• No results found

De begeleiding van ex-prostituees naar werk buiten de prostitutie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De begeleiding van ex-prostituees naar werk buiten de prostitutie"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘De begeleiding van

ex-prostituees naar werk

buiten de prostitutie’

Toetsing van:

Afstudeeronderzoek

Hogeschool Leiden

Opleiding SJD

Eijmert Mudde

5 januari 2016

Tweede kans

Klas 4v

(2)

Samenvatting

Aanleiding onderzoek

Sinds 1992 heeft Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk (hierna: “PMW”) een uitstapprogramma voor prostituees die de overstap willen maken naar ander werk. PMW biedt hulpverlening aan mannen, vrouwen en transgenders die (on)gedwongen werkzaam zijn geweest in de prostitutie en aan slachtoffers van mensenhandel. Tevens begeleiden zij de prostituees met het aanvragen van een levensonderhoud uitkering bij de gemeente Rotterdam. Uit ervaringen van klantmanagers van het team intake van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam lijkt het er op dat de prostituees regelmatig terugvallen in hun oude gewoontes en daardoor weer in de problemen raken. Op deze manier zal de zelfredzaamheid van de prostituees niet verhogen waardoor zij niet uit zullen stromen uit de levensonderhoud uitkering. Met dit onderzoek is nagegaan op welke wijze de medewerkers van het Jongerenloket en PMW de zelfredzaamheid van ex-prostituees kunnen verhogen en hen kunnen begeleiden naar werk buiten de prostitutie.

Plan van aanpak

Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen in hoeverre het Jongerenloket en PMW de zelfredzaamheid van prostituees kunnen verhogen en hen te begeleiden naar werk. Het uiteindelijke doel is een advies uit te brengen over de verbetering van de dienstverlening van het Jongerenloket. Aan de hand van interviews zijn de ervaringen, belevingen en meningen van de medewerkers van het Jongerenloket en PMW uiteengezet.

Resultaten

De praktijkervaringen van de medewerkers van het Jongerenloket en PMW worden uiteengezet, waaronder de succesfactoren en knelpunten waar beide instanties tijdens hun begeleiding mee te maken hebben.

Aanbevelingen

De eerste aanbeveling heeft betrekking op de relatie en communicatie tussen de medewerkers van het Jongerenloket en de medewerkers van PMW. De tweede aanbeveling is om de

Zelfredzaamheidmatrix als instrument in te zetten bij het uitstapprogramma van PMW. De derde aanbeveling is om een specialisten team in te stellen die extra aandacht besteden aan

(3)

Inhoudsopgave

Samenvatting Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding blz. 4

1.1 Aanleiding van het onderzoek blz. 4

1.2 Doelstelling blz. 8

1.3 Vraagstelling blz. 8

1.4 Leeswijzer blz. 10

Hoofdstuk 2 Methode blz. 11

Hoofdstuk 3 Juridisch en theoretisch kader blz. 15

Hoofdstuk 4 Sociaal wetenschappelijk kader blz. 24

4.1 Doelgroep blz. 24

4.2 Zelfredzaamheid blz. 25

4.3 Stichting Humanitas blz. 25

Hoofdstuk 5 Resultaten blz. 28

5.1 Praktijkervaringen bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk blz. 28 5.2 Praktijkervaringen bij het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam blz. 30

5.3 Samenwerking PMW en het Jongerenloket blz. 35

Hoofdstuk 6 Conclusie en aanbevelingen blz. 38

6.1 Samenvattingen inhoudelijke hoofdstukken en conclusie blz. 38

6.2 Aanbevelingen blz. 43 Literatuurlijst blz. 45 Bijlagen Topliclijst interviews blz. 46 Interviews blz. 47 Analyse interviews blz. 64 Zelfredzaamheidmatrix 2014 blz. 66

(4)

1

Inleiding

1.1 Aanleiding tot het onderzoek

De uitkering geregeld door Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: “SoZaWe) van de gemeente Rotterdam is een vangnet voor burgers die niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Het is niet de bedoeling dat de bijstand wordt uitgekeerd aan mensen die daar geen recht op hebben. De klantmanagers van de afdeling intake (inkomen) verrichten een rechtmatigheidsonderzoek (naar onder andere de woonsituatie) van de bijstandsgerechtigde. Een klant die in aanmerking wil komen voor een uitkering van de gemeente Rotterdam dient in de gemeente Rotterdam woonachtig te zijn.1 Om de

woonsituatie van een bijstandsgerechtigde vast te kunnen stellen, heeft de gemeente Rotterdam een protocol voor ambtenaren van SoZaWe om huisbezoeken af te leggen.

Ingeval een prostituee een uitkering aanvraagt bij de gemeente Rotterdam, kan het voorkomen dat zij woonachtig is geweest in een opvanghuis van de Stichting Humanitas (hierna: “Humanitas”) of dat zij op een andere manier begeleid is geweest door Humanitas. Bij Humanitas kan een cliënt wonen in huurappartementen, koopappartementen, verzorgingshuizen, verpleeghuizen en kleinschalige

zorgvoorzieningen. Humanitas heeft in Rotterdam een zestal verzorgingshuizen. Om in aanmerking te komen voor een plaats in een verzorgingshuis van Humanitas dient de cliënt in het bezit te zijn van een indicatie van het Centrum Indicatiestelling Zorg. Bij Humanitas zijn zorgconsulenten en

zorgbemiddelaars aanwezig die cliënten kunnen helpen met het aanvragen van zo’n indicatie. Ook heeft Stichting Humanitas specifieke opvangmogelijkheden voor ex dak- en thuislozen. Zij bieden huisvesting voor cliënten met psychisch, somatisch en sociaal maatschappelijk problematiek in een passende (tijdelijke) omgeving met deskundige hulp en toezicht.2

Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk (hierna: “PMW”) in Rotterdam biedt

hulpverlening aan mannen, vrouwen en transgenders die (on)gedwongen werkzaam zijn geweest in de prostitutie en slachtoffers van mensenhandel. Er wordt trajectbegeleiding aangeboden, waarin medewerkers van PMW zich voornamelijk richten op advies en voorlichting over wet- en regelgeving omtrent zaken als belasting, schulden, huisvesting en andere praktische zaken. Het is voor PMW geenszins de bedoeling dat de prostituees een ander beroep gaan uitoefenen, zij willen slechts de prostituees bijstaan hun leven op de rails te krijgen.

1 Sociale Zaken en Werkgelegenheid Rotterdam, www.rotterdam.nl/product:bijstandsuitkering__wwb_

(5)

Sinds 1992 heeft PMW een uitstapprogramma, dit is een samenwerkingsverband tussen PMW en prostituees die de overstap willen maken naar ander werk. PMW helpt dan met het aanvragen van een uitkering bij de gemeente Rotterdam.3 In december 2008 is de Regeling Uitstapprogramma’s

Prostituees (hierna: ‘RUPS’) ingesteld. PMW heeft gebruik gemaakt van de RUPS om het uitstapprogramma qua werkwijze te actualiseren en uit te breiden. De looptijd van deze tijdelijke subsidieregeling van de gemeente Rotterdam liep tot 1 juli 2011. In artikel 2 van de RUPS is bepaald dat de RUPS-subsidies door de gemeente Rotterdam werden verstrekt aan een maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk met als doel de ontwikkeling, facilitering en/of uitvoering van uitstapprogramma’s voor prostituees. In deze regeling wordt onder uitstapprogramma verstaan: een programma waarin begeleiding van prostituees plaatsvindt bij het vinden van werk of dagbesteding buiten de prostitutie.

Het uitstapprogramma van Rotterdam betreft een samenwerking tussen het Jongerenloket en de afdeling Stedelijke Zorg van de gemeente Rotterdam en Humanitas PMW, met als doel het ondersteunen van mannen en vrouwen die vrijwillig werkzaam zijn als prostituee en mannen en vrouwen die als slachtoffer zijn van mensenhandel onvrijwillig werkzaam zijn als prostituee. Uit een beleidsonderzoek van het Regioplan in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum blijkt dat qua opzet, uitvoering en doelstelling er sinds het einde van de RUPS geen wijzigingen zijn aangebracht aan het uitstapprogramma.4 Er zijn geen nieuwe of gewijzigde

programma’s bij PMW en het wordt nog steeds uitgevoerd door Humanitas en niet door een andere maatschappelijke organisatie zonder winstoogmerk.

Uit ervaringen van klantmanagers van het team intake van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam (hierna: “het Jongerenloket”) lijkt het er op dat de prostituees regelmatig terugvallen in hun oude gewoontes en daardoor weer in de problemen raken. Tijdens huisbezoekingen die

klantmanagers van het team intake afleggen komt het voor dat de prostituee met één of meerdere mannen in een huis woont en soms gaat deze situatie gepaard met meerdere schulden waardoor de prostituee geen overzicht meer heeft in haar/zijn financiële situatie. Hieruit blijkt dat er momenteel een situatie is ontstaan waarin het voorkomt dat cliënten van PMW, die hebben aangegeven uit de

prostitutie te willen stappen, terugvallen in hun oude levensstijl. Schulden, het niet kunnen vinden van ander werk en (te) lage inkomsten zijn redenen om weer actief te worden in de prostitutie.5 De indruk

ontstaat dat er sprake is van een groot terugvalrisico van prostituees,6 mede omdat zij te maken

hebben met (een combinatie van) alcohol- en/of drugsverslavingsproblemen. De klantmanagers van

3 Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk, www.humanitaspmw.org (zoek op hulpverlening).

