• No results found

Critical Systems Heuristics (CSH)

In document EERSTELIJNS DIAGNOSTIEK IN HET MCL (pagina 31-36)

2 Zienswijzen en gehanteerde theorie

2.2 Stakeholderbetrokkenheid en pluriformiteit

2.2.4 Critical Systems Heuristics (CSH)

Werner Ulrich’s ‘Critical heuristics of social planning’ (1983)39 is volgens Jackson40 een mijlpaal in de systeemliteratuur. Dit omdat dit de eerste systeembenadering was die er rekening mee hield dat de maatschappij en organisaties voor mensen op ‘psychic prisons’ of ‘instruments of domination’ kunnen lijken. Het bleek in de systeemtheorie moeilijk een goede grondslag voor ‘communicatieve vaardigheden’ van betrokkenen te leggen zonder dat het proces al te kunstmatig werd. Ulrich erkende

dit en probeerde de filosofie, het denken en de inzichten van Habermas41 en Kant42 een meer

praktische inslag te geven door dit met de basiselementen uit Churchman’s ‘social system design’ te combineren.

CSH is zowel een filosofische grondslag, als een praktisch kader voor kritisch systeemdenken.

‘Critical’ staat voor de kritische en reflectieve benadering die benodigd is omdat er niet één juiste

manier is om de relevante issues te duiden of te bepalen of wat het juiste systeem is; antwoorden zullen afhangen van persoonlijke interesses en gezichtspunten, waarden, aannames etc. Een kritische benadering levert ook niet één juist antwoord op; maar het kan het proces van reflectie en discussie over alternatieve aannamen ondersteunen.

‘Systems’ binnen CSH beoogt ‘professional practice’ te ondersteunen door een kritisch gebruik van systeemdenken. De methodologische kerngedachte is dat alle probleemdefinities, voorstellen tot verbetering, en evaluaties van uitkomsten afhangen van eerdere beoordelingen over het relevante totale systeem waarnaar gekeken wordt. ‘Verbetering’ is bijvoorbeeld een uitstekend voorbeeld van een systemisch concept omdat – ook al definieer je het in relatie tot het totale relevante systeem - suboptimalisatie zich voordoet. In CSH worden dit soort onderliggende oordelen ‘boundary judgments’ genoemd. Deze definiëren de grenzen van het ‘reference system’ waaraan wordt gerefereerd.

‘Heuristics’ (naar Grieks werkwoord ‘heurisk-ein’ = vinden of ontdekken) is de kunst (of practice) van ‘ontdekking’. In managementwetenschappen en andere toegepaste disciplines, dragen heuristische procedures bij aan het identificeren en exploreren van relevante aspecten van problemen, vragen of oplossingsstrategieën. Deze onderscheiden zich van deductieve (algoritmische) procedures (die bijdragen aan oplossing van logische en mathematisch goed gedefinieerde problemen). ‘Professional practice’ kan niet zonder ‘heuristiek’, omdat het meestal start met ‘zachte’ (ongedefinieerde, kwalitatieve) issues, in de trant van ‘wat is het probleem dat opgelost moet worden’ en ‘welk soort verandering zou een verbetering betekenen’. In plaats van de naam ‘critical systems heuristics’ wordt ook wel ‘critical systems thinking’ gebruikt.

Boundary critique

Het methodologische kernidee van CSH is om de systematische processen van ‘boundary critique’ te ondersteunen. CSH kan worden gedefinieerd als een kritische methodiek om boundary judgments en

invalide claimste identificeren en bediscussiëren.

Zoals eerder in dit hoofdstuk al werd gesteld: systeemgrenzen zijn relatief. Waarneming is verbonden met de individuele waarnemer met zijn eigen werkelijkheid; zoveel waarnemers, zoveel werkelijkheden.

