• No results found

Argumenten voor en tegen het uitbreiden van de fraudemeldplicht

In document Fraude melden en de Wta (pagina 62-67)

Hoofdstuk 7: Beoordelings- en samenstellingsopdrachten

7.3 Argumenten voor en tegen het uitbreiden van de fraudemeldplicht

Er zijn een aantal argument voor en een aantal argumenten tegen het uitbreiden van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten te geven. De meerderheid van de geïnterviewden is niet uitgesproken voor of tegen uitbreiding van de meldplicht. Ze hebben in elk geval geen bezwaar tegen een eventuele uitbreiding. Eén van de geïnterviewden is voor uitbreiding en één van hen is tegen uitbreiding. De door de geïnterviewde specialisten genoemde argumenten voor uitbreiding komen aan bod in paragraaf 7.3.1 en de argumenten die zij tegen de uitbreiding noemden in paragraaf 7.3.2.

De geïnterviewde specialisten achten het niet waarschijnlijk dat de meldplicht zal worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten. De wetgever regelt wettelijke controles. Beoordelings- en samenstellingsopdrachten zijn geen wettelijke controles, vandaar dat het niet waarschijnlijk is dat deze opdrachten ook onder de fraudemeldplicht komen te vallen. Bovendien is er al een poging gewaagd om de fraudemeldplicht uit te breiden. Met de invoering van de Wta is hier veel over gediscussieerd. Het NIVRA is voor uitbreiding, echter alleen indien de vrijwaring van schadeclaims ook wordt uitgebreid. De wetgever wil deze vrijwaring niet geven, want andere beroepsgroepen hebben dat ook niet.

Een risico voor de toekomst is dat materialiteit een onduidelijk begrip is. Als er in de toekomst weer grote fraudeschandalen plaatsvinden, bestaat het risico dat de discussie omtrent de meldplicht weer oplaait. Het risico bestaat dan dat wellicht het begrip materialiteit komt te vervallen en men bijvoorbeeld een vast bedrag in gaat voeren als grens voor wanneer accountants fraude moeten melden. Bij de totstandkoming van de Wta zijn hierover ook discussies gevoerd in de Tweede Kamer. Vanuit de accountant gezien is het niet wenselijk dat het begrip materialiteit komt te vervallen en er gemeld moet worden vanaf een vast bedrag. Zijn verantwoordelijkheid ligt bij de jaarrekening. Pas als het getrouwe beeld van de jaarrekening in gevaar komt, heeft hij ter zake de fraudemelding een rol te vervullen. Dit past bij zijn taak in het maatschappelijk verkeer.

§ 7.3.1 Argumenten voor uitbreiding van de fraudemeldplicht

Onderzoeksbureau MARC deed in 2005 onderzoek naar de verwachtingskloof op het gebied van fraude melden door accountants en hieruit kwam naar voren dat het maatschappelijk verkeer de accountant verantwoordelijk acht voor het vinden van materiële fraude (Hassink e.a., 2005b: 27). Ook komt naar

63

voren dat het maatschappelijk verkeer vindt dat een accountant alle fraudes moet melden (Van Almelo, 2006: 15). Significant vaker dan accountants zijn de geledingen van het maatschappelijk verkeer van mening dat accountants zowel materiële als niet-materiële fraude moeten melden. De definitie van materialiteit in het Bta vraagt een subjectief oordeel van de accountant, terwijl materialiteit in relatie tot fraude door het maatschappelijk verkeer vaker als een absoluut bedrag wordt gedefinieerd, waarbij een derde van het maatschappelijk verkeer een fraude van €10.000 als materieel ziet (Hassink e.a., 2005b: 24). De Wta verplicht de externe accountant alleen fraude van materieel belang te melden en alleen in het geval van wettelijke controleopdrachten, terwijl het maatschappelijk verkeer vindt dat een accountant alle fraudes moet melden, dus niet alleen in het geval van wettelijke controleopdrachten. Er bestaat dus een verwachtingskloof. Om deze verwachtingskloof te verkleinen, zou de meldplicht en bijbehorende vrijwaring uitgebreid kunnen worden naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten.

Een door twee van de geïnterviewde specialisten aangedragen argument voor uitbreiding is een moreel-ethisch argument. Fraude hoort niet en het mag niet. Dus fraude is ook niet geoorloofd in het geval van beoordelings- of samenstellingsopdrachten. Fraude is slecht voor de economie en uiteindelijk dus voor ons allemaal.

