• No results found

6.1 Conclusie

In de conclusie wordt er een antwoord gegeven op de hoofdvraag die centraal staat in dit onderzoek: In hoeverre worden doelen behaald door de Provincie Limburg bij de verdrogingsaanpak in de

Groote Peel en welke invloed heeft het netwerk hierin?

Het doel dat centraal staat in dit onderzoek is het tegengaan van de verdroging van de Groote Peel om hoogveen te beschermen. Om dit doel te behalen werkt de provincie Limburg samen met acht andere actoren en vormt hiermee een netwerk. Om het doel te behalen dienen de cruciale actoren in het netwerk maatregelen uit te voeren die zijn opgenomen in het Natura 2000 beheerplan. De maatregelen om het doel te kunnen behalen worden in het netwerk goed uitgevoerd. Uit de

interviews blijkt dat de maatregelen reeds uitgevoerd zijn of zich in de afrondende fase bevinden. De maatregelen worden in het netwerk grotendeels efficiënt uitgevoerd.

De meeste actoren in het netwerk handelen op eigen grondgebied. Het natuurgebied is door een grens gescheiden. Het grensoverschrijdend gebied vormt geen grote hinder bij het behalen van maatregelen. Echter een andere invulling van de samenwerking zou in de toekomst bij kunnen dragen aan het efficiënter realiseren van maatregelen.

De weersvariabelen blijken van grote invloed te zijn op de effectiviteit bij het behalen van het doel. Dit zorgt ervoor dat het netwerk beperkt bijdraagt in het behalen van het doel. Uit de analyse blijkt dat de Groote Peel in de toekomst voornamelijk afhankelijk is van het klimaat bij het tegengaan van de verdroging. Het netwerk kan zich afvragen of het zich een goed doel stelt aangezien het

grotendeels buiten de macht van het netwerk valt of het behalen van het doel lukt. Het doel kan daarom aangepast worden waardoor het doel haalbaar wordt. De vraag is of dit gewenst is in het netwerk. Deze wijziging vraagt om een meer procesmatige besluitvorming in plaats van de huidige projectmatige besluitvorming. De procesmatige benadering gaat ervan uit dat het doel aangepast kan worden tijdens de uitvoering. Dit bevordert het lerend vermogen en het doel wordt beter haalbaar.

Hoewel het netwerk dus beperkt invloed heeft op het behalen van het doel blijkt uit het onderzoek dat het netwerk wel degelijk bijdraagt in het behalen van het doel door maatregelen naar behoren uit te voeren. Het onderzochte netwerk kent een hoge mate van afhankelijkheid, waardoor middelen van de cruciale actoren nodig zijn om het doel te behalen en maatregelen uit te voeren. Er is sprake van doelconsensus in het netwerk. Wanneer er doelconsensus is werkt een netwerk effectiever. Wanneer een netwerk effectiever werkt worden doelen eerder behaald dan wanneer doelen zonder doelconsensus of individueel nagestreefd worden.

Actoren in het netwerk geven aan van elkaar afhankelijk te zijn om maatregelen en daarmee uiteindelijk het doel te behalen. Echter blijkt uit het onderzoek dat er ruimte is voor verbetering. Door goede communicatie is het mogelijk om gebruik te maken van de kwaliteiten van iedere actor. Wanneer er binnen het netwerk beter gecommuniceerd wordt en signalen beter worden

opgevangen kan er optimaal gebruik gemaakt worden van de middelen van actoren. De provincie Limburg kan het signaal van het Waterschap Limburg beter opvangen. Het waterschap geeft aan een deskundige rol te kunnen vertegenwoordigen. In Noord-Brabant gebeurt dit al. Uit de interviews blijkt dat deze aanpak effectief en efficiënt is. Het signaal van het Waterschap Limburg lijkt echter niet opgevangen te worden door de provincie Limburg. Door de juiste actoren te benutten voor de juiste taken is het mogelijk om doelen effectiever te behalen dit wordt bereikt middels

een gelijksoortige aanpak open moeten staan voor signalen in het netwerk en zal vervolgens ook wat met deze signalen moeten doen. De provincie Limburg dient de samenwerkende rol nog beter op te pakken in het netwerk. Dit kan ervoor zorgen dat maatregelen effectiever en efficiënter worden behaald.

De provincie Limburg heeft een controlerende en handhavende rol in het netwerk om te zorgen dat de maatregelen naar behoren worden uitgevoerd en nageleefd. De controlerende en handhavende taak van de provincie Limburg kan verbeterd worden. Het blijkt dat controle niet consequent plaatsvindt. Daarnaast wordt handhaving niet altijd toegepast wanneer er sprake is van

overschrijding van regels. De provincie Limburg treedt naar aanleiding van signalen van de overige partijen in het netwerk onvoldoende op en zou volgens de overige actoren actiever kunnen reageren op signalen en vaker handhavend op kunnen treden. Met de huidige aanpak wordt de taak van de provincie Limburg niet optimaal uitgevoerd.

