• No results found

5. Governance-activiteiten van Urban Living Labs in de Metropoolregio Amsterdam

5.4 Casestudie 3: City-zen Nieuw-West

In Nieuw-West wordt onder coördinatie van het overkoepelende Europese project City-zen8 geëxperimenteerd in woonwijken. Net als Energiek Zuidoost heeft City-zen subsidie ontvangen van de Europese Commissie onder het FP7-programma dat moet bijdragen aan het behalen van de 20-20- 20-doelstellingen9. Naast Amsterdam is de Franse stad Grenoble onder de naam Eco-Cité aangesloten bij dit project. De ambitie is om Nieuw-West en Eco-Cité te laten uitgroeien tot de twee grootste smart-energyproeftuinen in Europa (ASC, 2016b). In de hoofddoelstellingen10 van het City-zen

8 City-zen staat voor City Zero (carbon) ENergy (City-zen, 2016a).

9 De 20-20-20-doelstellingen zijn onderdeel van het klimaat en energiepakket van de Europese Commissie,

waarin bindende afspraken zijn gemaakt voor EU-lidstaten ten aanzien van het klimaat. De 20-20-20 verwijzen naar het percentage verbetering dat moet worden gerealiseerd met betrekking tot de totale broekkasgassen, duurzaam opgewekte energie en energie-efficiency (Europese Commissie, 2016).

10 De hoofddoelstellingen van City-zen worden als volgt geformuleerd: (1) showcase ambitious pilot

demonstration projects related to energy efficient retrofitting, innovative district heating and cooling networks and smart grids at the level of districts, (2) Link cities and citizens needs with industries, so they can develop innovative technology for the benefit of smart cities and citizens en (3) demonstrate effective planning methodologies and collaboration models between city stakeholders for the development of smart cities (City- zen, 2016b ).

project wordt het betrekken van burgers nadrukkelijk benoemd als manier waarop de innovatieve technologie op succesvolle wijze kan worden geïmplementeerd en van dienst kan zijn voor de burgers. Daarnaast speelt de betrokkenheid van lokale autoriteiten, eigenaren van infrastructuur, woningcorporaties en universiteiten een belangrijke rol in de transitie die het project voor ogen heeft (City-zen, 2016b).

5.4.1 Organisatie governance-activiteiten

Strategische activiteiten

In Amsterdam en Grenoble is een consortium gevormd van in totaal 24 partners die de Europese subsidieaanvraag gehonoreerd hebben gekregen. De verantwoordelijkheden van de verschillende partners is vastgelegd in verschillende werkpakketten11, die zijn vastgesteld door de Europese Commissie. Het City-zenproject is gestart in 2014 en heeft subsidie ontvangen om de activiteiten gedurende vijf jaar te financieren (City-zen, 2016d). In Amsterdam zijn de doelstellingen onderverdeeld in drie demonstratieprojecten: energierenovaties van bestaande woningen, het uitbreiden van het innovatieve smart grid12 en het gebruikmaken van warmte en koude13 in de stad om de CO2-uitstoot te verminderen (City-zen, 2016e). Naast de werkpakketten werken de partners aan een Energy Master Plan, waarin beschreven moet worden hoe de volledige stad volgens een stappenplan kan werken aan het verwezenlijken van de energietransitie (City-zen, 2016f).

Amsterdam Smart City (ASC) is de lokale coördinator in Amsterdam. De livinglabmethode is volgens lokaal coördinator Annelies van der Stoep (2016) een wens van de Europese Commissie, omdat het werken in een geografisch afgebakend gebied het mogelijk maakt om te “focussen op de meetbare stad en op wat het belangrijkste is voor de bewoners in dat gebied”. Van der Stoep vraagt zich echter af of er daadwerkelijk wordt gewerkt als een ULL, vanwege het “dichtgetimmerde karakter” van de werkpakketten, waardoor er weinig ruimte is om bijvoorbeeld bewoners te betrekken (Van der Stoep, 2016). De analyse van de strategische activiteiten van City-zen laat zien dat de wijze waarop de werkpakketten zijn georganiseerd tegenstrijdig is met de hoofddoelstellingen van de Europese Commissie om burgers actief te betrekken.

11 Het City-zen-project is onderverdeeld in de volgende negen subprojecten: (1) Project management and

coördination; (2) Project initiation; (3) Technology integration; (4) Processes, stakeholders and regulation; (5) Demonstrations in Amsterdam; (6) Demonstrations in Grenoble; (7) Technical monitoring and evaluation; (8) City-zen en (9) Dissemination (City-zen, 2016c).

12 Een smart grid is een intelligent elektriciteitsnet waarop computers en sensoren zijn geplaatst in de

knooppunten. Hierdoor kunnen de stroom en spanning in deze knooppunten worden gemeten en op afstand in de gaten worden gehouden. Daarnaast wordt het mogelijk om het net op afstand te besturen (City-zen, 2016a).