39 Ulrich, W. Critical Heuristics of Social Planning: A new approach to Practical Philosophy. Bern: Haupt, 1983. Reprint edition, Chicester: Wiley, 1994

40

Jackson, MC, Systems Approaches to Management, Kluwer Academic/Plenum Publishers, New York, 2000

41

Volgens Habermas is de ideale ‘speech situation’ vrij van alle gedwongenheid (theorie van undistorted communication). Ulrich achtte dit bruikbaar maar vond de praktische toepassing minimaal. In Habermas’ debat geldt immers dat ‘speakers must be willing and able to exhibit the communicative competence’ hetgeen in tegenspraak lijkt met de gedachte waartoe Habermas’ ideale debat was bedoeld. In de poging zijn ‘critical reflection’ theoretisch te verankeren, staat Habermas te ver van de ‘real world’, waarin persoonlijke en groepsbelangen onvermijdelijk dergelijk debat bederven).

Ulrich pleit ervoor kritische reflectie heuristisch te verankeren op basis van de werkelijke praktijk. Dit verschaft een methode waarbij er continu wordt gereflecteerd op practical judgements en their partiality revealed by ordinary everyday accounts of the nature of social experience. (Ulrich 1983 p. 136)

42 Ulrich probeert met zijn CSH de filosofie van Kant subtiel te transformeren om het toepasbaar te maken voor planning en systeemontwerp. Kant’s ‘synthetic a priori’ concepten hebben grote invloed op kenniscreatie, maar zijn weinig begrepen en moeilijk te rechtvaardigen. Kant reflecteerde kritisch op de noodzakelijke condities voor ‘thought’. Hij probeerde de theoretische noodzaak van drie sets van ‘synthetic a priori concepts’ aan te tonen.

1. 2 ‘pure forms of intuition’; ruimte en tijd, aanwezig in alle mogelijke verschijningsvormen van dingen. 2. 12 categorieën, pure concepten van begrip, nodig om percepties met elkaar te verbinden.

3. 3 ‘transcendentale ideeën’; de Wereld, de Mens en God, deze reveal to us de nodige conditional aard van ons begrip van het totaal.42 Ulrich 1983. p. 262 en 264

Boundary critique is gebaseerd op een onvervalst systeemtheoretische veronderstelling: we kunnen het systeem niet bevatten zonder enige systeemgrenzen aan te nemen. Als we niet geïnteresseerd zijn in het begrijpen van boundary judgments, i.e. kritische reflectie over wat de grenzen van het bewuste systeem (zouden moeten) zijn, dan heeft systeemdenken geen betekenis. Als we er wel in geïnteresseerd zijn dan wordt systeemdenken een vorm van kritiek!

Het ‘relevante systeem’ verschilt voor iedere waarnemer. Bij ‘systeemdenken’, stelt Churchman,43 wordt

gepoogd de ‘whole relevant system’ in beschouwing te nemen. Ulrich44 tekent daarbij aan dat elke

‘claim’45 selectief en eenzijdig is, in een dubbele betekenis van selectief zijn. Enerzijds moet afgevraagd

worden welke feiten en normen relevant zijn en anderzijds moet afgevraagd worden of de ene partij niet boven de ander wordt bevoordeeld door iets voor waar aan te nemen.

Doel van het systematische proces van boundary critique is het onthullen van onvermijdelijke

eenzijdigheid en selectiviteit van ‘claims’ door in discussies met alle relevante stakeholders (de selectie van stakeholders vergt ook al een kritische boundary judgment):

1. onderliggende boundary judgments te identificeren

2. deze te toetsen op de praktische en ethische implicaties (in hoeverre bepalen deze de manier waarop we de ‘situatie’ zien).

3. alternatieve antwoorden op boundary questions te stimuleren om opties te vinden om het reference system vast te stellen. Immers alleen in het licht van een alternatief reference system is de selectiviteit van het huidige aantoonbaar.

