• No results found

Concrete situaties, bijzondere problemen

Fase 4: sampling en rekrutering van kandidaat-deelnemers

1. Fysieke toegankelijkheid

1.3. Concrete situaties, bijzondere problemen

Wanneer het niet mogelijk is om zich ergens te voet of met een rolstoel te begeven, hebben sommige personen met een handicap maar twee oplossingen: hulp vragen aan een vriend of een familielid of het openbaar vervoer gebruiken. De uitrusting die voor personen met een handicap op het openbaar vervoer voorzien is, is niet altijd in orde. De problemen kunnen van materiële aard zijn (defecte lift, ontbrekende leuning, ...) maar ook van menselijke aard (bijvoorbeeld de weg vinden).

Hindernissen in de publieke ruimte

Een ander pijnpunt dat tijdens de focusgroepen vermeld werd, is de toegang tot straten en openbare gebouwen.

Voetpaden zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig. Zo leggen personen met een beperkte mobiliteit uit dat een traject dat gewoonlijk toegankelijk is, plots ontoegankelijk kan worden doordat personen met een handicap niet in overweging genomen worden. Of voetpaden zijn in slechte staat, met gaten en stenen die uitsteken, wat de doorgang van rolstoelgebruikers kan verhinderen of slechtziende personen of personen die slecht te been zijn, ten val kan brengen. Volgens sommige deelnemers voorziet de Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunning dat voetpaden minstens 1,5 meter breed moeten zijn.

De Gewestelijke Stedenbouwkundige Vergunning zou ook voorzien dat de omleiding rond een bouwwerf een veilige doorgang moet bieden van minstens 1,5 meter breed en 2,2 meter hoog. Uitzonderingen zijn mogelijk maar moeten verantwoord worden (daarbij moet steeds een doorgang van minimum 90 centimeter breed voorzien worden voor rolstoelgebruikers).

Sommige deelnemers zeggen echter dat deze normen geen prioriteit vormen en dat deze doorgangen bijvoorbeeld soms trappen bevatten.

Sommige deelnemers hebben al geëist dat de voetpaden breder gemaakt zouden worden.

Ze maken melding van doorgangen van slechts 60 centimeter, tussen huizen en bushaltes.

Er werd geen gevolg gegeven aan deze klachten. Volgens deelnemers is het vaak de gemeente die weigert, zelfs als de vervoermaatschappij bereid is om werken uit te voeren.

Bepaalde deelnemers vermelden tijdelijke engagementen, zoals een specifiek parcours dat volledig toegankelijk is voor personen met een beperkte mobiliteit, maar deze initiatieven zijn zeldzaam en krijgen vaak geen verdere aansluiting. Deelnemers wensen immers geen afzonderlijk parcours, maar integrale toegankelijkheid. Soms wordt naar de klachten geluisterd bij nieuwe ingrepen, maar de antwoorden blijven beperkt.

“Même en ayant signalé dans la Rue des […] on savait qu’ils allaient refaire toute une série d’aménagements, donc le comité de quartier dont je faisais partie, on avait envoyé un courrier à la commune pour faire des demandes précises […]on a demandé à avoir un trottoir plus uniforme (un abaissement du trottoir en vue d’éviter les renfoncements des entrées de garages) […] qu’ils prévoient des dalles podo-tactiles et ils n’ont prévu aucune dalle podo-tactile et alors les échos que j’ai eu, c’est que [euh] le bourgmestre disait “[bah] écoutez, on a fait quelque chose pour les personnes en chaise roulante, on ne peut quand même pas faire quelque chose pour tout le monde“ (slechtziende deelnemer)

Ten slotte bevatten bepaalde voetpaden podotactiele tegels, maar slechtziende deelnemers maken melding van slechte configuraties. De tegels worden bijvoorbeeld pas na 4 of 5 meter hernomen, wat te ver is om met de witte stok op te vangen. Sommige slechtziende personen hebben deze slechte configuraties al gemeld, maar slechts één ervan is rechtgezet.

Sommige slechtziende deelnemers hebben ook vermeld dat, omwille van stilistische overwegingen, de signalisatiepalen soms in donkere kleuren geverfd worden (donker groen, brons). Dit terwijl felle kleuren (rood en wit, geel en zwart) zichtbaar blijven voor sommige slechtziende personen en zo het einde van de straat kunnen aanduiden. Verder zijn naamplaten van straten niet aanwezig op elke kruising, in tegenstelling tot andere landen.

Het is dan ook moeilijker voor slechtziende personen om zich te oriënteren.

