• No results found

Meerdaadse samenloop in internationaal perspectief 463

6.4 De regeling van meerdaadse samenloop in Finland

6.4.1 Inleiding

In het Finse wetboek van strafrecht (Rikoslaki)557 worden de regels van samenloop tot de meest complexe regels van het straftoemetingsrecht gerekend, alhoewel geen onderscheid wordt gemaakt 549 Ashworth 2010, p. 269. 550 McConville en Wilson 2002, p. 480. 551 Sprack 2008, randnummer 24.17. 552 Ashworth 2010, p. 263-264.

553 Attorney General’s References nummer 41 en 42 van 2007 [2008] 1 Cr App R (S) 443; Jenkins et al (2009) 1

Cr App R (S) 109; Ashworth 2010, p. 275. 554

Emmins/Sprack 2000, p. 256.

555 Emmins/Sprack 2000, p. 357. 556 Boyle en Allen 1985, p. 281.

557 We hebben ten behoeve van deze paragraaf gebruik gemaakt van een onofficiële door het ministerie van Justitie uitgegeven Engelstalige uitgave van het wetboek.

176

tussen verschillende typen samenloop. De regels van samenloop staan in hoofdstuk 7 (getiteld: Yhteisestä rangaistuksesta) van de Rikoslaki en bestaat uit 8 secties, genummerd 1 tot en met 8. De meeste bepalingen zijn ingevoerd in 1991 (Wet van 19 april 1991, 697/1991), waarvan een aantal secties in de loop van de tijd enkele malen is gewijzigd, evenwel zonder dat daardoor de grondtrekken van het stelsel fundamenteel zijn gewijzigd. Wanneer in het vervolg in de tekst naar een sectie wordt verwezen, wordt bedoeld één van de secties van hoofdstuk 7, tenzij anders vermeld (in dat geval wordt het hoofdstuk waarin de betreffende sectie staat vermeld). In deze secties het stelsel geregeld, zowel de type straf, de factoren die de straf bepalen en hoe moet worden omgegaan met delicten die achteraf worden ontdekt.558

6.4.2 Type stelsel 6.4.2.1 Joint punishment

Het Finse strafrecht hanteert het stelsel van beperkte cumulatie. Sectie 2(1) stelt namelijk (in de Engelse vertaling): ‘the sentence shall not be longer than the sum total of the maximum penalties of the respective offences’. De wet stelt grenzen aan de cumulatie van straffen. Net als in Nederland, maar in tegenstelling tot Engeland, wordt één straf opgelegd, in de Engelse vertaling joint punishment genoemd (in het Fins: rikoksista yhteiseen vankeusrangaistukseen), ongeacht of deze delicten op één of meer momenten hebben plaatsgevonden.559 De wet maakt uitzonderingen op deze regeling mogelijk (sectie 1(1)). De op grond van deze regeling op te leggen joint punishment is een verzamelgevangenis-straf (sectie 1(2)). Een rechter kan ook een gevangenisverzamelgevangenis-straf en sommige geldboetes opleggen, of een geldboete meenemen in de op te leggen gevangenisstraf (sectie 1(2)).560 In het geval een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, wordt die bij de joint punishment opgeteld (sectie 5 van hoofdstuk 2b). Bijkomende straffen worden in beginsel opgelegd naast de joint punishment (sectie 4(1)).

6.4.2.2 Straftoemetingsfactoren

Sectie 5(1) bepaalt dat bij het bepalen van een joint punishment (zowel een verzamelgevangenisstraf als een verzamelgeldboete), hoofdstuk 6 van Rikoslaki van toepassing is. Sectie 4 van dat hoofdstuk bepaalt dat de straf proportioneel moet zijn in verhouding tot de schade en de gevaarlijkheid van het delict, de motieven die aan het feit ten grondslag liggen en de schuld van de dader. Dit uitgangspunt geldt ook in geval van samenloop. De secties 5 tot en met 7 van hoofdstuk 6 bepalen wanneer de straf kan worden verzwaard of verminderd. Samenloop wordt niet genoemd als een strafverzwarende of strafverminderende omstandigheid. Deze omstandigheden zijn gelet op de laatste zin van sectie 5(2) van hoofdstuk 7 wel van toepassing in geval van samenloop. Daarin wordt bepaald dat in het geval één

558 Hinkkanen en Lappi-Seppälä 2011, p. 363. 559 Joutsen, Lahti en Pölönen 2001, p. 34. 560 Cornils, Frände en Matikkala 2006, p. 58.

