• No results found

In dit literatuuronderzoek is onderzoek gedaan naar de risico’s op de zoönosen rabiës, leishmania en leptospirose bij reizigers die vanuit Nederland afreizen naar risicogebieden. Er is tevens gekeken naar de huidige manier van voorlichting en is er gekeken naar een nieuwe manier van voorlichting geven. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste resultaten van dit onderzoek samengevat en teruggekoppeld naar de hoofdvraag.

Het onderzoek bestond uit de volgende hoofdvraag:

7.1 ZOÖNOSEN

Om erachter te komen hoe gevaarlijk de zoönosen zijn voor de gezondheid van reizigers die vanuit Nederland afreizen naar risicogebieden is een literatuurstudie gedaan. Ook is onderzocht hoe reizigers zich kunnen beschermen tegen de zoönosen rabiës, leishmania en leptospirose en op welke manier reizigers voorgelicht zijn en zouden moeten worden.

Deelvraag 1: Wat houden de zoönosen rabiës, leishmania en leptospirose precies in?

Op zowel nationaal als internationaal niveau wordt bewijs gevonden van de toenemende risico’s op het besmet kunnen raken met de zoönosen rabiës, leishmania en leptospirose. De zoönosen worden op verschillende manieren overgebracht van dier op mens.

Rabiës, ook wel hondsdolheid genoemd, wordt veroorzaakt door een infectie met het

rabiësvirus en is veel gevallen dodelijk. Mensen kunnen besmet raken via een beet, krab of zelfs een lik van een geïnfecteerd dier.

Leishmania is een ziekte die wordt veroorzaakt door een protozo, een eencellig organisme

die overgebracht wordt door de steek van een zandvlieg. Deze eencellige parasiet kan een cutane (CL), mucocutane (ML) en viscerale (VL) vorm van de ziekte veroorzaken.

Leptospirose, ook wel de Ziekte van Weil genoemd, is een ziekte die veroorzaakt wordt de

bacterie Leptospira spp. De bacterie wordt in het water uitgescheiden door zoogdieren, vooral knaagdieren, via hun urine.

Onderzoek levert bewijs dat deze drie zoönosen een significant risico zijn voor de volksgezondheid en dat sommige van deze zoönosen soms ernstig of zelfs dodelijk zijn. In de risicogebieden zorgt rabiës voor 55.000 doden per jaar. Aan Leishmania overlijden ieder jaar 20.000 tot 30.000 mensen en miljoenen mensen houden na besmetting ernstige beschadigingen op of in hun lichaam aan de ziekte over. Tot slot is Leptospirose de meest voorkomende bacteriële zoönose wereldwijd. Recent onderzoek toont dat er jaarlijks 1 miljoen mensen besmet raken met een vorm van leptospirose en dat jaarlijks 59.800 mensen overlijden aan deze ziekte wereldwijd.

Vanuit de literatuur zijn er verschillende redenen bekend voor de huidige toename van de verspreiding van zoönosen, namelijk:

o Aanwezigheid van zwerfhonden, het aantal zwerfhonden wordt wereldwijd geschat op 600 miljoen.

o Hondenhandel. Jaarlijks worden er duizenden zwerfdieren uit het buitenland naar Nederland vervoerd.

o Maken van internationale reizen. Het aantal internationale reizigers is de afgelopen 50 jaar met 1300% toegenomen. In 2008 waren naar schattig 922 miljoen mensen

Hoe kunnen reizigers vanuit Nederland effectiever attent gemaakt worden op de risico’s op rabiës, leishmania en leptospirose wanneer zij afreizen naar risicogebieden?

op reis over de hele wereld en dit getal zal naar verwachting stijgen tot 1,6 biljoen in 2020.

o Toename van reizen per vliegtuig. o Toename van last minute boekingen. o Groei van avontuurlijk toerisme o Legale of illegale immigranten.

o Reizigers worden niet voldoende voorgelicht over de risico’s

o Reizigers bereiden zich niet goed voor op de reis en halen geen vaccinaties vooraf aan de reis.

o Reizigers zijn zich niet voldoende bewust van ziekteverschijnselen en zoeken niet altijd tijdig medische hulp, zowel bij thuiskomst als in het land van bestemming.

7.2 ADVIES VOOR DE REIZIGER

Met de tweede deelvraag werd er gezocht naar een passend reisadvies per zoönose.

Deelvraag 2: Wat is het advies voor reizigers die vanuit Nederland naar risicogebieden

reizen en risico lopen op rabiës, Leishmania en Leptospirose?