13 Voorbeelden van warmte en koude zijn het hergebruiken van warmte uit het riool voor de verwarming van

gebouwen via een warmteterugwinsysteem en het gebruiken van oppervlaktewater voor het koelen van nieuwbouwwoningen in de zomer (City-zen, 2016a).

Tactische activiteiten

Er vindt maandelijks overleg plaats tussen de werkpakketleiders en ook op taakniveau binnen de werkpakketten. Hierdoor blijft de samenhang tussen de werkpakketten gewaarborgd (Van der Stoep, 2016; Vermin, 2016). De werkpakketten zijn volgens Van der Stoep redelijk strak georganiseerd door de Europese Commissie, maar er is ruimte en begrip voor wijzigingen (2016). De transitiepaden worden behalve aan het behalen van een forse CO2-reductie daarnaast gerelateerd aan maatschappelijke doelstellingen, zoals werkgelegenheid, economie, veiligheid en gezondheid (City- zen, 2014, p. 7).

De lokale partners die zijn benoemd in schema 5.1 worden volgens Rick Vermin, projectleider binnen City-zen Nieuw-West, voornamelijk gedreven door de ruimte die zij krijgen om aan een sluitende businesscase te werken. "Voor een hoop partners zit er ook gewoon business achter. Iedereen zit er toch op zijn eigen manier in. Het is natuurlijk een razend interessant onderwerp en het is ook leuk om je daarmee te profileren naar buiten toe. Daar hoef je niet vies van te zijn. Er moet gewoon geld verdiend worden”, aldus Vermin (2016). De gemeente Amsterdam is geen officiële partner. Er vindt inhoudelijke afstemming plaats met de gemeente als het gaat om praktische zaken zoals vergunningen. De contacten die ASC heeft binnen de gemeentelijke kringen, hebben volgens Van der Stoep (2016) een positief effect op de experimenten binnen City-zen: “Op het moment dat er dingen vastlopen, probeer ik dat los te trekken door de juiste contacten binnen de gemeente aan te spreken”. Vermin (2016) geeft aan dat er wordt nagedacht over manieren om de gemeentelijke politiek aan tafel te krijgen. Vermin (2016) ziet bijvoorbeeld het nut niet in van het Energy Master Plan als de transitiepaden niet zijn gebaseerd op de ambitie die de gemeente formuleert. In de werkpakketten is beschreven hoe de steden werken aan de CO2-reductie, maar Vermin (2016) vindt het lastig om de transitiepaden op zo’n wijze te verbeelden dat het bijvoorbeeld aantrekkelijk wordt voor de gemeente om samen te werken. Kortom, de rol van de gemeente als regimeactor is gewenst bij de uitwerking van de transitiepaden in het ULL.

Operationele activiteiten

De experimenten worden niet langer alleen in Nieuw-West georganiseerd, maar bevinden zich verspreid door Amsterdam. Volgens Vermin heeft City-zen nu meerdere ULL’s in Amsterdam. In afwachting van goedkeuring van de Europese Commissie, zou City-zen het bijvoorbeeld mogelijk maken om een experiment in Circulair Buiksloterham mede te financieren. (Vermin, 2016)

De experimenten bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling. Een experiment dat zich inmiddels heeft ontwikkeld tot een schaalbaar project is het ‘Comfort Cooling’-project, waarbij driehonderd nieuwbouwwoningen tijdens de zomer gekoeld kunnen worden met oppervlaktewater. (Vermin, 2016) Een ander experiment dat grotendeels is geland, is de verstrekking van subsidies om de energierenovatie van woningen deels te bekostigen en daarbij burgers te voorzien van tips om energie te besparen. Er is aanspraak gemaakt op 80 procent van de begroting hiervan (Van der Stoep,

2016). Daarnaast is in samenwerking met partners DNV-GL en TU Delft een serious game ontwikkeld voor besluitvormers, dat inzicht moet bieden in de belangen van verschillende stakeholders bij het werken aan een energietransitie (City-zen, 2016g). Het spel geeft volgens Van Bueren (TU Delft) inzicht in de manieren waarop besluitvormers elkaar nodig hebben (Van Bueren, 2016).

Een op dit moment minder succesvol experiment is de plaatsing van batterijen in tachtig woningen in Nieuw-West waarmee energie kan worden opgeslagen. Er zijn een aantal technologische complicaties geweest, waardoor het formaat van de batterij groter is uitgevallen dan op voorhand is bedacht. Er worden manieren bedacht om de voorwaarden voor huishoudens aantrekkelijker te maken, omdat ASC grote vraagtekens zet bij de haalbaarheid van het project aan de hand van de huidige condities. Desondanks is ASC begonnen met het werven van huishoudens op publieke bijeenkomsten. (Van der Stoep, 2016; Vermin, 2016)

Vermin (2016) heeft soms het gevoel dat er niet vooraf is nagedacht door de Europese Commissie over het in de praktijk brengen van de werkpakketten en de doelstellingen die daaraan zijn gerelateerd. Een voorbeeld is dat de oorspronkelijke doelstelling om 95.000 ton CO2-reductie te behalen, na een berekening voor ruim de helft niet haalbaar bleek te zijn (Vermin, 2016). Er is wel ruimte in het project om deze doelstellingen op bijgestelde berekeningen aan te passen. De operationele activiteiten van het ULL laten zien dat activiteiten die op voorhand zijn bedacht gecompliceerd kunnen worden door technologische uitdagingen.

