• No results found

Diverse vormen van netwerk governance

In document Tijd voor sociaal beleid (pagina 78-81)

Caroline Vermeiren, Charlotte Noël, Peter Raeymaeckers en Danielle Dierckx

2. Diverse vormen van netwerk governance

De term ‘netwerken’ wordt op diverse manieren gedefinieerd. Een eerste kenmerk van een netwerk is de afhankelijkheid of interdependentie van actoren die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. Zoals hoger gesteld, worden netwerken opgericht om een doelstelling te realiseren die niet door een individuele actor of organisatie gerea-liseerd kan worden (O’Toole, 1997; Klijn, 2008a). Netwerken zijn dan een set van aan elkaar verbonden actoren die voor het bereiken van een gemeenschappelijke doelstel-ling in toenemende mate een beroep moeten doen op de middelen en de expertise van anderen (gebaseerd op Laumann e.a.,1978). Een tweede belangrijk kenmerk van net-werken is dat er een bepaalde structuur wordt opgericht om de interdependentie van deze actoren te reguleren. In de literatuur spreekt men dan van netwerk governance.

Netwerk governance heeft de belangrijke opdracht om ervoor te zorgen dat de inspan-ningen van de netwerkactoren op elkaar worden afgestemd zodat de doelstelling van het netwerk bereikt kan worden. In deze studie zoomen we in op netwerken die worden gecoördineerd door een leidersorganisatie (Provan & Kenis, 2008). In deze netwerken neemt één netwerkactor de rol als leidende organisatie op zich en vaardigt vervolgens een coördinator af.

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de coördinator – in onze cases verbonden aan een lokaal bestuur – diverse rollen kan opnemen. We vertrekken vanuit de typolo-gie van Span e.a. (2012a) waarin zij een onderscheid maken tussen drie coördinatielen. Ze onderscheiden de facilitator, de co-producer en de commissioner. Deze drie

rol-len kunnen op een continuüm van bottom-up tot top-down bestuur geplaatst worden.

Het belangrijkste kenmerk van deze typologie is dat de rollen verwijzen naar de mate waarin de netwerkpartners dan wel de coördinator invloed kunnen uitoefenen op de beslissingen die in het netwerk genomen worden (Rethemeyer, 2005; Span e.a., 2012a;

Span e.a., 2012). Als commissioner neemt de coördinator een sturende rol op zich. De coördinatie van het netwerk ligt hierbij volledig bij de coördinator, die de eindverant-woordelijkheid van het project draagt. De netwerkpartners hebben beperkte inspraak, hebben zich te houden aan de algemene afspraken die door de coördinator worden ge-communiceerd en hebben zelf weinig inbreng in en verantwoordelijkheid voor de wer-king van het netwerk. Wanneer de coördinator de rol van co-producer op zich neemt, staat de samenwerking tussen de netwerkpartners en de coördinator meer in het teken van een evenwichtige samenwerking. De coördinator positioneert zichzelf als gelijk-waardige partner tussen de andere organisaties waaruit het netwerk is opgebouwd.

De eindverantwoordelijkheid ligt bij het volledige netwerk (Span e. a., 2012a; Van Dijck

& Raeymaeckers, 2012). Als er beslissingen worden genomen dan heeft de coördinator ook een stem in het debat, maar deze stem is niet meer waard dan de mening of opinie van een andere actor. Een derde rol die Span e.a. (2012a; 2012) beschrijven, is die van facilitator. Hier faciliteert de coördinator het beslissingsproces in het netwerk. Hij of zij brengt de partners bij elkaar maar neemt geen enkele beslissing. De uiteindelijke beslis-singsmacht en eindverantwoordelijkheid liggen bij de netwerkpartners zelf.

De werkbaarheid van coördinatierollen is afhankelijk van verschillende contingen-tiefactoren.

Een belangrijke vraag die ook door Span e.a. (2012) wordt geopperd, verwijst naar de werkbaarheid van deze rollen. Span e.a. stellen dat geen enkele rol naar voren kan worden geschoven als de beste of meest effectieve rol. De werkbaarheid van de rollen is sterk afhankelijk van de kenmerken van het netwerk. In ons onderzoek benoemen we deze kenmerken als contingentiefactoren. Met werkbaarheid bedoelen we de mate waarin de verschillende actoren ervaren dat een coördinator erin slaagt om het net-werk in de dagelijkse net-werking in de goede richting te sturen. Anders gesteld, verwijst de werkbaarheid naar de mate waarin de netwerkpartners van mening zijn dat het netwerk functioneert volgens hun verwachtingen. Meer specifiek gebruiken we het ka-der van Span e.a. (2012) om de werkbaarheid van de verschillende rollen te bevragen op basis van de diverse taken die in een netwerk vervuld worden: een visie opstel-len, doelstellingen formuleren, beslissingen nemen, partners selecteren, de financiële middelen beheren, verantwoordelijkheid nemen, bijdragen aan het netwerk coördine-ren, het netwerk evalueren en de werking van het netwerk monitoren. We bevroegen verschillende netwerkactoren (zowel netwerkpartners als de netwerkcoördinatie) over de manier waarop de coördinator elk van deze taken heeft opgenomen. We bekeken

