• No results found

In dit hoofdstuk wordt de kwaliteit van het onderzoek beschreven aan de hand van de validiteit en de betrouwbaarheid.

6.1 Validiteit

Bij validiteit gaat het over de mate waarin de uitkomsten van het onderzoek door systematische fouten beïnvloed kan zijn. Er wordt onderscheid gemaakt tussen drie verschillende soorten validiteit: interne validiteit, externe validiteit en begripsvaliditeit (Fischer & Julsing, 2014).

Volgens Verhoeven (2014, p. 209) is er sprake van interne validiteit wanneer de juiste conclusies getrokken kunnen worden die standhouden en kritiek van collega-onderzoekers kunnen overleven. Het gaat om de mate waarin het redeneren binnen het onderzoek correct is uitgevoerd (Zee, 2017-1). Aan de hand van de deelvragen de operationalisering zijn enquêtevragen opgesteld. Door middel van de wensen van de opdrachtgever is de enquête in dit onderzoek tot stand gekomen. De enquête is online ingevuld. Hierdoor had de onderzoeker geen invloed op de respondent. Daarnaast kon de enquête volledig anoniem ingevuld worden. Wel bevatte de enquête een aantal vragen die gevoelig zijn voor sociaal wenselijke antwoorden. Er kan getwijfeld worden of deze vragen naar waarheid ingevuld zijn. Een voorbeeld hiervan is hoeveel de respondent bereid is uit te geven voor de ticketprijs van een evenement. Deze aspecten verlagen de interne validiteit. Ook is de selectie van de proefpersonen niet geheel willekeurig geweest. Er is een onbewuste keuze gemaakt door de onderzoeker, omdat de enquêtes zijn geüpload op de Facebook-, Instagram- en LinkedInprofielen van de onderzoeker. Hierdoor bestaat de kans dat alleen de meningen van een selecte groep zijn onderzocht, omdat het grootste gedeelte van de respondenten bestond uit het netwerk van de onderzoeker. Daarentegen is de enquête gedurende het onderzoek niet aangepast. Iedere respondent heeft daarom precies dezelfde enquête ingevuld. Deze aspecten verhogen de interne validiteit. Aan de hand van bovenstaande aspecten kan er geconcludeerd worden dat de interne validiteit van dit onderzoek gemiddeld is. Volgens Verhoeven (2014, p. 210) is er sprake van externe validiteit wanneer de steekproef een aantal relevante kenmerken heeft uit de populatie. Het gaat hierbij om de mate waarin de conclusies te generaliseren zijn naar de hele populatie. In dit geval is de steekproef representatief en de resultaten uit het onderzoek mogen gegeneraliseerd worden. Het gaat om de mate waarin de

onderzoeksresultaten generaliseerbaar zijn naar andere situaties dan die in het onderzoek. De onderzoeker stelt zichzelf de vraag: “Zijn de resultaten wel algemeen geldend?” (Zee, 2017-2). In de begeleidende tekst van het bericht is vermeld dat de enquête gericht is op jongvolwassenen in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar. De resultaten van de enquête zeggen wel iets over de jongvolwassenen in de leeftijd van 18 t/m 25 jaar, maar kunnen niet gegeneraliseerd worden naar de gehele Nederlandse bevolking in dezelfde leeftijdscategorie. Er is geen zekerheid of de gevonden resultaten gelden voor de hele populatie. Dit verlaagt de externe validiteit. Daarnaast wordt de externe validiteit verhoogd door triangulatie. Er is sprake van triangulatie wanneer er voor het verzamelen van gegevens diverse methoden van dataverzameling worden ingezet (Verhoeven, 2014). Om antwoord te geven op de tweede hoofdvraag is er gebruik gemaakt van deskresearch en veldonderzoek. Dit verhoogt de externe

validiteit. Aan de hand van bovenstaande aspecten kan er geconcludeerd worden dat de externe validiteit van dit onderzoek gemiddeld is.

Volgens Verhoeven (2014, p. 212) gaat begripsvaliditeit over de meetinstrumenten die in het

onderzoek zijn toegepast. Het geeft aan in hoeverre het instrument datgene meet wat beoogd wordt te meten (Swaen, 2017). In het theoretisch kader is allereerst een definitie gegeven van de drie

kernbegrippen aan de hand van wetenschappelijke artikelen. Deze artikelen zijn beoordeeld aan de hand van de AAOCC-criteria. Deze criteria laat zien dat de bronnen betrouwbaar zijn. Vervolgens zijn de kernbegrippen geoperationaliseerd. Door bijvoorbeeld de begrippen ‘personeel met voldoende productkennis’ en ‘persoonlijke aandacht van personeel’ beter uit te werken in de enquête aan de hand van de operationalisering had de begripsvaliditeit hoger kunnen zijn. Verder zijn er geen moeilijke begrippen gebruikt. Zo is er achter de woorden Food & Beverage tussen haakjes gezegd dat dit alles omtrent eten en drinken is. Dit is gedaan om onduidelijkheid over het begrip te voorkomen. Op basis van bovenstaande aspecten kan er geconculdeerd worden dat de begripsvaliditeit gemiddeld is.

6.2 Betrouwbaarheid

Fischer & Julsing (2015, p. 64) beschrijven betrouwbaarheid als de mate waarin het resultaat onafhankelijk van toeval is. Als het onderzoek op exact dezelfde wijze nog een keer uitgevoerd zou worden, zouden de resultaten hetzelfde moeten zijn. In dit onderzoek wordt er onderscheid gemaakt in twee soorten betrouwbaarheid: interne betrouwbaarheid en externe betrouwbaarheid.

Volgens Verhoeven (2014, p. 205) heeft interne betrouwbaarheid te maken met de mate waarin het onderzoek controleerbaar is. De interne betrouwbaarheid is van toepassing wanneer er meer dan één onderzoekers zijn. Dit onderzoek is uitgevoerd door één onderzoeker. Dit betekent dat de interne betrouwbaarheid van dit onderzoek redelijk laag is. De enquête is opgesteld met de website Qualtrics. Vervolgens is alle data rechtstreeks geëxporteerd naar statistiekprogramma SPSS. Hierin zijn geen fouten gemaakt en de resultaten kunnen gecontroleerd worden. Hierdoor is de interne

betrouwbaarheid verhoogd. De enquête is niet face-to-face afgenomen. Hierdoor was het niet mogelijk om een extra toelichting te geven bij de enquêtevragen. Het verkeerd invullen van een enquêtevraag kan hiermee niet worden voorkomen, wat de interne betrouwbaarheid verlaagt. Op basis van

bovenstaande aspecten kan er geconcludeerd worden dat de interne betrouwbaarheid van dit onderzoek gemiddeld is.

Volgens Verhoeven (2014, p. 205) is er sprake van externe betrouwbaarheid wanneer het onderzoek tot dezelfde resultaten leidt wanneer het onderzoek door een andere onderzoeker onder andere omstandigheden gedaan wordt. Omdat de enquête online is ingevuld en de respondenten de enquête kon invullen op het tijdstip en de locatie dat de respondent het best uitkwam, was de onderzoeker hierbij niet aanwezig. Daarom heeft de onderzoeker hier geen invloed op gehad. Als een andere onderzoeker precies dezelfde enquête op precies dezelfde manier zou uitzetten, dan zouden de resultaten hetzelfde zijn omdat de enquête ook hetzelfde is. Ook was de enquête voor iedere respondent hetzelfde. Iedere respondent heeft hierdoor dezelfde vragen beantwoordt. Uit

bovenstaande aspecten kan geconcludeerd worden dat de externe betrouwbaarheid van het onderzoek hoog is.