• No results found

Beantwoording deelvragen en centrale onderzoeksvraag

In document Fraude melden en de Wta (pagina 67-71)

Hoofdstuk 8: Conclusies en aanbevelingen

8.2 Beantwoording deelvragen en centrale onderzoeksvraag

De centrale onderzoeksvraag van dit afstudeerrapport luidt: Wat zijn de gevolgen van de invoering van de

fraudemeldplicht die is opgenomen in de Wta, met betrekking tot de veranderingen in de jaarrekeningcontrole en de verschillen tussen de maatregelen van accountantsorganisaties, het al dan niet gebruik maken van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole en het eventueel uitbreiden van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten?

Allereerst zullen de antwoorden op de deelvragen, die in de voorgaande hoofdstukken al uitgebreid naar voren zijn gekomen, kort worden herhaald. Door middel van deze antwoorden kan vervolgens tot het antwoord op de centrale onderzoeksvraag worden gekomen.

• Wat houdt de Wta in en wat zegt de Wta met betrekking tot het melden van fraude?

Het vertrouwen van het maatschappelijk verkeer in accountants is na een reeks van schandalen binnen het accountantsberoep geschaad. Vertrouwen in accountants is belangrijk voor het goed functioneren van een economie. Door middel van nieuwe nationale en internationale wet- en regelgeving wordt geprobeerd het vertrouwen in de accountant te herstellen. Een van die wetten is de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), die sinds oktober 2006 van kracht is. De doelstelling van de Wta en het daarbij behorende Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta), is het gerechtvaardigd herstel van het vertrouwen in de accountant en de door

hem ten behoeve van het publiek afgegeven accountantsverklaringen. De AFM houdt toezicht op de naleving van de

Wta.

Een van de onderdelen van de Wta is de fraudemeldplicht. Deze meldplicht verplicht externe accountants die

bij de uitvoering van een wettelijke controle een redelijk vermoeden van materiële fraude hebben dit te melden aan een opsporingsambtenaar. De fraudemeldplicht geldt niet als de controlecliënt na constatering van fraude adequate maatregelen treft. Voor de invoering van de Wta was de handelwijze van accountants bij het ontdekken van

fraude geregeld in de Verordening op de Fraudemelding. De basis van deze Verordening, die in de Algemene ledenvergadering van 14 december 2006 van het NIVRA is ingetrokken, is in tact gebleven. Er

68

zijn echter wel enkele verschillen tussen de in de Wta opgenomen fraudemeldplicht en de regeling in de oude Verordening. Nieuw is onder andere de vrijwaring van eventuele schadeclaims. Dat wil zeggen dat de

accountant niet aansprakelijk is voor de schade die derden door de melding lijden, tenzij aannemelijk wordt gemaakt dat de accountant, gelet op alle feiten en omstandigheden, in alle redelijkheid niet tot melding had mogen overgaan.

• Wat is fraude en wat is de vigerende wet- en regelgeving op het gebied van fraude?

Het Bta geeft als definitie van fraude: het opzettelijk handelen of nalaten waarbij misleiding wordt gebruikt om een

wederrechtelijk voordeel te behalen (art. 36 Bta). Artikel 36 van het Bta geeft tevens een definitie van fraude van

materieel belang, deze luidt: onder fraude van materieel belang wordt verstaan een opzettelijk handelen of nalaten

waarbij misleiding wordt gebruikt om een wederrechtelijk voordeel te behalen en waarbij de aard of de omvang zodanig is dat beslissingen die in het maatschappelijk verkeer worden genomen op grond van de financiële verantwoording van de controlecliënt zouden kunnen worden beïnvloed door die misleiding (art. 36 Bta).

De heersende wet- en regelgeving op het gebied van fraude op dit moment in Nederland, naast de Wet toezicht accountantsorganisaties, betreft COS 240 en Wet MOT en WID.