4 Heuts, L., G. Homburg (2013) Overzicht en stand van zaken uitstapprogramma’s voor prostituees. Amsterdam: Regioplan p21.

5 Dekker, H., R. Tap en G. Homburg (2006). Evaluatie opheffing bordeelverbod. De sociale positie van prostituees 2006. Amsterdam: Regioplan.

(6)

het Jongerenloket hebben het idee dat de prostituees niet zelfredzaam genoeg zijn. Om terugval in de oude levensstijl te voorkomen is het van belang dat de zelfredzaamheid wordt verhoogd.

Uitstappen uit de prostitutie betekent een levensverandering. Het werken als prostituee hangt samen met het sociale netwerk en de woonplaats van de prostituee. De trajectbegeleiders van PMW hebben een grote meerwaarde voor de deelnemers van het uitstapprogramma, zij geven structuur aan het aanpakken van bijvoorbeeld de schulden en psychosociale problemen.7 Na het traject is er geen

intensieve begeleiding meer vanuit PMW en het Jongerenloket constateert tijdens de huisbezoekingen dat de prostituees terugvallen in hun oude levensstijl en eventueel opnieuw in de prostitutie terecht komen.

Dit is niet wenselijk en een probleem voor PMW, omdat de prostituees hebben aangegeven uit de prostitutiebranche te willen stappen en hun financiële situatie op orde wilden hebben op het moment dat zij zich aanmeldden bij het uitstapprogramma. Het is daarnaast een probleem voor het

Jongerenloket aangezien een prostituee fraude pleegt indien zij inkomsten niet opgeeft. In artikel 17 van de Participatiewet is opgenomen dat de belanghebbende uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Tevens staat in lid 1 van artikel 17 van de Participatiewet vermeld dat deze inlichtingenverplichting niet geldt indien die feiten en

omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Prostitutie is een legaal beroep in Nederland, deze inkomsten dienen derhalve aangegeven te worden op grond van artikel 17 Participatiewet.

Gewenste situatie

In de huidige situatie is er weinig samenwerking tussen de instanties die bij dit probleem betrokken zijn. PMW begeleidt de cliënten en vraagt zo nodig de uitkering aan bij de gemeente Rotterdam. Echter vallen de prostituees vaak terug in hun oude levensstijl, waarschijnlijk omdat zij niet zelfredzaam genoeg zijn8 en zij te maken hebben met (een combinatie van) problemen met een

alcohol- en/of drugsverslaving.

De gewenste situatie wordt gerealiseerd wanneer prostituees, die uit de prostitutie willen stappen, dit ook daadwerkelijk lukt door hen bijvoorbeeld te begeleiden naar ander werk of school. Dit zou kunnen door vroegtijdige signalering, een persoonsgerichte aanpak, betere begeleiding, voorlichting,

adviezen, etc. die erop gericht zijn de zelfredzaamheid van de prostituee te vergroten.

Door de wet- en regelgeving, de werkprocedures en de protocollen van verschillende instanties te onderzoeken, kan worden bekeken of de gewenste situatie in de huidige situatie bereikt kan worden,

7 Bongers, K., V. Huijgens en M. Jansen (2011) Evaluatie Rups. Evaluatie van de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees. Utrecht: Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid.

(7)

of dat er nieuwe procedures/instanties moeten worden ontwikkeld zodat de gewenste situatie kan worden gerealiseerd. Tevens wordt onderzocht welke (bestaande) instrumenten de gemeente

Rotterdam kan gebruiken om de zelfredzaamheid van prostituees te verhogen en hen uiteindelijk naar school of werk buiten de prostitutie te begeleiden. Daarnaast zullen er klantmanagers van het

Jongerenloket en medewerkers van PMW worden geïnterviewd. Het eindresultaat zal bij de teamchef en het team van de afdeling intake neergelegd worden, zodat zij een bredere visie krijgen van de aanwezige knelpunten en hoe om te gaan met de protocollen en (nieuwe) wetten die zij kunnen inzetten om prostituees meer zelfredzaamheid te krijgen en uiteindelijk naar school of werk buiten de prostitutie te begeleiden.

Probleemafbakening

De prostituees die uit de prostitutie willen stappen en eventueel worden begeleid door PMW zijn niet altijd zelfredzaam genoeg om volledig uit de prostitutie te blijven. Het probleem dat hierbij komt kijken is dat de klantmanagers van het Jongerenloket het idee hebben dat prostituees door onvoldoende zelfredzaamheid terug vallen in de oude levensstijl. Om hier onderzoek naar te verrichten is

afbakening gewenst. Dit onderzoek zal zich vooral richten op de zelfredzaamheid van prostituees die zich hebben gemeld bij het Jongerenloket. Het is belangrijk om te weten waar de knelpunten liggen. Het probleem is dat de prostituees niet zelfredzaam genoeg zijn, waardoor zij hun leven niet (of nooit) op de rails krijgen zonder hulp of begeleiding. De hierbij betrokken instanties zijn het Jongerenloket en PMW. PMW begeleidt de prostituees en stuurt hen door naar het Jongerenloket, die hen vervolgens eventueel een uitkering verstrekt. Het Jongerenloket constateert dan vaak dat de prostituees niet zelfredzaam zijn.

Het probleem ontstaat wanneer de prostituees aangeven dat zij uit de prostitutie willen. Vanaf dat moment wordt de begeleiding van het PMW actiever, echter is dit veelal niet voldoende om de prostituees zelfredzaam te maken.

(8)

1.2 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen in hoeverre het Jongerenloket en PMW de zelfredzaamheid in het kader van het terugleiden naar werk van prostituees kan worden verhoogd. Het uiteindelijke doel is een advies uit te brengen over de verbetering van de dienstverlening van het Jongerenloket.

Praktische relevantie

Dit onderzoek heeft een beschrijvend doel, aangezien onderzocht zal worden hoe prostituees die uit de prostitutie willen, worden begeleid. Zowel de succesfactoren als de knelpunten waar het

Jongerenloket en PMW mee te maken hebben, zullen in kaart worden gebracht. Het onderzoek kan bruikbaar zijn voor prostituees en het Jongerenloket en PMW, aangezien zij betrokken zijn bij het verhogen van de zelfredzaamheid van de prostituees die uit de prostitutie willen stappen.

Daarnaast heeft dit onderzoek ook een adviserend doel, er wordt beschreven hoe de begeleiding kan leiden tot meer zelfredzaamheid zodat de prostituees uiteindelijk naar school of werk buiten de prostitutie begeleid kunnen worden.

Theoretische relevantie

In dit onderzoek zal worden achterhaald welke bevorderende en belemmerende factoren er zijn bij PMW indien een prostituee aangeeft uit de prostitutie te willen.

Het protocol omtrent de huisbezoeken en procedures van het Jongerenloket zal de handelingen en werkwijze van de klantmanagers van de teams van het SoZaWe verduidelijken.

1.3 Vraagstelling

Tijdens dit onderzoek zal kennis vergaard worden omtrent de begeleiding door PMW, het protocol van de gemeente Rotterdam omtrent huisbezoeken, de instrumenten die de gemeente Rotterdam kan gebruiken om prostituees te begeleiden naar school of werk buiten de prostitutie en meningen van medewerkers van zowel PMW als het Jongerenloket en de prostituees die uit de prostitutie willen. Het onderzoek is kwalitatief, want de onderzoekseenheid is relatief klein (het onderzoek betreft de

zelfredzaamheid van prostituees die uit de prostitutie willen) en het onderwerp is zeer gevoelig. Er zal een kwalitatieve analyse plaatsvinden (het labelen van de afgenomen interviews bij de instanties). Daarnaast zal er geobserveerd worden en zullen interviews afgenomen worden. Het vraagtype is beschrijvend en adviserend.

Voor het onderzoek is kennis nodig over prostituees die uit de prostitutie willen, de medewerkers van het Jongerenloket en de medewerkers van PMW.

De periode die van belang is voor het onderzoek, is vanaf het moment dat prostituees aangeven bij PMW dat zij uit de prostitutie willen tot en met het moment dat de rechtmatigheid op een uitkering

(9)

wordt getoetst door SoZaWe Rotterdam.

De aanleiding van dit onderzoek heeft tot de volgende vraag geleid:

“Op welke wijze kunnen de medewerkers van het team intake en werk bij het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk de zelfredzaamheid van ex-prostituees verhogen en hen begeleiden naar werk buiten de prostitutie?” De volgende deelvragen zijn opgesteld voor de beantwoording van de centrale vraag en deze vormen een leidraad voor het onderzoek.