In grote lijnen is te concluderen dat het netwerk een positief effect heeft op de verdrogingsaanpak in de Grote Peel en dat dit resulteert in het grotendeels behalen van de maatregelen. Actoren zijn in het netwerk sterk afhankelijk van elkaar om het doel te kunnen behalen. Het netwerk heeft een positieve invloed op het effectief behalen van maatregelen waarbij er nog ruimte is voor verbetering op het gebied van handhaving, controle en communicatie, waardoor de middelen van actoren optimaal benut worden.

Echter heeft het netwerk slechts een beperkte invloed op het behalen van het doel. Het netwerk is voor het behalen van het doel namelijk afhankelijk van het klimaat, waar geen invloed op

uitgeoefend kan worden. Deze externe factor leidt er toe dat het doel van het netwerk anders gesteld moet worden waarbij de nadruk meer ligt op het behalen van maatregelen.

6.2. Aanbevelingen

Op basis van de empirische gegevens kunnen er een vijftal aanbevelingen worden gedaan. 1) Het netwerk draagt positief bij aan de aanpak van verdroging in de Groote Peel. Uit de

interviews is af te leiden dat er enkele actoren zijn die het proces van de aanpak van

verdroging bemoeilijken in plaats van vergemakkelijken. Zo komt het althans over op andere actoren in het netwerk.

Het netwerk zou hier op twee manieren mee om kunnen gaan. Enerzijds kunnen deze partijen beter betrokken worden in het gehele proces en vaker om hun mening gevraagd worden, zodat zij over de uitvoering tevreden blijven. Anderzijds is het mogelijk om

dergelijke partijen niet meer in het netwerk te betrekken. Zij komen zo verder op afstand te staan. Dit is mogelijk aangezien het behalen van het doel buiten de macht van de minder cruciale partijen ligt.

Een aanbeveling is om deze actoren beter bij de uitvoering en alle ontwikkelen te betrekken en daarbij te zorgen dat zij zich gehoord voelen. Verwacht wordt dat actoren zich hierdoor meer meewerkend op zullen stellen.

In dit onderzoek wordt Werkgroep Behoud de Peel door andere actoren als hinderlijk ervaren. Door deze partij beter te betrekken in het gehele proces, wat nu volgens alle actoren niet gebeurt, zal deze partij zich beter gehoord voelen. Het is een minder cruciale partij waarvan het netwerk niet afhankelijk is om het doel te behalen. De LLTB is een

geen negatieve invloed heeft op het netwerk. Het netwerk kan op deze wijze beter functioneren en sneller handelen zonder onvrede.

2) Een belangrijke aanbeveling, waar ook de meeste actoren in het netwerk behoefte aan hebben is een eenduidig grensoverschrijdend samenwerkingsverband. Het onderzochte netwerk heeft te maken met een samenwerking in één gebied waar er sprake is van een strikte scheiding tussen het Limburgse en het Noord-Brabantse gedeelte.

Uit het onderzoek blijkt dat er vraag is naar een meer integrale aanpak. Voor een integrale aanpak zouden er voor het gehele natuurgebied en de direct omliggende gebieden dezelfde eisen, standaarden en voorschriften moeten gelden, waarbij grensoverschrijdend en

samenwerkend wordt gehandeld. Een vorm om dit te doen is een integrale commissie die structureel overleg heeft over de aanpak en de uitvoering waarbij alle partijen betrokken zijn en worden gehoord.

3) Een aantal partijen kunnen een betere rol vervullen dan tot op heden gebeurt. Dit zijn het Waterschap Limburg en de provincie Limburg. Het waterschap Limburg geeft zelf aan veel kennis in huis te hebben waar te weinig gebruik van wordt gemaakt. Dit is iets wat de provincie Noord-Brabant beter geregeld heeft, zij betrekken het betreffende waterschap op een betere wijze.

Een aanbeveling voor de provincie Limburg is om waterschap Limburg beter te betrekken in de uitvoering waarbij gebruik wordt gemaakt van de kennis, specialisatie en kracht van deze organisatie. In de directe omgeving rondom de Groote Peel heeft het waterschap beperkte taken en bevoegdheden waarmee het niet optimaal bij kan dragen aan de waterkwantiteit in het natuurgebied. In het natuurgebied zelf heeft het geen functies. Volgens het waterschap valt er nog winst te behalen in het nemen van maatregelen in de directe omgeving. Dit kan bijdragen aan de grondwaterkwantiteit van het natuurgebied. De Provincie Limburg kan de kennis en kunde van het waterschap beter benutten en inzetten. Hiervoor dient de provincie Limburg haar eigen rol aan te passen en een regierol aan te nemen als samenwerkende overheid. Dit kan bijdragen aan het efficiënter uitvoeren van maatregelen en wellicht tot nieuwe inzichten leiden.