4. het (al dan niet onderling) begrijpen van de stakeholders en hun verschillende reference systems. Het mooist is wanneer wordt bereikt dat er gedeelde denkbeelden zijn, hiervoor zou een gezamenlijke sessie kunnen worden belegd. (In dit onderzoek is een gezamenlijke sessie weggelaten wegens gebrek aan mogelijkheden. Er zijn interviews gehouden met de afzonderlijke stakeholders. Hierover verderop meer.)

5. argumentatie af te dwingen gebaseerd op kennis en ratio, als stakeholders blijven weigeren hun ‘claims’ kritisch te reflecteren, omdat ze deze voor ‘waar’ aannemen of omdat ze deze aan anderen willen opleggen. Hierin zit ook het emancipatorische aspect van boundary critique.

Het emancipatorisch aspect van boundary critique is besloten in het feit dat (uitgaand van de kerngedachte die hierachter zit) men altijd diegene kan uitdagen die de claim niet kan of wil objectiveren qua betekenis en validiteit in termen van onderliggende boundary judgments. Hiervoor is het nodig dat het alle partijen (of zelfs een groter publiek) duidelijk wordt dat sommige beweringen over ‘facts’ en ‘values’ gestoeld zijn op onverklaarde boundary judgments en dat andere ‘facts’ en ‘values’ evengoed relevant zouden kunnen zijn als slechts sommige van deze onderliggende judgments wijzigden. Belangrijk hierbij is dat het niet nodig is evenveel informatie en/of expertise te hebben als degenen die boundary judgments dogmatisch gebruiken; het is voldoende een uitdagende en subjectieve suggestie te doen of vraag te stellen over een boundary issue. Het enige dat ertoe doet is dat iedereen dan kan zien dat er opties zijn om relevante ‘facts’ en ‘values’ te selecteren! Als het masker van objectiviteit en rationaliteit valt, ontdekken we de boundary judgments die strijdig zijn.

43 Churchman, CW (1970) ‘Operations research as a profession’, Management Science 17 (2), B37-53

44

Ulrich, W. Critical Heuristics of Social Planning: A new approach to Practical Philosophy. Bern: Haupt, 1983. Reprint edition, Chicester: Wiley, 1994

45

Claim: Bewering, suggestie waaraan waarde en betekenis wordt gehecht. In het licht van CSH wordt een claim gekenmerkt door zijn beperkingen en zijn zelfbeperkende aard.

Systemic triangulation

Binnen CSH is het proces van ‘systemic triangulation’ gebaseerd op het begrijpen van de manier waarop een specifieke claim door boundary judgments wordt bepaald. CSH verklaart dit middels de ‘eternal triangle’ van (reference) system, facts en values. Als een probleemdefinitie of –oplossing wordt voorgesteld, geldt vaak ook de relevantie van sommige feiten en normen. Welke feiten en normen we hierbij overwegen hangt af van hoe we het ‘reference system’ begrenzen en vice versa. Zodra we onze boundary judgments wijzigen, wijzigen relevante feiten en normen ook (figuur hieronder). Het reflecteren aan de triangel (systemic triangulation) leidt ertoe dat elke hoek in het licht van de andere twee wordt overwogen. Gebeurt dit niet, dan vergroot dit het risico dat er ‘teveel geclaimd wordt’, doordat de ingebouwde selectiviteit niet blootgelegd wordt. De driehoek objectiveert de issues.

Om ‘boundary critique’ te ondersteunen reikt CSH een framework aan van boundary concepten c.q. categorieën (zie onderstaande figuur). Deze worden vertaald in een checklist van 12 critical boundary vragen (Ulrich 1987, 1996, 2000) (zie tabel op volgende pagina). Er is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij deze categorieën met het doel: kritisch reflecteren. De vier categorieën (motivatie, macht, kennis/expertise, legitimatie) verifiëren de verschillende systeemgrenzen ook nog eens op de issues ‘stakeholderidentificatie’, ‘belangenidentificatie’ en identificatie van ‘kritische succesfactoren’.

