• No results found

4. Deskundigen en Literatuur

4.2 Deskundigen

Om een zo breed mogelijk onderzoek te doen, is ervoor gekozen om enkele deskundigen te benaderen voor inhoudelijk commentaar/interview (zie volgende paragraaf). Deze deskundigen zijn benaderd om eventuele (aanbevolen) initiatieven naar boven te halen en om ervoor te zorgen dat er goede criteria opgesteld kunnen worden in hoofdstuk 7 om de geselecteerde initiatieven te ‘toetsen’. (Zie bijlage 8 voor de interviewvragen en de interviewverslagen)

Om tot geschikte deskundigen te komen voor dit onderzoek is er voornamelijk gekeken naar de auteurs van de beschikbare literatuur en de professoren binnen verschillende Universiteiten (zie voor de gebruikte criteria de inleiding hierboven). De volgende deskundigen op het gebied van Democratie, (burger)participatie en lokale democratie zijn benaderd voor een interview:

 A. Michels  Professor Universiteit Utrecht;

 M. Leyenaar  Radboud Universiteit;

 R. Plasterk  Minister Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

- T. Hessels (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

 E. Tonkens  Universiteit voor Humanistiek;

 L. de Graaf  Universiteit Tilburg.

 A. Boomsluiter  Projectleider burgerjury (en andere participatievormen) gemeente Rotterdam;

 A. Domingo  deskundige bij Prodemos, o.a. ontwerpen en onderhouden participatiewijzer.

Helaas zijn alleen de volgende deskundigen ook bereid geweest om hun medewerking te verstrekken: professor A. Michels (Professor en deskundige), A. Boomsluiter (deskundige en projectleider participatie), T. Hessels (Ministerie van Binnenlandse zaken en

Koninkrijksrelaties en A. Domingo (deskundige vanuit Prodemos).

Kijkend naar alle telefonische en persoonlijke interviews vallen de volgende dingen op:

- Wat is het doel van burgerparticipatie?

Zowel A. Michels, A. Boomsluiter als A. Domingo geven aan dat het belangrijk is om eerst te weten wat het doel van de burgerparticipatie is. Prodemos onderscheidt in haar

onderzoek Monitor burgerparticipatie (2013) de volgende mogelijke doelen:

Figuur 8: Belangrijkste doelen onderzoek Prodemos

Belangrijkste doel van burgerparticipatie volgens het college (in % van gemeente) 2013

Draagvlak voor beleid vergroten 41,2

Zelfwerkzaamheid van burgers bevorderen 22,7

Ideeën of informatie van burger genereren 13,4

Kwaliteit van beleid vergroten 11,3

Sociale cohesie versterken 9,3

Kostenbesparing door inwoners zelf taken te laten uitvoeren 2,1

*bron: Prodemos: monitor burgerparticipatie (2013)

Om een zo goed mogelijke vorm van burgerparticipatie te kunnen kiezen, is het

belangrijk om kennis te hebben van deze te onderscheiden doelen met betrekking tot het inzetten van burgerparticipatie. Prodemos stelt op basis van het doel van

burgerparticipatie een lijst van mogelijkheden vast. Kijkend naar de tabel hierboven valt op dat voornamelijk ‘draagvlak voor het beleid vergroten’ het doel is van

beleidsmakers/politici.

- Het niveau van de burgerparticipatie

Naast het doel is het van belang om te weten op welk niveau burgerparticipatie plaats vindt. Om verschillende niveaus te kunnen aanduiden wordt veelal de participatieladder van R. Hart (1992) gebruikt (zie figuur 9 en bijlage X).

Figuur 9: participatieladder

Zoals in de figuur hierboven te zien is, bestaat de participatieladder uit 5 niveaus. Bij het eerste niveau (informeren) worden burgers geïnformeerd over het handelen van de

overheid. Bij het tweede niveau (raadplegen) wordt er aan de burgers gevraagd wat hun mening is. Er wordt gekeken wat burgers vinden van een bepaald probleem/beleid. Het derde niveau (adviseren) is het actief adviseren van de gemeente. Burgers kunnen nu in de vorm van een schriftelijk of een mondeling advies de gemeente adviseren. Het vierde niveau (coproduceren) is het beleid opstellen samen met de gemeente. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid blijft bij de gemeente(raad), echter wordt er wel nauw

samengewerkt en geluisterd naar de betrokken actoren. Een voorbeeld hiervan binnen de gemeente Asten is de manier waarop het veiligheidsbeleid wordt geschreven (zie bijlage 5). Tot slot wordt er binnen het vijfde niveau (meebeslissen) beslissingsbevoegdheid deels (of geheel) afgestaan aan de burgers. Een voorbeeld hiervan is een bindend referendum. Hierbij beslissen de burgers door middel van stemmen en mag de gemeente(raad) niet afwijken van deze beslissing.