Reizigers kunnen zonder problemen afreizen naar risicogebieden, mits zij zichzelf zo goed mogelijk voorbereiden op de reis en/of zich zo goed mogelijk laten voorlichten. Per zoönose zijn echter andere preventiemaatregelen nodig.

Om rabiës te voorkomen is het van belang om vooraf aan de reis inentingen te halen. De vaccinatie bestaat uit drie prikken en kun je bijvoorbeeld halen bij de GGD, vaccinatiecentra of bij de huisarts. Een reiziger dient zich ervan bewust te zijn dat tussen de eerste en de tweede vaccinatie een week zit en tussen de tweede en derde vaccinatie zit twee tot drie weken. Het is dus van belang tijdig een afspraak te maken. De vaccinaties variëren tussen de €64,95 en €88,50. Daarnaast dienen reizigers contact met dieren zoals honden, katten, apen en vleermuizen te vermijden. Dit geldt ook voor het aanraken van zieke of dode dieren. Op het moment dat een reiziger toch gelikt, gekrabd of zelfs gebeten wordt door een dier dient de reiziger de plek op het lichaam direct te wassen met zeep en tevens dient de wond ontsmet te worden. Te allen tijde dient de reiziger naar de huisarts of het ziekenhuis te gaan om eventueel een tetanusinjectie en antibiotica toegediend te krijgen.

Een vooraf gevaccineerde reiziger dient binnen 48 uur twee aanvullende vaccinaties te ontvangen. Een reiziger die vooraf niet geënt was dient het MARIG antiserum te ontvangen en daarbij vijf vaccinaties. De eerste vaccinatie en het antiserum dienen binnen 24 uur toegediend te worden, de overige vier injecties op dag 3, 7, 14 en 30.

Voor leishmania is helaas nog geen effectief vaccin beschikbaar. De reiziger dient daarom de onbedekte huid in te smeren met een anti-insectenmiddel. Aan te raden is een middel met 30%-50% ethyltoluamide (DEET). Een reiziger dient tevens kleding te dragen die de huid bedekt, zoals een lange broek, mouwen en sokken, voornamelijk na zonsondergang. Daarnaast kan een met insecticide geïmpregneerd muskietennet bescherming bieden. Ook voor leptospirose is geen vaccin beschikbaar. Reizigers dienen daarom contact met besmette dieren en een besmette omgeving te vermijden. Een reiziger kan al besmet raken met de Ziekte van Weil door in contact te komen contact met water, eten of bodem die urine bevat van geïnfecteerde dieren. Een goede hygiëne is dus van groot van groot belang. Vooral reizigers die watersporten beoefenen hebben een hoger risico op infectie daar zij verontreinigd water zouden kunnen inslikken. Ook is het verstandig om niet met open wondjes te gaan zwemmen.

Voor alle drie de zoönosen geldt dat het aan te raden is om bij twijfel, of bij besmetting, contact op te nemen met een Nederlandse alarmcentrale zoals Eurocross Assistence. Daarnaast is het raadzaam de reisverzekering te contacten, in verband met eventuele kosten van vaccinaties of een ziekenhuisbezoek in het buitenland. Tot slot is het raadzaam om het eigen vaccinatieboekje bij de hand te houden.

7.3 HUIDIGE VOORLICHTINGSMETHODEN

Met de komst van het internet is informatie steeds toegankelijker. Echter is het in sommige gevallen noodzakelijk dat bepaalde informatie bij een specifieke doelgroep terecht komt. Het is voor de beantwoording van de hoofdvraag daarom van belang te weten hoe er op dit moment, zowel vanuit Nederland als in het buitenland, voorlichting over zoönosen gegeven wordt aan reizigers. Daarom is de volgende deelvraag gesteld:

Deelvraag 3: Hoe wordt er op dit moment voorlichting en advies gegeven over zoönosen

aan reizigers die vanuit Nederland afreizen naar risicogebieden? 1. Welke instanties zorgen voor voorlichting in Nederland?

2. Welke instanties zorgen voor voorlichting in het buitenland, m.b.t. de risicogebieden?

3. Via welke andere wegen kunnen Nederlandse reizigers informatie verzamelen over zoönosen?

In Nederland zijn er verschillende instanties die informatie geven over reisvoorbereiding, zoönosen en vaccineren. Instanties die zich hierin specifiek richten op de reiziger zijn onder andere, zie ook hoofdstuk 4.1, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), Gezondopreis.nl, de KLM Travel Clinics, het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (CLR), het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), De Rijksoverheid, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid (RIVM) en de Travel Clinic in Rotterdam. In het buitenland zijn het vooral de World Health Organization (WHO), het Centers for Disease Control and Prevention (CDC) en de European Centre for Disease Control and Prevention (ECDC) die voorlichting bieden aan reizigers. Daarnaast zijn er veel verschillende vaccinatiecentrum in Nederland die informatie bieden aan reizigers.

