• No results found

In dit hoofdstuk worden de besproken hoofdstukken samengevat. Daarnaast komt de conclusie van het onderzoek aan bod en zullen er aanbevelingen worden gedaan.

Op basis van de resultaten van dit onderzoek zal hieronder antwoord worden gegeven op de vraag “Op welke wijze kunnen de medewerkers van het team intake en werk bij het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk de zelfredzaamheid van ex-prostituees verhogen en hen begeleiden naar werk buiten de prostitutie?”.

6.1 Samenvattingen inhoudelijke hoofdstukken

Hoofdstuk 3 – Juridisch en theoretisch kader

De belanghebbende wordt uitgenodigd voor een intakegesprek waar de reden van de aanvraag wordt besproken. Daarnaast wordt tijdens het intakegesprek gevraagd naar meerdere aspecten zoals de achtergrond en psychische gesteldheid van de belanghebbende, maar ook wordt alvast gekeken op welke trede de belanghebbende zich bevindt qua sociale contacten. Als laatst worden de

arbeidsmogelijkheden en eventuele scholing besproken. Na toekenning van de levensonderhoud uitkering wordt het dossier overgedragen naar het team beheer. De klantmanagers in dit team bieden ondersteuning voor de re-integratie van de cliënt. Per 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. Deze wet is er om zoveel mogelijk mensen met of zonder arbeidsbeperking werk te laten vinden. In de gemeente Rotterdam is gekozen om de tegenprestatie verplicht te stellen, de afspraken hierover zijn vastgesteld in de Verordening tegenprestatie Participatiewet Rotterdam 2015. Aan de klantmanagers is de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten een eigen afweging te maken, zodat per bijstandsgerechtigde maatwerk betreffende de re-integratie kan worden geleverd.

Hoofdstuk 4 – Beleidsmatig en maatschappelijk kader

In dit onderzoek staat de zelfredzaamheid ofwel het vermogen van de prostituee voor zichzelf te zorgen centraal. Om de zelfredzaamheid van een individu te toetsen kan gebruik worden gemaakt van verschillende instrumenten die in het vijfde hoofdstuk (Resultaten) worden uiteengezet.

Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk biedt hulpverlening aan mannen, vrouwen en transgenders die (on)gedwongen werkzaam zijn geweest in de prostitutie en slachtoffers van mensenhandel. Voor prostituees die uit de prostitutie willen stappen heeft Stichting Humanitas

Prostitutie Maatschappelijk Werk een uitstapprogramma. Elke cliënt een eigen maatschappelijk werker toegewezen. Naast psychosociale steun kan de maatschappelijk werker hulp bieden bij onder andere het zoeken naar ander werk, een geschikte opleiding of cursus en indien nodig een passende

woonruimte. Binnen dit uitstapprogramma kunnen cliënten oriëntatiegroepen met lotgenoten bij wonen. Voor het zoeken naar oplossingen voor juridische problemen werkt PMW samen met gespecialiseerde advocaten.

Hoofdstuk 5 – Resultaten

Praktijkervaringen – Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk

Het uitstapprogramma wordt nog steeds ingezet bij prostituees die aangeven uit de prostitutie te willen stappen.

Knelpunten

Een belangrijk punt is dat de prostituee zijn/haar woonruimte vindt in de gemeente Rotterdam, om daar uiteindelijk ook de uitkering aan te kunnen vragen. De prostituee wordt tijdens het

uitstapprogramma ondersteund en begeleid in de gemeente Rotterdam, dus is het van belang dat de uitkering in dezelfde regio wordt toegekend. Dit kan wel eens een knelpunt zijn ingeval de prostituee niet in de gemeente Rotterdam is ingeschreven. Een knelpunt dat een rol speelt bij de begeleiding van prostituees door de medewerkers van PMW is de inspanningsverplichting die de prostituee wordt opgelegd door het Jongerenloket, indien de prostituee bijvoorbeeld afkomstig is uit het buitenland. Zij kunnen vaak niet schrijven en/of lezen en meestal ook niet met de computer overweg. Daarbij wordt tijdens de inspanningsperiode de verplichting opgelegd om algemeen geaccepteerd werk te vinden. Ex-prostituees hebben, indien zij zwart prostitutiewerk verrichtten, een gat in hun cv en zelfs in het geval van slachtoffers van mensenhandel helemaal geen werkverleden om een cv op te kunnen stellen.

