• No results found

5.4 De coronacrisis door de ogen van Hilke Pattyn, gevangenisaalmoezenier

toekomstperspectieven, al dan niet binnen de muren van de gevangenis. Ze is er als enige aalmoezenier halftijds aan de slag en vult haar dagen voornamelijk met cel-bezoeken. Ze gaat bij hen langs, op cel, om met hen te spreken over hun bezorgdheden en angsten, maar ook over de dingen waar ze naar uitkijken en verlangen. Ook verzorgt Hilke één keer per week een gebedsviering waar ze samen met de mannen gedurende ongeveer een uur de tijd neemt om stil te vallen. Hilke deelt haar ervaringen als gevangenisaalmoezenier tijdens de coronacrisis aan de hand van de volgende getuigenis.

In tijden van corona zag mijn dagindeling er enigszins anders uit. Omwille van de crisis en de gezondheidsrisico’s die hierbij kwamen kijken, werkte het gevangeniswezen een eigen strategie uit om het virus zo veel mogelijk buiten de muren te houden. Dat is niet evident in een totaalinstituut als de gevangenis, waar het personeel zich nog steeds buiten de muren begeeft. De klassieke cel-bezoeken werden afgeschaft en zouden vanaf nu doorgaan in leslokalen of polyvalente ruimtes. Zowel de gedetineerden als ikzelf moesten tijdens de gesprekken ook een mondmasker dragen. De persoonlijke, ongedwongen band die ontstaat door een spontaan cel-bezoek werd vervangen door een gepland gesprek in een ruimte waar we elkaars gezicht niet meer konden zien, maar wel gezien werden door camerabewaking. Deze overschakeling heeft zowel van mij als voor de mannen wat tijd gevraagd. Ik viel terug op een beperkt aantal gesprekken omdat ik nieuw binnengekomen mannen niet meer kon ontmoeten. De vieringen werden afgeschaft om de verspreiding van het virus zo veel mogelijk tegen te gaan, ook de fitnessmomenten, de bibliotheekdagen, het werken in het werkhuis, de kaartnamiddagen en zowat alle groepsactiviteiten werden opgeschort. Daarnaast werd ook het bezoek dat de mannen dagelijks kunnen ontvangen geschrapt. De mannen werden hierdoor volledig teruggeworpen op zichzelf. De gewoonlijke gespreksopeners zoals “Veel werk in het werkhuis?”, “Welke boeken heb je deze week ontleend?”, “Hoe was het met je mama?” verdwenen op de achtergrond.

Een hele tijd bestond mijn job dus enkel uit individuele gesprekken met een gering aantal mannen waar ik al contact mee had voor de coronacrisis uitbrak. Aanvankelijk kwam er vanuit de mannen veel onbegrip, ze voelden zich in een dubbele quarantaine geplaatst door de verstrengde maatregelen. Ze konden hun familie niet meer zien, en velen konden hen ook niet meer bellen omdat ze geen inkomsten meer hadden door de sluiting van het werkhuis. De connectie met de buitenwereld viel weg, waardoor ik me in de gesprekken die ik met hen voerde vaak een informant voelde en me onopzettelijk ook zo gedroeg. Ik vertelde hen over hoe het er buiten aan

5

toeging, maar tot diepgaande gesprekken komen was moeilijk en lukte niet altijd.

Hoe langer de crisis duurde, hoe minder die aan bod kwam als gespreksonderwerp, wat ervoor zorgde dat er opnieuw ruimte was voor andere onderwerpen. Door het betere weer en de voorzichtige verbetering van de situatie buiten de muren, ontstond bij de mannen nieuwe hoop. Enkelen van hen kregen hun uitspraak en zetten stappen in de positieve richting. Binnen de muren kwam het leven ook weer op gang. Activiteiten werden weer opgestart en de mannen konden opnieuw aan het werk. Ook de vieringen mochten opnieuw doorgaan, mits het volgen van de veiligheidsvoorschriften. Tijdens die eerste viering vond ik het belangrijk even stil te staan bij dat wat zich de afgelopen maanden had afgespeeld. Sommige mannen spreek ik niet individueel, maar zie ik alleen tijdens de viering en ik vond het belangrijk de vreemde situatie die zich de afgelopen maanden had voltrokken te benoemen. Ik las hen een gedicht voor dat geschreven werd in de coronatijd en dat ik vond op de Thomaswebsite:

Mensen vallen stil, vallen terug op zichzelf en op elkaar. Dat het stil wordt, is op zich goed.

