• No results found

Meerdaadse samenloop in internationaal perspectief 463

6.3 De regeling van meerdaadse samenloop in Engeland en Wales

6.3.1 Inleiding

Ook in Engeland en Wales kan een regeling van meerdaadse samenloop worden onderkend. In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen eendaadse en meerdaadse samenloop en lijkt ook een vorm van voortgezette handeling te worden onderkend.525 We zullen zien dat normaal gesproken voor elk feit waarvoor de verdachte schuldig is verklaard afzonderlijk straf wordt opgelegd, waarbij de rechter kan bepalen of die straffen gezamenlijk (concurrent) worden opgelegd, of achtereenvolgens (consecutive). Berechting van strafbare feiten vindt plaats bij verschillende gerechten. De straf wordt in beginsel bepaald door de rechter. Dat geldt zowel in gevallen de verdachte wordt berecht door een

Crown Court, waar de schuldvaststelling plaatsvindt door een jury, als in gevallen de verdachte wordt

berecht door een Magistrates’ Court, waarin de rechter ook de schuld vaststelt.526

6.3.2 Type stelsel

6.3.2.1 ‘Concurrent’ of ‘consecutive’ tenuitvoerlegging van meerdere opgelegde straffen

Het Engelse strafrecht biedt in geval iemand wordt veroordeeld voor twee of meer feiten die met gevangenisstraf moeten worden bestraft de rechter de mogelijkheid te bepalen dat die vrijheidsstraffen gelijktijdig (concurrent) of achtereenvolgens (consecutive) ten uitvoer worden gelegd (sectie 263 e.v. Criminal Justice Act (CJA) 2003). Neemt de rechter daarover geen beslissing, dan wordt aangenomen dat de opgelegde gevangenisstraffen gelijktijdig ten uitvoer moeten worden gelegd.527 Als de rechter bepaalt dat de straffen achtereenvolgens ten uitvoer moeten worden gelegd, dan mogen de grenzen van de wettelijke strafmaxima worden overschreden.528 De Criminal Justice Act 2003 bepaalt dat een consecutieve tenuitvoerlegging van straffen bij meerdaadse samenloop de regel is (sectie 264 CJA 2003), terwijl dat bij eendaadse samenloop en voortgezette handeling anders ligt (sectie 263 CJA). De mogelijkheid van consecutieve tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen geldt in geval sprake is van een veroordeling voor twee of meer strafbare feiten en die veroordelingen op hetzelfde moment zijn uitgesproken, of, in het geval veroordeling op verschillende tijdstippen plaatsvond, maar de veroor-deelde nog niet was vrijgelaten, tussen het eerste en latere tijdstip van veroordeling (sectie 264 (1)(b) CJA 2003). Deze regeling biedt de rechter de mogelijkheid om zeer hoge vrijheidsstraffen op te leg-gen. In bepaalde gevallen kan, in geval van meerdaadse samenloop, zelfs levenslange gevangenisstraf worden opgelegd, ook al wordt die straf niet op één van de feiten gesteld (sectie 269 (3) CJA 2003). De Criminal Justice Act 2003 bevat ook bepalingen voor het tijdstip waarop, in geval van consecu-tieve tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen, de veroordeelde in aanmerking kan komen voor in vrijheidstelling (sectie 264A (2) en (3) CJA 2003). In het geval een levenslange gevangenisstraf is opgelegd geeft de omstandigheid dat sprake is van meerdaadse samenloop (waarbij de andere feiten

525 Ashworth 2010, p. 265-266.

526 McConville en Wilson 2002, p. 478; Sprack 2008, randnummer 23.30.

527 Ashworth 2010, p. 265; Emmins/Sprack 2000, p. 355; Sprack 2008, randnummer 24.17. 528

171

wel met elkaar in verband moeten kunnen worden gebracht) de rechter de ruimte te bepalen dat ver-vroegde invrijheidsstelling niet op de veroordeelde van toepassing is (sectie 269 (4) CJA 2003).529