Nazorg

De nazorg in verband met begeleiding naar werk buiten de prostitutie of onderwijs is in dit onderzoek niet volledig duidelijk geworden. Wat naar voren is gekomen is dat zodra de prostituee een

levensonderhoud uitkering is toegekend er wordt gekeken naar de toekomst en eventuele oplossingen voor schulden. Hoe hier naar wordt gekeken is niet duidelijk geworden. Tijdens het intake gesprek bij de gemeente Rotterdam kan de cliënt worden doorverwezen naar de Kredietbank

(schuldhulpverlening) indien duidelijk is geworden dat de cliënt met schulden kampt.

Praktijkervaringen – Jongerenloket van de gemeente Rotterdam

Op het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam (hierna: “het Jongerenloket”) wordt tijdens het intakegesprek altijd eerst scholingsmogelijkheden besproken.

De instrumenten die het Jongerenloket kan inzetten zijn WerkLoont, WerkDiagnose, de Dariuz Diagnose en de Dariuz WegWijzer. Het Jongerenloket maakt daarnaast gebruikt van de

Zelfredzaamheidmatrix. Middels meerdere domeinen wordt de huidige situatie en status van de cliënt gemeten waardoor, na een vervolggesprek over de uitkomst van de test, de huidige zelfredzaamheid van de cliënt kan worden vastgesteld.

Knelpunten

In sommige gevallen wordt de bijstandsgerechtigde verplicht naar school te gaan. Ingeval de prostituee de Nederlandse taal niet (volledig) spreekt omdat hij/zij bijvoorbeeld slachtoffer is van mensenhandel, is hier sprake van een knelpunt ten aanzien van de bevordering van de

zelfredzaamheid van prostituees.

Een ander knelpunt kan de uitslag van de Dariuz Diagnose, Dariuz WegWijzer en/of de

Zelfredzaamheidmatrix zijn. Uit ervaringen van de geïnterviewde klantmanagers komt het voor dat prostituees laag scoren op deze testen. Een voorbeeld hiervan is het domein huisvesting. Tijdens

afgelegde huisbezoeken vangen klantmanagers van het Jongerenloket soms signalen op bij prostituees dat zij terugvallen in de oude levensstijl. Uiteraard kan dit ook een knelpunt zijn ten aanzien van de begeleiding naar meer zelfredzaamheid. De medewerkers van het Jongerenloket dienen zich te houden aan de regels van het huisbezoeken protocol, waarin door meerdere uitspraken het speelveld van de medewerker is afgebakend.

Samenwerking

Bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag is een samenwerkingsproject

aangegaan met SHOP en Spot46. Om de zelfredzaamheid van de prostituees te verhogen kan PMW en het Jongerenloket van Rotterdam leren van het samenwerkingsproject in Den Haag. Tussen de organisaties in Den Haag wordt onderling informatie uitgewisseld, het Jongerenloket en PMW wisselen weinig tot geen informatie uit met elkaar. In de SUWI-wet kun je de taken van verschillende instanties vinden, PMW wordt hier niet bij naam genoemd maar zou zich wel kunnen inzetten voor dezelfde doelen als de instanties waar de SUWI-wet voor staan.

Verband

In dit onderzoek is het juridische kader uiteengezet in hoofdstuk 3. Hierin is duidelijk geworden met welke wetten het Jongerenloket te maken heeft met als uitblinker de Participatiewet. Het sociaal wetenschappelijk kader dat in dit onderzoek is gebruikt betreft het onderzoek van Uitvoering. Het juridische en sociaal wetenschappelijk kader kunnen in verband worden gebracht wat betreft de discretionaire ruimte van de medewerkers bij het Jongerenloket. De Participatiewet bieden handvaten en de medewerkers dienen de regels op hun eigen manier toe te passen. Dit betekent vrijheid

gedurende de begeleiding, maar dit zou ook als een belemmerende factor kunnen worden gezien. Wat centraal staat in dit onderzoek is namelijk dat de zelfredzaamheid van de prostituee verhoogd dient te worden om de prostituee uiteindelijk te begeleiden naar werk buiten de prostituee. Op welke manier de huidige zelfredzaamheid kan worden getoetst is in de gemeente Rotterdam opgelost door middel van het afnemen van testen op de computer. De klantmanager dient zelf invulling te geven hoe de zelfredzaamheid te verhogen. Na het afleggen van interviews is een analyse schema gemaakt die terug te vinden is in de bijlagen. Uit de interviews is mij duidelijk geworden dat de klantmanagers van de gemeente Rotterdam gebruik maken van hun discretionaire ruimte per individu. Zij houden