Figuur: Boundary categories of critical systems heuristics (Source: W. Ulrich, 1983, p. 258; .etc) Boundary categories Boundary issues

1 Client 2 Purpose 3 Measure of improvement Sources of motivation 4 Decision maker 5 Resources 6 Decision environment Sources of power 7 Professional 8 Expertise 9 Guarantee Sources of knowledge Those involved 10 Witness 11 Emancipation 12 World view Sources of legitimation Those affected

The reference system (system of concern) that determines what

observations (‘facts’) and evaluations (‘values’) are considered relevant when it comes to assessing the merits or defects of a proposition

4 categorieën van 3 vragen De categorieën hieruit volgt wie Dit leidt tot informatie

1. stakeholderidentificatie gaan na wat bron- relevante actoren over het totale

(vr. 1, 4, 7, 10) nen zijn van zijn relevante systeem

2. belang motivatie, macht, over wie, wat

(vr. 2, 5, 8, 11) kennis/expertise ertoe doet en

3. kritische succesfactor en legitimatie waarom

(vr. 3, 6, 9, 12) Observations Boundary judgements system’ facts’ values Evaluations

De vragen kunnen worden gebruikt:

1. om boundary judgments46 systematisch te identificeren;

2. om alternatieve reference systems te analyseren om een probleem te definiëren of een concept oplossing te bereiken; en

3. om enige claims van kennis, rationaliteit of ‘verbetering’ uit te dagen, op een dwingende manier, die gebaseerd zijn op verborgen ‘boundary judgments’ of deze voor waar aan te nemen.

De derde toepassing leidt tot een emancipatorisch gebruik van systeemdenken; het geeft zowel degenen die zijn betrokken (involved) als degenen die worden beïnvloed of betroffen (affected) door professional practice, het vermogen tot kritische reflectie en waarborgt ieders betrokkenheid, ongeacht ieders theoretische kennis of specifieke expertise ten aanzien van het betreffende probleem.

De ‘critical boundary questions’ Bronnen van motivatie / motivatiefactoren:

1 Wie is (zou moeten zijn) de klant of begunstigde van ‘het systeem’? Wiens belangen (zouden

moeten) worden behartigd?

2 Wat is (zou moeten zijn) het doel van het ‘systeem’? Wat zijn (zouden moeten zijn) de

consequenties?

3 Wat zijn (zouden moeten zijn) kritische succesfactoren? Wat zijn (zou moeten zijn) de

consequenties, verbeterpunten? (what is the built-in measure of succes)

Bronnen van macht:

4 Wie is (zou moeten zijn) de besluitvormer? Wie is (zou moeten zijn) in de positie de maatstaf van

verbetering te veranderen?

5 Welke resources en andere succesvoorwaarden/-factoren worden (zouden moeten worden)

beheerst door de besluitvormer? Welke voorwaarden voor succes kunnen (zouden moeten kunnen) de betrokkenen beheersen?

(what conditions of succesful planning& implement. Of the syst are really controlled by the decisionmakr)

6 Welke voorwaarden voor succes zijn (zouden moeten zijn) onderdeel van de besluitvorming in de

omgeving? Welke voorwaarden kan (zou moeten kunnen) de besluitvormer niet beheersen (b.v. vanuit het gezichtspunt van de niet-betrokkenen)?

What cond.are not controlled by dec.m. (are i envir.)

Bronnen van kennis:

7 Wie wordt (zou moeten worden) beschouwd als professional of expert?

Wie is (zou moeten zijn) betrokken als competente verschaffer van ervaring en kennis?

(who is actually involved as planner)

8 Wat soort expertise wordt (zou moeten worden) geraadpleegd? Wat geldt (zou moeten gelden)

als relevante kennis.

9 Van wat of wie wordt (zou moeten worden) aangenomen de verzekeraar van succes te zijn?

Waar zoeken (zouden moeten zoeken) de betrokkenen de verzekering dat verbetering wordt bereikt (b.v. consensus tussen experts, betrokkenheid van stakeholders, de ervaring en intuïtie van betrokkenen, politieke support)?