6.3.2.2 Straftoemetingsfactoren bij meerdaadse samenloop

Hoewel de vrijheidsbeneming in geval van meerdaadse samenloop zeer lang kan duren, moet ook de Engelse rechter waken voor een onredelijke straf. De rechter moet rekening houden met het zogeheten

totality principle (sectie 166 (3)(b) CJA 2003). Dat wil zeggen dat rechter moet nagaan of het totaal

van de op te leggen straffen (zowel vrijheidsstraffen als werkstraffen en geldboetes)530 in verhouding staat tot het aantal gepleegde delicten en in relatie tot straffen voor andere delicten.531 De hoogte van de straf wordt allereerst bepaald door de som van de ernst van de door de dader gepleegde feiten. Maar dat betekent niet dat wanneer iemand voor overtreding van drie strafbare feiten wordt veroordeeld en voor elk feit drie jaar vrijheidsstraf kan worden opgelegd, de totale duur van de gevangenisstraf dus negen jaar moet bedragen. De totale straf kan worden gereduceerd als gevolg van verzachtende om-standigheden, verband houdend met de persoon van de verdachte, maar ook wanneer de totale duur van de vrijheidsstraf niet in verhouding staat tot de ernst van deze en andere wetsovertredingen.532 De ernst van de wetsovertreding wordt in zijn algemeenheid bepaald door de ernst van de toegebrachte schade, maar bovenal de schuld van de dader.533 Aangenomen mag worden dat zulks ook in geval van meerdaadse samenloop geldt. In dat geval geldt dat opeenvolgende straffen van een lange tot zeer lange duur dus moeten worden gerechtvaardigd door de schuld van de dader en de daarmee samen-hangende noodzaak tot vergelding enerzijds, maar ook door het (zeer) problematische karakter de gepleegde feiten anderzijds. Op dat laatste wordt in de literatuur enige nadruk gelegd.534 Juist de combinatie van schuld en het (zeer) problematische karakter van de door de dader gepleegde feiten kan kennelijk lange tot zeer lange vrijheidsstraffen rechtvaardigen.

6.3.2.3 Soort straf in gevallen waarin sprake is van meerdaadse samenloop

Bij het bepalen van de straf kan de rechter de omstandigheid dat door één dader meerdere delicten zijn gepleegd die tegelijkertijd worden berecht, meenemen in het bepalen van de straf (sectie 156 (1) CJA 2003),535 niet alleen de soort straf (geldboete (fine), werkstraf (community sentence) of vrijheidsstraf

529

Nadere regeling van de minimale duur van de executie van een levenslange gevangenisstraf, die in het geval van meerdaadse samenloop is opgelegd, vinden we in Schedule 21, sectie 4 (1)(a) en sectie 5 (1)(a).

530 Ashworth 2010, p. 274.

531 Ashworth 2010, p. 270; Emmins/Sprack 2000, p. 344; Sprack 2008, randnummer 23.33. 532 Ashworth 2010, p. 273-274; Boyle en Allen 1985, p. 282.

533 Sentencing Council Guideline 2004, p. 3. 534 Ashworth, 267-268.

535 Overigens maakt ook het Engelse recht onderscheid tussen eendaadse en meerdaadse samenloop. Zie Ashworth 2010, p. 265; Emmins/Sprack 2000, p. 355; Sprack 2008, randnummer 24.17.

172

(custody)), de wijze waarop de straf ten uitvoer wordt gelegd (zie bijvoorbeeld sectie 148 (2)(b) CJA 2003 ten aanzien van de werkstraf),536 maar ook de hoogte van de op te leggen (vrijheids)straf.

De Criminal Justice Act 2003 bepaalt dat een werkstraf of een vrijheidsstraf slechts kunnen worden opgelegd wanneer ofwel het ene misdrijf als zodanig, of ‘the combination of the offence and one or more offences associated with it’ een dergelijke straf rechtvaardigen (secties 148 (1) en 152 (2) CJA 2003). In het geval één van de feiten met levenslange gevangenisstraf wordt bedreigd en dat feit is gepleegd met ‘one or more offences associated with it’, moet een levenslange vrijheidsstraf worden opgelegd (sectie 225 (2)(b) CJA 2003). Ook in geval van een serie minder ernstige delicten kan de rechter een andere strafsoort (een vrijheidsstraf) opleggen wanneer de delicten tezamen worden berecht, dan in het geval de verdachte voor slechts één van de delicten zou worden vervolgd.

