• No results found

De delicten tegen het leven van een mensch

In document SPECIALE DELICTEN UIT (pagina 51-54)

DELICTEN TEGEN LEVEN, PERSOON EN GEZONDHEID

MISDRIJVEN TEGEN HET LEVEN

A. De delicten tegen het leven van een mensch

Art. 338. Het voornaamste delict van deze groep is de Doodslag, omschre-ven in art. 338, de overige zijn min of meer afwijkende vormen hiervan.

Volgens ons Swb. is Doodslag: het opzettelijk een ander per-soon van het leven berooven.

Elementen zijn dus:

a opzet, gericht op de andere elementen, b. een ander levend persoon,

c. een handeling, die den dood van dien persoon tengevolge heeft gehad.

Het opzet moet dus thans gericht zijn op den dood, in tegenstelling 'met de vorige wetboeken, die onder Doodslag verstonden elke opzettelijke gewelddadigheid tegen een persoon, die diens dood tengevolge had.

Vandaar thans naast Doodslag: Mishandeling, die den dood tengevolge heeft (artt. 351 al. 3, 353 al. 3, 354 al. 2 en 355 al. 2).

De straf is gevangenisstraf van ten hoogste 15 jaren.

3

Art. 339. Een gekwalificeerde vorm van Doodslag vinden we in art. 339, dat het maximum van 338 verzwaart tot levenslange gevangenis-straf of tijdelijke van ten hoogste 20 jaren, indien een Doodslag gevolgd, vergezeld of voorafgegaan wjordt door een ander delict, misdrijf of overtreding, terwijl er tusschen beide feiten een in de wet omschreven verband moet bestaan.

Dit verband kan zijn drieërlei, nl.

1°. gaat de Doodslag aan het andere feit vooraf, dan moet hij gepleegd zijn met het oogmerk om, dat andere feit voor te bereiden;

2°. vergezelt de Doodslag het andere feit, dan moet hij gepleegd zijn teneinde het andere feit te vergemakkelijken en

3C. wordt de Doodslag gepleegd, nadat het andere feit reeds volvoerd is, dan moet hij gediend hebben om bij betrapping op heeterdaad aan zichzelf of aan andere deelnemers aan het tweede feit straffeloosheid dan wel bezit van het wederrech-telijk verkregen goed te verzekeren.

Opmerkingen. 1. „Betrapping op heeterdaad" is een enger begrip dan de in art. 5 I.R. omschreven „ontdekking op heeterdaad".

2. Uit het woordje „andere" blijkt, dat degene, die den Doodslag heeft gepleegd, zelf aan het tweede feit moet hebben deelgenomen.

3. Het tweede feit kan ook een strafbare Poging zijn, het eerste echter moet een voltooide Doodslag zijn.

4. Alleen degenen, die den Doodslag hebben gepleegd of eraan hebben deelgenomen, kunnen terzake van dit gekwalificeerde delict worden vervolgd, niet degenen, die alleen schuldig zijn aan het tweede feit.

5. De Wetgever heeft deze twee feiten gezamenlijk als één gekwalificeerd delict omschreven, om te maken, dat de dader van beide feiten zwaarder zou kunnen worden ge-straft dan bij toepassing van de regels voor den samenloop mogelijk zou zijn.

Art. 340. Het volgende artikel bevat de zg. Moord, een zelfstandig delict, dat zich hierin van Doodslag onderscheidt, dat de gewone vorm van opzet is vervangen door de zg. „voorbedachte raad", bestaande in een tijd van kalm overleg, voorafgaande aan het plegen, gedu-rende welken tijd de dader zijn besluit heeft gevormd en de betee-kenis en gevolgen zijner handeling heeft overwogen.

Het verschil in omschrijving tusschen Moord en b.v. Mis-handeling met voorbedachten rade (art. 353) heeft tengevolge, dat op de deelnemers aan Ihet eerste feit niet, op die aan het laatste feit wel art. 58 van toepassing is.

Het woordje „opzettelijk" in art. 340 is overbodig, daar opzet in voorbedachte raad ligt opgesloten.

De bedreigde straf, is doodstraf, levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste 20 jaren.

Artt. 341 en 342. In tegenstelling met de vorige Strafwetboeken wordt thans het dooden van een pasgeboren kind door de moeder, indien het is geschied onder den invloed van vrees voor de ontdekking van de bevalling, lichter gestraft dan de gewone Doodslag (verg. artt.

218 E. en 219 I.).

Vast moet staan, dat de zwangerschap een geheim was, ten-minste naar de meening der vrouw.

Het onderscheid tusschen de artikelen 341 en 342 (Kinderdood-slag en Kindermoord geheeten) bestaat hierin, dat het eerste eischt, dat de moeder den wil om haar kind te dooden heeft gevormd tijdens of terstond na de bevalling en het tweede, dat zij dit besluit reeds te voren had genomen.

Uit het woord „kind" in tegenstelling met „vrucht" in de artt. 346 vv. blijkt, dat de wetgever alleen op het oog heeft het geval, dat de geboorte al zoover is gevorderd, dat reeds van een op zichzelf bestaand levend mensch kan worden gesproken.

Men is het er niet over eens, wanneer gezegd kan worden, dat de bevalling is aangevangen, tot hoelang deze m.a.w. nog

„aanstaande" is.

Zoodra de moeder zich met het reeds geboren kind heeft bemoeid, moeten we aannemen, dat de vrees voor de ontdek-king der bevalling is geweken, zoodat elke Doodslag, daarna gepleegd, onder de gewone omschrijving valt.

De in de artt. 341 en 342 bedreigde straffen zijn respectie-velijk gevangenisstraf van ten hoogste 7 en 9 jaren.

Art. 343. Volgens art. 343 worden de in artt. 341 en 342 omschreven misdrijven t.a.v. anderen, die eraan deelnemen, als Doodslag en Moord beschouwd.

Hierdoor wordt dus de toepasselijkheid van art. 58 uitgesloten.

Het artikel is echter niet geheel juist. Een deelnemer aan

„Kindermoord" toch zal alleen aan Moord schuldig kunnen worden verklaard, indien te zijnen aanzien de voorbedachte raad kan worden bewezen.

Artt. 344 en 345. Zelfmoord en poging daartoe is volgens ons Recht niet strafbaar.

Wel vond de wetgever het noodig, het feit, dat men iemand op diens uitdrukkelijk en ernstig verzoek van het leven berooft, als

lichtere vorm van Doodslag strafbaar te stellen met gevangenis-straf van ten hoogste 12 jaren.

Het aanzetten tot zelfmoord en het verkenen van hulp daarbij of daartoe wordt door art. 345 afzonderlijk strafbaar gesteld.

Hier wordt dus straf bedreigd tegen den uïtlokker en den medeplichtige aan een feit, dat op zichzelf niet strafbaar is.

De zelfmoord moet echter volvoerd zijn; heeft het uitlokken of het verleenen van hulp slechts eene poging tot zelfmoord tengevolge, dan is de uitlokker of medeplichtige niet strafbaar.

De bedreigde straf is gevangenisstraf van ten hoogste 4 jaren.

In document SPECIALE DELICTEN UIT (pagina 51-54)