(where do the involved seek the guarantee that their planning wille be succesful)

Bronnen van legitimatie:

10 Wie behartigt (zou moeten behartigen) de belangen van degenen die niet betrokkenen maar wel

beïnvloed (affected) zijn of niet mee kunnen praten.

11 Wat waarborgt (zou moeten waarborgen) de emancipatie van de betroffenen (affected) ten

opzichte van de betrokkenen (involved)?

12 Op welke Weltanschauung is (zou moeten zijn) het systeem gebaseerd? Welke verschillende

visies op ‘verbetering’ worden (zouden moeten worden) overwogen, en hoe worden ze (zouden moeten worden) verenigd?

46

Boundary judgments bepalen welke empirische observaties (feiten) en welke normatieve overwegingen (values) relevant zijn en welke niet. Dit is relevant bij beoordeling van een actor’s claim ten aanzien van cruciale thema’s.

Toepassing van CSH in voorliggend onderzoek

In voorliggend onderzoek wordt CSH als filosofie en ‘tool’ gebruikt bij interviews die input vormen als omgevings- situatie- en (eerste) draagvlakanalyse. De omgevingsanalyse, het exploratief onderzoek, wordt hiermee geverifieerd. Immers onderzoeker doet al een bepaalde (vooringenomen) afbakening voor wat betreft ‘waar gaat het over’, ‘wat is het onderwerp’, ‘wie zijn betrokken’, kortom in systeemtermen: ‘wat is het te onderzoeken systeem’. Dit is gebeurd op basis van de verkregen denkbeelden van de onderzoeker met een eigen interpretatie van de werkelijkheid.

Zo is vanuit de omgevingsanalyse, op basis van o.a. gesprekken, documentatie aangenomen dat ‘de patiënt’ binnen de kaders van (het strategische thema van) dit onderzoek niet betrokken hoeft te worden. Als behoeften, wensen en eisen van patiënten worden onderzocht, gaat het hierbij dan ook vaak om oordelen of wensen ten aanzien van bejegening, toegangs- en wachttijden, informatie en communicatie, voorzieningen en faciliteiten. Dit zou pleiten voor onderscheid tussen issues waarover de patiënten wel mee willen/kunnen praten en issues waarbij dit niet het geval is (bijvoorbeeld wel betrokkenheid bij logistieke zaken en niet bij zaken op strategisch niveau waar de patiënt weinig tot niets van merkt, zoals juridische structuren etc). Maar ook hier is, zoals een goed verstaander van de systeembenadering betaamt, kritische reflectie op deze boundary judgments geïndiceerd; waar trekken we de boundaries ten aanzien van ‘de patiënt’, valt hij in ‘het systeem’ of erbuiten?

Waarschuwing Ulrich voor een te enge toepassing

Voor wat betreft de toepassing van CSH waarschuwt Ulrich voor de volgende misinterpretatie: ondanks de emancipatorische implicaties (waardoor CSH het meest bekend is), dient CSH niet als een pure emancipatorische systeembenadering gebruikt te worden. Het CSH-principe van systematische boundary critique is essentieel voor goede ‘professional practice’ in het algemeen, ongeacht welk belang gehecht wordt aan emancipatorische issues.

Om dezelfde reden benadrukt Ulrich47 dat CSH niet een autonome systeemmethodiek of stapsgewijze

techniek is, maar meer een benadering ondersteunend aan kritische ‘professional practice’.

