• No results found

Bestaat de corporatie over tien jaar nog?

In document Barometer Maatschappelijk Vastgoed (pagina 80-84)

‘Ik denk het wel, ik hoop het niet’

Jim Schuyt en Maartje Brans

11

Jim Schuyt, een van de boegbeelden van de corporatiesector, heeft onlangs afscheid genomen als directievoorzitter van woningcorporatie de Alliantie. Daarmee eindigt een periode waarin hij mede de toon zette in de sector en de confrontatie met criticasters niet schuwde. Een nieuwe generatie popelt om het over te nemen, hoewel … is het nog wel leuk om te werken in een sector die door het kabinet genadeloos uitgekleed dreigt te worden? ‘’Absoluut’’ zegt Maartje Brans (27 jaar),

bestuursadviseur bij de Alliantie. Een dubbelinterview over mijlpalen en missers, perspectieven en visies.

Brans is niet Schuyts opvolger. Wie weet over vijftien of twintig jaar. Ambitie en dadendrang genoeg. Maar carrière maken in de corporatiesector is een traject van lange adem. En Schuyt is met zijn ruim vijftien jaar directievoorzitterschap in de wereld van de sociale huisvesting ‘een groentje’(zijn typering), de ‘ouwe meuk’ (ook Schuyts woorden) zit die nieuwe generatie in de weg. Voorlopig moet Brans het als bestuursadviseur doen, een rol die haar niet hindert om duidelijke standpunten in te nemen over de gewenste toekomt van de corporatiesector. En hoe je het ook wendt of keert, die toekomst wordt in hoge mate bepaald door wat de generatie van Schuyt als erfenis nalaat.

Prijsschieten

Het regeerakkoord laat er weinig twijfel over bestaan, de corporatiesector gaat aan de ketting en de financiële ruimte wordt drastisch ingeperkt. Symboolpolitiek? Ordinair prijsschieten? Onvoldoende begrip voor de rol van corporaties? Schuyt: ‘’De excessen in de sector hebben politiek-

maatschappelijk draagvlak opgeleverd voor de aangekondigde maatregelen. De werkelijke oorzaak ligt verder terug. Na de bruteringsoperatie heeft de politiek verzuimd de financiële verzelfstandiging een vervolg te geven in de zin van het definiëren van speelveld en verantwoordingskader, dat is vragen om problemen. Het is altijd diffuus gebleven. Voor een deel is dat te wijten aan corporaties zelf, er is te lang en onterecht ingezet op de illusie van zelfregulering. Voor een ander deel is dat te wijten aan de politiek die er niet in slaagde de doelen te formuleren en een kader voor toezicht o te zetten. Brans: ‘’Maar het regeerakkoord lijkt het aanpakken van corporaties nu bijna tot doel te maken. Het maatschappelijk ondernemerschap wordt enorm ingeperkt. En dat diffuse waar jij het over hebt, wordt in dit regeerakkoord niet echt opgelost.’’ Schuyt: ‘’Als je het naar de letter leest wel. Dan laat het weinig aan duidelijkheid te wensen over: alleen sociale huisvesting en directe aansturing door de gemeente. Geen millimeter ruimte dus.’’ Brans: ‘’ Het is erg op de korte termijn gericht, en bouwt te veel voort op het verleden, op de bestaande kaders. Ik had gehoopt dat de regering zou inzetten op structurele stappen in de hervorming van de woningmarkt. Maar niets is minder waar. Het gevolg is dat we ons doel – betaalbaar wonen in leefbare wijken – niet meer kunnen realiseren.’’

80

Schuyt: ‘’Maar de werkelijkheid zal een stuk weerbarstiger zijn. Ik denk dat het uiteindelijk anders uitpakt.’’ Brans zou daar liever niet op wachten, maar realiseert zich dat er weinig keuze is. In zekere zin prikkelt die tegenwind haar juist om scherpe standpunten in te nemen. Ze studeerde af in de tijd dat Woonbron de SS Rotterdam kocht en ze wist op dat moment dat haar toekomst in deze sector lag. Ze wilde werken bij een organisatie die vanuit maatschappelijk toegevoegde waarde opereert, en niet vanuit aandeelhouderswaarde. En juist dat spanningsveld tussen de vastliggende taken en toch ook ondernemerschap maakt wat haar betreft dit vakgebied zo boeiend. Vanuit dat perspectief is het begrijpelijk dat ze het regeerakkoord een ‘gemiste kans tot structurele hervorming’ noemt: ‘’Eerlijk gezegd wil ik het regeerakkoord gewoon ook niet zo letterlijk lezen, dat zou voor mij demotiverend werken.’’