Reflexieve activiteiten

Een aantal werkpakketten zijn inhoudelijk in overleg met de Europese Commissie aangepast aan de lokale mogelijkheden, omdat ze bijvoorbeeld niet haalbaar bleken in de tijd of aantallen ton CO2- reductie. Een uitdaging is volgens Vermin dat het proces soms stagneert als blijkt dat er geen succesvolle businesscase kan worden georganiseerd of dat er onvoldoende afstemming plaatsvindt tussen het strategische en het uitvoerende niveau van de lokale partners. Het voorgaande bleek uit een onderzoek dat partner Universiteit van Amsterdam (UvA) doet naar de barrières die het ULL tegenkomt tijdens het werken aan de energietransitie.

In de werkpakketten zijn doelstellingen beschreven met betrekking tot de evaluatie, monitoring van de experimenten en de verspreiding van opgedane kennis. De verspreiding van de experimenten door Amsterdam zou volgens Vermin (2016) niet afdoen aan de monitoring en evaluatie van de experimenten, omdat de strak georganiseerde werkpakketten nog steeds van toepassing zijn. Het ‘Comfort Cooling’-project wordt uitgebreid gemonitord en geëvalueerd.

Vermin en Van der Stoep (2016) zien het nut in van de kennisdeling, maar vinden dat dit op het moment nog onvoldoende plaatsvindt. In de toekomst willen zij zich meer richten op zowel het delen van kennis tussen steden onderling als het beschikbaar stellen van kennis voor het groter publiek. Daarnaast zit het volgens Vermin (2016) “natuurlijk in de aard van ASC en [partner, red.]

Amsterdam Economic Board om kennis te delen. We proberen daar wel aan te sluiten of als er vragen zijn vanuit ons netwerk proberen we kennis te delen.”. Uit de analyse kan niet worden opgemaakt in welke wijze deze reflexieve activiteiten expliciet wordt gemaakt.

5.5 Conclusie

In dit hoofdstuk is de cyclus van transitiemanagement toegepast op de organisatie van de ULL’s in termen van strategische, tactische, operationele en reflexieve activiteiten. De analyse is een momentopname van het dynamisch proces waarin gewerkt wordt aan een duurzame ontwikkeling van steden in een realistische context. Er dient rekening gehouden te worden met de complexiteit bij de analyse van de ULL’s, namelijk de veelheid aan betrokken partijen, activiteiten en de interferentie van de activiteiten die verlopen volgens een iteratief proces. Bovenstaande analyse moet daarom niet gezien worden als poging om de activiteiten en organisatie van de ULL’s in hun volledigheid te verklaren of beschrijven, maar veeleer als momentopname, waarbij transitiemanagement het mogelijk maakt om de activiteiten van de ULL’s in het licht van transitiemanagement en transitiepotentieel te bezien.

De analyse bevestigt dat de drie ULL’s zich in transitietermen in een vroeg stadium bevinden. De ULL’s hebben alle drie een transitiearena opgericht, maar zijn nog maar net begonnen met hun operationele activiteiten. Desondanks is de analyse waardevol, omdat de fase waarin de transitie wordt voorbereid en de eerste operationele en reflexieve activiteiten in praktijk worden gebracht, de aanleiding kunnen vormen om aanknopingspunten te formuleren zodat kan worden bijgestuurd.

Verder laat de analyse in dit hoofdstuk zien dat er zowel gelijkenissen als verschillen waarneembaar zijn in de manier waarop de ULL’s de transitie proberen te beïnvloeden. Een voorbeeld van een gelijkenis is dat de ULL’s City-zen en Energiek Zuidoost worden gesubsidieerd en gecoördineerd door de Europese Commissie – in contrast met Circulair Buiksloterham waar geen coördinatie of subsidie is geconcretiseerd. In alle drie de gevallen stellen de ULL’s zichzelf een transitie tot doel en zijn de doelstellingen van de ULL’s afgestemd op de lokale omstandigheden.

In het volgende hoofdstuk wordt besproken wat de verschillen en gelijkenissen die zijn besproken in dit hoofdstuk, vertellen over de mate waarin de besproken governance-activiteiten per casus bijdragen aan het transitiepotentieel van de ULL’s.

6. Evaluatie transitiepotentieel Urban Living Labs aan de hand van