• No results found

Een beter begrip van emoties

In document Gevoel voor iets anders (pagina 29-33)

Mancher findet sein Herz nicht eher, als bis er seinen Kopf verliert.107

-

Friedrich Nietzsche

Inleiding

Eén van de belangrijkste redenen voor het in onmin raken van emoties als een wetenschappelijk concept in allerlei vakgebieden is dat ze vaak gezien worden als ongrijpbaar en onmeetbaar, een bijna mysterieus fenomeen. Soms is het moeilijk aan het gevoel te ontkomen dat op een bepaald moment is besloten om, als we toch niet veel verder kwamen, emoties maar te laten voor wat ze waren. Emoties werden onwetenschappelijk verklaard; iets uit de volkspsychologie dat niet geschikt was voor wetenschappelijk gebruik. 108

Toch is er aan emoties niets onwetenschappelijks. Toegegeven: er bestaan nog steeds allerlei methodologische kwesties die reiken van problemen rond meetbaarheid tot categorisering, hoe om te gaan met de verschillen tussen culturen, leeftijden en zelfs soorten. Zelfs ondanks de grote technische vooruitgang in bijvoorbeeld de neurowetenschap blijven een aantal van deze kwesties vooralsnog onopgelost; in feite is er nog maar net begonnen met het ontrafelen van het mysterie van emoties. Emoties zijn een intrigerend en spannend, misschien soms frustrerend onderwerp – maar een enigma of zelfs een mythe zijn emoties allerminst. Gelukkig zijn in een heel aantal vakgebieden (van psychologie tot neurowetenschap en zelfs ethologie, de studie naar diergedrag) middels systematisch onderzoek stappen gezet in de richting van een beter begrip van emoties. Gezien het grotendeels uitblijven van dit soort systematisch onderzoek in Internationale Betrekkingen kan het zeer nuttig zijn een deel van deze inzichten te gebruiken. 109

Emoties waren lange tijd een nauwelijks omstreden onderdeel van de beschrijving van gedrag, zowel in het onderzoek naar diergedrag (ethologie) als naar het gedrag van mensen. Verschillende klassieke Griekse filosofen en 110 fysici spraken al van emoties en ze werden genoemd in de Li Chi, een Chinese encyclopedie uit de eerste eeuw voor Christus. Aristoteles definieerde emoties als “al die gevoelens waardoor mensen een ommekeer meemaken en zo tot 111 een verschillend oordeel komen en die gepaard gaan met pijn of genot.” Tegelijkertijd was Aristoteles, door 112 gedachten altijd als oorzaak voor emoties te zien, een vroege cognitivist. René Descartes zag emoties als gevolg van de perceptie. Kant verwierp net als Plato een rol voor de ‘passies’ in de rede, terwijl David Hume het befaamde tegenovergestelde beargumenteerde: “de Rede is en moet, de slaaf van de passies zijn”. 113

Charles Darwin wordt vaak gezien als de eerste die emoties systematisch onderzocht, door te zoeken naar de parallellen tussen dierlijke en menselijke uitdrukking van emoties. De moderne oertheorie over emoties werd echter 114 aan het einde van de negentiende eeuw gevormd door William James. Hij verbond emoties aan instincten: zowel 115 mensen als dieren verbinden gevaar met angst, wat wordt geassocieerd met het vluchtinstinct. Vergelijkbaar is de

Friedrich Wilhelm Nietzsche, "Fragmente Juli 1882 Bis Herbst 1885, Band 4," Projekt Gutenberg - Klassische Literatur Online,

107

opgeroepen: 22 april 2015, http://gutenberg.spiegel.de/buch/fragmente-juli-1882-bis-herbst-1885-band-4-3253/13. Frans B.M. De Waal, "What is an animal emotion?," Annals of the New York Academy of Sciences 1224 (April 2011): 191.

108

Neta C. Crawford, "The Passion of World Politics: Propositions on Emotion and Emotional Relationships," International Security Vol.

109

24, no. 4 (2000): 116.

De Waal, "What is an animal emotion?,” 191.

110

Crawford, "The Passion of World Politics,” 123.

111 Ibid., 123. 112 Ibid., 126. 113 Ibid., 126. 114

tegelijk, maar onafhankelijk van William James kwam Carl Lange tot vergelijkbare ideeën, waardoor deze theorie bekendstaat als de

115

verbondenheid van frustratie met de verhindering van een doel, wat wordt geassocieerd met het agressieve instinct. 116 Instinct raakte echter uit de gratie omdat James’ verklaring inhield dat we bang zouden zijn omdat we rennen, in plaats van dat we rennen omdat we bang zijn. De emoties bleven daardoor enigszins verweesd achter. 117

