de Hoge Raad op ongeveer 42 weken (292 dagen).372 Als de Hoge Raad oordeelt dat de vraag zich niet voor beantwoording leent, gaat het nog sneller. Bij de twee vragen die niet zijn beantwoord, heeft het slechts zes373 respectievelijk vier weken374 geduurd voordat de Hoge Raad zich (niet) uitsprak. De navolgende tabel laat een en ander meer in detail zien:

Doorlooptijd

Uitspraak Doorlooptijd in weken

grosse hypotheekakte 27 assurantieportefeuile 6,29 ipr-doorbraak/MyGuide 4,29 bewijsbeslag 40,43 stil pandhouder, bodembeslag en afkoelingsperiode 42,29 bewindvoerder als procespartij 28,29

stuiting door

3:305a-rechtspersoon 31,71

verval loonaanspraak bij

arbeidsongeschiktheid 24,29 veertiendagenbrief 29,29 telefoonabonnementen I 52,14 belanghebbende bij ondertoezichtstelling 19,71 verlenging schuldsanering 29,14 herroeping en doorbreken rechtsmiddelenverbod 24,43 opzegging huur roerende zaken door

curator 26,43 omzetting faillissement 18,14 aanvang wettelijke rente 33,43 imputatie incassokosten 23,43 BOPZ-onderzoek 17,42 alleenstaande ouderkop 18,29

371 Vgl. art. 15 rpv waarin staat dat de Hoge Raad nadat het Parket de conclusie heeft genomen, zo spoedig mogelijk uitspraak doet.

372 Zie de tabel op p. 2 van Jaarverslag Hoge Raad 2014.

373 HR 31 mei 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1614, NJ 2013/321 (assurantieportefeuille).

97 collectieve stuiting verjaring vernietiging 37,42 overwaarde-arrangement 59,29 huurbemiddelingskosten 35,14

betekening ex art. 431a

Rv 28,57

afwenteling boetes Wet

arbeid vreemdelingen 23,43

verzet door curator 31,57

Gemiddelde 28,4744

Mediaan 28,29

De tabel laat overigens ook twee uitschieters naar boven zien: HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, NJ 2015/477 (telefoonabonnementen I) met een duur van 52 weken en HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3023, RvdW 2015/1123 ( overwaarde-arrangement) die meer dan 59 weken op zich liet wachten. In die eerste zaak was sprake van een ‘bedrijfsongeval’. Het tussenvonnis bleef drie maanden liggen bij de griffie van de Delftse kantonrechter.375 In het laatste geval werd de prejudiciële procedure door de Hoge Raad aangehouden om deze in tandem met een reguliere cassatieprocedure over dezelfde problematiek te behandelen.376

Overzien wij echter het gehele palet, dan voldoet de Hoge Raad aan zijn eigen verwachtingen qua termijnen, aangezien hij al bij de voorbereiding van de wet heeft aangegeven dat prejudiciële procedures hoge prioriteit zouden krijgen en tussen de zes en twaalf maanden (26 tot 52 weken) in beslag zouden nemen.377 Deze betrekkelijk378 snelle (en redelijk constante) afhandeling is van groot belang voor feitenrechters, die eerder al hun zorgen uitten over de mogelijke vertraging toen nog onbekend was hoe snel de Hoge Raad te werk zou gaan.379 Wij mogen echter niet te vroeg juichen (voorzichtigheid is ook hier geboden), omdat niet vergeten mag worden dat de oorspronkelijke procedure ook nog eens extra vertraging kan oplopen doordat procespartijen de gelegenheid krijgen om te reageren op de uitspraak van de Hoge Raad (art. 394 lid 1 Rv).380 Ook wanneer de Hoge Raad op zijn

375 Streefkerk 2015, p. 251, noot 38.

376 De Hoge Raad heeft in die procedure op dezelfde dag arrest gewezen. Zie HR 16 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3094, NJ 2016/49.

377 Kamerstukken II 2010/11, 32 612, 6, p. 4. Volgens Streefkerk 2015, p. 252, streeft de Hoge Raad ernaar om prejudiciële vragen binnen zes à zeven maanden na binnenkomst te beantwoorden. Dat lukt dus ook, gemiddeld genomen, en zo voldoet de Hoge Raad ook ruimschoots aan de door de minister uitgesproken verwachtingen. Soms wijkt de duur van een zaak behoorlijk af. Dat kan diverse redenen hebben, waaronder het feit dat een vraag bij de griffie van de vraagstellende rechter is blijven hangen gedurende enkele maanden. Daar kan de Hoge Raad uiteraard niets aan doen. In de berekening van het gemiddelde hebben we echter met dit soort omstandigheden, evenals met andere vertragingen die niet aan de antwoordende rechter maar bijvoorbeeld aan de partijen te wijten zijn, geen rekening gehouden. Steeds is de tijd gemeten tussen de vraagstellende uitspraak en het antwoord van de Hoge Raad, want die termijn is eenvoudig bepaalbaar.

378 We schrijven ‘betrekkelijk’, omdat feitenrechters misschien nog wel meer verwachtten van de Hoge Raad, vgl. het citaat in Van Kampen & Giesen 2013, p. 12: ‘Als bekend wordt dat het een maand duurt, ja dan is het wel interessant. Maar als het een half jaar duurt dan denk ik dat de meeste rechters bij de rechtbank denken: laat maar zitten, dat hoeft van mij niet.’ Dat die vrees bewaarheid is geworden, zouden wij op basis van onze gegevens niet durven stellen. Het tegendeel lijkt eerder waar.

379 Van Kampen & Giesen 2013, p. 16.

98

beurt prejudiciële vragen moet stellen aan het Europese Hof van Justitie, zal dit uiteraard extra tijd kosten.381 Daar staat overigens – voor wat het waard is – tegenover dat als een uitspraak lang op zich laat wachten, de vraag in kwestie dan ook ruimhartiger (lees: met meer woorden) lijkt te worden beantwoord.382 Dit laatste is echter geen vast gegeven.383