In het juridisch en theoretisch kader wordt antwoord gegeven op de eerste deelvraag:

1. Wat is de procedure omtrent het aanvragen van een levensonderhoud uitkering binnen de Sociale Zaken en Werkgelegenheid van gemeente Rotterdam?

In het beleidsmatig en maatschappelijk kader wordt antwoord gegeven op de tweede deelvraag: 2. Hoe verloopt het werkproces van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk indien

een prostituee zich aanmeldt voor het uitstapprogramma? De overige deelvragen luiden als volgt:

3. Wat zijn de praktijkervaringen van de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk die prostituees hebben begeleid?

a. Op welke wijze heeft de begeleiding van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk bijgedragen aan de zelfredzaamheid van de prostituees en welke succesfactoren en knelpunten spelen hierbij een rol?

b. Op welke manier wordt door Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk invulling gegeven aan de nazorg in verband met begeleiding naar werk buiten de prostitutie?

4. Hoe worden prostituees begeleid in de richting van werk door medewerkers van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam?

a. Welke instrumenten worden ingezet door het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam om bijstandsgerechtigden te begeleiden naar werk?

b. Wat zijn bij deze instrumenten succesfactoren en knelpunten ten aanzien van de zelfredzaamheid van prostituees?

c. Op welke wijze signaleren medewerkers van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam terugval in de oude levensstijl?

(10)

5. Wat kan er beter in de samenwerking tussen het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk, kijkend naar het project in Den Haag?

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 komen gehanteerde onderzoeksmethoden en de verantwoording en uitvoering hiervan aan de orde. In hoofdstuk 3 wordt het juridisch en theoretisch kader beschreven. In dit kader worden de ontwikkelingen van de wetgeving uiteengezet en tevens de procedure omtrent het aanvragen van een levensonderhoud uitkering binnen de gemeente Rotterdam beschreven. In hoofdstuk 4 van dit onderzoek wordt het sociaal wetenschappelijk kader beschreven en het werkproces van de Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk beschreven. In hoofdstuk 5 worden de praktijkervaringen van medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk en klantmanagers van het Jongerenloket en andere werkpleinen van de gemeente Rotterdam beschreven. Tevens wordt beschreven wat er beter zou kunnen in de samenwerking tussen het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk. Vervolgens wordt per hoofdstuk een samenvatting gegeven in het laatste hoofdstuk en komen de conclusies van het onderzoek aan bod met als afsluiting aanbevelingen voor het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam.

(11)

2

Methode

Binnen dit hoofdstuk worden de gehanteerde methoden beschreven en de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek komen aan de orde.

Centraal begrip

Overal waar in dit onderzoek wordt gesproken over “prostituee”, wordt tevens bedoeld “ex-prostituee”. Daarnaast wordt overal waar gesproken wordt over “hij” of “hem” tevens “zij” of “haar” bedoeld, zowel de mannelijke als vrouwelijke vorm wordt bedoeld indien gesproken wordt over een prostituee. Het begrip dat in dit onderzoek centraal staat is de zelfredzaamheid van prostituees. Hiermee wordt het vermogen van de prostituee om voor zichzelf te zorgen bedoeld. Zij kunnen hun eigen problemen oplossen en gaan zelfstandig door het leven, ofwel de prostituee weet zichzelf te redden door zich staande te houden in sociale situaties maar ook door zichzelf goed te verzorgen.

Onderzoekseenheden

In dit onderzoek zijn alle klantmanagers van de teams intake en beheer van de Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam, inclusief het Jongerenloket, de onderzoekseenheden. Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Rotterdam bestaat uit verschillende

werkpleinen. Deze werkpleinen zijn verdeeld in bijvoorbeeld Rotterdam Noord, Zuid en Centrum-west en bedoeld voor de belanghebbenden die in die regio woonachtig aangeven te zijn. In het centrum van Rotterdam (op de Blaak) bevindt zich het Jongerenloket. Hier kunnen jongeren tot en met 27 jaar terecht voor (vragen omtrent) een levensonderhoud uitkering. Binnen deze werkpleinen zijn

verschillende teams. Het team “intake” bestaat uit klantmanagers ‘inkomen’ en ‘werk’. Zij werken nauw samen, maar hun doelstellingen zijn verschillend. De klantmanagers inkomen verrichten

werkzaamheden om het inkomen van de belanghebbende duidelijk te krijgen, de klantmanagers werk proberen duidelijk te krijgen wat de mogelijkheden van de belanghebbende zijn omtrent re-integratie. Het team beheer bestaat veelal uit werkconsulenten die de dossiers beheren van de belanghebbende waar de levensonderhoud uitkering is toegekend. Vanaf het moment van toekenning van de

levensonderhoud uitkering komt elke vraag die de belanghebbende stelt bij dit team terecht. Tevens zijn de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk de onderzoekseenheden. Bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk werken maatschappelijk werkers, beleidsmedewerkers, coördinators en managers.

(12)

De ervaringen en meningen van de medewerkers/klantmanagers staan in dit onderzoek centraal. Om deze ervaringen en meningen te meten zijn kwalitatieve onderzoeksmethoden nodig, ook wel de interpretatieve stroming genoemd.9 Binnen dit onderzoek is aandacht geschonken aan de interpretatie

en belevingen van de medewerkers/klantmanagers, zodoende zijn de volgende methoden toegepast:  Literatuuronderzoek

 Documentenanalyse  Interviews

Literatuuronderzoek

In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van literatuur zoals (wet)boeken en (internet)rapporten. Er is gebruik gemaakt van grijze literatuur bestaande uit rapporten en verslagen die niet in de gangbare boekcollecties terug zijn te vinden.10 Om de eerste deelvraag te kunnen beantwoorden is gebruik

gemaakt van verschillende wetboeken.

Documentenanalyse

Door deze methode toe te passen is inzicht verkregen op de werkwijzen van de verschillende werkpleinen van de gemeente Rotterdam. Tevens zijn de rapportages van het Jongerenloket geanalyseerd om een beeld te krijgen in hoeverre de prostituees daadwerkelijk zelfredzaam zijn. Tijdens de uitvoering van dit onderzoek is gebleken dat er weinig documentatie bestaat met betrekking tot de zelfredzaamheid van de prostituees. Om tot meer informatie te komen omtrent de

zelfredzaamheid van prostituees zijn bij de werkpleinen interviews afgenomen.

Interviews

Er zijn interviews afgenomen bij de klantmanagers van de teams inkomen, werk en beheer bij het Jongerenloket om de praktijkervaringen te onderzoeken. Om de praktijkervaringen bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk te onderzoeken zijn tevens daar interviews afgenomen bij de medewerkers. Binnen dit onderzoek zijn de interviews afgelegd met open vragen, zodat de

ervaringen en meningen van de medewerkers/klantmanagers zo duidelijk mogelijk naar voren kunnen komen.

Jongerenloket

Om de ervaringen op het Jongerenloket uiteen te kunnen zetten is gekozen voor halfgestructureerde interviews,11 hierbij is gebruik gemaakt van een vragenlijst met open vragen en een topiclijst die terug

te vinden is in dit onderzoek als bijlage. In deze topiclijst staat “zelfredzaamheid ex-prostituees” 9 Verhoeven 2010, p. 27.

10 Verhoeven 2010, p. 127-128.

(13)

opgesteld net zoals het begrip “woonsituatie”. Van te voren is niet vastgelegd op welk moment een vraag omtrent de zelfredzaamheid en woonsituatie zou worden gesteld, dit was afhankelijk van het verloop van het gesprek. Tijdens de interviews werd ingespeeld op de situatie zodat er voldoende ruimte zou ontstaan voor de eigen inbreng van de respondent.12

Respondent keuze

De respondenten die zijn geïnterviewd betreffen medewerkers van de teams die relevant zijn voor het onderzoek. De geïnterviewde klantmanagers van het team intake13 hebben alle drie een andere

functie in het team. De klantmanagers van interview A en B werken samen met de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk, de ene klantmanager is meer gericht op het inkomen en de andere klantmanager meer op werk. Aangezien zij het meest te maken hebben qua werkzaamheden met de doelgroep van dit onderzoek is besloten hen allebei te interviewen. De klantmanager van interview C is geïnterviewd omdat het onderzoek gericht is op de zelfredzaamheid van de prostituee. De klantmanager van interview C maakt gebruik van instrumenten die worden ingezet om de hoogte van de zelfredzaamheid vast te kunnen stellen. De klantmanager van interview D is geïnterviewd om een beeld te kunnen creëren hoe de prostituee wordt begeleid op het moment de levensonderhoud uitkering is toegekend aan de prostituee.

Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk

Bij het interview bij de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk is een ongestructureerd interview, ook wel diepte-interview genoemd, afgenomen. Hier werd gewerkt met alleen onderwerpen, ook wel topics genoemd. In deze ongestructureerde interviews waren de topics de succesfactoren en knelpunten van de begeleiding tijdens het uitstapprogramma, waarbij de rode draad hetzelfde bleef, namelijk de praktijkervaringen bij Stichting Humanitas Prostitutie

Maatschappelijk Werk. Uiteraard werd ook het begrip zelfredzaamheid genoemd. Respondent keuze

Helaas is het tijdens dit onderzoek niet gelukt meerdere medewerkers te interviewen bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk. Interview E betreft een maatschappelijk medewerker en interview F een beleidsmedewerker. Het interview van de maatschappelijk medewerker van interview E betrof een langer interview dan de overige interviews, zodat een zo breed mogelijk beeld kon worden gecreëerd en de werkzaamheden van de verschillende functies bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk zo duidelijk mogelijk werden.

12 Verhoeven 2010, p. 126.

(14)

Kwaliteit van de gegevens

De interviews zijn opgenomen middels een audio-opname, zodat de betrouwbaarheid van de gegevens zoveel mogelijk gegarandeerd kunnen worden. De LSD-methode (luisteren, samenvatten, doorvragen) is toegepast. Om te controleren of de respondent juist werd begrepen is tijdens de interviews met regelmaat geparafraseerd. Indien er onduidelijkheid ontstond is er doorgevraagd. In dit onderzoek zou kunnen gesproken worden van een gevalsstudie of casestudy, het onderzoek speelt zich namelijk af in een groep. In dit geval speelt het zich niet af in één organisatie, maar gaat het wel om de begeleiding van twee organisaties om een groep, namelijk prostituees. Door middel van een combinatie van methoden van dataverzameling zoals open interviews en documentstudie kan de gevalsstudie of casestudy worden gezien als een kwalitatief onderzoekstype. Indien ervaringen van personen in een organisatie wordt onderzocht maken onderzoekers van de interpretatieve stroming vaak gebruik van gevalsstudies/casestudy’s.14

Analyse van de gegevens

Tijdens de uitvoering van dit onderzoek is gebleken dat er weinig documentatie bestaat met betrekking tot de zelfredzaamheid van de prostituees. In dit onderzoek is dus gebruik gemaakt van

halfgestructureerde en ongestructureerde interviews om de praktijkervaringen van verschillende medewerkers te meten. Na het uittypen van de interviews is een analyse schema gemaakt als bijlage is terug te vinden.

(15)

3

Juridisch en theoretisch kader

In dit hoofdstuk komen de relevante ontwikkelingen in de wetgeving aan bod. Er zal in dit hoofdstuk antwoord worden gegeven op de eerste deelvraag: “Wat is de procedure omtrent het aanvragen van een levensonderhoud uitkering binnen de gemeente Rotterdam?”

Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI-wet):

In deze wet van 29 november 2001 staan regels tot vaststelling van een structuur voor de uitvoering van taken met betrekking tot de arbeidsvoorziening en sociale verzekeringswetten. Deze wet is relevant voor dit onderzoek, omdat de medewerkers van verschillende instanties van de gemeente Rotterdam hier dagelijks mee te maken hebben en er (meer) gebruik van (kunnen) maken.

Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale verzekeringsbank en de colleges van burgemeester en wethouders werken samen bij de uitvoering van taken op grond van deze wet. Het uitgangspunt van de samenwerking tussen het UWV en de betrokken gemeente is werk boven inkomen, de inkomensvoorziening is een vangnet.15 In artikel 9 van de SUWI-wet wordt deze

samenwerking tussen de partijen genoemd. In artikel 10 van de SUWI-wet staat dat deze partijen de gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor registratie van werkzoekenden en vacatures. De medewerkers van het Jongerenloket in Rotterdam werken samen met het UWV, een aantal werkpleinen van SoZaWe Rotterdam vinden plaats in hetzelfde gebouw als waar het UWV is. De taken van het UWV staan beschreven vanaf artikel 30 in de SUWI-wet. In artikel 30a van de SUWI-wet staat dat het UWV de taak heeft tot de inschakeling in het arbeidsproces te bevorderen van personen die recht hebben op een uitkering of arbeidsondersteuning. Een uitkeringsgerechtigde in deze wet betreft volgens artikel 1, eerste lid, SUWI-wet de persoon die een uitkering of voorziening ontvangt of recht heeft op arbeidsondersteuning op grond van onder andere de Participatiewet en de Werkloosheidswet (WW). In artikel 30c van de SUWI-wet staat dat de belanghebbende (de

uitkeringsgerechtigde) op verzoek van het UWV alle gevraagde gegevens en bewijsstukken verstrekt die nodig zijn voor de beslissing op zijn aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente. Deze medewerking aan informatieverstrekking is ook een plicht vastgesteld in de Participatiewet.

15 Janssen, V., E. van Broekhuisen, F. Oort, H. Paulides (2005) Jongerenloket: De praktijk! Een handleiding voor de opzet, realisatie en uitvoering van een jongerenloket. Amsterdam: Taskforce Jeugdwerkloosheid.

(16)

Algemene wet op binnentreden van woningen (Awob):

Bij het afleggen van huisbezoeken dienen door medewerkers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naast (de vuistregels van) het huisbezoeken Protocol van 2008 de regels uit de Awob te worden nageleefd. In deze wet zijn de voorwaarden die de Grondwet verbindt aan het binnentreden van een woning verder uitgewerkt.

De regels omtrent de huisbezoeken in het kader van de Participatiewet zijn opgenomen in artikel 1 van de Awob. Deze regels zijn:

 De medewerkers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die het huisbezoek afleggen dienen zich voorafgaand te legitimeren door middel van een door het College van Burgemeester en Wethouders verstrekte legitimatiebewijs.

 De medewerkers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die het huisbezoek afleggen dienen het doel van het huisbezoek te mededelen.

 De medewerkers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die het huisbezoek afleggen dienen toestemming te vragen aan de cliënt om de woning binnen te treden.

Indien er twee of meer medewerkers voor hetzelfde doel een woning binnen willen treden,gelden deze verplichtingen alleen voor de medewerker die bij het binnentreden de leiding heeft.

Indien de medewerkers zich aan bovenstaande regels hebben gehouden en de cliënt toestemming voor het gevraagde heeft verleend, is er voldaan aan de eisen van een ‘informed consent’.

Protocol huisbezoek Sociale Zaken en Werkgelegenheid Rotterdam 200616 en 200817:

In het huisbezoekenprotocol van de gemeente Rotterdam wordt het belang van het goed uitvoeren van huisbezoeken beschreven. Het protocol dient als houvast voor de medewerkers van de gemeente Rotterdam. In het Protocol huisbezoek SoZaWe Rotterdam wordt beschreven welke soort

huisbezoeken er kunnen worden afgelegd, zoals een huisbezoek ter controle of een huisbezoek ter verificatiemiddel van bijvoorbeeld verstrekte inrichtingskosten. Ook wordt in het protocol het wettelijk kader uitgelegd, zoals de rechten en plichten van de cliënt en de consequenties van de weigering tot toelating van de woning. De cliënt heeft op grond van artikel 17 van de Participatiewet een

inlichtingen- en medewerking plicht, maar dit neemt echter niet weg dat er om toestemming gevraagd moet worden voor het binnen treden van de woning. Ingeval het niet duidelijk is of de cliënt

toestemming verleent of indien een cliënt niets zegt, moet worden aangenomen dat de cliënt de toestemming weigert. Een weigering kan consequenties hebben voor de uitkering van de cliënt, dit kan verschillen van een korting op de uitkering tot het beëindigen of niet toekennen van de uitkering. Er is commentaar geweest door de Gemeentelijke Ombudsman op de versie van het protocol van november 2006. In 2008 is het Protocol aangepast waarin het speelveld voor huisbezoeken is afgebakend en rekening is gehouden met onder andere vier belangrijke uitspraken.

16 Protocol huisbezoek SoZaWe Rotterdam versie november 2006.

(17)

LJN BA7637

Bij deze uitspraak werd geoordeeld dat er een redelijke grond aanwezig was voor het afleggen van een huisbezoek. De betrokken medewerkers van de gemeente hebben zich bij de woning

gelegitimeerd, het doel van hun bezoek uiteengezet en vervolgens is hen toestemming verleend om binnen te treden. Er is dus voldaan aan de eisen van een ‘informed consent’.