Voorwaarde is wel dat de delicten ‘associated’ zijn. In sectie 161 van de Powers of Criminal Courts

(Sentencing) Act 2000 (PCC(S) A 2000) is de term ‘associated’ uitgelegd. Daarvan is in drie gevallen

sprake, namelijk wanneer de dader in hetzelfde proces voor verschillende delicten is veroordeeld, wanneer de dader op hetzelfde moment voor verschillende delicten wordt bestraft, of in het geval de dader voor één feit wordt veroordeeld en het gerecht verzoekt om het andere of de andere door hem gepleegde delict(en) bij de straftoemeting te betrekken.537

6.3.2.4 Duur van de straf

Hiervoor zagen we dat in het geval van meerdaadse samenloop elk feit afzonderlijk wordt bestraft en de straffen achtereenvolgens kunnen worden ten uitvoer gelegd. Hierdoor is in theorie een zeer lang-durige vrijheidsbeneming mogelijk.538 De Criminal Justice Act 2003 bepaalt in sectie 153 (1) dat de rechter in sommige gevallen verplicht is de sanctie op te leggen die de wet op overtreding van een strafbepaling stelt. In sectie 153 (2) CJA 2003 staat dat in bepaalde gevallen de vrijheidsstraf ‘must be or the shortest term (not exceeding the permitted maximum) that in the opinion of the court is commensurate with the seriousness of the offence, or the combination of the offence and one or more offences associated with it.’ In deze gevallen is de straftoemetingsvrijheid van de rechter beperkt. Maar meerdaadse samenloop betekent niet zonder meer dat altijd (langdurige) opeenvolgende vrij-heidsstraffen moeten worden opgelegd en ten uitvoer gelegd. We zagen reeds dat de Criminal Justice Act 2003 het zogeheten totality principle kent, waardoor de rechter gebonden is bij het bepalen van de

536 In de hierna nog te bespreken straftoemetingsrichtlijnen wordt vermeld dat in het geval van meerdaadse samenloop waarin de verschillende feiten met onderscheidene straffen, waaronder een vrijheidsstraf, kunnen worden bestraft (vergelijk artikel 58 Sr), slechts een vrijheidsstraf wordt opgelegd van langere duur, om de ernst van de onderscheiden feiten goed tot uitdrukking te kunnen laten komen. Zie Magistrate’s Court Sentencing Guidelines, Definitive Guideline, effective from 11 June 2012, p. 18n.

537 Emmins/Sprack 2000, p. 343; Sprack 2008, randnummer 23.29.

538 In gevallen waarin berechting geschiedt door een magistrates’ court, wordt de bevoegdheid tot het opleggen van achtereenvolgens ten uitvoer gelegde straffen beperkt door sectie 133 van de Magistrates’ Courts Act 1980 (MCA 1980).538 De optelling van de achtereenvolgens opgelegde straffen mag niet langer zijn dan 65 weken (sectie 155 CJA 2003 jo. sectie 133 MCA 1980), tenzij in bijzondere delicten een hoger maxima is vastgesteld (sectie 133 (3) MCA 1980), in welk geval de maxima van het desbetreffende delict van toepassing zijn. Zie Boyle en Allen 1985, p. 282; Emmins/Sprack 2000, p. 355; Sprack 2008, randnummer 24.17.

173

straf rekening te houden met strafverminderende omstandigheden (sectie 166 CJA 2003). Die omstan-digheden kunnen van invloed zijn op de strafsoort, maar ook op de duur van de op te leggen straf.539 Sectie 125 (1)(a) van de Coroners and Justice Act 2009 bepaalt dat de rechter bij het bepalen van de straf in beginsel de sentencing guidelines moet volgen die op het betreffende feit van toepassing zijn. Deze richtlijnen worden opgesteld door de Sentencing Council. In de Magistrate’s Court Sentencing