(telefoon)gesprekken met de prostituees indien zij meer informatie willen verkrijgen. De medewerkers van Humanitas PMW maken ook gebruik van hun discretionaire ruimte, uit het interview blijkt dat de medewerker bijvoorbeeld eerst de basis goed wil hebben zodat de prostituee stabiel is. Daarna kijkt de medewerker naar dieper gelegen problemen.

In het juridische kader wordt het huisbezoeken protocol genoemd, dit kan in verband worden gebracht met de genoemde knelpunten van de medewerkers van het Jongerenloket. In het hoofdstuk

‘Resultaten’ heeft een medewerker in een interview gemeld dat zij tijdens het afgelegde huisbezoek een idee had dat de prostituee terugviel in de oude levensstijl. De medewerkers dienen zich aan het huisbezoeken protocol te houden en na een aantal uitspraken zijn deze regels scherp aangepast. Een medewerker van het Jongerenloket kan de prostituee niet verplichten kamers en/of kasten te laten zien. De cliënt dient toestemming te geven nadat de juiste informatie is verstrekt over de doelstelling

van het huisbezoek. Indien niet is voldaan aan de eisen van een informed consent worden bepaald door de rechter dat de vernomen waarnemingen tijdens het huisbezoek niet rechtmatig zijn verkregen. Daarnaast wordt in het juridische kader de SUWI-wet genoemd. De doelen, taken en samenwerkingen van verschillende instanties staan hierin uiteengezet. De instanties werken samen met het oog op een doeltreffende en klantgerichte uitoefening van de taken op grond van onder andere de SUWI-wet en de Participatiewet. In Rotterdam werken het Jongerenloket en PMW samen en in Den Haag werkt de sociale dienst samen met instanties met gelijke werkzaamheden en doelstellingen als PMW, dit wordt in het laatste gedeelte van hoofdstuk ‘Resultaten’ duidelijk. De samenwerking tussen het

Jongerenloket en PMW zou verbeterd kunnen worden. Zij zouden gebruik kunnen maken van de regels die staan in de SUWI-wet. In artikel 30a van de SUWI-wet staat bijvoorbeeld een taak van het UWV, het Jongerenloket en PMW zouden zich hier ook in kunnen verdiepen zodat het arbeidsproces van personen die recht hebben op een uitkering of arbeidsondersteuning niet (zoals in de wet) alleen door het UWV wordt bevorderd.

Conclusie

Uit het onderzoek is gebleken dat wanneer alle cliënten op eenzelfde manier worden behandeld een aantal obstakels zich voordoen.

De periode waarbinnen cliënten begeleid worden bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk kan worden gezien als “te kort” in het geval van begeleiding naar zelfredzaamheid. Het leven van een prostituee is op het moment van aanmelding bij het uitstapprogramma “vaak een puinhoop”. De conclusie die uit dit onderzoek kan worden getrokken is dat een goede basis belangrijk is. Indien alle (bij)zaken van de prostituee op een rij zijn gezet kan de begeleiding van zowel Stichting

Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk als het Jongerenloket zich meer richten op het verhogen van de zelfredzaamheid.

Het komt voor dat sommige cliënten zeer slecht Nederlands spreken en daarnaast soms niet kunnen lezen en schrijven. Dit maakt hen niet aantrekkelijk voor de arbeidsmarkt. Het opstellen van een cv en solliciteren naar een baan is voor deze cliënten vrijwel onmogelijk. Daarnaast is het lastig, omdat de prostituees een gat in hun cv hebben en vaak niet geschoold zijn.

Op deze manier gaat een hoop tijd verloren die gebruikt had kunnen worden om enige stabiliteit aan te brengen in het leven van de prostituees. Uit interviews blijkt dat er signalen aanwezig zijn dat

prostituees terugvallen in hun oude levensstijl. Het speelveld van de medewerkers van het Jongerenloket is beperkt, omdat zij zich dienen te houden aan de regels van het huisbezoeken protocol.