- De mogelijke vormen van (burger)participatie

Er wordt, door A. Michels, maar ook door andere deskundigen, aangegeven dat er geen methoden goed of fout zijn. Het succes van een vorm van (burger)participatie hangt af van de situatie op dat moment. De ene gemeente is de andere niet, hierdoor kan bijvoorbeeld een burgerjury bij de ene gemeente heel goed werken en bij de andere gemeente niet. Dit komt door de vele variabelen die in iedere gemeente verschillend zijn (bijv. de samenstelling van de raad en welke de coalitiepartijen er zijn, het aantal

inwoners, de samenstelling van de bevolking, etc.).

- Experimenteren

In de startnota Agenda Lokale Democratie geeft minister Plasterk aan dat het belangrijk is dat gemeenten kunnen experimenteren met het versterken van de democratie. Hierbij geeft de minister aan dat we fouten moeten durven maken en moeten durven toestaan dat er soms fouten worden gemaakt. Van fouten kan men leren hoe we in de toekomst de democratie kunnen verbeteren. Deze open houding is het uitgangspunt voor de Agenda Lokale Democratie (Rijksoverheid, 2015). Om dit verder te stimuleren wordt er, zoals al eerder aangegeven, een experimentwet voorgelegd aan het parlement.

- Het bereik van mensen

Tijdens het interview met professor A. Michels werd aangegeven dat het onmogelijk is om alle bevolkingsgroepen te bereiken met burgerparticipatie. Over het algemeen wordt de blanke hoogopgeleide man van boven de 50 gezien als de meest participerende groep.

Het is voornamelijk moeilijk om jongeren en allochtonen te betrekken bij

burgerparticipatie. Dat het moeilijk is om alle mensen te bereiken, komt onder andere naar voren in het onderzoek naar de G1000 toppen van A. Michels (2016). Er moet natuurlijk getracht worden zoveel mogelijk mensen uit verschillende bevolkingsgroepen te bereiken. Er moet echter ook geaccepteerd worden dat niet iedereen te bereiken is.

- Burgerparticipatie & Overheidsparticipatie

In verschillende onderzoeken en literatuur wordt er gesproken over de nieuwe vorm van participatie, namelijk: Overheidsparticipatie. De gedachte hierachter is dat de burgers met initiatieven komen en de overheid binnen deze initiatieven participeerd, bijvoorbeeld door middel van het innemen van een regierol of een faciliterende rol. Er wordt echter unaniem door de deskundigen aangegeven dat het niet alleen overheidsparticipatie (burgerinitiatief) of alleen burgerparticipatie kan zijn. Het moet een combinatie zijn van beide. Burgers moeten worden gestimuleerd om zelf met initiatieven te komen. Binnen deze initiatieven kan de overheid dan participeren. Daarnaast is het van belang dat de overheid (in dit geval de gemeente) ook het initiatief neemt bij het opzetten van (burger)participatie.

4.3 Conclusie

In dit hoofdstuk is ingegaan op de belangrijke facetten bij het versterken van de lokale democratie en eventuele initiatieven die vanuit de deskundigen of literatuur naar voren konden komen. Er kan geconcludeerd worden dat er geen initiatieven zijn aanbevolen.

Volgens de deskundigen zijn er geen initiatieven die ‘wel’ of ‘niet’ werken. Het heeft te maken met de omstandigheden waarin deze worden geïntroduceerd. Hierbij moet voornamelijk gekeken worden naar de volgende aspecten:

 Het doel van burgerparticipatie;

 Het niveau van burgerparticipatie;

 De bereidheid om te experimenteren;

Naar aanleiding van deze uitkomsten zijn onder andere enkele interviewvragen voor het bestuur van de gemeente Asten opgesteld (zie bijlage 14). Daarnaast is rekening

gehouden met de ‘toetsing’ ten aanzien van de geschiktheid van de verzamelde initiatieven in hoofdstuk 7.

In de literatuur komt voornamelijk naar voren wat de huidige situatie is ten aanzien van de (lokale) democratie. Daarnaast is door de interne documenten duidelijk geworden wat de gemeente Asten in het verleden al heeft gedaan ten aanzien van een versterking van de lokale democratie. Deze kennis wordt voornamelijk gebruikt voor de voorbereiding op de verschillende interviews. Doordat de huidige ontwikkelingen bekend waren, was het gemakkelijker door te vragen en antwoorden van geïnterviewden te volgen. Tot slot wordt in de literatuur aangegeven dat burgerinitiatief meer baten oplevert dan

burgerparticipatie. Dit is uiteraard alleen het geval wanneer burgerinitiatief mogelijk en geschikt is.