• No results found

In deze studie is getracht een antwoord te vinden op de volgende hoofdvraag: Wat is

het effect van PBS op het sociale gedrag van de leerlingen van de Admiraal de Ruyterschool?

Om deze hoofdvraag zo precies mogelijk te kunnen beantwoorden, zijn er vier deelvragen opgesteld waar eerst een antwoord op gezocht is. Aan de hand van kwantitatieve (3 meetmomenten) en kwalitatieve (laatste 2 meetmomenten) dataverzamelingsmethoden is informatie verzameld. Voor het kwantitatieve deel van het onderzoek is de Strengths and Difficulties Questionnaire gebruikt in combinatie met tien stellingen over PBS, opgesteld in samenwerking met de school. De kwalitatieve data werd verzameld aan de hand van interviews en focusgroepen. Met behulp van de literatuur werden codeerschema’s en topic- lists opgesteld en door een grondige analyse konden hier uiteindelijk conclusies uit worden getrokken. In de volgende paragrafen worden er conclusies getrokken over de geformuleerde deelvragen (paragraaf 5.1, 5.2, 5.3 en 5.4). Vervolgens zal een concluderend antwoord worden geformuleerd op de hoofdvraag (paragraaf 5.5).Tevens zullen aanvullende conclusies worden vermeld die zijn getrokken op basis van de aanvullende resultaten (paragraaf 5.6).

59 5.1 Betrokkenheid van de leerlingen

De eerste deelvraag waar een antwoord op gezocht werd was: Wat is volgens de leerkrachten het effect van PBS op de betrokkenheid van de leerlingen op de Admiraal de Ruyterschool? Dit werd onderzocht met behulp van de semigestructureerde interviews met leerkrachten. Er zijn steeds meer leerkrachten die verbetering zien bij de kernwaarde betrokkenheid. Volgens deze leerkrachten is er meer bewustzijn bij de leerlingen betreffende de schoolregels, waardoor ze beter aan te spreken zijn op hun gedrag en meer betrokken zijn bij de school. Dit sluit aan bij de literatuur, waarin naar voren komt dat betrokken kinderen zich van binnenuit gemotiveerd voelen om met een bepaalde taak, zoals het houden aan de schoolregels, aan de slag te gaan (Linden, 2014). Een hoge betrokkenheid zorgt onder andere voor meer vooruitgang (Buyse et al., 2009), dus dit is veelbelovend voor de toekomst. Bij de leerkrachten ontbreekt nog wel collectieve betekenisgeving van het begrip betrokkenheid. Het verschil met de kernwaarde verantwoordelijkheid is niet duidelijk en tevens is onduidelijk hoe breed het begrip moet worden opgevat. Dit is wel nodig om een vernieuwing succes voor in te voeren, dus daar is nog aandacht voor nodig (Coburn, 2001; Spillane et al., 2002).

5.2 Verantwoordelijkheid van de leerlingen

De tweede deelvraag luidt: Wat is volgens de leerkrachten het effect van PBS op de verantwoordelijkheid die de leerlingen op de Admiraal de Ruyterschool nemen? De semigestructureerde interviews met leerkrachten zijn gebruikt om een antwoord te formuleren op deze deelvraag. De meeste leerkrachten zien verbeteringen in de verantwoordelijkheid die de leerlingen nemen, waarvan een deel de verschillen maar bij een deel van de kinderen terugzien. De helft van de leerkrachten denkt dat PBS niet het verschil heeft veroorzaakt.

60 De derde deelvraag is: Wat is het effect van PBS op het gevoel van veiligheid van de leerlingen op de Admiraal de Ruyterschool? Het antwoord op deze deelvraag is met semigestructureerde interviews achterhaald. Ook in de focusgroep is er aandacht geweest voor dit aspect. Het veiligheidsgevoel is goed op deze school, volgens zowel de leerkrachten als de leerlingen. Hierbij geven alle respondenten aan dat dit niet veranderd is sinds de invoering van PBS. Pesten is de duidelijkste, meest zichtbare uiting van een sociaal onveilig leerklimaat (Brokerhof-Ferron, 2011). Er is sinds de invoering van PBS geen verandering opgetreden in de perceptie van de kinderen over de mate waarin er in hun klas gepest wordt.