“Je vois une plaque pour indiquer la rue de Bommel mais pour pouvoir arriver à voir la plaque, il faut vraiment que je sois sur le trottoir juste en-dessous […] je traverse la rue puis je dis: “ah ca va je suis dans la bonne rue” […] puis j’arrive à un carrefour suivant, la plaque ne se trouve plus sur le côté droit du trottoir mais sur le côté gauche. Donc qu’est-ce que je fais? Je traverse la rue à un endroit où je suis juste dans un tournant, les voitures qui viennent de ma...[euh] de derrière moi ne me voient pas, les voitures de devant moi arrivent à toute vitesse et moi j’ose pas traverser et je ne sais pas si au niveau de l’embranchement c’est la rue de gauche ou la rue de droite que je dois prendre. Qu’est-ce que je fais?“ (slechtziende deelnemer)

Openbare gebouwen en scholen

Volgens de deelnemers is de toegang tot een gebouw niet altijd eenvoudig. Na een moeilijk parcours langs voetpaden en het gebruik van het openbaar vervoer, staan de deurbellen aan de ingang te hoog geplaatst voor rolstoelgebruikers, zelfs die van de gebouwen van organisaties voor personen met een handicap. Vervolgens zijn de wachtzalen niet afgestemd op rolstoelen. Vaak heeft de toegankelijkheid van openbare gebouwen betrekking op details.

Bijvoorbeeld, in sommige ziekenhuizen of andere plaatsen moet men een ticket nemen en zijn beurt afwachten. De slechtziende personen die er voor de eerste keer komen, kunnen echter niet weten dat een ticket genomen moet worden. Het nummer dat aan de beurt is, wordt niet altijd mondeling vermeld.

Assistentiehonden vormen ook vaak het voorwerp van protest:

“[…] je vais vendredi à la bibliothèque de la communauté française et… donc l’entrée se passe et je retourne à la caisse pour prendre les livres et y a la dame de la… la bibliothécaire qui dit: “Ah oui mais normalement les chiens ne sont pas admis… […]”

alors je dis: “Oui mais vous savez que légalement…”, j’ai même pas le temps de finir ma phrase qu’elle gueule: “Oui si vous parlez légalité, ça va pas aller!”. Bon bah…”

(gebruiker van een elektrische rolstoel)

Sommige deelnemers melden ook dat de zichtbaarheid van de handicap een rol speelt in het toekennen van de rechten die voorbehouden zijn voor personen met een handicap. Zo werd de toegang aan gereduceerd tarief geweigerd aan een vrouw met een cerebrale laesie, wiens handicap niet zichtbaar is, maar die leidt aan een begripstoornis, ook al had ze haar kaart voor personen met een beperking bij zich.

Wat betreft de openbare scholen, vertelden ouders van kinderen met een beperkte mobiliteit en personen met een beperkte mobiliteit die aan de focusgroepen hebben deelgenomen dat de schooldirectie niet altijd bereid is aanpassingen uit te voeren om de deelname aan de lessen mogelijk te maken. Verder hebben sommige deelnemers gemeld dat de directie van houding veranderde wanneer een officiële dienst de vraag van de persoon met een handicap ondersteunde. Het is ook mogelijk dat bepaalde personen met een handicap, door negatieve antwoorden op de vraag naar redelijke aanpassingen, zich kwaad maken en zo de dialoog bemoeilijken.

De toegankelijkheid van scholen werd door veel deelnemers als pijnpunt vermeld. Wanneer de klas van een leerling met beperkte mobiliteit op de benedenverdieping moet ondergebracht worden omdat er geen lift is, wordt dit door de directie of de leerkracht vaak genegeerd of geweigerd, ook al zijn er nog klassen vrij op de benedenverdieping. Een toegankelijkheidsexpert vermeldde dat de personen met een bepekte mobiliteit en zelfs de

directie in eerste instantie denken aan het plaatsen van een lift om een school toegankelijk te maken, omdat ze denken vanuit het huidige, onveranderlijke functioneren van de school.

Door de hoge kosten blijft de situatie geblokkeerd. Dit terwijl de inclusie van personen met een beperkte mobiliteit mogelijk is zonder het installeren van een lift, door de configuratie en de werking van de school te heroverwegen. De richtingen die gevolgd worden door personen met een beperkte mobiliteit moeten uitsluitend op de benedenverdieping gegeven worden en de nodige bijkomende aanpassingen (nieuwe klassen, leuningen) moeten gedaan worden.

Deze reorganisatie zou mogelijk zijn met een budget dat lager is dan die voor de installatie van een lift. Soms stemmen directies in met de vraag van personen met een handicap voor het voorzien van redelijke aanpassingen. Ze betalen de aanpassingen zelf, maar de stappen die ondernomen moeten worden voor een terugbetaling van de kosten zijn langdurig en ingewikkeld.