Een systeemmethodoloog toont aan ‘hoe het werkt’ middels methodologisch dwingende criteria en richtlijnen. Ulrich gelooft er echter niet in dat ‘methoden’ de wereld kunnen veranderen. Alleen ideeën en waarden van mensen zijn hiertoe in staat. Methoden kunnen inderdaad soms helpen ideeën en waarden te vinden en ondersteunen, maar kunnen de geest vervangen die de mens drijft (Kant: “He who has no character needs a method”). CSH is voor Ulrich meer een kritische benadering van de werkelijkheid; een kritische reflectieve attitude om open te staan voor de ‘voorwaardelijke’ aard van alle rechtvaardiging (Ulrich, 1984). Hierbij bestaat geen ‘goed’ en ‘fout’.

Keuze met betrekking tot stakeholderparticipatie in een gezamenlijk open debat

De toepassing van CSH binnen onderhavig onderzoek verschilt met die van Ulrich. Eén van de ultieme doelen van boundary critique binnen CSH is, zoals eerder vermeld: Het bereiken van gedeelde denkbeelden met de stakeholders en hun verschillende reference systems. Ulrich stelt dat dit het best behaald wordt in een gezamenlijke sessie met ‘open and free participation’. In dit onderzoek is het doel echter beperkt tot het signaleren, begrijpen en objectiveren van de verschillende denkbeelden (alleen analyse, beschrijving, advisering). Onderzoeker beperkt zich tot bilaterale interviews met de stakeholders. Overwegingen hiervoor waren:

- Beperkte ervaring van onderzoeker met professioneel leiden van debatten. Dit werd nodig geacht.

- Ongelijkheid in macht, kennis of vaardigheden bij stakeholders stellen bepaalde partijen in een

achterstandspositie in breed verband. Bilateraal overleg met objectieve onderzoeker is veiliger. Hierdoor hoopt onderzoeker meer informatie van de zwakkere partij te krijgen.

- Moeilijkheden bij vinden van opties voor een gezamenlijke sessie met alle relevante stakeholders,

binnen het tijdsbestek van het onderzoek. Als uitgangspunt is toen gehanteerd: als één of meer partijen ontbreken, bereikt zo’n sessie niet het ultieme doel van gedeelde denkbeelden.

Door het proces van ‘systemic triangulation’ (zie hiervoor) alsmede ‘dialectical debate’ (zie paragraaf 4.1) tijdens de diepte-interviews wordt gewaarborgd dat er toch kritische reflectie plaatsvindt op de beperkte aard van de eigen waarneming van de geïnterviewde.

47

Stakeholderidentificatie middels CSH

Vergelijkbaar aan het artikel van Achterkamp en Vos48 is het concept van stakeholderidentificatie

middels Ulrich’s visie op boundary critique gebruikt. In dit artikel wordt aangetoond dat Critical Systems

Heuristics49 (en in het bijzonder Ulrich’s idee over boundary critique) als een tool voor het proces van

‘actual stakeholder identification’ geschikt is. Auteurs tonen bovendien aan dat dit ook toepasbaar is bij projecten zonder sociaal-maatschappelijk perspectief (waarin CSH veelal is gebruikt), met specifieke projectdynamiek en –fasen, vanuit een managementperspectief.

Verschil van de toepassing met die van dit onderzoek is dat in dit onderzoek meer accent ligt op de inhoud van ‘het probleem’ aangezien het doel is ‘adviseren over strategische positionering’. De methode van genoemde auteurs focust op twee kernpunten: ‘roles of involvement’ en ‘phasing this involvement’ (p.5), terwijl in voorliggend onderzoek het niet alleen belangrijk is ‘who is to be involved’ en ‘when’ maar veel meer ook ‘what issues are to be included’. Natuurlijk zitten er bij Achterkamp en Vos ook inhoudelijke elementen besloten bij de definiëring van de ‘roles of involvement’ en ‘identifying questions’ (in tabel 1 en 3 in bijlage bij artikel), maar het doel hierbij is meer het ‘identificeren’, zo zijn de vragen ook meer bedoeld als ‘guiding’ questions. Op toepassing hiervan wordt in de nabeschouwing gereflecteerd.

In document EERSTELIJNS DIAGNOSTIEK IN HET MCL (pagina 31-36)