Guidelines vinden we enkele algemene opmerkingen over samenloop, alsmede verwijzingen naar

samenloop in het geval van verschillende feiten.540 In de algemene opmerkingen wordt allereerst het

totality principle verder uitgewerkt. Het beginsel bestaat uit twee onderdelen. Zo moet in geval van

meerdaadse samenloop de straf voldoende in overeenstemming zijn met de ernst van de feiten, alvorens te bezien of de straf rechtvaardig en proportioneel is. Een rechtvaardige en proportionele straf wordt echter niet bereikt door het eenvoudig optellen van de straffen voor de onderscheidene feiten. Bij het bepalen van de straf moet uitdrukkelijk acht geslagen worden op de persoon van de dader. In deze richtlijnen wordt ook duidelijk gemaakt wanneer de rechter moet kiezen voor gelijktijdige of achtereenvolgende executie van straffen. Achtereenvolgende executie ligt in de rede wanneer de straf-bare feiten niet samenhangen (‘arise out of unrelated facts or incidents’), of in het geval er wel sprake is van samenhang, maar een gelijktijdige tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen de strafwaardig-heid van de gedragingen onvoldoende tot uitdrukking brengt, of voor één of meer strafbare feiten een minimumstraf kan worden opgelegd en de gelijktijdige tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen die minimumstraf ongerechtvaardigd ondermijnt. Bij het bepalen van de duur van de achtereenvolgens opgelegde straffen moet de rechter altijd de totale duur in ogenschouw nemen en zich afvragen of die duur gerechtvaardigd en proportioneel is. De richtlijnen geven enkele handvatten om de strafduur te matigen. Zo kan, in het geval de verdachte wordt veroordeeld voor gelijksoortige feiten, worden bepaald dat de duur van elke straf afzonderlijk wordt gereduceerd, maar kan ook worden bepaald dat de strafduur voor bepaalde feiten wordt gereduceerd maar voor het als het meest ernstig te beschou-wen feit niet. In het geval de verdachte wordt veroordeeld voor ongelijksoortige feiten, kan de rechter bepalen dat sommige feiten niet worden bestraft, of dat de straffen voor lichtere feiten opgaan in de straffen voor de zwaardere feiten.541 In dat geval is dus sprake van een partieel gelijktijdig, partieel achtereenvolgende executie. Hieruit blijkt dat over de duur van de straf weinig dogmatisch wordt gedacht; het gaat erom dat de rechter in staat is een passende straf te bepalen, die recht doet aan de ernst van de afzonderlijke feiten en tegelijkertijd gerechtvaardigd en proportioneel is.542

6.3.3 Ongelijktijdige berechting

539 In dit verband is van belang te wijzen op de Advisory Council on the Penal System dat stelde: ‘Sentences passed on the same occasion for a number of offences should not in total exceed the maximum that could have been imposed for the most serious of the offences, unless the criterion for exceeding the maximum is satisfied.’ Zie Advisory Council of the Penal System (APCS) (1978), par. 219; Ashworth 2010, p. 273.

540 Magistrate’s Court Sentencing Guidelines, Definitive Guideline, effective from 11 June 2012, p. 18g e.v. 541 Magistrate’s Court Sentencing Guidelines, Definitive Guideline, effective from 11 June 2012, p. 18i-18j. 542 Magistrate’s Court Sentencing Guidelines, Definitive Guideline, effective from 11 June 2012, p. 18g.

174

Het recht van Engeland en Wales kent geen specifieke regeling voor ongelijktijdige berechting. Wanneer de straf voor de eerdere veroordeling nog ten uitvoer wordt gelegd of nog niet ten uitvoer is gelegd, dan moet de rechter beslissen of de straf welke volgt uit de latere berechting gelijktijdig of achtereenvolgens ten uitvoer moet worden gelegd.543 De rechtbank heeft te allen tijde de vrijheid een straf te matigen wanneer de rechtbank een straf disproportioneel vindt (sectie 166 CJA 2003).

6.3.4 Doel van de regeling

De sentencing guidelines maken duidelijk dat het doel van bestraffing is recht doen aan de ernst van de onderscheiden feiten (waarbij dus rekening moet worden gehouden met aard en mate van schuld en de toegebrachte schade), terwijl de totale straf gerechtvaardigd en proportioneel dient te zijn. Hoewel in het geval van meerdaadse samenloop achtereenvolgens ten uitvoer te leggen straffen kunnen worden opgelegd, moet de rechter altijd beoordelen of de totale straf recht doet aan de ernst van de feiten, maar ook gerechtvaardigd en proportioneel is.544 Het belang van een gerechtvaardigde en proportionele straf wordt tot uitdrukking gebracht in het totality principle, dat in sectie 166 (3)(b) CJA 2003 is neergelegd en in straftoemetingsrichtlijnen nader is uitgewerkt. Het totality principle gaat terug op het principe van rehabilitatie van de veroordeelde en houdt dus verband met speciale preventie.545 Het totality principle maakt duidelijk dat het bepalen van de straf in geval van meerdaadse samenloop geen wiskundige berekening is. ‘When cases of multiplicity of offences come before the court, the court must not content itself by doing the arithmetic and passing the sentence which the arithmetic produces. It must look at the totality of the criminal behavior and ask itself what is the appropriate sentence for all the offences.’546 Het doel van de regeling is dat elk feit zoveel als mogelijk afzonderlijk wordt bestraft en dient excessen te worden voorkomen.