Structuur openbreken

Toch is de vraag gerechtvaardigd of corporaties over vijf of tien jaar nog wel bestaan in de huidige vorm. ‘’Ik hoop het niet,’’ zegt Brans. ‘’Het kan twee kanten opgaan: òf helemaal terug naar de overheid, òf, en dat is wat ik hoop, er komt ruimte om de woningmarkt te hervormen en het denken over kopen en huren drastische te veranderen. Schuyt: ‘’Ik denk dat corporaties in ieder geval deels in de huidige structuur blijven bestaan. Ze komen niet terug in het publieke domein, al was het maar omdat de negentig miljard schuld die corporatie nu hebben dan bij de staatsschuld wordt opgeteld. Niet echt een aantrekkelijk vooruitzicht in Europees perspectief. Ik zie meer kans voor privatisering, maar met streng toezicht. Waar ik me dan wel zorgen om maak, zijn de wijken en buurten. Het is opvallend dat de aanpak van wijken niet in het regeerakkoord wordt genoemd. Corporaties hebben een functie in de herstructurering, private partijen zullen veel meer aan risicoselectie doen en dat mijden. Om die reden denk ik dat corporaties zullen blijven bestaan.’’ Brans: ‘’Maar ik zou dat anders willen organiseren. Niet vanuit bestaande organisaties, maar vanuit de doelen, met of zonder corporaties. De huidige geïndividualiseerde samenleving vraagt veel flexibiliteit van mensen, daar past het systeem van wonen dat we nu hebben niet in. Ik denk, ik hoop, dat we een situatie krijgen waarin de marktprijs bepaalt wat je aan huur betaalt, ongeacht je inkomen, en waarin we op een andere manier dan nu met te goedkope woningen waar iedereen blijft zitten, tegemoet komen in woonlasten. Dan hebben we het inderdaad ook niet meer over huur, maar over woonlasten. De corporatie laat het vastgoed privaat renderen, het rendement kunnen we dan maatschappelijk inzetten.. dan heb je een vastgoedbedrijf en een maatschappelijk bedrijf die aan elkaar verbonden zijn.’’ Schuyt: “Dat klinkt als het pleidooi van Coen Teulings (directeur CPB, red.). Die wil corporaties opsplitsen in een vastgoedbedrijf en een maatschappelijke onderneming. Ik geloof meer in het bij elkaar houden in één corporatie, die dan wel financieel meer op eigen benen staat.’’

Verdere verelendung

Maar dat wringt dus mogelijk met de taken in stadsvernieuwing. Schuyt: ‘’ Voormalig

corporatiebestuurder Schakenbos vertelde mij na zijn overstap van Woonstad Rotterdam naar vastgoedbelegger Vesteda dat corporaties denken in wijken en beleggers in complexen. Dat denken in vastgoed moeten we aan de markt overlaten, dan kan de corporatie zich concentreren op de taak in de wijken.’’ Brans: ‘’Maar dat is precies níét wat in het regeerakkoord staat. Daarin staat: uitsluitend sociale huisvesting. De complexen dus.’’ Schuyt:’’Ik vind het ook te debiel voor woorden. Als de

81

corporaties – of misschien beter: de samenleving – één prestatie heeft geleverd, dat is dat het creëren van kwalitatief goede wijken. Dat heeft ons land internationaal groot aanzien opgeleverd.’’ En als dat nou het enige was – het veronachtzamen van de rol van corporaties in wijken en buurten -, het regeerakkoord legt nog veel meer pijnpunten bloot. Wat te denken van het huurplafond van 4,5 procent van de WOZ-waarde? Schuyt: ‘’Ik zie dat als een slip of the pen. Er zitten drie keiharde politieke zaken in het akkoord: het financiële kader, dat in beton gegoten is, terug naar de kerntaken, en een kleinere sector. Dat zijn de politieke piketpalen waaraan niet getornd zal worden. Op de andere belangrijke zaken in het akkoord – het huurplafond, de aansturing door de gemeente – zal nog bewogen worden.’’ Brans: ‘’Maar de financiële paragraaf kan desastreuze gevolgen hebben.’’ Schuyt: ‘’Zeker, maar ik denk dat de wal van het schip vanzelf zal keren. Het heeft niet zo veel zin om nu te gaan roepen: corporaties kunnen dat nooit betalen. Het is bedacht achter de computer, de praktijk zal die koers vanzelf keren. In mijn sombere buien denk ik weleens dat we kennelijk eerst een verdere Verelendung nodig hebben voordat we weer maatschappelijk en politiek draagvlak vinden voor de weg omhoog.’’