177

(of meer) van de strafverzwarende of strafverlichtende omstandigheden, genoemd in hoofdstuk 6, op één van de feiten waarvoor de verdachte wordt berecht van toepassing is, ook bij het bepalen van de

joint punishment op een redelijke wijze in acht moet worden genomen. Dat geeft de rechter de nodige

ruimte om bij het bepalen van een joint punishment naar boven of naar beneden af te wijken als gevolg van bepaalde omstandigheden, die op (tenminste) één van de berechte feiten betrekking heeft.

Het eerste deel van sectie 5(1) bepaalt dat voor het bepalen van de joint punishment als uitgangspunt moet worden genomen het delict dat naar het oordeel van het gerecht met de zwaarste straf moet worden bestraft. Dat delict wordt het basisdelict genoemd. Deze straf wordt vervolgens, gelet op de andere feiten, verhoogd. De straffen voor de overige feiten moeten in juiste verhouding met de joint

punishment tot uitdrukking komen, gelet op het aantal feiten en de ernst daarvan in onderlinge

verhouding tot elkaar.561 Niet duidelijk is of hoe zwaar de strafverzwarende en strafverminderende omstandigheden mogen meewegen. Verwacht kan worden dat die omstandigheden bij het basisdelict een grotere invloed hebben op de joint punishment dan die omstandigheden bij de andere delicten.

6.4.2.3 Duur van de joint punishment bij vrijheidsstraffen en geldboeten

In sectie 2 en 3 wordt bepaald hoe de joint punishment wordt opgebouwd. Afwijkend van het uit-gangspunt van hoofdstuk 6 kan de joint punishment hoger zijn dan het hoogste maximum dat op de berechte feiten is gesteld (sectie 2(1) en sectie 2 van hoofdstuk 6). De maximum tijdelijke gevangenis-straf in het geval van samenloop is gesteld op vijftien jaar (sectie 2(2) van hoofdstuk 2c). In geval op één van de feiten levenslange gevangenisstraf kan worden gesteld, geldt deze straf als de joint

punish-ment (sectie 1(3)).562 Binnen deze algemene kaders geldt dat de joint punishment beperkt cumuleert. Omdat het Finse strafrecht minimumstraffen kent, bepaalt sectie 2(2) dat de straf, in het geval samen-loop, nooit lager mag zijn dan de hoogste minimumstraf die op één van de feiten is gesteld.563

De cumulatie van maximumstraffen is niet alleen door het absolute maximum van vijftien jaar beperkt, maar wordt nog verder beperkt (sectie 2(1)). Die beperking wordt allereerst bepaald door het hoogste maximum en minimum van het zwaarste delict dat in een concreet geval is bewezenverklaard. De term hoogste maximum en minimum verwijzen naar de straf die, zoals sectie 2(3) stelt, ‘according to the provisions to be applied in the case, can be passed as the maximum and minimum penalty.’ De maxima van de joint punishment worden bepaald door het maximum dat op het zwaarste feit is gesteld. De joint punishment mag de maximum gevangenisstraf slechts met maximaal één jaar overstijgen wanneer de maximum gevangenisstraf van het zwaarste feit minder is dan één jaar en zes maanden. De joint punishment mag de maximum gevangenisstraf slechts met maximaal twee jaar overstijgen wanneer de maximum gevangenisstraf van het zwaarste delict tussen één jaar en zes maanden en vier jaar bedraagt. De joint punishment mag de maximum gevangenisstraf slechts met drie

561 Hinkkanen en Lappi-Seppälä 2011, p. 364. 562 Joutsen, Lahti en Pölönen 2001, p. 34. 563 Hinkkanen en Lappi-Seppälä 2011, p. 363.

178

jaar overstijgen wanneer de maximum gevangenisstraf van het zwaarste delict voor een ‘fixed period’ van minimaal vier jaar bedraagt. Met ‘fixed period’ wordt bedoeld een onvoorwaardelijke gevangenis-straf. De wet staat het opleggen van een gezamenlijke gevangenisstraf toe, ook in het geval één of meerdere feiten afzonderlijk slechts door een geldboete kunnen worden bestraft. In dat geval worden de geldboeten tezamen beschouwd gelijk te staan aan één maand gevangenisstraf (sectie 3(3)).

