• No results found

5. Governance-activiteiten van Urban Living Labs in de Metropoolregio Amsterdam

5.2 Casestudie 1: Circulair Buiksloterham

De eerste te bestuderen ULL is gelegen in Amsterdam-Noord en heeft als doel een binnenstedelijk industrieterrein te ontwikkelen tot een woon- en werkgebied dat biobased, smart- en circulair is (Metabolic, Studioninedots & DELVA Landscape Architects, 2015, p. 15). Het betreft een gebied van ongeveer 100 hectare. De gemeente Amsterdam heeft vanaf de jaren tachtig gewerkt aan het masterplan dat in 2002 werd gepresenteerd onder de naam ‘Noord aan het IJ’ (gemeente Amsterdam,

2016a). Door de complexe eigendomsverhouding2 van het gebied en economische vraagstukken – waaronder de impact van de economische crisis die in 2008 begon – werden een aantal ontwikkelplannen vertraagd. Gelijktijdig met de economische crisis groeide een scepticisme ten aanzien van integrale, top-down en grootschalige ontwikkelingen. De economische crisis en de weerstand tegen deze traditionele aanpak, kunnen beschouwd worden als het landschap waarin ruimte ontstond om na te denken over andere oplossingen. Een aantal gerichte impulsen, zoals een serie duurzaamheidstenders voor permanente en tijdelijke initiatieven en de uitgifte van bouwkavels, hebben ertoe geleid dat er in de periode 2012-2014 langzaamaan een nieuwe beweging kwam in de ontwikkeling. Lokale publieke en private partijen die interesse hadden in een duurzame aanpak, waaronder gemeente Amsterdam, De Alliantie, Waternet en burgers, hebben er gezamenlijk hebben voor gezorgd dat Buiksloterham in 2014 werd voorgesteld “als een belangrijke innovatiezone voor circulaire stedelijke ontwikkeling in de stad Amsterdam” (Metabolic, Studioninedots & DELVA Landscape Architects, 2015, p. 27).

Figuur 5.1: Gebied Buiksloterham in verhouding tot het centrum van

Amsterdam (Metabolic, Studioninedots & DELVA Landscape Architects, 2015, p. 26).

2 De gemeente is als grondbezitter actief op een derde van het gebied. Twee derde is verdeeld onder verschillende particulieren en bedrijven. De gemeente Amsterdam heeft sinds 1998 naar schattig 39 miljoen euro geïnvesteerd om grote industriële eigendommen in handen te krijgen (Buiksloterham, 2015, p. 89).

5.2.1 Organisatie governance-activiteiten

Strategische activiteiten

Voorafgaand aan de ondertekening van het manifest waarmee de gezamenlijke zoektocht naar een Circulair Buiksloterham door 24 partijen werd bekrachtigd in maart 2015, is een visie- en ambitierapport opgesteld in opdracht van De Alliantie, gemeente Amsterdam en Waternet (Metabolic, Studioninedots & DELVA Landscape Architects, 2015, p. 8). In het rapport worden de resultaten besproken van een uitgebreide studie naar de potentie van Buiksloterham om zich te ontwikkelen als toonaangevend voorbeeld voor circulaire3 gebiedsontwikkeling in Amsterdam. Het rapport bevat onder meer een contextuele scan naar het metabolisme en gedetailleerde lijst met interventiemogelijkheden. Het probleem dat het ULL wil adresseren, is dat het ontbreken van een overkoepelend duurzaamheidsmasterplan of richtlijn gemakkelijk leidt tot versnippering en lage ambities voor de gebiedsontwikkeling (idem. p. 14). De livinglabstatus moet ertoe leiden dat er ruimte ontstaat voor experimenten, kennis wordt gedocumenteerd en het proces zo wordt ingericht dat succesvolle pilots kunnen worden opgeschaald en herhaald (idem. p. 51). Naast de vormgevende rol van de gemeente Amsterdam, die inhoudt dat zij grond- en ontwikkelrechten uitgeven en initiatieven en ontwikkelaars begeleiden in de ontwikkeling van een bestemmingsplan (p. 114), is de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling verspreid over de betrokken stakeholders. Hierdoor ontbreekt een duidelijke proces- en regiestructuur tot op heden. (idem. p. 52) In de interviews komt naar voren dat de gemeente en een drietal zelfbenoemde kwartiermakers proberen het proces afzonderlijk van elkaar te coördineren (Müller, 2016; Heppener, 2016). Kwartiermaker is een term voor een manager die aan iets geheel nieuws werkt, of in transitietermen een koploper (Kwartiermakersgilde, 2016). De analyse naar de strategische activiteiten van Circulair Buiksloterham laten zien dat er inhoudelijke afwegingen zijn gemaakt ter voorbereiding aan het transitieproces. Procesmatige afwegingen zijn vervolgens uitgebleven.

Tactische activiteiten

De interventies die de transitie in Circulair Buiksloterham mogelijk moeten maken, worden in het ambitie- en visierapport onderverdeeld in systemische en technische interventies die zijn geformuleerd aan de hand van een onderzoek naar de algemene kenmerken van de circulaire economie. De interventies dienen daarom als voorbeeld en dienen gaandeweg verder te worden uitgewerkt in de specifieke context van het gebied. De systemische interventies kunnen gezien worden als randvoorwaarden en bestaan onder meer uit het opzetten van een regiestructuur, financiële structuren en opzetten van monitoring. De technische interventies zijn verdeeld over vijf thema’s (of

3

Volgens Planbureau voor de Leefomgeving (2016) is een circulaire economie gericht op “het optimaal inzetten en hergebruiken van grondstoffen in de verschillende schakels van de productieketen: van de winning van grondstoffen tot consumptie” en “het sluiten van kringlopen”.