De provincie Limburg kan ervoor kiezen om een soort gelijke aanpak als de provincie Noord- Brabant te hanteren. De provincie Noord-Brabant legt een aantal verantwoordelijkheden neer bij het waterschap Aa en Maas. Aangezien het waterschap Limburg zelf aangeeft meer te kunnen en te willen betekenen, zou de provincie Limburg ervoor kunnen kiezen om hetzelfde te doen. Verder vervult de provincie Limburg de regierol goed. Echter kan het zijn dat het met die regierol te veel in het vaarwater van de uitvoerende partij komt. De provincie Limburg kan ervoor kiezen om meer afstand te bewaren van de uitvoering, maar juist haar verantwoordelijkheid te pakken wanneer dit moet.

4) Het analyseren van een netwerk, zoals dat in dit onderzoek heeft plaatsgevonden, dient frequent te gebeuren (Koppenjan & Klijn, 2004, p. 134). De zwakkere plekken die zich in het netwerk bevinden worden met dit onderzoek in kaart gebracht. Het in kaart brengen van deze punten zorgt er niet voor dat ze meteen verdwijnen, maar het geeft inzicht in het begrijpen van actoren, de oorsprong van het spel dat wordt gespeeld en de institutionele condities die spelen. Wanneer er meer inzicht is kan er vanuit het netwerk gestreefd worden

naar het omgaan met de zwaktes en op deze wijze het probleem efficiënter aanpakken. Hoewel het inzicht dat verkregen wordt niet volledig kan zijn, kan het inzicht wel een goede richting geven aan de partijen die betrokken zijn.

Een aanbeveling is het vaker in kaart brengen van het netwerk om zo zwakke plekken inzichtelijk te maken en deze vervolgens aan te pakken. De provincie Limburg kan zorg dragen voor een frequente analyse.

5) Het doel van het netwerk is strikt geformuleerd. Dit terwijl het doel sterk afhankelijk is van een niet beïnvloedbare externe factor, de weersomstandigheden. Door het doel anders te formuleren is het doel beter haalbaar. Het wijzigen van het doel vraagt om een meer procesmatige benadering en besluitvorming.

Een aanbeveling is om meer kenmerken van een procesmatige besluitvorming op te nemen in de besluitvorming van het netwerk. Zo kan er beter gestuurd worden op het netwerk en kan het doel beter geformuleerd worden naar wens van de actoren.

6.3 Discussie

6.3.1 Implicaties van de bevindingen

Provan en Kenis (2008) geven aan dat in een klein zelfsturend netwerk de relaties tussen de verschillende actoren erg sterk zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat er een aantal zwakkere relaties zijn tussen de actoren in het netwerk. Er zit een verschil in contact tussen de cruciale en minder cruciale actoren in het netwerk. Minder cruciale actoren hebben minder sterke relaties. Daarnaast is er bij de cruciale actoren ook niet louter sprake van sterke relaties. Dit is onder andere terug te zien in de frequentie van communicatie en de manier waarop signalen worden opgenomen. Anders dan de literatuur zegt toont dit onderzoek aan dat een klein zelfsturend netwerk ook grotendeels effectief kan zijn wanneer de relaties tussen de verschillende actoren minder sterk tot matig is. Tevens zijn er factoren die de sterkte van de relaties bepalen in zulke netwerken.

Klijn en Koppenjan (2004) stellen dat een niet belangrijke actor minimale invloed uit kan oefenen op een netwerk. Dit onderzoek toont aan dat dit niet altijd waar is. De belangrijkheid van een actor hangt af van de mate waarin de actor invloed uit kan oefenen op het netwerk. Minder belangrijke actoren hebben namelijk de mogelijkheid om het netwerk tot last te zijn. Naast dat zij kritiek kunnen uitoefenen, kunnen zij ook veranderingen in het beleid of in de aanpak te lijf gaan. Minder cruciale partijen lijken daarmee toch invloed te kunnen uitoefenen op het netwerk. Zij kunnen een potentiële blokker van een oplossing zijn, zo blijkt uit dit onderzoek. Door het proces te blokkeren zou de belangrijkheid toenemen. Echter draagt dit niet positief bij aan het bereiken van het doel. Klijn en Koppenjan (2004) beschrijven in de literatuur dat er in een klein netwerk verschillende ideeën zijn over hetzelfde probleem. Uit het onderzoek blijkt dat alle actoren dezelfde ideeën hebben over het probleem.