ook in welke mate de netwerkpartners vinden dat de coördinator deze taken tot een goede einde heeft gebracht. Zoals hoger gesteld geven onze resultaten aan dat de werk-baarheid van een bepaalde rol afhankelijk is van specifieke contingentiefactoren in het netwerk. Vooraleer we hierop ingaan, bekijken we in een volgende paragraaf de me-thodologie van het onderzoek op basis waarvan we de contingentiefactoren hebben geïdentificeerd.

3.

De onderzoeksmethode

Om de werkbaarheid van de coördinatierollen op een correcte manier te onderzoeken, dienden we eerst de onderzoekscases te selecteren. In een eerste fase maakten we een selectie van tien netwerken in verschillende steden en gemeenten in Vlaanderen en Brussel. Deze geselecteerde cases dienden te voldoen aan vier criteria. Ten eerste diende het OCMW, verbonden aan het lokale bestuur, een van de netwerkpartners te zijn in het netwerk. Ten tweede dienden het netwerk en de daaraan deelnemende orga-nisaties families met kinderen in armoede tot hun doelgroep te rekenen. Ook moest het netwerk bestaan uit diverse autonome non-profit organisaties en als laatste criterium gold dat het kinderarmoedecijfer in de stad of gemeente hoger moest zijn dan het na-tionale gemiddelde.

In een tweede fase interviewden we de coördinatoren van deze tien geselecteerde net-werken. Op basis van het interview met de coördinator identificeerden we een tiental netwerkpartners per netwerk die we vervolgens interviewden. Bij de selectie van de netwerkpartners hielden we er rekening mee dat we zowel de intensief participerende netwerkpartners als de minder intensief participerende netwerkpartners interviewden om zo toegang te krijgen tot een breed scala aan percepties over de rol die de coördi-nator binnen het netwerk opnam. Op basis van deze interviews brachten we de ver-schillende ervaringen en percepties van zowel de netwerkcoördinatoren als partners in kaart met betrekking tot de werkbaarheid van de verschillende coördinatierollen.

Hierbij is kwalitatief onderzoek het meest aangewezen, omdat we op die manier in-zicht krijgen in de menselijke ervaringen van bepaalde te onderzoeken concepten en de manier waarop zij deze begrijpen (Denzin & Lincoln, 2000). Of zoals Mortelmans (2013, p. 26) stelt, probeert kwalitatief onderzoek “te begrijpen en diep door te dringen in de leefwereld van mensen”.

Via deze kwalitatieve interviews kregen we inzicht in de coördinatie van deze netwer-ken en meer bepaald in welke coördinatierol de coördinator binnen deze netwernetwer-ken opneemt. Zo identificeerden we in welke netwerken de coördinator een faciliterende, een coproducerende of een commissioner rol opnam. Deze interviews gaven ons inzicht in de percepties die de verschillende actoren binnen deze netwerken hadden over de rol die de coördinator opnam en hoe ze de werkbaarheid van deze rol ervoeren.

We maken in onze analyse een onderscheid tussen verschillende actoren. Enerzijds onderscheiden we de netwerkcoördinator. Deze netwerkcoördinator coördineert een netwerk dat bestaat uit netwerkpartners. De term ‘netwerkpartners’ verwijst in deze studie naar de individuen die afgevaardigd worden door de betrokken partnerorganisa-ties in het netwerk. Deze partnerorganisapartnerorganisa-ties zijn de organisapartnerorganisa-ties die deel uitmaken van het netwerk en dus werkgever zijn van de afgevaardigde netwerkpartners.

In wat volgt presenteren we onze bevindingen over welke contingentiefactoren van in-vloed zijn op de werkbaarheid van de rol die een coördinator binnen een lokaal netwerk initieel opneemt.

4.

Welke contingentiefactoren zijn van invloed op de werkbaarheid van een

In document Tijd voor sociaal beleid (pagina 78-81)