Controlestandaard 240 (COS 240), de verantwoordelijkheid van de accountant voor het onderkennen van het risico van

fraude in het kader van de controle van financiële overzichten, geldt voor controleopdrachten. De primaire

doelstelling van COS 240 is het verhogen van de effectiviteit van de controlemaatregelen op het gebied van fraude in het kader van de controle van de jaarrekening. Externe accountants die wettelijke controleopdrachten uitvoeren volgen de Controlestandaard 240. Voor hen geldt ook de Wta. Indien zij de beschikking krijgen over gegevens die een redelijk vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van fraude van materieel belang, moeten zij de stappen volgen die de Wta voorschrijft.

Verder moeten accountants zich sinds juni 2003 houden aan de Wet Melding Ongebruikelijke Transacties (wet MOT) en de Wet Identificatie bij Dienstverlening (WID). In 2005 zijn enkele wijzigingen doorgevoerd. De wetten zijn bedoeld om het witwassen van criminele gelden en de financiering van terrorisme te bestrijden. De Wet MOT verplicht accountants verrichte of voorgenomen ongebruikelijk transacties te

melden bij het Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (art. 9 Wet MOT). Om een melding te kunnen doen, moet

bekend zijn wie de cliënt is. De Wet Identificatie bij Dienstverlening (WID) regelt dat alle cliënten moeten worden geïdentificeerd, voordat er een financiële dienst wordt geleverd.

69

• Hoe verandert de jaarrekeningcontrole op het gebied van het opsporen van fraude door de invoering van de

fraudemeldplicht van de Wta en zijn er verschillen tussen de maatregelen die accountantsorganisaties nemen naar aanleiding van de invoering van de fraudemeldplicht van de Wta?

Er is met de invoering van de Wta niet veel veranderd in de jaarrekeningcontrole. Met de herziening van RAC 240 zijn er wel veel veranderingen doorgevoerd. De fraudemeldplicht van de Wta is in principe niet veel anders dan de oude Verordening op de Fraudemelding, alleen heeft de meldplicht een wettelijke status gekregen. De accountantsorganisaties voldeden al aan de Verordening en COS 240, vandaar dat bij hen de controleaanpak niet is veranderd.

Er zijn niet veel verschillen tussen het beleid en de maatregelen van de accountantsorganisaties. Bij Berk is er door de invoering van de fraudemeldplicht van de Wta een Compliance Officer aangewezen. Voor de invoering van de Wta was dit nog geen aparte functie. De andere organisaties hadden al een Compliance Officer.

• Is het te verwachten dat er door de nieuwe fraudemeldplicht vaker fraude wordt gemeld?

De geïnterviewde specialisten verwachten niet dat er door de fraudemeldplicht vaker fraude wordt gemeld. Door de herziening van RAC 240 is er wel meer aandacht voor fraude gekomen en hierdoor komen er vaker fraudes aan het licht. Een accountant komt echter lang niet altijd tot melden. Volgens de fraudemeldplicht van de Wta moet een externe accountant alleen melden indien de cliënt, wanneer de accountant een redelijk vermoeden van fraude van materieel belang heeft, niet binnen een redelijke termijn onderzoek heeft gedaan naar de fraude en maatregelen heeft genomen om de gevolgen van fraude voor zover mogelijk ongedaan te maken en om herhaling van fraude te voorkomen. De cliënt is er niet bij gebaat een slechte naam te krijgen door een fraudemelding en zal dus bijna altijd de fraude redresseren.

• Geeft de invoering van de fraudemeldplicht van de Wta aanleiding tot het vaker gebruik maken van forensische

accountants bij de jaarrekeningcontrole?

De Wta geeft bij de organisaties geen aanleiding tot het vaker gebruik maken van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole. Een aantal geïnterviewden gaf als kanttekening dat het wat dat betreft op dit moment nog wel vroeg is om conclusies te trekken, aangezien de Wta nog maar een aantal maanden van kracht is. Door herziening van RAC 240 is er wel veel veranderd en is er meer aandacht gekomen voor forensische accountancy. Er vindt wel groei plaats in de inzet van forensische accountants, maar dit is volgens de geïnterviewde specialisten geen direct gevolg van de invoering van de fraudemeldplicht van de Wta.

70

Uit de interviews zijn wat betreft de veranderingen in de inzet van forensische accountants door de invoering van de fraudemeldplicht geen verschillen tussen de accountantsorganisaties naar voren gekomen. Bij de organisaties is er door de invoering van de fraudemeldplicht niet meer aandacht gekomen voor forensische accountancy. Een verschil is wel, dat de BIG 4-organisaties een eigen forensische afdeling hebben en de middelgrote organisaties niet, waardoor er bij de BIG 4-organisaties vaker forensische accountants worden ingezet.

De ontwikkeling in de toekomst wat betreft het inzetten van forensische accountants hangt sterk samen met of er incidenten gebeuren en wat voor soort incidenten. Indien er weer een groot fraudeschandaal plaats zal vinden, zal er waarschijnlijk meer aandacht komen voor forensische accountancy en zullen er waarschijnlijk vaker forensische accountants worden ingezet. Ook hangt het van het kennisniveau van de reguliere accountants af of er in de toekomst meer forensische accountants ingezet zullen worden. Accountants zouden zelf meer forensische kennis moeten hebben, er moet meer aandacht voor komen in de opleiding. Ook de bestuursvoorzitters van de zes grootste accountantsorganisaties noemen onder meer de inzet van forensische accountants in de controle. Frauderisico’s moeten zoveel mogelijk gereduceerd worden, bijvoorbeeld door middel van het inschakelen van een forensisch accountant.

• Moet de fraudemeldplicht worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten?

Er zijn zowel argumenten voor als tegen uitbreiding van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten te noemen. De meerderheid van de geïnterviewden is niet uitgesproken voor of tegen uitbreiding van de meldplicht. Eén van de geïnterviewden is voor uitbreiding en één van hen is tegen uitbreiding.

Het is niet waarschijnlijk dat de meldplicht zal worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten. Het NIVRA wilde de meldplicht wel uitbreiden, maar alleen indien de vrijwaring van schadeclaims ook uitgebreid zou worden. De wetgever wil de vrijwaring echter niet uitbreiden en dan zal de meldplicht ook niet uitgebreid worden, want dat willen de accountants niet, aangezien een meldplicht zonder vrijwaring een te groot risico voor hen betekent.

• Wat zijn de gevolgen van de invoering van de fraudemeldplicht die is opgenomen in de Wta, met betrekking tot de

veranderingen in de jaarrekeningcontrole en de verschillen tussen de maatregelen van accountantsorganisaties, het al dan niet gebruik maken van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole en het eventueel uitbreiden van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten?

71

De invoering van de fraudemeldplicht van de Wta had geen grote gevolgen voor de geïnterviewde accountantsorganisaties. De herziening van RAC 240 in 2004 bracht wel veel veranderingen met zich mee en had een directe invloed op de controlewerkzaamheden van de accountants. De fraudemeldplicht van de Wta is in principe niet veel anders dan de oude Verordening op de Fraudemelding, alleen heeft de meldplicht nu een wettelijke status gekregen. De accountantsorganisaties voldeden al aan de Verordening, vandaar dat er bij hen niet veel is veranderd. Tussen het beleid en de maatregelen betreffende de jaarrekeningcontrole van de accountantsorganisaties zijn er ook niet veel verschillen.

Wat betreft het gebruik maken van forensische accountants bij de jaarrekeningcontrole verandert er ook niet veel. De fraudemeldplicht van de Wta geeft bij de organisaties geen aanleiding tot het vaker gebruik maken van forensische accountants. Door herziening van RAC 240 is er wel veel veranderd en is er meer aandacht gekomen voor forensische accountancy.

Er zijn zowel argumenten voor als tegen uitbreiding van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten te noemen. Het is echter niet waarschijnlijk dat de meldplicht zal worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten. Het NIVRA wilde de meldplicht wel uitbreiden, maar alleen indien de vrijwaring van schadeclaims ook uitgebreid zou worden. De wetgever wil de vrijwaring echter niet uitbreiden en dan zal de meldplicht ook niet uitgebreid worden.

In document Fraude melden en de Wta (pagina 67-71)