6.3.5 Commentaar op de inhoud van de regeling

De samenloopregeling kan leiden tot disproportioneel lange vrijheidsstraffen, zelfs in het geval de verdachte voor elk afzonderlijk feit een vrij korte vrijheidsstraf krijgt opgelegd.547 Anderzijds leidt toepassing van het totality principle tot een korting voor daders van ‘bulkdelicten’, omdat van de bestraffer wordt verwacht een straf op te leggen welke korter is dan de som van straffen van de onderscheiden delicten. In het bijzonder in het geval de verdachte tegelijkertijd voor veel feiten wordt berecht, kan dit tot een flink (volgens sommigen te groot) voordeel voor de verdachte leiden.548

6.3.6 Hinder van de regeling in de praktijk

543 Sprack 2008, randnummer 24.17.

544 Thomas 1979, p. 58; Ashworth 2010, p. 271. 545 Ashworth 2010, p. 274.

546 Thomas 1979, p. 56-57; Ashworth 2010, p. 271

547 Emmins/Sprack 2000, p. 344; Sprack 2008, randnummer 23.33, 24.19. 548 Ashworth 2010, p. 271.

175

Uit de Moxon’s Crown Court Survey uit 1988 bleek dat in 62 procent van de zaken meer dan één feit wordt berecht en in 20 procent van de zaken andere feiten worden meegenomen in de bestraffing. Het aantal feiten waarvoor iemand wordt veroordeeld correleert sterk met de kans op een vrijheidsstraf.549 Vanwege de grote discretionaire bevoegdheid van de rechtbanken, zelfs gelet op grote invloed die van de sentencing guidelines uitgaat, ondervindt de praktijk weinig hinder van de samenloopregeling.550 Dat kan allereerst worden verklaard door het ontbreken van een absoluut strafplafond.551 Maar, zoals we zagen, de richtlijnen bieden de rechter voldoende mogelijkheden om in een concreet geval een passende straf op te leggen die recht doet aan de ernst van de onderscheidene feiten, maar ook recht doet aan de persoon van de verdachte en in zijn algemeenheid gerechtvaardigd en proportioneel is. Dat heeft echter tot gevolg dat van algemene werkwijzen in geval van de berechting van meerdere feiten nauwelijks kan worden gesproken.552 De Engelse straftoemetingspraktijk is onder meer hierdoor ondoorzichtig. In veel gevallen wordt niet beargumenteerd hoe tot een straf is gekomen, wat de rol van het totality principle daarin is en in hoeverre de afzonderlijke delicten de straf beïnvloeden.553

Uit de rechtspraktijk blijkt dat wanneer rechtbanken in eerste aanleg beslissen dat een veroordeelde de opgelegde straffen achtereenvolgens moet uitzitten voor gelijktijdig gepleegde delicten, er een grote kans bestaat dat de Court of Appeal de straffen vaak gelijktijdig laat executeren als bijzondere omstandigheden ontbreken.554 Maar de Court of Appeal blijkt niet heel consistent in zijn aanpak.555 Het lijkt erop dat de Court of Appeal minder geneigd is om achtereenvolgende tenuitvoerlegging van straffen te beperken in gevallen waarin de maximumstraffen voor de verschillende delicten laag zijn en niet voldoende de mate van schuld van de verdachte reflecteren.556 Daaruit blijkt dat consecutieve straffen vooral zijn bedoeld om de ernst van de verschillende feiten nadrukkelijker tot uitdrukking te brengen, terwijl de persoon van de dader (en daarmee de mate van schuld voor alle feiten) van minder groot belang lijkt te zijn. Daarmee verschilt de Engelse regeling van de Duitse, die veel meer nadruk legt op de schuld en naar het zich laat aanzien minder op de ernst van de onderscheiden feiten.