• No results found

Niet broedvogels: zwanen en ganzen

In document Natura 2000 Beheerplan 112. Biesbosch (pagina 68-71)

3.4 Natura 2000-doelen: soorten

3.4.7 Niet broedvogels: zwanen en ganzen

Verspreiding en aantallen

De belangrijkste locatie voor kleine zwanen zijn de Spieringpolders en in mindere mate Zuiderklip en de andere natuurontwikkelingspolders zoals Maltha. Hier slapen ze en foerageren ze op waterplanten. Een belangrijke slaapplaats is ook de

Sliedrechtse Biesbosch. Een deel van de kleine zwanen foerageert ook in de Alblas- serwaard. Het aantal kleine zwanen fluctueert sterk. Het gemiddelde over de periode 2006/ 2007 tot en met 2010/ 2011) was 19 exemplaren. Voor de verspreiding van de kleine zwaan wordt verwezen naar de verspreidingskaarten in Kaartbijlage 10.

Ecologische vereisten

De kleine zwaan foerageert op natte graslanden en in waterplantenvegetaties. De kleine zwaan is voor zijn foerageermogelijkheden afhankelijk van graslanden met voldoende rust.

Kwaliteit leefgebied

Het gebied heeft voldoende draagkracht voor het instandhoudingsdoel van tien vogels. Natte graslanden en waterplantenvegetaties zijn in voldoende mate

aanwezig in de Biesbosch. De kwaliteit van het leefgebied is voldoende (mondelinge mededeling SBB, T. Muusse).

Trend

De laatste tien seizoenen is er op landelijk niveau een significante afname te zien van meer dan vijf procent. De aantallen fluctueren sterk per jaar. Er is dan ook geen betrouwbare trendclassificatie voor de Biesbosch mogelijk (SOVON, maart 2013).

Perspectief

De kwaliteit en het oppervlak van het leefgebied blijven behouden. De aantallen zullen fluctueren maar er is voldoende draagkracht voor leefgebied van tien vogels.

Kolgans

Verspreiding en aantallen

Kolganzen foerageren binnen de Biesbosch nu vooral op de Vischplaat, in de Otterpolder, Louw Simonswaard, Kraaijennest, de polders langs de Deeneplaatweg, de Tongplaat en in mindere mate in de Polder Kwestieus. Kolganzen slapen in de Sliedrechtse Biesbosch met aantallen van enkele duizenden tot vele tienduizenden. Er foerageren in de periode 2006/ 2007 tot en met 2010/ 2011 gemiddeld 1621 kolganzen in de Biesbosch (SOVON, maart 2013). Voor de verspreiding van de kolgans wordt verwezen naar de verspreidingskaarten in Kaartbijlage 10.

Ecologische vereisten

De Biesbosch heeft een functie als foerageergebied en als slaapplaats. Van belang zijn rustige en roofdiervrije slaapplaatsen op grotere wateren en terreinen met voldoende voedselaanbod binnen een straal van maximaal twintig kilometer

(meestal minder dan tien kilometer) rond de slaapplaatsen. De soort is overwegend te zien in open agrarisch gebied, vooral in cultuurgrasland en concentreert zich daar in groepen, soms gemengd met brandgans en kleine rietgans. Na aankomst in het najaar verblijft de soort ook bij akkers met oogstresten voor zover die niet zijn ondergeploegd. Vanwege de hogere biomassaproductie zoekt de kolgans zijn voedsel vooral in cultuurgrasland en in veel mindere mate in extensief beheerde graslandreservaten.

Kwaliteit leefgebied

De kolgans gebruikt de Biesbosch met name als slaapplaats. Er zijn voldoende rustige en roofdiervrije slaapplaatsen beschikbaar. Daarnaast foerageren nog bescheiden aantallen ganzen op graslanden in de Biesbosch.

Trend

Het aantal foeragerende kolganzen in de Biesbosch fluctueert de afgelopen tien seizoenen. Hierdoor kan geen betrouwbare trend worden bepaald (SOVON, maart 2013). Door de realisatie van natuurontwikkelingsgebieden is het oppervlak geschikt foerageergebied (grasland en landbouwgrond) sterk afgenomen. De meeste

kolganzen foerageren nu op landbouwgronden rondom de Biesbosch. Het oppervlak geschikte slaapplaatsen is gelijk gebleven.

Perspectief

De Biesbosch blijft vooral als slaapplaats een goed gebied voor de kolgans. Voor foeragerende kolganzen zal er geleidelijk minder ruimte komen door afname van graslandareaal als gevolg van natuurontwikkeling. Wel zal er nog een zekere oppervlakte grasland over blijven waar kolganzen kunnen foerageren. Er zijn recent enkele polders ingericht als ganzenfoerageergebied (mondelinge mededeling SBB, T. Muusse). Het perspectief voor de slaapfunctie is goed; dat voor de foerageerfunctie is negatief.