De GGD en de Rijksoverheid hebben mobiele apps uitgebracht om de reizigers te bereiken en hen voor te lichten over de reisbestemming en de juiste reisvoorbereiding. Ondanks dat de app van de GGD ‘GGDreistmee’ gepromoot is op de Vakantiebeurs 2017, waar dit jaar zo’n 108.000 bezoekers waren, is de app sinds 6 juni 2016 slechts 5.000 tot 10.000 keer gedownload. Dit geldt ook voor de voorlichtingsfilm die het RIVM op 22 september 2015 publiceerde op Youtube, deze werd slechts 923 keer bekeken.

Reizigers kunnen echter ook via andere wegen informatie inwinnen zodat zij voorbereidt op reis kunnen gaan. Zo kunnen zij informatie vinden via zoekmachines, waarbij Google de eerste plaats inneemt. Daarnaast kunnen reizigers informatie inwinnen via evenementen, zoals op de Vakantiebeurs. In 2017 was het thema van deze beurs dan ook ‘NLREISTGEZOND’ zodat reizigers niet alleen gezond van huis weggaan, maar ook gezond weer terugkeren. De beurs had dit jaar 108.000 bezoekers, dit waren er in 2016 nog 120.000.

Ook social media speelt een huidige rol in het bieden van voorlichting over zoönosen. Facebook wordt door 10,4 miljoen, Instagram door 3,2 miljoen, Twitter door 2,6 miljoen en YouTube door 1,7 miljoen Nederlanders gebruikt. 7 van de 10 organisaties zoals genoemd in hoofdstuk 4.1 maken dan ook al gebruik van social media. Via social media delen zij eigen contant en bereiken zij zo weer andere mensen dan via hun websites.

Doordat op social media berichten ook weer door volgers verder gedeeld kunnen worden, bereiken zij waarschijnlijk op die manier een nog grotere doelgroep.

Uiteraard zijn er nog andere wegen waarop reizigers wellicht informatie meekrijgen over zoönosen, zoals via televisie, radio, campagnes, dierenartsenpraktijken, kranten, tijdschriften, mond-tot-mond reclame, reisbureaus en open dagen.

7.4 EFFECTIEVERE VOORLICHTINGSMETHODEN

Met de vierde deelvraag wordt onderzocht of er nog andere manieren zijn om reizigers voor te lichten over zoönosen.

Deelvraag 4: Wat zijn effectievere manieren om Nederlandse reizigers te bereiken?

Uit hoofdstuk 4.1 is gebleken dat er verschillende organisaties zijn die voorlichting geven over zoönosen aan reizigers. Echter blijkt uit onderzoek dat zij wellicht niet alle reizigers bereiken, daar in 2016 toch nog 15.000 Nederlanders in het ziekenhuis zijn beland. Maar liefst 78 procent van de ondervraagde en tevens ongevaccineerde reizigers geeft aan vooraf aan hun reis geen informatie te hebben gekregen over reisziektes.

Dergelijke instanties proberen dus wel om met de huidige trends mee te gaan om zo hun doelgroep, namelijk reizigers, te bereiken. Veel kanalen worden reeds ingezet om reizigers te bereiken, zoals websites, evenementen, social media en apps. Echter kan er ook een nieuwe mediavorm ingezet worden, namelijk reisblogs. Uit een eerder onderzoek is namelijk gebleken dat blogs hoog scoren bij consumenten als het gaat om vertrouwen, populariteit en invloed. Daarnaast hebben de blogs vaak een groot bereik. De reisblog Droomplekken.nl heeft bijvoorbeeld 200.000 unieke bezoekers en 600.000 views per maand. Dit in tegenstelling tot de website Gezondopreis.nl, een website die toebehoort aan een grote campagne van het Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering. Zij hadden in 2010 500.000 bezoekers per jaar. Het is niet bekend hoeveel bezoekers zij in 2017 per maand hebben op hun website.