Een terugval in de oude levensstijl kan een duidelijk signaal zijn dat de huidige aanpak niet aansluit op de behoefte van de prostituees. Dit kan demotiverend zijn voor de prostituee en in het ergste geval een reden zijn voor de prostituee om in de oude levensstijl en dus opnieuw in de prostitutie te stappen. Op dit moment zijn er meerdere instrumenten waar het Jongerenloket gebruik van maakt waarmee gemeten kan worden hoe hoog en laag men scoort op bepaalde domeinen. De

Zelfredzaamheidmatrix, de Dariuz Wegwijzer en de Dariuz Diagnose zijn instrumenten die het Jongerenloket inzet waarmee onder andere de zelfredzaamheid wordt getest.

Met enige aanpassingen zou dit programma het labellen van de huidige situatie van de prostituees kunnen uitvoeren, om op deze wijze hun behoefte vast te stellen. Op deze manier gaat er minder tijd verloren. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat er prostituees zijn die geen

Nederlands spreken en/of niet kunnen lezen en schrijven. De test moet dus ook op een andere manier kunnen worden uitgevoerd.

Indien de hoogte van de zelfredzaamheid al verhoogd wordt bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk, of in ieder geval de huidige zelfredzaamheid vastgesteld wordt, kan dit worden gezien als voorsprong bij het Jongerenloket. De klantmanagers van het Jongerenloket zouden in dit geval sneller een Plan van Aanpak opstellen op het gebied van begeleiding naar werk buiten de prostitutie of een opleiding.

Het Jongerenloket zou gebruik kunnen maken van een soort waarderingssysteem. Hierbij wordt de cliënt aan de hand van een vaste procedure geplaatst in een bepaalde categorie (label). Op deze manier kan gekeken worden wat de beste aanpak is, zodat de hulpverlening meer specifiek op de cliënt is gericht.

Dat is naar mijn mening een goede zaak. De complexe en ingewikkelde problematiek rondom de prostituees moet niet worden afgehandeld door één of een paar organisaties. Om de zelfredzaamheid te verhogen moet goed samengewerkt worden tussen diverse externe organisaties. Hierbij moet een specifieke aanpak voor elke individuele prostituee worden opgesteld, waarbij een gerichte aanpak op de individuele behoefte van de prostituee moet aansluiten. Een programma opstellen met diverse externe organisaties en het gebruik van de Zelfredzaamheidmatrix kunnen hierbij een belangrijke rol spelen om de zelfredzaamheid te verhogen.

Uit onderzoek is gebleken dat de aanpak van de gemeente Den Haag afwijkt van de gemeente Rotterdam. Met de programma’s SHOP en Spot 46, dat onderdeel is van SHOP, bieden zij in samenwerking met diverse externe organisaties hulp aan prostituees. Het Jongerenloket en PMW wisselen weinig tot geen informatie uit met elkaar. Zonder deze samenwerking kan de

zelfredzaamheid niet op een vroeg stadium worden vastgesteld, en zal de zelfredzaamheid dus minder snel verhoogd kunnen worden. De samenwerking en doelstellingen van instanties in de SUWI- wet zouden als handvat kunnen gebruikt worden om de samenwerking tussen het Jongerenloket en PMW te verbeteren. Het doel van de SUWI-wet is dat de instanties samenwerken met het oog op een doeltreffende en klantgerichte uitoefening van de taken op grond van meerdere wetten waaronder de Participatiewet.

Mijn eerste aanbeveling heeft betrekking op de relatie tussen de medewerkers van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk. In Den Haag is voor een bepaalde tijd een aparte balie aanwezig geweest speciaal voor prostituees die een levensonderhoud uitkering wilden aanvragen. Ik zou dit willen aanbevelen bij het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam, maar uit interviews is gebleken dat de twee instanties al contactpersonen hebben aangewezen om de aanmelding van de levensonderhoud uitkering aan toe te sturen. Mijn advies is om voor een beter verloop van communicatie te zorgen, zodat de

zelfredzaamheid al op een zekere hoogte is vastgesteld voordat de prostituee wordt verplicht deel te nemen aan een werktraject. Deze communicatie kan verbeterd worden door de werkwijze van aanmeldingen samen vast te stellen en bepaalde handvatten op papier te zetten, zodat geen medewerker van beide instanties kan afwijken van de gemaakte afspraken. Het Jongerenloket en PMW kunnen onderling informatie verstrekken door gegevens van de klant zoals inkomsten, uitkeringsgegevens, arbeidsverleden en opleidingsgegevens op te nemen in een digitaal klantendossier waar beide instanties hun bestanden in kunnen toevoegen en inzien.

