• No results found

Wat opvalt na de toetsing van de onderzoeksbevindingen is dat de toepasbaarheid bij technische producten die gepaard gaan met een grote investering het moeilijkst lijkt. Mevrouw [respondent a] was het meest afwijzend in haar antwoorden over mogelijke toepasbaarheid van de gevonden kenmerken in haar organisatie. Haar conclusie was dan ook dat de bevindingen interessant zijn,

zeker voor mogelijke andere markten, maar voor haar organisatie met name als onderwerp van discussie.

De heer [respondent b], die ook betrokken is bij projecten die een aanzienlijke investering vergen, leek hierover iets positiever. Hij had ondervonden dat enkele principes uit de wereld van Open Source al spelen bij ontwikkeling van nieuwe innovatieve producten waarbij meerdere partijen betrokken zijn. Ook heeft hij de kracht van marktgestuurde tussentijdse feedback ervaren tijdens het [project b] Een methode die, ware ze niet situationeel afgedwongen, nooit zou zijn toegepast. Zijn conclusie was met name dat de onderzoeksbevindingen expliciet maken wat er in de praktijk soms informeel al gebeurd. Hij gaf aan dat de bevindingen een krachtige manier zijn om nog eens goed naar de manier van werken binnen NPD te kijken.

De grootste realistische toepasbaarheid en raakvlak leken de onderzoeksbevindingen echter te hebben in de wereld van mediabedrijven. De heer [respondent c] antwoordde het meest van de drie respondenten dat een gevonden kenmerk dan wel niet fundamenteel anders is, dan wel binnenkort niet meer fundamenteel anders zal zijn gezien de ontwikkelingen in de media sector. De onderzoeksbevindingen leken tijdens de dialoog zelfs waardevolle antwoorden te bieden op vraagstukken waar zij momenteel mee zitten.

De kenmerken die de meeste aandacht verdienen omdat ze de meest afwijzende reacties kregen in verband met toepasbaarheid zijn:

(Enkel) Passieve coördinatiemechanismen. Zowel [respondent a] als [respondent b]stellen dat dit kenmerk niet toepasbaar is bij projecten die gebonden zijn door tijd en geld.

Gedecentraliseerde ontwikkeling. Zowel [respondent a] als [respondent b]stellen dat dit kenmerk niet toepasbaar is bij projecten in hun organisatie. Er wordt wel decentraal ontwikkeld, met name bij intraorganisationele projecten, maar om deze manier van werken af te dwingen binnen een organisatie zou praktisch en realistisch onhaalbaar zijn.

Asynchrone communicatie. Zowel [respondent a] als [respondent b]als [respondent c] stellen dat dit kenmerk niet letterlijk toepasbaar is binnen een normale organisatie. Wel stellen alle drie de respondenten dat de voordelen die inherent lijken aan asynchrone communicatie de moeite waard zijn nader te bestuderen. Wellicht dat het verstandig is om meer gebruik te maken van asynchrone communicatie en dat beter te faciliteren.

Zoals reeds in het begin van dit hoofdstuk is aangegeven is er doormiddel van de toetsing geen harde vaststelling van de toepasbaarheid en correctheid van het concept adviesinstrument mogelijk. Wel heeft de toetsing aangegeven dat er in de praktijk geïnteresseerd wordt gereageerd op de onderzoeksbevindingen en dat inleving en raakvlak niet bijzonder moeilijk zijn. Hiermee kan worden gesteld dat het voor Twynstra The Bridge de moeite waard lijkt het concept adviesinstrument door te ontwikkelen tot een volwaardig adviesinstrument om in de toekomst klanten te adviseren over organisatie van ontwikkeling van nieuwe producten op een meer open manier.

11 Conclusies en aanbevelingen

11.1 Inleiding

Deze scriptie is het resultaat van een literatuurstudie. Deze studie is gestoeld op de aanname dat de ontwikkelmethode van Open Source software van toegevoegde waarde kan zijn voor de ontwikkelmethode van traditionele product ontwikkeling. Aan de hand van deze toegevoegde waarde, dat zich in dit onderzoek heeft vertaald naar: “de kenmerkende verschillen tussen OSS-ontwikkeling NPD”, is een concept adviesinstrument ontwikkeld.

Het doel van dit concept adviesinstrument is een eerste stap in de ontwikkeling van een instrument dat door medewerkers van Twynstra The Bridge gebruikt kan worden om bedrijven te adviseren over open samenwerkingsvormen volgens Open Source ontwikkeling.

Om te komen tot dit concept adviesinstrument zijn een drietal hoofdvragen geformuleerd die beantwoord dienden te worden.

Wat is de toegevoegde waarde van de OSS-ontwikkelmethode?

Het antwoord hierop is gevonden door een vergelijking te maken van beide ontwikkelmethoden. In hoofdstuk 7 is dat gedaan en is vastgesteld dat er daadwerkelijk kenmerkende verschillen zijn tussen de manier waarop de ontwikkeling van Open Source software en de ontwikkeling van traditionele producten is georganiseerd. De aanname van het onderzoek leek daarmee gegrond.