Zoals de invloed van het Behavioralisme op de Internationale Betrekkingen een periode bracht waarin vrijwel alle aandacht uitging naar het rationele keuzemodel, zorgde het behaviorisme in de gedragswetenschappen voor een periode waarin emoties werden gezien als een soort fictieve verklaring voor gedrag. Het behaviorisme probeerde elke gedraging te verklaren door middel van operante conditionering en liet daarmee geen ruimte voor enige vorm van niet-aangeleerde neigingen. Zoals in het vorige hoofdstuk al werd vermeld ging dat zelfs zo ver dat emoties door behavioristen werden 118 gezien als een fictief concept dat werd gebruikt in een soort volkspsychologie. Zo zorgde de cognitieve stroming voor een koude winter in de voortgang van ons begrip van emoties, die in sommige vakgebieden zelfs tot in de jaren ’90 duurde. Het weinige onderzoek dat nog naar emoties werd gedaan, gebeurde op basis van cognitieve concepten als perceptie en geheugen.

Met deze cognitivistische periode in de psychologie ontstond een stroming van theorieën over emoties die, in de traditie van Aristoteles, emoties ziet als product van ons denken. Dat terwijl theorieën in de periode van James en Darwin vooral in de sterke Westerse traditie stonden van biologische of naturalistische theorievorming over emoties. Daarnaast kende de psychologie, net als de IB in de late twintigste eeuw, een stroming van sociaal-constructivistische theorieën die een grote nadruk leggen op het aangeleerde aspect van emoties en culturele variaties. 119

Voor een sociaal wetenschapper is het verleidelijk in een onderzoek naar de aard en werking van emoties grote nadruk te leggen op de verschillen tussen zulke theorieën en hun onderlinge discours; dat is in de sociale wetenschappen immers een veelgebruikte methode. Het is echter de vraag hoeveel een dergelijke discussie bijdraagt aan ons begrip van emoties. Zoals Neta Crawford schreef, sluiten deze benaderingen elkaar niet noodzakelijkerwijs uit; biologische, cognitieve en sociaal-constructivistische benaderingen van emotie werken met verschillende niveaus en verklaren geheel verschillende gegevens. 120

Crawford voorspelt dat één enkele theoretische benadering waarschijnlijk niet in staat zal zijn de complexe relatie tussen ervaring, waarneming, cognitie, cultuur en biologie te verklaren.” Het lijkt echter buiten kijf te staan dat 121 emoties een biologische, evolutionaire oorsprong hebben, we onze reacties op een emotie door leren aanpassen en dat een emotie zelf kan veranderen onder invloed van ons leren. Het klopt evenzeer dat onze cognitieve gedachten emoties kunnen beïnvloeden, zoals omgekeerd onze emoties onze cognitieve gedachten beïnvloeden en ondersteunen. Emoties zijn, kortom, een complex en zeer geraffineerd onderdeel van wie wij zijn. Dat betekent echter niet dat er niet bepaalde constanten te ontwaren en te bespreken zijn.

Vooruitgang en nieuwe technieken in de neurowetenschap hebben bovendien, meer dan in de periode tien jaar geleden waarin Crawford haar artikel schreef, specifieker bewijs kunnen leveren voor het bestaan en delen van de werking van emoties. Zo heeft dit wetenschapsveld steeds betere verklaringen weten te bieden. Of dit gezien moet worden als een definitieve keuze voor onze biologie, met aandacht voor leren en cognitie – of dat deze voornamelijk neurowetenschappelijke stroming zou moeten gelden als theoretisch “agnostisch”, zoals Crawford haar eigen aanpak noemde , valt nog te bezien. Hoe dan ook, in dit hoofdstuk zal hoofdzakelijk gebruik gemaakt worden van inzichten 122

De Waal, "What is an animal emotion?," 193.

116

Ibid., 193.

117

Ibid., 193.

118

Crawford, "The Passion of World Politics,“ 129.

119 Ibid., 129. 120 Ibid., 129. 121 Ibid., 130. 122

en verklaringen uit de biologie en neurowetenschappen, in de hoop tot een beter en misschien eenduidiger begrip van de werking en enorme reikwijdte van emoties te komen. Daarbij zullen zowel cognitie en leren vanzelf aan bod komen.

Daartoe is de vraag gesteld in hoeverre emoties van belang zijn voor de totstandkoming van menselijk gedrag. Voordat er zal worden gekeken naar de rol van emoties in het gedrag van mensen zal echter, vanuit een (evolutie-) biologisch perspectief, worden besproken wat emoties zijn en waarom we emoties bezitten. Op basis daarvan kunnen een aantal definities worden besproken die grote overeenkomsten vertonen. Daarop aansluitend zal het invloedrijke werk van Antonio Damasio worden behandeld, die met zijn somatic marker hypothesis duidelijk maakt waarom emoties een onmisbare bouwsteen zijn in de totstandkoming van ons gedrag.Zo kan worden laten zien waarom onderzoek naar emoties broodnodig zou kunnen zijn voor de Internationale Betrekkingen.

In document Gevoel voor iets anders (pagina 29-33)