Mijn tweede aanbeveling heeft betrekking op het instrument, de Zelfredzaamheidmatrix, die het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam inzet om de zelfredzaamheid van cliënten te bepalen. Op meerdere domeinen wordt de zelfredzaamheid gemeten, waarin een score kan worden behaald van minimaal een 1 (acute problematiek) tot maximaal een 5 (volledige zelfredzaamheid). Dit is een instrument waarbij de huidige zelfredzaamheid kan worden vastgesteld. Mijn aanbeveling is om deze Zelfredzaamheidmatrix ook af te leggen op het moment dat de prostituee in het uitstapprogramma zit bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk, zodat de huidige zelfredzaamheid op dat moment ook is vastgesteld. Tijdens het uitstapprogramma worden oriëntatietrainingen en cursussen gegeven en op het moment dat de prostitutie zich aanmeldt voor een levensonderhoud uitkering, kan de zelfredzaamheid op bepaalde domeinen al hoger zijn dan de situatie waarin de prostituee

verkeerde voor deelname aan het uitstapprogramma. De uitslag van de Zelfredzaamheidmatrix kan meegezonden worden als bijlage in de aanmeldingse-mail die de medewerker van Stichting

Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk stuurt naar de klantmanager van het Jongerenloket. Aangezien de aanbevelingen van dit onderzoek zijn opgesteld voor het Jongerenloket, stel ik voor om (in combinatie met aanbeveling 1) de communicatie te verbeteren. De Zelfredzaamheidmatrix met gebruiksaanwijzingen kan worden verzonden naar de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk. In het vervolg, indien een prostituee zich aanmeldt voor het uitstapprogramma, kan de uitslag van de test worden gecorrespondeerd via de e-mail. Op deze manier kan de klantmanager zich voorbereiden op het intakegesprek met de prostituee en kan eerder worden vastgesteld hoe hoog de zelfredzaamheid is en waar op verbeterd moet worden zodat de prostituee zo snel en goed mogelijk wordt begeleid naar werk buiten de prostitutie.

Mijn laatste aanbeveling heeft betrekking op de werkzaamheden die verricht worden op het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam. Prostituees die slachtoffers zijn van mensenhandel uit bijvoorbeeld Oost-Europese of Afrikaanse landen, maar ook vluchtelingen spreken vaak niet (volledig) de Nederlandse taal. Voor hen is het extra moeilijk een cv op te kunnen bouwen en kunnen soms niet eens met een computer omgaan. Tijdens de inspanningsperiode kan de cliënt in sommige gevallen worden verplicht deel te nemen aan het WerkLoont traject en algemeen geaccepteerd werk te verrichten. Prostituees komen eigenlijk in een cirkel terecht waardoor zij makkelijker de stap kunnen nemen terug te vallen in hun oude levensstijl en opnieuw in de prostitutie terecht komen. De cirkel dient doorbroken te worden, maar zij kunnen niet zomaar solliciteren en moeten dus eerst de Nederlandse taal leren en met een computer leren om te gaan. Het doel van de Sociale Zaken en Werkgelegenheid is om cliënten zo snel mogelijk weer uit te laten stromen door middel van het vinden van werk of door het volgen van een opleiding. Mijn aanbeveling is in dit geval om de klantmanager er op te wijzen dat zij gebruik dienen te maken van hun discretionaire ruimte, per individu dient te worden gekeken wat er moet worden veranderd en welke cliënt extra begeleiding nodig heeft. Een apart loket zou ik niet willen aanbevelen, omdat er dan vanaf het moment van aanmeldingen een etiket van ‘moeilijk geval’ op de cliënt wordt gedrukt. Wat ik wel zou aanbevelen is dat een gespecialiseerd team wordt samengesteld dat zich constant bezig houdt met deze gevallen. Op dit moment zijn er bij het Jongerenloket twee klantmanagers in het team intake die zich kort op de situatie van de prostituee richt. In het team beheer zou een aparte klantmanager of stuk team moeten worden aangewezen om