Ten aanzien van geldboeten wordt een ander systeem gehanteerd, dat de laatste jaren is verfijnd. Sectie 3(1) bepaalt dat in het geval meerdere geldboeten kunnen worden opgelegd, één gezamenlijke geldboete (joint fine) wordt opgelegd, die niet hoger mag bedragen dan de som van de verschillende maximale geldboetes. Het maximum van de joint fine is vastgesteld op 240 dag-boetes. Een dag-boete wordt bepaald aan de hand van de draagkracht van de veroordeelde en wat in dat verband redelijk is (sectie 2(1) van hoofdstuk 2a). Eenzestigste van een maandelijk netto salaris wordt als redelijk beschouwd (sectie 2(2) van hoofdstuk 2a). In het geval van strafbare feiten die hebben plaatsgevonden in het wegverkeer gelden weer andere regels (sectie 3a en 3b). We gaan hier niet nader op in.

6.4.3 Ongelijktijdige berechting

Sectie 6 bevat het Finse equivalent van het Nederlandse artikel 63 Sr. Indien een verdachte onvoorwaardelijk is gestraft tot een gevangenisstraf voor een delict dat hij heeft begaan voor een eerdere veroordeling, wordt deze eerdere veroordeling meegenomen als een strafverminderende omstandigheid of als een grond voor strafvermindering. De verdachte moet de ‘korting’ krijgen die hij ook had gekregen wanneer de feiten gelijktijdig waren berecht. De straf die voor het eerdere misdrijf wordt opgelegd mag korter zijn dan het wettelijk vastgestelde minimum. Ook kan worden bepaald dat de eerder opgelegde sanctie een voldoende straf is voor het later vervolgde delict. In het vonnis moet worden opgenomen met welke eerder opgelegde straf of straffen rekening is gehouden (sectie 6(2).564 Sectie 7 bepaalt dat ook een eerdere veroordeling tot een werkstraf moet worden meegenomen bij de latere veroordeling. Datzelfde geldt voor een eerdere veroordeling door een gerecht in een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen (sectie 9). Overigens is herziening mogelijk in het geval ‘in the sentencing, another sentence has been taken into account as provided in chapter 7, section 6 of the Criminal Code, and the latter sentence has thereafter been annulled or the underlying charge has been fully or partially dismissed, or the sentence has undergone another essential alteration’ (sectie 9a, hoofdstuk 31, Fins wetboek van strafvordering).

6.4.4 Doel van de regeling

Onder het oude Finse wetboek van strafrecht werden de feiten apart berecht en werd er voor ieder feit een aparte straf vastgesteld. Bij de zwaarste sanctie werd één derde van het totaal van de overig vastgestelde sancties opgeteld. Wanneer het aantal delicten zeer hoog was werd een ander (minder

179

ingrijpend) systeem gehanteerd.565 Dit systeem is met de invoering van het nieuwe wetboek van strafrecht verlaten omdat het te disproportioneel zou zijn. De huidige regeling heeft tot doel propor-tionaliteit zoveel als mogelijk te garanderen. Daarbij speelt het absolute strafmaximum een belangrijke rol. Net als in Duitsland (en Nederland) wordt ervan uitgegaan dat de intensiteit van de straf groter wordt naarmate de straf langer duurt. Tevens wordt aangenomen dat het herhaald plegen van hetzelfde misdrijf de schuld van de verdachte vermindert. Als laatste speelt de notie dat strafvermindering een natuurlijk gevolg is van het opsluiten van mensen. De oplegging van een joint punishment (in ieder geval voor wat de gevangenisstraf betreft) wordt gezien als een strafverminderende omstandigheid.566 Aan de regeling van tussentijdse berechting ligt de gedachte ten grondslag dat de verdachte op dezelfde wijze berecht moet worden als de wijze waarop hij berecht zou zijn wanneer de feiten tegelijkertijd voor de rechter zouden zijn gebracht.567

6.4.5 Commentaar op de inhoud van de regeling

Er is weinig kritiek tegen de huidige regeling van de samenloop. De kritiek die er is heeft betrekking op het feit dat ieder toegevoegd delict aan een complex van delicten minder bijdraagt aan de mate van de straf die de verdachte krijgt.568 In de media wordt het huidige systeem wel gezien als een korting voor meervoudig gepleegde delicten. Andere systemen worden echter niet voorgesteld.

6.4.6 Hinder van de regeling in de praktijk

In het merendeel van de gevallen straft de rechtbank verdachten voor meerdere feiten tegelijkertijd.569 Sinds de nieuwe regeling spreekt de rechtbank één straf uit voor alle delicten. Dit leidt volgens sommige commentaren tot ondoorzichtigheid.570 Die ondoorzichtigheid wordt kennelijk verklaard door een gebrekkige motivering. Kennelijk leidt het in acht nemen van het basisdelict niet tot een verheldering van de strafmotivering. Daarover wordt in het wetboek van strafrecht ook niets bepaald. In het Finse wetboek van strafvordering is hierover evenmin iets geregeld.