Nieuwe schaalgroottes

Toch maakt dat het perspectief voor komende bestuurders niet aantrekkelijk. Er dreigt een einde aan de investeringsruimte, want de extra verhuurdersbelasting kleedt de corporaties uit. Er is geen beslissingsbevoegdheid meer, want gemeenten gaan de bestuurders aansturen. En er is geen verdienmodel meer, want het huurplafond maakt inkomstengroei voor veel corporaties op z’n zachtst gezegd lastig. Brans: ‘’Daarom hebben we als sector de verplichting te kijken waar we kunnen vernieuwen, hoe we de maatschappelijke opgaven in de toekomst te lijk kunnen.’’ Schuyt:’’Ik zou je een gedetailleerd draaiboek kunnen geven op basis van dat wat er in het verleden is misgegaan in de sector. Ik zie twee oplossingsrichtingen. Eén: schaalvergroting om kosten te besparen. Fusies dus, uit financiële nood geboren. Daar kunnen we nog veel slagen in maken, conform het model van

bijvoorbeeld de Rabobank of de waterschappen. Twee: de nieuwe rol van gemeenten is ook een kans, namelijk tot een regionale inkleuring van de activiteiten. Het Rijk zal het speelveld markeren – geen beslissingen à la de Brede School of een cruiseschip zonder het Rijk –, maar niet zo smal maken dat de corporatie zich alleen met sociale huurwoningen mag bemoeien. Juist die lokale inkleuring moeten we omarmen, samen met de gemeenten, iedereen vanuit de eigen taken en kennis. Los van de vorm die we kiezen, zou decentralisatie van volkshuisvesting een zegen zijn, en dus de regionale invulling van de kerntaken van de corporatie.’’ Ook hierin kiest Brans een andere ‘aanvliegroute’: ‘’Schaalvergroting kan als je het hebt over het beheren van woningen en de dienstverlening daaromheen die steeds meer via webportals zal gaan. Dat is de ‘vastgoedtak’ van corporatie. Voor het andere

bedrijfsonderdeel zie ik juist eerder schaalverkleiningen als oplossing. Mensen in wijken verenigen zich steeds vaker, bijvoorbeeld voor de inkoop van energie of zorg. Daarin kunnen wij straks ook een grote rol spelen en vanuit sociaal ondernemerschap dat soort initiatieven ondersteunen. ‘’ Schuyt: ‘’Maar corporaties zijn geen ondernemers. Misschien op de lange termijn, als er sprake is van meer privatisering.’’ Brans: ‘’Misschien moet dat dan juist veranderen, als de sector iets nodig heeft, is het verantwoord ondernemerschap.’’

82

Brutering afronden

Ondanks alles, en ondanks de verschillen van inzicht over de toekomstige inrichting van de corporatiesector, overheerst toch bij beiden het optimisme en het gevoel dat er ondanks de dwang van het regeerakkoord een vleugje maakbaarheid over blijft. Schuyt: ‘’Ondanks het ontbreken van een visie op de taken van corporaties en toezicht daarop is er vanuit de sector enorm veel gedaan in de wijken, dat is een megaprestatie die de investeringsmachine die corporaties tot nu toe uit een soort intrinsieke verantwoordelijkheid zijn geweest, tot stand heeft gebracht. Daarmee hebben we de samenleving een grote dienst bewezen. Dat kan toch niet zomaar overboord gegooid worden?’’ het vervolg is echter vooralsnog onduidelijk. En voor komende generaties bestuurders zal het ook een oefening in geduld worden. Brands: ‘’Veel collega’s van mij leeftijd in deze sector sluiten op dezelfde reactie als ze nieuwe ideeën op tafel leggen: ‘dat dacht ik twintig jaar geleden ook, maar neem van

mij aan …’.dat is heel vermoeiend. Ik ben in deze sector gaan werken vanuit een intrinsieke motivatie,

ik wil de problemen ook kunnen aanpakken. Ik zou willen dat we op korte termijn een transformatie kunnen inzetten van enerzijds de corporatie als organisatie die we in zijn kracht kunnen zetten met sociaal ondernemerschap, en anderzijds de woningmarkt als systeem dat marktconform is en dus toekomstbestendig. Noem het de afronding van een brutering, maar dan wel in een nieuw jasje: aan de ene kant winst maken op vastgoed en aan de andere kant dat geld maatschappelijk investeren.’’

83

In document Barometer Maatschappelijk Vastgoed (pagina 80-84)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN