• No results found

In hoofdstuk vier heb ik aangegeven dat een aantal begrippen die in de enquête representatief zijn voor de verschillende waarderegimes niet de gehele lading van de complexe werelden dekken. Om de respons van de enquête zo groot mogelijk te maken is het aantal begrippen bewust beperkt gehouden. Desondanks heeft 19% van de gereageerde alumni de enquête niet volledig ingevuld en waren die enquêtes dus onbruikbaar. Door het gebruik van relatief weinig begrippen die een wereld representeren, kan geen eenduidige uitspraak worden gedaan over het handelen van een cohort vanuit één bepaalde wereld. Daarom is tevens aandacht besteedt aan de beoordelingen van de aparte begrippen en niet enkel de beoordeling van een „gehele‟ wereld. Er zijn in de enquête tevens een aantal begrippen toegevoegd om de „geldigheid‟ van de theorie te toetsen. Een voorbeeld van zo een begrip is stabiliteit. In de domestieke wereld is dit begrip zeer waardevol maar het betekent in de geïnspireerde wereld de neergang. Naast stabiliteit zijn ook emotionele betrokkenheid, individueel belang en formele omgang toegevoegd als „negatieve‟ begrippen in respectievelijk de marktwereld, de civiele wereld en de projectstad. De scores van deze begrippen verschillen echter niet veel van de beoordeling van de „positieve‟ begrippen in dezelfde wereld. Dit bevestigt dat individuen niet vanuit één wereld handelen, maar vanuit verschillende waarderegimes, en dus ook waarden uit verschillende werelden van belang vinden. Het is de subjectieve mening met betrekking tot de domeinen werkveld, opleiding en persoonlijk.

De theorie van Boltanski e.a. is een bruikbaar instrument om de onderliggende beweegredenen en belangen die de verschillende domeinen sturen te analyseren en vervolgens te onderzoeken of die belangen met elkaar conflicteren of compromissen worden gesloten. In dit onderzoek is gekozen voor een enquête onderzoek onder de alumni van de filmacademie waarin zij het belang van waarden in de verschillende domeinen konden beoordelen. Elk enquête onderzoek heeft echter zijn beperkingen. Zo kan er in dit onderzoek ongewild een selectie hebben plaats gevonden onder de respondenten, waarbij enkel de mensen die begaan zijn met de filmacademie de enquête hebben ingevuld. De resultaten zouden daardoor niet geheel representatief zijn voor een heel cohort. Het aantal respondenten dat bijvoorbeeld in een aangeboden baan in het onderwijs terecht is gekomen, lijkt erg groot. Mogelijk betreft het docenten die nu lesgeven op de filmacademie. Zij zijn begaan met het onderzoek en hebben dus ook veel sneller de neiging om de enquête in te vullen. Dat juist de alumni die begaan zijn met de filmacademie de enquête hebben ingevuld heeft ook voordelen, juist van deze directe betrokkenen is de mening belangrijk om het inzicht in de aansluiting van opleiding op praktijk te vergroten. Een andere manier om te bepalen vanuit welke werelden van waarden de domeinen handelen is om een analyse te maken van de beleidsplannen en jaarverslagen van de filmacademie en diepte interviews met verschillende actoren in het werkveld.

Tenslotte heb ik persoonlijk veel geleerd tijdens dit onderzoek. Het ontwerpen van een enquête is een vak apart. De begrippen moeten eenduidig beschreven worden, de vragen moeten vooral helder zijn, het belang van de enquête moet goed verwoord zijn, er moeten geen onnodige vragen gesteld worden, etc. Daarnaast is het van belang de resultaten op een manier te analyseren zodat individuele meningen kunnen leiden tot algemeen geldende uitspraken.

71

8. Conclusie

In deze master-scriptie is onderzoek gedaan naar de aansluiting van de opleiding aan de Nederlandse Film en Televisie Academie (filmacademie) op het werkveld aan de hand van een enquête gehouden onder alumni van de filmacademie die zijn afgestudeerd in de periode tussen 1960 en 2009. De gebruikte methode van onderzoek is het waardesysteem van Boltanski, Thévenot en Chiapello. Dit waardesysteem beschrijft verschillende werelden van waarden waardoor individuen zich laten leiden in handelingen en beslissingen in bepaalde situaties, bijvoorbeeld in de persoonlijke omgeving, de werkomgeving of de genoten opleiding. Individuen die vanuit verschillende werelden van waarden handelen kunnen met elkaar in conflict komen omdat ze elkaar als het ware niet kunnen „verstaan‟. Een ideale situatie zou zijn als de betrokken partijen dezelfde mate van waardering voor bepaalde waarden hebben. Dit is echter vrijwel nooit het geval. Dat de belangen van een opleidingsinstituut anders zijn dan die van een subsidiefonds is niet opmerkelijk. Deze werelden komen met elkaar in conflict. Echter, volgens de theorie van Boltanski e.a. kunnen tussen de verschillende werelden compromissen gesloten worden.

Uit de enquête is gebleken dat vanaf de jaren zestig een steeds groter percentage afgestudeerden werk vindt in de film- en televisiesector, dit percentage stijgt van 74 naar 83. Ondanks dat beoordelen de alumni de aansluiting van de filmacademie op het werkveld niet beduidend goed. Het percentage dat het eens is met de stelling dat de aansluiting van opleiding op werkveld goed is stijgt weliswaar van 16% van de alumni uit de jaren zestig naar 42% van de jongste alumni, maar toch blijft minder dan de helft van de alumni het eens te zijn met de stelling. Om de verschillen in belangen te onderzoeken zijn voor dit onderzoek vier domeinen onderscheiden: werkveld, opleiding, filmmakers persoonlijk en filmsubsidiëring. Er is getracht deze verschillen in belangen uit te drukken in maat en getal. Hierbij is gebleken dat de waarden die een rol spelen in het persoonlijke leven en de beroepsuitoefening van de afgestudeerden van de filmacademie dicht bij elkaar liggen. Daarentegen zijn er significante verschillen tussen de waarden die van belang zijn voor het opleidingsinstituut en het werkveld. Dit kan verklaren dat veel studenten zich onvoldoende voelen voorbereid op hun toekomstige beroepsuitoefening, hetgeen ook is gebleken uit de reacties die de geënquêteerden hebben gegeven. De afgestudeerden geven aan dat competenties als netwerken, multitasken, efficiëntie/productiviteit, professionaliteit, promoten van jezelf/werk, financieel succes, opportuniteit en risico durven nemen van groot belang zijn in het werkveld en veel minder van belang op de opleiding.

In het werkveld van de Nederlandse Film en Televisie speelt het subsidiebeleid van de overheid een grote rol. Aan de hand van beschikbare literatuur is onderzocht welke waarden worden gehanteerd bij het toekennen van subsidies voor de Nederlandse film door de jaren heen. Zoals te verwachten worden hierbij aan andere waarden een belang toegekend dan de waarden die van belang zijn voor de opleiding, maar ook voor die van het werkveld van de afgestudeerden van de filmacademie. De overheid wil met behulp van de filmsubsidiëring voornamelijk een goed functionerende bedrijfstak bewerkstelligen waarbij creativiteit en kwaliteit naar de achtergrond lijken te worden geschoven. De geschiedenis heeft evenwel geleerd dat de problemen die hierbij ontstaan vaak op een creatieve manier zijn opgelost, bijvoorbeeld door het opzetten van eigen productiemaatschappijen of het maken van een kwalitatief goede film zonder subsidie. Toch zou de filmsubsidiëring eens kunnen nadenken over de manier waarop zij de filmindustrie stimuleren. Door meer aandacht te besteden aan het verkopen van een film aan een publiek door middel van kunsteducatie en kunstmarketing in plaats van enkel projecten met commerciële potentie te subsidiëren kan het Nederlands filmklimaat wellicht meer floreren.

72 De verschillen tussen de opleiding en het werkveld zijn te overbruggen door in het curriculum van de filmacademie meer aandacht te besteden aan het aanleren van de competenties die van belang zijn in het werkveld. Deze competenties zijn samen te vatten in het leren hoe een zelfstandige ondernemer te zijn. De ontwikkelde creativiteit van de student op de filmacademie kan tevens ingezet worden om een succesvolle eenmanszaak in de film- en televisiesector op te zetten.

Hoewel de aansluiting van de filmacademie op het werkveld heden ten dage dus zeker beter wordt beoordeeld dan vijftig jaar geleden, kan er nog veel gedaan worden om een optimale aansluiting te bereiken.

73