Met de vastgestelde kenmerkende verschillen is daarna gekeken naar hoe dit Twynstra The Bridge zou kunnen helpen haar klanten beter te adviseren met betrekking tot innovatie. Om hiertoe te komen is antwoord gezocht op hoofdvraag 2

Hoe kan de gevonden toegevoegde waarde worden ingezet door Twynstra The Bridge om haar klanten te adviseren over open samenwerkingsvormen bij innovatie en productontwikkeling? Omdat deze vraag zich niet zondermeer laat beantwoorden is ze ontleed in een aantal deelvragen. Zo is allereerst antwoord gezocht op deelvraag II/1a

Aan welke condities zijn de Open Source kenmerken gebonden?

Het antwoord hierop is gegeven in hoofdstuk 8. Per kenmerk is in dit hoofdstuk aan de hand van literatuurstudie gekeken wanneer ze mogelijk zijn. Vervolgens is bepaald hoe kan worden vastgesteld of een kenmerk in een klantspecifieke situatie afwijkt van het Open Source kenmerk door een antwoord te zoeken op deelvraag II/1b

Hoe kunnen deze kenmerken worden bepaald in de klantspecifieke context?

Het antwoord hierop is gegeven in hoofdstuk 8. Hieruit kwamen voornamelijk vragen naar voren die gesteld kunnen worden door een adviseur in een praktijksituatie. Vervolgens is door literatuurstudie gezocht naar mogelijke oplossingsrichtingen om te kunnen komen tot een Open Source kenmerk in een klantsituatie. Dit is gedaan door antwoord te zoeken op deelvraag II/1c Welke oplossingsrichtingen zijn er wanneer een organisatie een bepaald kenmerk op een Open Source manier wil inzetten?

Ook deze vraag is in hoofdstuk 8 beantwoord. Doordat verandering in organisaties en innovatie door organisaties sterk situationeel gebonden zijn is het onmogelijk om per kenmerk aan te geven hoe ertoe gekomen kan worden. Daarom is deelvraag II/1c gericht op het vinden van een

oplossingsrichting in plaats van een oplossing. Met deze oplossingsrichting kan de adviseur in elke unieke situatie pogen te komen tot een juiste invulling van de aanbevolen oplossingsrichting.

In hoofdstuk 9 is vervolgens een uitleg gegeven bij bijlage II en daarmee is het conceptadvies instrument ontwikkeld. Daarmee is deelvraag II/2 beantwoord

Hoe ziet het adviesinstrument eruit?

Tot en met hoofdstuk 9 is daarmee aangetoond dat Open Source afwijkende kenmerken vertoont ten opzichte van traditionele productontwikkeling en hoe deze kenmerkende verschillen kunnen worden gebruikt om organisaties te adviseren in een poging dezelfde voordelen te behalen als Open Source software ontwikkeling. Wat rest was een toetsing in de praktijk. Niet van de feitelijke toepasbaarheid van de gevonden kenmerken en de oplossingsrichtingen, maar van raakvlak met de praktijk. Twynstra The Bridge wilde, met het oog op de vraag of zij het concept adviesinstrument al dan niet verder moeten ontwikkelen, benieuwd naar reacties van enkele van hun vooraanstaande klanten.

Deze toetsing zocht een antwoord op hoofdvraag 3

Is het adviesinstrument, gebaseerd op de toegevoegde waarde van de OSS ontwikkelmethode, bruikbaar in de praktijk?

Deze hoofdvraag werd met deelvraag III/1 genuanceerd tot

Zijn klanten van Twynstra The Bridge geïnteresseerd in advies aan de hand van het ontwikkelde model?

Deze vraag werd positief beantwoord. Aan de hand van een dialoog met drie klanten van Twynstra The Bridge is bevonden dat men zeer geïnteresseerd is in de onderzoeksbevindingen. Met name de respondent uit de mediabranche was zeer geïnteresseerd in advies over Open Source ontwikkelmethoden. De praktijk van mediabedrijven lijkt volgens deze respondent veel raakvlakken te vertonen met Open Source kenmerken. Er is echter ook bevonden dat de toepasbaarheid van het concept adviesinstrument niet in elke branche even groot lijkt. Met name in branches waar technische producten worden ontwikkeld waarbij een forse investering nodig is, lijkt het adviesinstrument, en daarmee de kenmerken van Open Souce moeilijk toepasbaar. De mediasector leek de meeste raakvlak te hebben met Open Source kenmerken.

Het onderzoek heeft, naast een concept adviesinstrument echter ook tal van vragen en ambiguïteiten blootgelegd. In dit hoofdstuk zullen allereerst conclusies met betrekking tot het onderzoek worden behandeld. In het tweede deel van dit hoofdstuk zullen aanbevelingen voor vervolgonderzoek, zowel voor Twynstra The Bridge als ook vervolgonderzoek om antwoord te vinden op enkele voor Twynstra The Bridge minder direct interessante vragen.