5.5 Schoolsfeer

De laatste deelvraag was: Wat is het effect van PBS op de schoolsfeer op de Admiraal de Ruyterschool? Zowel de semigestructureerde interviews met leerkrachten als de focusgroepen en de vragenlijsten met PBS-stellingen zijn gebruikt om een antwoord te formuleren op deze vraag. Leerkrachten beoordelen de schoolsfeer unaniem als goed en vonden de sfeer voor PBS ook al goed. Leerkrachten ervaren sinds de invoering van PBS wel een positievere sfeer met meer saamhorigheid in de klassen. De leerlingen zijn zich veel bewuster van de regels en laten dat incidenteel ook spontaan zien of in buitenschoolse situaties. Tevens lijken de leerlingen zich meer onderdeel van de school te voelen.

De leerlingen geven in de eerste focusgroep aan dat ze het minder gezellig vinden op school, doordat er veel strenger op de regels wordt gelet. In de tweede focusgroep geven echter alle leerlingen aan het leuker te vinden op school, doordat ze kunnen strijden voor beloningen. De leerlingen beoordelen in de vragenlijst de schoolsfeer als heel goed. Er zijn echter geen significante verschillen in de schoolsfeer vergeleken met de periode zonder PBS. Dit komt dus overeen met de ervaringen van de leerkrachten.

61 De hoofdvraag in dit onderzoek was: Wat is het effect van PBS op het sociale gedrag van de leerlingen op de Admiraal de Ruyterschool, gezien vanuit het perspectief van de leerkrachten en de leerlingen? Het perspectief van de leerlingen werd achterhaald met behulp van de SDQ en de focusgroepen. De semigestructureerde diepte-interviews gaven inzicht in het perspectief van de leerkrachten.

Al met al kan worden gesteld dat er volgens de leerlingen geen significante verschillen zijn in het prosociale gedrag en de problemen met leeftijdsgenoten tussen de periode zonder en met PBS. De leerlingen blijven positief gedrag vertonen en hebben een normale hoeveelheid problemen met leeftijdsgenoten. De leerlingen geven wel aan dat PBS helpt bij het vertonen van gewenst gedrag. De leerkrachten zien alleen hele kleine verschillen. Volgens hen zijn positieve effecten van PBS dat de leerlingen elkaar vaker correct corrigeren, aardiger tegen elkaar doen en rustiger kunnen vertellen wat ze niet leuk vinden. Dit sluit aan bij het doel van PBS, namelijk het bevorderen van sociaal gedrag en het voorkomen en stoppen van pesten (Stichting School & Veiligheid, 2015).

5.6 Aanvullende conclusies

Uit de Strengths and Difficulties Questionnaire kunnen nog meer conclusies worden getrokken dan tot nu toe beschreven. De leerlingen hebben minder emotionele problemen sinds de invoering van PBS, hoewel de problemen binnen de normale range blijven. Aan het eind van het jaar is dit verschil niet meer terug te zien. Opvallend genoeg vertoonden de leerlingen meer hyperactief gedrag toen PBS net was ingevoerd, hoewel ook hierbij het gedrag nog binnen de normale range viel. Bovendien is het verschil aan het eind van het jaar niet meer aanwezig. Er blijken, zoals verwacht mag worden, niet meer of minder gedragsproblemen voor te komen op het moment dat PBS ingevoerd is.

62 Een opvallende aanvullende conclusie uit de PBS-vragenlijst is dat de leerlingen ervaren dat hun klasgenoten zich minder goed aan de afspraken houden sinds de invoering van PBS. Een verklaring hiervoor is dat de leerlingen zich bewuster zijn van de afspraken, waardoor het hun ook meer opvalt wanneer klasgenoten een regel overtreden.

Verder verschilt de perceptie van de leerlingen en de leerkrachten over welke regels belangrijk zijn en welke regels minder belangrijk. Zo vinden de leerkrachten de trapregels belangrijk, maar de leerlingen niet. En de leerlingen vinden het belangrijk dat je in de gymzaal gelijk op de bank gaat zitten, terwijl de leerkrachten dat weer niet zo belangrijk vinden.