Dan kunnen we beginnen luisteren en nadenken. Als je goed luistert, dan hoor je diep in jezelf opnieuw de vragen als:

hoe kan ik de andere helpen?

hoe kan ik ervoor zorgen dat dit niet opnieuw gebeurt? waar ben ik toch mee bezig?

De mens botst op zijn grenzen,

beseft dat hij grenzen heeft overgestoken, dat er grenzen zijn overschreden door anderen. Alles wordt opeens zo leeg, zo anders.

Wat gisteren nog zo belangrijk leek, is nu zo futiel:

die belangrijke vergadering over de winstmaximalisatie in ons bedrijf, die vakvergadering op school over het nieuwe leerplan,

de sportwedstrijden …

De leegte is een opportuniteit om iets anders te laten binnenkomen, er ontstaat tijd en ruimte voor wat zoveel belangrijker is.

There’s a crack in everything: that’s how the light gets in (L. Cohen).

Als je me bovenstaand gedicht een half jaar geleden had gegeven, zou ik je gezegd hebben dat het waarschijnlijk was geschreven door iemand die in

de gevangenis verblijft. Nu ervaarden mensen in hun eigen huis een soort eenzaamheid die ze nooit eerder ervaarden, een stilvallen dat tijd schept om na te denken. De keuzevrijheid die aan de mens werd ontnomen werd een normaal concept; de keuzevrijheid om te gaan en te staan waar je maar wilde, af te spreken met wie je maar wilde, te kopen wat je maar wilde … Ik was benieuwd wat het gedicht met de mannen zou doen, hoe ze zouden reageren en wat ze er uiteindelijk van zouden vinden. Sommigen hadden weinig begrip voor iemand buiten de muren die zoiets kon schrijven, anderen vonden het dan weer mooi en hoopten dat er begrip zou ontstaan voor hun situatie. De meest bijzondere reactie echter kwam van iemand die heel kalm zei: “Maar prijs ons gelukkig, wij moeten dit ten minste niet alleen doormaken, wij hebben elkaar hier op dit moment”. In alle eenzaamheid die een crisissituatie als de gevangenis veroorzaakt, konden we toch samen in de viering de verbondenheid met elkaar en met God ervaren.

De media besteedden tijdens de eerste coronagolf veel aandacht voor de grote gevolgen op de zorgsector, zowel op patiënten, familie als personeel. Het virus is niet enkel medisch een stevige uitdaging, het zet ook menselijkheid onder druk. Kristof Decoorne behaalde in 2006 zijn Master Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen aan onze faculteit. Voor hij in 2013 bij de GasthuisZusters Antwerpen (GZA) begon als ziekenhuispastor, bleef hij eerst enkele jaren aan de faculteit hangen als ‘senior bibliotheekmedewerker’ in de Maurits Sabbebibliotheek. Vandaag beweegt hij zich voornamelijk op campus Sint-Vincentius, één van de drie campussen van de GZA. Deze campus bevindt zich in het centrum van Antwerpen, de plaats waar momenteel – tweede helft juli 2020 – het Covid-19-virus een stevige opmars maakt. Volgt een tweede coronapiek? Mijn collega’s van intensieve zorg hopen alvast van niet: wat ze in de eerste piek hebben meegemaakt, willen ze niet opnieuw. Ze zijn er nog niet helemaal van bekomen.

Kristof, hoe zou jij de impact van de coronacrisis in de ziekenhuizen omschrijven?

Het is misschien een open deur die ik intrap, maar de impact van de coronacrisis op het ziekenhuisleven is enorm. Tijdens de eerste maanden werden niet-urgente (chirurgische) ingrepen uitgesteld. Je moet je maar

5.5 De coronacrisis door de ogen van Kristof Decoorne,