Grauwe gans

Verspreiding en aantallen

Grauwe ganzen foerageren binnen de Biesbosch nu vooral op de Vischplaat, in de Otterpolder, Louw Simonswaard, Kraaijennest, de polders langs de Deeneplaatweg, de Tongplaat en in mindere mate Polder Kwestieus. Ook gebruiken ze de

landbouwgronden rondom de Biesbosch als foerageergebied. Tussen 2004 en 2008 lag het seizoensgemiddelde op 2688 vogels in de Biesbosch. De laatste jaren

(periode 2006/ 2007 tot en met 2010/ 2011) was het gemiddelde aantal 4098. Voor de verspreiding van de grauwe gans wordt verwezen naar de verspreidingskaarten in Kaartbijlage 10.

Ecologische vereisten

Grauwe ganzen foerageren in een variatie aan graslanden in rustige gebieden. De grauwe gans verblijft overwegend in agrarisch gebied. Meer dan andere

ganzensoorten is de grauwe gans ook in moerassen en estuaria te zien. De soort is minder gebonden aan open landschappen. De afstand tussen voedselterreinen en slaapplaatsen is vaak relatief kort, in de regel kleiner dan tien kilometer. Door zijn optreden in kleinere groepen is de grauwe gans over het algemeen minder gevoelig voor verstoring dan andere ganzensoorten en bovendien waarschijnlijk minder kwetsbaar bij verdichting van het landschap.

Kwaliteit leefgebied

Het gebied heeft voldoende draagkracht voor het instandhoudingsdoel van 2300 vogels. De Biesbosch is voor de grauwe gans geschikt als foerageergebied en als slaapplaats.

Trend

Over de afgelopen tien seizoenen is er een significante toename van minder dan vijf procent (SOVON, maart 2013). Er is er sprake van een achteruitgang in qua

oppervlakte geschikt foerageergebied door afname van graslandareaal als gevolg van natuurontwikkeling.

Perspectief

De landelijke tendens is dat geschikte foerageergebieden in de uiterwaarden langzaam verdwijnen of verruigen door natuurontwikkeling. Dit speelt ook in de Biesbosch. Bij een verdere verkleining van het foerageergebied zou de draagkracht op langere termijn onder het instandhoudingsdoel kunnen zakken. Gezien de huidige aantallen ruim boven het instandhoudingsdoel en de toenemende trend, lijkt dit voorlopig niet aan de orde. Er blijft voldoende leefgebied van goede kwaliteit beschikbaar, zodat de aantallen worden gehaald. Door de geplande uitbreiding van

natuurontwikkelingspolders zal de Biesbosch voor de soort aantrekkelijker worden als slaapplaats.

Brandgans

Verspreiding en aantallen

Brandganzen foerageren binnen de Biesbosch nu vooral op de Vischplaat, de Otterpolder, de polders langs de Deeneplaatweg, de Hengstpolder, Louw Simonswaard en op de Kop van de Oude Wiel. Ook gebruiken ze de landbouwgronden rondom de Biesbosch. Tussen 2004 en 2008 lag het

seizoensgemiddelde op 1362 vogels in de Biesbosch. De laatste jaren (periode 2006/ 2007 tot en met 2010/ 2012) liep het aantal foeragerende ganzen op tot ongeveer 6200. Voor de verspreiding van de brandgans wordt verwezen naar de verspreidingskaarten in Kaartbijlage 10.

Ecologische vereisten

Brandganzen foerageren in een variatie aan graslanden in rustige gebieden. De soort heeft een voorkeur voor open landschappen, waar ze vaak in grote groepen verblijven. De afstand tussen voedselterreinen en slaapplaatsen is vaak relatief kort, in de regel kleiner dan tien kilometer. De soort is tamelijk honkvast (traditioneel) in gebruik van slaapplaats en voedselterrein. Door optreden in grote groepen is de brandgans gevoelig voor verstoring.

Kwaliteit leefgebied

Het gebied heeft voldoende draagkracht voor het instandhoudingsdoel van 2300 vogels. De Biesbosch is voor de brandgans een geschikt gebied als foerageerplaats en als slaapplaats.

Trend

Over de afgelopen 10 seizoenen is er een significante toename van >5% (Bron: www.sovon.nl, maart 2013). Qua oppervlakte geschikt foerageergebied is er sprake van een achteruitgang door afname van graslandareaal als gevolg van

natuurontwikkeling.

Perspectief

De landelijke tendens is dat geschikte foerageergebieden in de uiterwaarden langzaamaan verdwijnen of verruigen door natuurontwikkeling. Dit speelt ook in de Biesbosch en bij een verdere verkleining van het foerageergebied zou de

draagkracht op langere termijn onder het instandhoudingsdoel kunnen zakken. Gezien de huidige aantallen ruim boven het instandhoudingsdoel en de toenemende trend, lijkt dit voorlopig niet aan de orde. Er blijft voldoende leefgebied van goede kwaliteit beschikbaar, zodat de aantallen in het aanwijzingsbesluit worden gehaald. Door de geplande uitbreiding van natuurontwikkelingspolders zal de Biesbosch voor de soort aantrekkelijker worden als slaapplaats.

In document Natura 2000 Beheerplan 112. Biesbosch (pagina 68-71)