Daar het aantal unieke bezoekers en het aantal unieke views per maand niet gemeten kon worden voor de organisaties zoals genoemd in hoofdstuk 4.1, is er gekeken naar het aantal volgers op social media. Uit dit onderzoek is gebleken dat de onderzochte reisblogs gemiddeld meer volgers hebben op social media dan de onderzochte organisaties. Een voorbeeld hiervan is de blog Droomplekken.nl. Deze blog heeft 104.539 volgers op Facebook, veertien keer zoveel als de Facebookpagina van de NVWA, zij hebben namelijk 3.971 volgers. Op het moment dat Droomplekken.nl tegelijkertijd met de NVWA een artikel zou delen op Facebook, bereikt de reisblog veertien keer zoveel mensen als de organisatie van de overheid. Ook op andere sociale media kanalen hebben blogs gemiddeld meer volgers.

Nog beter zou het zijn als de organisaties zouden gaan samenwerken met blogs. Uit onderzoek van Kerkhof (2010) blijkt dan ook dat met de komst van social media de positie van de blogger is versterkt. Hij geeft tevens aan dat organisaties hier hun voordeel mee zouden moeten doen.

Uit onderzoek is tevens gebleken dat wanneer op de reisblogs wordt gezocht naar informatie over rabiës, leishmania, leptospirose of zoönosen in het algemeen, er nauwelijks informatie te vinden is hierover. Reisblogs lijken dus nog in de babyschoenen te staan wanneer het gaat om het geven van voorlichting aan reizigers. Zij zouden daarom ingezet kunnen worden als een nieuw middel om reizigers te kunnen bereiken.

huisarts verantwoordelijkheid hebben, maar vindt ook dat de reizigers zelf verantwoordelijkheid zouden moeten nemen.

7.5 ANTWOORD OP DE HOOFDVRAAG

Het onderzoek bestond uit de volgende hoofdvraag:

Met de hoofdvraag werd gezocht naar een nieuwe manier waarop reizigers vanuit Nederland attent gemaakt kunnen worden op de risico’s op rabiës, leishmania en leptospirose wanneer zij afreizen naar risicogebieden. Uit literatuurstudie bleek dat er een groeiend bewijs is dat de drie zoönosen een steeds groter gevaar vormen voor de volksgezondheid wereldwijd en dat het risico van Nederlandse reizigers om een van deze besmettelijke ziekten in en rond Europa op te lopen toeneemt.

Uit onderzoek is gebleken dat voorlichting van reisbureaus onder de maat is en reizigers zelf ook vaak de noodzakelijke voorbereiding uit de weg gaan. Tevens is gebleken dat verschillende organisaties in Nederland voorlichting geven over zoönosen en deze informatie dan ook delen op verschillende social media kanalen zoals Facebook, Twitter, Instagram en YouTube. Echter bleek uit onderzoek dat in 2016 toch nog 15.000 Nederlanders na een reis naar het buitenland in het ziekenhuis zijn beland.

Om reizigers nog meer bewust te maken van het gevaar op zoönosen zijn reisblogs onder loep genomen. Blogs blijken hoog te scoren als het gaat om vertrouwen, populariteit en invloed en behoren dan ook tot de top vijf van meest betrouwbare bronnen op het internet. Daarnaast hebben reisblogs een groot bereik wanneer het gaat om het aantal views per maand en het aantal unieke bezoekers. Daarbij hebben blogs, in tegenstelling tot organisaties zoals de RIVM en het NVWA, vaak een groot bereik op social media. Reisblogs zouden daarom een geschikt en nieuw middel zijn om reizigers die afreizen naar risicogebieden te behoeden voor de gevaren op rabiës, leishmania en leptospirose. Er blijkt op reisblogs weinig tot geen informatie te zijn over rabiës, leishmania en leptospirose. Hier liggen dus ngo kansen. Daarbij zouden reisblogs samen kunnen werken met de Nederlandse organisaties daar deze organisaties op hun websites de informatie al beschikbaar hebben. Door een samenwerkingsverband aan te gaan kunnen zij wellicht nog meer Nederlandse reizigers bereiken en dus behoeden voor een besmetting met de zoönosen rabiës, leishmania en/of leptospirose.

Om reisblogs hierin tegemoet te komen is er een blogpost opgesteld, zie bijlage IV. Dit artikel kan kosteloos geplaatst kan worden op de reisblogs.

Hoe kunnen reizigers vanuit Nederland effectiever attent gemaakt worden op de risico’s op rabiës, leishmania en leptospirose wanneer zij afreizen naar risicogebieden?

In document Reizigers : beperk de risico's! (pagina 70-75)