De cliënt stelde een kamer te huren maar niet te beschikken over een huurcontract, daarnaast beschikte hij niet over een sleutel van de woning en tijdens het huisbezoek werden geen persoonlijke spullen aangetroffen. De cliënt had onjuiste informatie verschaft over zijn woonadres, hierdoor is de inlichtingenverplichting geschonden. Als gevolg van die schending kan niet worden vastgesteld of hij recht had op bijstand. Het College was derhalve op grond van artikel 54, derde lid, aanhef en onder a, van de WWB (nu Participatiewet) bevoegd de bijstand met ingang van 16 september 2005 in te trekken.18

LJN BA8377

De essentie van dit arrest is dat de gemeente niet heeft kunnen aantonen dat er is voldaan aan de eis van een informed consent. De toestemming van de cliënt moet gebaseerd zijn op volledige en juiste informatie over de reden en het doel van het huisbezoek. Uit het verslag van de betrokken

medewerkers van het huisbezoek blijkt niet dat zij bij hun binnentreden de cliënt erop hebben

gewezen dat het weigeren van medewerking geen directe gevolgen voor de verlening van bijstand zal hebben. Daarnaast bleek uit het verslag ook niet dat zij toestemming hebben gevraagd en verkregen om in alle kamers en/of kasten te kijken. Dit levert een niet gerechtvaardigde inbreuk op het huisrecht als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.19 Dit betekent dat de aan licht gekomen gegevens hierdoor worden

bestempeld als onrechtmatig verkregen bewijs en de resultaten van dat huisbezoek buiten beschouwing moeten worden gelaten.

LJN BA2410

Wederom heeft de gemeente niet kunnen aantonen dat er is voldaan aan de eis van een informed consent. In dit geval is een onaangekondigd huisbezoek afgelegd terwijl er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van de door de cliënt verstrekte gegevens. Tijdens het huisbezoek is ongeveer 1,3 kg softdrugs aangetroffen en de bijstand is beëindigd op grond van oncontroleerbare inkomsten genoten uit wiethandel. De betrokken medewerkers zijn van mening dat de cliënt zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van door hem genoten inkomsten. Evenals bij het vorige arrest moeten de verkregen gegevens worden bestempeld als onrechtmatig verkregen bewijs. Nu in dit geval ander bewijs ontbreekt is er onvoldoende

draagkrachtige motivering voor de intrekking van de bijstand.

18

CRvB 19 juni 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA7637, JWWB 2007, 251.

(18)

LJN BA2436

Uit dit arrest is gebleken dat een onaangekondigd huisbezoek slechts onder voorwaarden is geoorloofd.20 De cliënt verleende geen toestemming om haar woonruimte in de woning van haar

ouders te betreden. Aangezien zij een inwonende bijstandscliënt is, behoort zij tot een risicogroep. De betrokken medewerker heeft de cliënt meegedeeld dat de bijstand wordt beëindigd indien zij bij haar weigering zou blijven. De Raad is van oordeel dat het College zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het een redelijke grond vormt om een huisbezoek af te leggen, omdat bij de cliënt het risicoprofiel van een ‘inwonende’ van toepassing is.

In het Protocol van 2008 is de werkwijze beschreven voor medewerkers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, deze werkwijze geldt ook voor medewerkers van andere instanties indien zij een huisbezoek afleggen. De nadruk wordt gelegd op dat de medewerker zich ervan bewust moet zijn dat een huisbezoek een vergaande inbreuk op de privacy met zich brengt. In de praktijk dient rekening te worden gehouden met vuistregels die in het Protocol van 2008 zijn aangescherpt, deze vuistregels zijn terug te vinden in het tweede hoofdstuk van het Protocol.

De Raad stelt dat er een groot belang is bij een effectieve controle op de rechtmatigheid van te verlenen en verleende bijstand. Enerzijds wordt daarmee de doelstelling van de WWB (toen, nu Participatiewet) beoogd zo goed mogelijk te realiseren, anderzijds wordt misbruik van bijstand zoveel mogelijk voorkomen en bestreden. De Raad erkent dat het middel van het afleggen van een

huisbezoek een noodzakelijk en adequaat (aanvullend) instrument kan zijn. Bij het inzetten van een huisbezoek dient wel acht te worden geslagen op de waarborgen van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.21

Wet Investeren in Jongeren (WIJ):

20

CRvB 11 april 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA2436, JWWB 150, USZ 2007, 138, m.nt. redactie en RSV 2007, 174 m.nt. Stijnen.

21

CRvB 11 april 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BA2410, JWWB 2007, 151, m.nt. Nacinovic, USZ 2007, 139, m.nt. Moesker, AB 2007, 149, m.nt. Bröring, RSV 2007, 175, m.nt. Stijnen en JB 2007, 129, m.nt. Embregts.

(19)

In deze wet van 1 januari 2009 tot 1 januari 2012 stonden regels met als doel jongeren tot 27 jaar te activeren en te helpen aan werk of scholing. Een korte uitleg van deze wet is van belang voor dit onderzoek, omdat dit onderzoek voornamelijk over het Jongerenloket gaat en de maximale leeftijd van de klanten bij het Jongerenloket 27 jaar is. De wet WIJ deels is opgegaan in de WWB en hierdoor dus ook in de Participatiewet. Beide zojuist genoemde wetten worden besproken in dit hoofdstuk.

In artikel 5 WIJ stond dat er een werk-leer aanbod wordt aangeboden vanuit de gemeente naar de jongeren. Dit houdt in dat algemeen geaccepteerde arbeid, een voorziening gericht op

arbeidsinschakeling (waaronder begrepen scholing, opleiding of sociale activering, of ondersteuning bij arbeidsinschakeling) werd aangeboden vanuit de gemeente. Met sociale activering werd het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling zoals vrijwilligerswerk bedoeld. In samenwerking met het UWV was het college van burgemeester en wetgevers verantwoordelijk voor het doen van een werk-leer aanbod en voor het verstrekken van een inkomensvoorziening.

Wegens bezuinigingen van de overheid is bij de wet van 22 december 2011 de WIJ samengevoegd met de WWB, gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden.22 De WWB is per 1 januari 2015 vervangen door de

Participatiewet.

Wet houdende regels inzake de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC-wet):

Deze wet is van belang voor dit onderzoek aangezien de doelgroep bij het Jongerenloket jongeren betreffen die de mogelijkheid hebben en zelfs verplicht kunnen worden naar school te gaan. De RMC-wet is per 21 december 2001 in werking getreden voor de groep jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie school verlaat. Om meer grip te krijgen op het terugdringen en voorkomen van voortijdige schoolverlaters zijn 39 Regionale Meld- en Coördinatiefuncties voortijdig schoolverlaten (RMC’s) gevormd.23 De RMC’s vallen onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid.

In de gemeente Rotterdam (in dit geval de Regio Rijnmond) hebben de functionarissen van RMC verschillende taken, waaronder preventietaken. Vooral ketenpartners zoals SoZaWe en scholen spelen bij de preventie een belangrijke rol.24 De taken van de functionarissen van RMC ter preventie

voor jongeren van 12 tot 23 jaar worden omschreven in artikel 2 (Preventie) van de Instructie voor de leerplichtambtenaar en RMC-functionaris van de gemeente Rotterdam.

22 STB 2011, 650.

23 (M)OCW “ Iedereen een startkwalificatie” over “De Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig schoolverlaten” d.d. maart 2002.

24 Gemeente Rotterdam “Instructie voor de leerplichtambtenaar en RMC-functionaris” d.d. juli 2014. Zie 2.2 toelichting artikel 2, p20.

(20)

Wet werk en bijstand (WWB):

Op 1 januari 2004 is de WWB in werking getreden, per 1 januari 2015 is deze wet vervangen door de Participatiewet. In de WWB stonden regels tot ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten. Voor deze wet van kracht was, was het de taak van de overheid om burgers inkomensondersteuning te bieden en te helpen zoeken naar werk. De Algemene bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden en het Besluit in- en doorstroombanen werden ingetrokken en de WWB kwam hiervoor in de plaats.25 Het uitgangspunt van de WWB was “dat de eigen verantwoordelijkheid

van de burger centraal staat om al datgene te doen wat nodig en mogelijk is om in het eigen bestaan te voorzien”.26

Participatiewet:

Deze wet is op 1 januari 2015 in werking gestreden en vervangt de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en Wet werk en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. De Participatiewet is er om zoveel mogelijk mensen met of zonder

arbeidsbeperking werk te laten vinden, iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft valt onder deze wet.

In artikel 17 Participatiewet staat de inlichtingen- en medewerking plicht uitgewerkt. Op grond van zowel artikel 30c SUWI-wet als artikel 17 Participatiewet is de belanghebbende verplicht medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de wetten. De belanghebbende doet uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Tevens staat in artikel 17, eerste lid, WWB vermeld dat deze inlichtingenverplichting niet geldt indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens, of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administratie. De hierboven genoemde SUWI-wet ziet op de gegevensuitwisseling tussen de partijen die conform deze wet verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de arbeidsvoorziening en de sociale verzekeringswetten.

Klantmanagers die werken bij de gemeente Rotterdam werken met automatiseringssystemen zoals Socrates (Socrates staat voor SOciale dienst Cliënt Registratie Afhandeling Toekenning Expertise Systeem) en Suwinet. Middels Socrates wordt het maandelijkse bedrag uitgekeerd aan de cliënten, maar ook worden hier de rapportages en verstuurde brieven naar de cliënten opgeslagen door de klantmanagers. Via Suwinet kunnen overheidsinstellingen van SoZaWe Rotterdam zoals de werkpleinen, de kredietbank, etc. digitaal communiceren met gegevens over bijvoorbeeld werk, uitkeringen en re-integratie van cliënten. Een klantmanager kan Socrates en Suwinet gebruiken als controlemiddel. Artikel 53a Participatiewet geeft aan dat de klantmanager bevoegd is onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de gegevens die door de cliënt zijn verstrekt.