transitiepaden) die moeten bijdragen aan de overkoepelende ambitie: lokale hernieuwbare energieproductie, natuurlijk watermanagement, grondsanering, slimme mobiliteit en lokale materiaalrecycling. (Studioninedots & DELVA Landscape Architects, 2015, p. 21). In het ULL worden zogeheten tafels georganiseerd, zoals een ‘afvaltafel’ en ‘energietafel’ (Müller, Dorwegt & Alsema, 2015). Deze tafels zijn een manier waarop de transitiepaden uitgewerkt kunnen worden en actoren betrokken kunnen worden die zich niet aangetrokken voelen tot de grotere doelstelling om het gebied circulair te ontwikkelen. Kwartiermaker Saskia Müller (2016) laat weten dat de kwartiermakers momenteel bezig zijn om een professionaliseringsslag te maken, waarbij werkplannen worden gemaakt per thema. De werkplannen moet de betrokkenen scherp maken. De kwartiermakers proberen het ULL onderwerp te maken van verschillende studies. Müller vervult bijvoorbeeld een rol als projectleider binnen het Europees project Urban Learning, waar Circulair Buiksloterham is ingebracht als casus om ervaringen op het gebied van innovatieve energievoorziening tussen steden uit te wisselen (Müller, 2016; Den Boogert, 2016). Daarnaast heeft Müller contacten met Ellen van Bueren die, vanuit haar positie als hoogleraar ‘Urban Development Management’ bij TU Delft, onderzoek doet naar de uitdagingen en kansen van de livinglabmethode in Buiksloterham. De kwartiermakers hebben hiervoor een onderzoekstafel georganiseerd (Müller, 2016). Kortom, de analyse naar de tactische activiteiten laat zien dat de kwartiermakers pogingen doen om het transitieproces te coördineren en deel te maken van onderzoekstrajecten.

Operationele activiteiten

In het ULL zijn veel partijen betrokken die zich inzetten voor de duurzame ontwikkeling van Buiksloterham. Volgens Muller (2016) zijn er inmiddels veel losse initiatieven ontstaan. De ontwikkelingen variëren van kleine experimenten, zoals experimenteren met duurzame methodes om bodemverontreiniging te verwijderen (De Ceuvel), tot grote ontwikkelingen, zoals het bouwen van woningen (Eigen Haard). Er zijn in het gebied coalities ontstaan die experimenteren in relatie tot het metabolisme, zoals experimenten aangaande gft-afval, energie, riolering en mobiliteit. De bouwprojecten zijn dan wel in handen van grotere partijen, zoals ontwikkelaars, maar de gemeente probeert te borgen dat ook hier geëxperimenteerd wordt met innovatieve bouwmethodes en woonvormen. Voorts zijn er kavels uitgegeven aan zelfbouwers, waarbij toekomstige bewoners zelf experimenteren met circulair en duurzaam bouwen. Heppener (2016) ervaart als gemeentelijke projectleider veel politieke druk vanuit de woningbouwopgave.

De kwartiermakers hebben een online platform gecreëerd ‘Circulair Buiksloterham Community’ dat momenteel onder constructie is, maar op termijn moet fungeren als een marktplaats voor initiatieven en samenwerkingen. Zowel de gemeente als de kwartiermakers organiseren daarnaast thematische meet-ups om het grotere publiek te mobiliseren of zelfbouwers te voorzien van inhoudelijke kennis. De zelfbouwers organiseren daarnaast eigen meet-ups en wisselen kennis uit via fora. Op die manier wordt in het gebied samengewerkt aan allerlei experimenten, waarvan de eerste

resultaten dit en komend jaar fysiek zichtbaar moeten worden (Muller, 2016). Het ontbreken van een processtructuur lijkt de partijen er in het ULL niet van te weerhouden om actief te experimenteren.

Reflexieve activiteiten

De reflexieve activiteiten staan als laatste stap gepositioneerd in de cyclus van transitiemanagement, maar zijn gerelateerd aan alle activiteiten en processen binnen de ULL’s. In het eerder genoemde visie– en ambitierapport staat beschreven dat het ULL de ambitie heeft om vanaf het eerste begin te investeren in een “geavanceerd monitoringssysteem voor water, energie, en luchtkwaliteit”. Er is in Buiksloterham vooralsnog geen overkoepelend systeem opgezet om te monitoren en evalueren. De werkplannen moeten er volgens Müller voor zorgen dat er in de toekomst gericht kan worden getoetst. Müller benadrukt dat fouten maken deel uitmaakt van het ULL, maar signaleert dat sommige partijen in het gebied de neiging hebben “om op zeker te spelen” (Müller, 2016). De kwartiermakers en de gemeente spreken in relatie tot het voorgaande wel partijen afzonderlijk over de voortgang. Beide partijen constateren namelijk dat er wisselende betrokkenheid is in het gebied en werken daarom (onafhankelijk van elkaar) aan een plan dat de verantwoordelijkheden en coördinatie moet verduidelijken (Heppener, 2016; Müller, 2016). De transitiearena komt deze zomer (2016) voor het eerst na de ondertekening van het manifest gezamenlijk bijeen om terug te kijken op het jaar. In hoeverre andere partijen hun eigen experimenten monitoren en evalueren is niet bekend, omdat het niet binnen de reikwijdte van deze scriptie valt om alle partijen afzonderlijk te interviewen. Het is aannemelijk dat partijen die een subsidie ontvangen, moeten voldoen aan bepaalde criteria. Zoals Sanderine van Odijk (2016) (projectleider binnen het bodemsaneringsproject De Ceuvel), die liet weten dat de subsidiërende partij evaluatiecriteria heeft afgesproken voor de financiering van een projectonderdeel.