De theorie (Koppenjan & Klijn, 2004) beschrijft dat het nastreven van een gezamenlijk doel beïnvloed kan worden door verschillende belangen van actoren. Dit onderzoek bevestigd deze theorie. Uit dit onderzoek blijkt dat de verschillende belangen kunnen zorgen voor een blokkerend effect op het behalen van een doel. Uit het onderzoek valt af te leiden dat het nastreven van een gezamenlijk doel effectiever verloopt als actoren dezelfde belangen hebben in het netwerk. Dit is terug te zien in de samenwerking van partijen die dezelfde belangen binnen het netwerk vertegenwoordigen. Belangen die afwijken zorgen voor meer problemen en zorgen ervoor dat het netwerk minder effectief kan handelen.

6.3.2 Limitaties van het onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek

Met de literatuurstudie zijn enkele vragen (gedeeltelijk) beantwoord. De meeste literatuur was hiervoor beschikbaar, het Natura 2000 beheerplan gaf grotendeels antwoord op de meeste vragen. Daarnaast stonden er nog enkele antwoorden gegevens in vertrouwelijke documenten die voor dit onderzoek wel zijn doorgenomen. Deze documenten zijn verder niet gebruikt om vragen direct te beantwoorden. Na een verkenning van deze stukken lijkt er echter geen zeer relevante informatie verloren te zijn gegaan.

De interviews zijn gehouden met partijen die in het netwerk opereren. Om de respondenten te achterhalen die de juiste kennis bezitten om de vragen in de interviews te kunnen beantwoorden is contact opgenomen met de organisaties zelf en is aan andere partijen gevraagd, aan de hand van de sneeuwbalmethode, welke personen dit konden zijn. Het is mogelijk dat er bepaalde relevante personen in het onderzoek niet zijn geïnterviewd. Doorvragen tijdens interviews en herhaaldelijk controleren van eerder genoemde personen tijdens het interview heeft dit zo veel mogelijk proberen te voorkomen. Daarnaast gaven de antwoorden van de gebruikte respondenten een goed inzicht. In eerste instantie was de intentie de rol van de provincie Limburg enkel uit te lichten. Gedurende het onderzoek is deze visie bijgesteld en is tevens de rol van de provincie Noord-Brabant uitgelicht. Uit gesprekken kwam het belang dat de provincie Noord-Brabant in Limburg heeft pas naar voren. Dit beperkt zich echter tot het eerste interview waaruit het belang van de provincie Noord-Brabant al naar voren kwam.

De methoden waarmee dit onderzoek zijn gedaan zijn voldoende om de deel- en hoofdvragen te beantwoorden. Er is in het onderzoek gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethodes, namelijk een documentstudie en interviews. Het nadeel van een documentstudie is dat men afhankelijk is van het aanbod van de literatuur. Het nadeel van interviews is dat subjectiviteit voor kan komen bij de onderzoeker. Daarnaast zijn de uiteenlopende antwoorden op de vragen lastig generaliseerbaar. In een vervolgonderzoek kan er gekozen worden om meer kwantitatief onderzoek toe te passen, bijvoorbeeld met een enquête of een panelonderzoek. Op deze wijze wordt meer objectieve data verworven, daarnaast zijn deze data beter generaliseerbaar en kan het onderzoek breder binnen de organisaties uitgezet worden. Op deze wijze kunnen er nog meer meningen van de grotere organisaties opgenomen worden in het onderzoek. Tevens kunnen zo alle contacten,

organisatie breed, tussen de organisaties in kaart worden gebracht. Dit kan nieuwe inzichten geven in netwerken in de publieke sector waarbij meer onderlinge contacten tussen organisaties in beeld worden gebracht. Bij kwalitatief onderzoek zijn de resultaten tevens sneller en makkelijker te analyseren.

Dit onderzoek betreft slechts een casestudie, wat het lastig maakt om een nieuwe theorie te vormen of op basis van dit onderzoek bestaande theorieën af te vallen. Vervolgonderzoek naar dergelijke provinciale en grensoverschrijdende netwerken kan daarom een grotere bijdrage leveren aan de bestaande literatuur en nieuwe theorieën opleveren. Het kan namelijk extra inzichten opleveren of er verschil zit tussen grensoverschrijdende handelswijze van netwerken. Er kan gekeken worden welke aanpak het meest effectief is. Wanneer er meer vervolgonderzoek plaatsvindt naar vergelijkbare netwerken, kunnen de resultaten ook gegeneraliseerd worden.

Het netwerk wat centraal staat in dit onderzoek blijkt sterk afhankelijk van een externe variabele bij het bereiken van het doel. Deze externe variabele, het weer is niet beïnvloedbaar. Bij

vervolgonderzoek kan er beter gekozen worden voor een netwerk waar geen beïnvloedbare externe variabele het doelbereik beperken. Op deze wijze is beter te beoordelen of het netwerk bijdraagt aan het behalen van het doel.