25 Kamerstukken II 2002-2003, 28 870.

(21)

Een ander middel om onderzoek te verrichten om de rechtmatigheid op een uitkeringsverstrekking te toetsen, betreft een huisbezoek. Een huisbezoek kan worden afgelegd om te controleren of de cliënt werkelijk op het adres woont waar hij/zij heeft aangegeven, maar bijvoorbeeld ook om te onderzoeken of de cliënt samen woont.

Met ingang van deze wet hebben wijzigingen plaatsgevonden. Een belangrijke wijziging voor dit onderzoek betreft de gelijke arbeidsverplichting met verzwaarde maatregelen. Dit betekent dat elke bijstandsgerechtigde te maken heeft met dezelfde arbeidsverplichtingen zoals iedereen in de bijstand. Een andere belangrijke wijziging in de wet betreft de tegenprestatie. Gemeenten moeten in een verordening vastleggen wat voor soort tegenprestatie zij vragen voor bijstand, indien zij van de mogelijkheid gebruik willen maken om een bijstandsgerechtigde tot een tegenprestatie te verplichten. De inhoud, omvang en duur van de tegenprestatie moet duidelijk zijn. Indien de tegenprestatie niet wordt nagekomen door de cliënt, mag de gemeente de bijstandsuitkering verlagen met een zelf bepaalde hoogte en duur.

In artikel 8a, eerste lid, Participatiewet is opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het opdragen van een tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, Participatiewet. De Participatieverordening Rotterdam 2015 (hierna: “de Verordening”) is in de raadsvergadering van 19 februari 2015 vastgesteld. Het uitgangspunt van de Verordening is dat alle bijstandsgerechtigden er alles aan moeten doen betaald werk te vinden en uit te stromen uit de uitkering, indien dit niet op korte termijn aan de orde is kan een tegenprestatie worden opgelegd. In de toelichting staat dat “het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak zich niet leent tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers re-integratie is maatwerk. Daarom wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten een eigen afweging te maken”.27 In beginsel wordt de tegenprestatie standaard van de cliënt

gevraagd, aangezien in de wet (artikel 9, eerste lid, onder c, Participatiewet) de belanghebbende verplicht is naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Indien uit individuele gesprekken tussen klantmanager en klant en/of geleverde documenten van de klant blijkt dat deze tegenprestatie niet of niet geheel kan worden gevraagd van de klant, kan de klantmanager individueel maatwerk leveren en bepalen de tegenprestatie niet op te leggen.

(22)

Procedure aanvraag uitkering levensonderhoud gemeente Rotterdam:

Een aanvraag van een uitkering voor levensonderhoud kan op verschillende manieren worden ingediend. De belanghebbende kan digitaal via www.werk.nl een aanvraag indienen, maar de belanghebbende kan ook bij de balie op de Werkpleinen terecht om de aanvraag in te dienen. De belanghebbende wordt telefonisch uitgenodigd voor een intakegesprek.

Op het werkplein heeft de belanghebbende zijn eerste gesprek, dit wordt de werkintake genoemd. Het gesprek wordt gevoerd door een medewerker van het team intake (onderdeel werk). Tijdens dit gesprek van ongeveer drie kwartier wordt gevraagd wat de reden van de aanvraag is. Ook wordt besproken en genotuleerd of er sprake is van een justitiële achtergrond, er fysieke of psychische klachten aanwezig zijn bij de belanghebbende en op welke trede hij/zij zit qua sociale contacten. De arbeidsmogelijkheden en eventuele scholing worden ook uitgebreid besproken.

Uit de informatie die verkregen wordt tijdens het intakegesprek, krijgt de belanghebbende

verplichtingen (‘huiswerk’) mee voor de komende vier weken, wat in het vervolggesprek geregeld moet zijn om in aanmerking te komen voor de uitkering. De belanghebbende krijgt een inspanningsperiode opgelegd van 28 dagen, waarin dient te worden gezocht naar betaald werk. Ingeval de

belanghebbende jonger dan 27 jaar is, wordt het volgen van (en dus inschrijven voor) een opleiding besproken. Er wordt door de medewerker van SoZaWe uitgelegd dat bewijsstukken van het huiswerk dienen te worden overlegd, de documenten die de belanghebbende dient mee te nemen bij het tweede gesprek worden opgesomd op een Klantbescheiden formulier.

Tijdens het tweede gesprek, ook wel het controlegesprek genoemd, wordt gecontroleerd middels het meegebrachte huiswerk of de belanghebbende zich aan zijn inspanningsverplichting heeft gehouden. Indien de afspraken niet (volledig) zijn nagekomen kan er een maatregel worden opgelegd, zoals een inhouding van 30% of 100% van de uitkering. Indien de belanghebbende zich wel aan zijn

inspanningsverplichting heeft gehouden wordt dit ook genoteerd en kunnen alle documenten worden ingeleverd bij de informatiebalie.

Na ontvangst van de aanvraag dient binnen acht weken een besluit te worden genomen of de belanghebbende in aanmerking komt. Indien de belanghebbende het niet eens is met het besluit kan bezwaar worden ingediend. Ingeval na vier weken geen beslissing is genomen op de aanvraag, heeft de belanghebbende recht op een voorschot van 90% van de uitkering. Dit geldt niet indien het al duidelijk is dat de belanghebbende geen recht heeft of als er onvoldoende bewijsstukken zijn overlegd.

Zodra een aanvraag voor levensonderhoud is toegekend wordt het dossier van de cliënt overgedragen naar het team beheer. Elk werkplein in Rotterdam heeft een team beheer. Iedere cliënt krijgt na de toekenning van zijn aanvraag een klantmanager Werk (een klantmanager uit het team exit, onderdeel werk) aangewezen, de cliënt ontvangt via een brief de contactgegevens van deze klantmanager. De klantmanager biedt ondersteuning voor de re-integratie van de cliënt, zij helpen de cliënt zo snel mogelijk een baan te vinden door de cliënt bijvoorbeeld op computer- en/of sollicitatiecursus te zetten.

(23)

Tevens kan deze klantmanager het dossier van een cliënt inzien om te controleren of er

bijzonderheden zijn waardoor een cliënt niet of, in sommige gevallen zoals psychische problemen of (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, minder hoeft te werken.

Om aandacht te kunnen besteden aan de persoonlijke omstandigheden van de cliënt en maatwerk te leveren is voor de klantmanager het gebruik maken van discretionaire ruimte van belang.28 De

klantmanager kan in het geval van belangenafweging gebruik maken van discretionaire ruimte, de ambtelijke beleidsvrijheid van de handelingsruimte waarbinnen de klantmanager opereert.29 Enerzijds

is de discretionaire ruimte neergelegd in de formulering van de wet, er wordt dan een begrip genoemd die de klantmanagers op hun eigen manier kunnen invullen. De discretionaire ruimte van de

klantmanagers is zeer gering op het moment dat de wet duidelijk een harde norm stelt zoals een leeftijdsgrens. Anderzijds wordt de discretionaire ruimte bepaald door het beleid van de gemeente Rotterdam. Bij de Participatiewet dient het recht op een uitkering per individu bekeken te worden, de klantmanager kan maatwerk leveren door aandacht te besteden aan de persoonlijke omstandigheden van de cliënt. De discretionaire ruimte verschilt per gemeente, omdat de gemeente voor een groot gedeelte zelf bepaalt op welke manier zij de Participatiewet uitvoert. In Rotterdam dienen de klantmanagers per bijstandsgerechtigde gebruik te maken van hun discretionaire ruimte om te bepalen in hoeverre een tegenprestatie kan worden verwacht. De klantmanager kan de plicht een tegenprestatie te leveren opheffen, indien daar aanleiding toe is door individuele omstandigheden.

28 J. de Savornin Lohman en H. Raaff, In de frontlinie tussen hulp en recht, Bussum: Coutinho 2010, p. 45-46, 94-95, 104-107.

(24)

4

Sociaal wetenschappelijk kader

In dit hoofdstuk worden belangrijke begrippen van het beleidsmatig/maatschappelijk kader

beschreven. In dit onderdeel van het onderzoek wordt uiteengezet welke handelingen worden verricht omtrent de begeleiding van prostituees bij Stichting Humanitas (Prostitutie Maatschappelijk Werk). Daarnaast wordt de tweede deelvraag “Hoe verloopt het werkproces van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk indien een prostituee zich aanmeldt voor het uitstapprogramma?” beantwoord.

4.1 Doelgroep

Prostitutie is het zich tegen betaling beschikbaar stellen voor seksuele handelingen. Sinds het

bordeelverbod is opgeheven is prostitutie in Nederland officieel legaal sinds oktober 2000. Prostituees dienen ouder dan 18 jaar te zijn en cliënten moeten minimaal 16 jaar zijn. Prostituees dienen

geregistreerd te zijn en betalen dus ook belasting over hun inkomen.30 Op 10 november 2009 is de

Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche ingediend, het voorstel is op 29 maart 2011 aangenomen door de Tweede Kamer. In deze wet met regels betreffende de regulering van prostitutie en betreffende het bestrijden van misstanden in de seksbranche is onder andere opgenomen dat de minimumleeftijd van prostituees wordt verhoogd van 18 naar 21 jaar. Op 12 juni 2012 is een openbare informatiebijeenkomst gehouden over de misstanden in de seksbranche. Hier waren sprekers aanwezig, waaronder Marieke Ridder-Wiskerke (programma manager bij STI AIDS Netherlands) en Henk Werson (mensenhandel expert van het Korps Landelijke Politiediensten). Leden van de VVD, SP, PvdA, CDA, GroenLinks en D66 hebben vragen ingeleverd voor deze bijeenkomst waar een woordelijk verslag31 van is gemaakt. De wet zal in werking treden op een bij koninklijk besluit

te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.32

Het is onduidelijk hoe vaak gedwongen prostitutie voorkomt, de schattingen lopen enorm uiteen. Echter is het ook moeilijk om het probleem nauwkeurig in kaart te brengen, aangezien cijfers door de internetprostitutie moeilijk zijn vast te stellen.

Een deel van de gedwongen prostituees is slachtoffer van mensenhandel en wordt uitgebuit in de seksindustrie. Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen nationale en internationale mensenhandel. Bij nationale mensenhandel gaat het bijvoorbeeld om jonge vrouwen/mannen die onder dwang van een pooier of loverboy in de prostitutie werkzaam is. In het geval van internationale mensenhandel gaat het om vrouwen en/of mannen die uit het buitenland afkomstig zijn. Deze

slachtoffers van internationale mensenhandel kunnen onder dwang in Nederland zijn gekomen, echter

30 Dutch Policy on Prostitution, Questions and Answers 2005.

31 EK 31.311, H.

(25)

komt het ook voor dat zij naar Nederland gelokt zijn met de smoes dat zij bijvoorbeeld in de horeca of als au pair zullen werken.

4.2 Zelfredzaamheid

Onder zelfredzaamheid bij prostituees wordt verstaan: het vermogen om zelfstandig het leven te leiden en om de eigen problemen op te lossen.

In de ‘Methodische werkwijze Jongerenloket’ van SoZaWe Rotterdam is opgesomd op welke

objectiveerbare signalen de klantmanager dient te letten tijdens het intakegesprek, zoals bijvoorbeeld:  De stemming van de klant (opgewekt, somber, hyper);

 Indruk: verzorgd, uiterlijk conform kalenderleeftijd;  De Nederlandse taal redelijk beheersen;

 De reactie van de cliënt op vragen;  Non-verbale reacties van de cliënt;  Kan de cliënt op open vragen reageren;  Oogcontact;

 Inzicht van het ziektebeeld van de cliënt;  Hallucinaties, visueel en audio;

 Niet fris ruiken.

De klantmanagers dienen niet te snel conclusies te verbinden aan deze signalen, maar de signalen dienen wel zo objectief mogelijk te worden beschreven in het intakeverslag.

Om de zelfredzaamheid van een individu te toetsen kan gebruik worden gemaakt van verschillende instrumenten. Bij SoZaWe wordt tijdens het intakegesprek en/of voortgangsgesprek gebruik gemaakt van de Dariuz Diagnose/Wegwijzer en de Zelfredzaamheidmatrix, deze instrumenten worden in het volgende hoofdstuk uiteen gezet.

4.3 Stichting Humanitas

Stichting Humanitas is opgericht bij akte op 20 februari 1959 en gevestigd te Rotterdam. In artikel 2 van de op 19 februari 2013 gewijzigde Statuten van Stichting Humanitas (hierna: “Humanitas”) staan de huidige doelen en middelen van de stichting omschreven:

 Humanitas is werkzaam voor hulpbehoevenden, aan wie de vrijheid om overeenkomstig eigen overtuiging en voorkeur te leven wordt gewaarborgd. Humanitas richt zich bij haar activiteiten onder meer op huisvesting, verzorging, verpleging, medische behandeling en

maatschappelijke dienstverlening van en voor hen die daarop zijn aangewezen.  Humanitas tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:

a. samen te werken met andere organisaties die een soortgelijk doel nastreven;

b. het verrichten van alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.

(26)

 Humanitas zal kunnen deelnemen in, financieren van, samenwerken met, het bestuur voeren over, zich sterk maken voor de verplichtingen van, of zich op enigerlei wijze interesseren bij andere ondernemingen of vennootschappen die zich bezighouden op het terrein van de hierboven bepaalde activiteiten.

 Humanitas beoogt niet het maken van winst; de behartiging van een algemeen

maatschappelijk belang – zoals in het eerste lid nader omschreven – staat bij Humanitas op de voorgrond. Eventueel door Humanitas behaalde winst kan uitsluitend worden aangewend ten bate van bedoeld algemeen maatschappelijk belang.

Op 1 juli 1992 is de Stichting Humanitas Huisvesting opgericht bij akte. Deze stichting is uitsluitend werkzaam op het gebied van de volkshuisvesting en uitsluitend werkzaam in een aantal gemeenten (opgesomd in artikel 2 van de Statuten van Stichting Humanitas Huisvesting) in de regio Rijnmond. Humanitas ontvangt financiële middelen gevormd door alle wettige baten, bestemd om het doel te verwezenlijken. Humanitas biedt en richt zich op huisvesting, hoogwaardige zorg, welzijn en (maatschappelijke) diensten in en voor burgers van de regio Rijnmond. Humanitas biedt een grote diversiteit aan maatschappelijke diensten, zij hebben een grote ervaring met maatschappelijke dienstverlening en werken met deskundige en gemotiveerde personeelsleden en vrijwilligers.33 Een

positieve, probleemoplossende, levenslustige en vriendelijke houding is de basis van het werken bij Humanitas.34

Stoppen met prostitutie zou makkelijk kunnen zijn indien het werk ongedwongen wordt verricht. De prostituee gaat gewoon niet meer naar zijn/haar werk. Doorgroeien naar een baan buiten de prostitutie gaat niet zo makkelijk. Een anonieme blogger, tevens prostituee, is van mening dat vooroordelen over prostituees te sterk zijn om het werk op je cv te plaatsen.35

Prostituees kunnen om verschillende redenen uit de prostitutie willen stappen, zoals dat het werk hen tegen is gaan staan of dat zij eigenlijk nooit uit vrije wil in de prostitutie hebben gewerkt.

Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk

Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk (hierna: “PMW”) biedt hulpverlening aan mannen, vrouwen en transgenders die (on)gedwongen werkzaam zijn geweest in de prostitutie en slachtoffers van mensenhandel. PMW ziet ‘sekswerk’ als arbeid, PMW ondersteunt iedereen die in de prostitutie wil blijven en tegelijkertijd een probleem wil oplossen en zaken op een rijtje willen zetten die zij belangrijk vinden.36 Hierbij kan worden gedacht aan schulden, vragen over wet- en regelgeving of

verblijfsvergunningen, huisvestingsproblemen en hoe om te gaan met stigma.

In dit onderzoek gaat het om cliënten tot 27 jaar die bij het Jongerenloket terecht komen voor een bijstandsuitkering en hebben aangegeven volledig uit de prostitutie te willen stappen. Voor hen heeft PMW een uitstapprogramma.

33http://www.stichtinghumanitas.nl zoek op “Maatschappelijke Dienstverlening”.

34http://www.stichtinghumanitas.nl zoek op “Missie en visie”.

35 ‘De ervaringen van een prostituee’, http://zondares.blogsport.nl “Hoe moeilijk is uitstappen?” 18 maart 2013.

(27)

Opvanghuizen

De Lucia is een opvanghuis met slachtoffers van mensenhandel, mensen die uit het buitenland zijn gehaald en slachtoffers van overige uitbuiting zoals au pairs. Vaak kunnen zij de Nederlandse taal niet spreken, omdat zij uit landen zoals Ghana, Rusland en Bulgarije komen. Bij het uitstapprogramma van PMW zitten slachtoffers van mensenhandel die al uit het opvanghuis de Lucia zijn, zelfstandigen, prostituees die niet genoeg verdienen of er mee willen stoppen en ook cliënten die woonachtig zijn bij opvanghuis Arosa. Arosa biedt opvang en begeleiding aan vrouwen, mannen en kinderen bij huiselijk geweld.

Uitstapprogramma

Binnen het uitstapprogramma krijgt elke cliënt een eigen maatschappelijk werker toegewezen en samen stellen zij een plan van aanpak op. Naast psychosociale steun kan de maatschappelijk werker hulp bieden bij onder andere het zoeken naar ander werk, een geschikte opleiding of cursus en indien nodig een passende woonruimte. Voor het zoeken naar oplossingen voor juridische problemen werkt PMW samen met gespecialiseerde advocaten. Door middel van cursussen en oriëntatiegroepen worden de cliënten bij het uitstapprogramma voorbereid op een zelfstandig leven buiten de prostitutie. In het volgende hoofdstuk zullen de succesfactoren en belemmeringen van de begeleiding tijdens het uitstapprogramma van PMW worden beschreven.

De Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (hierna: “Rups”) is beëindigd op 1 juli 2011, In Rotterdam heeft PMW deze subsidieregeling uitgevoerd. Via de landelijke RUPS subsidie over de periode 2009-2011 zijn bij PMW in totaal 195 individuele cliënten begeleid naar een ander bestaan.37

Vanwege bezuinigingen van het Rijk heeft de gemeente Rotterdam besloten financiële maatregelen te nemen om de gemeentebegroting sluitend te maken, hierdoor is besloten te bezuinigen op subsidie-uitgaven. In 2009 was de capaciteit van het uitstapprogramma van Humanitas 90 trajecten, in 2010 waren dit er 134 en in 2011 respectievelijk 128 trajecten. Na het wegvallen van de RUPS subsidie is de capaciteit van het uitstapprogramma van Humanitas teruggevallen naar 30 begeleidingstrajecten op jaarbasis.38

37 Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid S.J. Sies (CU-SGP) over de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS), vraag 2. Rotterdam, 21 februari 2012.

38 Beantwoording van de schriftelijke vragen van het raadslid S.J. Sies (CU-SGP) over de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees (RUPS), vraag 3 en 4. Rotterdam, 21 februari 2012.

(28)

5

Resultaten

In dit hoofdstuk worden de praktijkervaringen van de medewerkers van zowel Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk als het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam uiteengezet. De tweede deelvraag “Wat zijn de praktijkervaringen van de medewerkers van Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk die prostituees hebben begeleid?” en de derde deelvraag van dit onderzoek “Hoe worden prostituees begeleid in de richting van werk door medewerkers van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam?” zullen hieronder beantwoord worden. Tevens wordt in dit hoofdstuk de vierde en laatste deelvraag “Wat kan er beter in de samenwerking tussen het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam en de Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk, kijkend naar het project in Den Haag?” beantwoord.

5.1 Praktijkervaringen Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk

Bij Stichting Humanitas Prostitutie Maatschappelijk Werk (hierna: “PMW”) is een uitstapprogramma opgericht om prostituees te ondersteunen die aangeven volledig uit de prostitutie te willen stappen. In het vorige hoofdstuk is omschreven hoe het werkproces van PMW verloopt.

Samenwerking Jongerenloket

Zodra de prostituee het uitstapprogramma heeft afgelegd en is uitgestroomd naar een (on)zelfstandige woning/kamer, dient de maatschappelijk werker van PMW een e-mail te sturen naar de klantmanager van het Jongerenloket met de mededeling dat de prostituee een aanvraag wilt indienen voor een levensonderhoud uitkering. Indien de prostituee in Rotterdam blijft wonen, zal hij/zij uitgenodigd worden door een klantmanager van het Jongerenloket voor het opstellen van een nieuw Plan van Aanpak.

De maatschappelijk werker van PMW begeleidt de prostituee om een aanvraag in te dienen bij het Jongerenloket voor een levensonderhoud uitkering. De maatschappelijk werkers van PMW staan in contact met een jongerencoach van het Jongerenloket van de gemeente Rotterdam. De twee

instanties hebben onderling de afspraak gemaakt dat indien een aanvraag voor een levensonderhoud uitkering is ingediend bij het Jongerenloket dit via een e-mail wordt gemeld bij de klantmanager die is aangewezen om deze aanvragen verder af te handelen.

- Succesfactoren omtrent de begeleiding van prostituees naar meer zelfredzaamheid PMW

Voor cliënten die meer zelfredzaam willen worden, kunnen zij meedoen met oriëntatietrainingen die door PMW worden gehouden in groepen. Hier worden de praktische basis onderwerpen van Nederland uitgelegd aan de cliënten, zoals levensverzekeringen en belastingen. Zodra de cliënten zich aanmelden, voelen zij zich vaak gekwetst omdat zij naïef en goedgelovig zijn geweest voordat zij uitgebuit werden. De geïnterviewde maatschappelijk werker van PMW is van mening dat de cliënten

(29)

vaak baat hebben bij de oriëntatiegroepen, omdat zij merkt dat na zo’n training de cliënten vaker met een positievere gedachte over de toekomst nadenken.

Voor cliënten die klaar zijn om over te stappen op ander werk heeft PMW een sollicitatietraining. Een maatschappelijk werker van PMW is van mening dat het belangrijk is de cliënt eerst een goede basis te geven en zaken stabiel te krijgen.39 Zodra cliënten een inschrijfadres hebben kunnen verzekeringen

worden geregeld en zodra cliënten een levensonderhoud uitkering hebben kan worden gekeken naar de toekomst en eventuele oplossingen voor schulden. Hoe door PMW invulling wordt gegeven aan deze nazorg is niet duidelijk geworden tijdens dit onderzoek. Het Jongerenloket geeft tijdens het intake gesprek formulieren mee en kan cliënten doorverwijzen naar andere instanties zoals de Kredietbank (schuldhulpverlening).

- Knelpunten omtrent de begeleiding van prostituees naar meer zelfredzaamheid bij PMW Er is veel begeleiding beschikbaar voor de cliënten, maar het is lastig om tijdens het

uitstapprogramma alles op een rij te kunnen zetten indien er veel bijzaken moeten worden geregeld. Zoals een geïnterviewde medewerker van PMW aangaf is het “vaak een puinhoop” op het moment dat een cliënt bij PMW terecht komt. De medewerker gaf aan dat zij het belangrijk vindt om de prostituee eerst stabiel te krijgen en daarna dieper in te gaan op onderliggende problemen zoals het

(achtergrond) verhaal van de prostituee.

De maatschappelijk werker geeft als knelpunt aan dat bij elke cliënt naar de regiobinding wordt gekeken bij het Jongerenloket. De maatschappelijk werker gaf een voorbeeld van een cliënt die in Rotterdam vrijwillig heeft gewerkt, maar geen vaste woonplaats had. Zij hebben een aanvraag ingediend bij het Jongerenloket, maar daar wordt gekeken naar de laatste adresinschrijving. Aangezien deze cliënt voor het laatst was ingeschreven in Leiden, is zij doorverwezen naar de gemeente Leiden om daar een bijstandsuitkering aan te vragen. De maatschappelijk werker heeft in dit geval gezocht naar een kamer in de regio Rotterdam om alsnog deze cliënt te kunnen blijven begeleiden in het uitstapprogramma.

Een ander knelpunt dat de geïnterviewde maatschappelijk werker van PMW benoemde betreft de inspanningsverplichting die door het Jongerenloket aan de cliënt wordt opgelegd. Vooral bij

prostituees afkomstig uit het buitenland is dit lastig, omdat zij niet kunnen schrijven of lezen en vaak ook niet met de computer overweg kunnen.

Daarnaast kan het vinden van algemeen geaccepteerd werk ook een knelpunt zijn voor prostituees. Prostitutiewerk wordt vaak zwart betaald. Hierdoor hebben prostituees een gat in hun cv of zelfs in sommige gevallen (zoals de slachtoffers van mensenhandel) geen werkverleden om een cv op te kunnen stellen. De maatschappelijk werker van PMW raadt prostituees aan om vrijwilligerswerk te zoeken, zodat zij in ieder geval op een bepaalde manier participeren in de samenleving.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe negatiever het imago des te minder vindt men dat de overheid er alles aan moet doen om van de prostitutie een normale bedrijfstak te maken en des te minder vindt men dat

Daarbij is nadrukkelijk het streven om jaarlijks voor elke corporatie een onderzoek op basis van het gezamenlijk beoordelingskader uit te voeren.. Na afronding van het

Omdat er veel gebeurt op maatschappelijk, emotioneel en lichamelijk gebied en het een niet los te zien is van het ander, zoekt de medisch maatschappelijk werker samen met u

Certain statements contained herein may be forward-looking statements including, but not limited to, statements that are predictions of or indicate future events, trends, plans or

'Er zijn hij ons geen prostituees. Je hebt alleen sommige vrouwen die liefde voorgeld bedrijven.' Functionaris van de Chinese Vrouwenliga'.. J )at de Student lict ant- woord op

Hoewel vanaf 2014 in grote delen van het land uitstapaanbod beschikbaar is gekomen, lijkt er op dit mo- ment nog geen volledig landelijk dekkend netwerk te zijn gerealiseerd. Om

In de webenquête zijn vragen opgenomen naar het bestaan van ondersteuningsaanbod voor sekswerkers die uit de prostitutie willen stappen, gemeente(n) waar aanbod is, doelgroep en

In overleg met uw arts of verpleegkundige bent u verwezen naar het medisch maatschappelijk werk binnen Noordwest Ziekenhuisgroep locatie Alkmaar of Den Helder.. U krijgt hiervoor