Bovendien komt de meeste fraude voor in het midden- en klein bedrijf (MKB), en daar worden geen controleopdrachten uitgevoerd, maar beoordelings- en samenstellingsopdrachten. De accountant is een professional met veel gezond verstand. Het gaat er niet om dat hij in het geval van samenstellings- en beoordelingsopdrachten actief op zoek gaat naar fraude, het gaat erom dat hij de escalatieladder in werking stelt indien hij een redelijk vermoeden heeft van fraude van (materieel) belang.

Tevens wordt volgens een van de geïnterviewde specialisten door het uitbreiden van de meldplicht de rol van de accountant versterkt, het maakt zijn verklaring sterker. Maar er moet dan wel een vrijwaring komen, anders lopen accountants teveel risico.

Een ander argument dat uit de interviews naar voren kwam, is dat verschillende meldingsregimes naast elkaar onduidelijk en ongewenst zijn. Het is duidelijker als de fraudemeldplicht voor alle opdrachten geldt, dus niet alleen voor wettelijke controleopdrachten zoals nu het geval is.

64

§ 7.3.2 Argumenten tegen uitbreiding van de fraudemeldplicht

Een uit de interviews naar voren komend argument tegen uitbreiding is dat je als accountant de verwachtingen niet te hoog moet scheppen. Beoordelings- en samenstellingsopdrachten geven een redelijke, respectievelijk beperkte mate van zekerheid, dus geen hoge mate van zekerheid. Om fraude te kunnen onderkennen zijn werkzaamheden nodig die sterk in de richting gaan van een controleopdracht (Van Almelo, 2006). Een accountant voert bij die beoordelings- en samenstellingsopdrachten te weinig onderzoek uit om fraude te kunnen vaststellen. Wanneer de fraudemeldplicht zou worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten, zou dat te hoge verwachtingen kunnen scheppen en de verwachtingskloof vergroten.

Bovendien heeft een meldplicht voor beoordelings- en samenstellingsopdrachten volgens een van de specialisten geen goed effect op de rol van de accountant. De accountant heeft bij beoordelings- en samenstellingsopdrachten een andere rol dan bij controleopdrachten. Hij controleert de klant niet, maar stelt samen of beoordeelt, de meldplicht past niet bij die rol.

Een andere geïnterviewde specialist noemt als reden tegen het uitbreiden van de meldplicht dat extra onderzoek doen naar fraude meer tijd en meer geld kost.

Bovendien komen de registeraccountants in een concurrentienadeel, als de fraudemeldplicht wordt uitgebreid. Er zijn namelijk ook andere beroepsgroepen die beoordelings- en samenstellingswerkzaamheden mogen uitvoeren. Als de overheid serieus is met de fraudebestrijding dan zal zij de fraudemeldplicht ook moeten uitbreiden tot de andere beroepsgroepen die zich ook bezighouden met samenstellen en beoordelen (Van den Berg, 2005: 2).

§ 7.4 Verbeterpunten

Uit de interviews kwamen twee verbeterpunten naar voren. Ten eerste kan een accountant op dit moment niet melden bij beoordelings- en samenstellingsopdrachten en ook niet bij de controleopdrachten die niet onder de wettelijke controleopdrachten van de Wta vallen, want dan breekt hij zijn geheimhoudingsplicht. Het zou voor de accountant echter wel goed zijn om zijn melding ergens kwijt te kunnen. Dit hoeft niet in de vorm van een meldplicht te zijn, maar kan bijvoorbeeld ook in de vorm van vrijwillige melding.

65

Tevens zou het verhelderend zijn om de fraudemeldplicht uit te breiden naar alle controleopdrachten. Nu geldt de meldplicht alleen voor opdrachten die vallen onder de wettelijke controleopdrachten van de Wta. Het zou duidelijker zijn wanneer de fraudemeldplicht voor alle controleopdrachten zou gelden.

§ 7.5 Conclusie

Er zijn zowel argumenten voor als tegen uitbreiding van de fraudemeldplicht naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten te noemen. De meerderheid van de geïnterviewden is niet uitgesproken voor of tegen uitbreiding van de meldplicht. Eén van de geïnterviewden is voor uitbreiding en één van hen is tegen uitbreiding.

Het is niet waarschijnlijk dat de meldplicht zal worden uitgebreid naar beoordelings- en samenstellingsopdrachten. Het NIVRA wilde de meldplicht wel uitbreiden, maar alleen indien de vrijwaring van schadeclaims ook uitgebreid zou worden. De wetgever wil de vrijwaring echter niet uitbreiden en dan zal de meldplicht ook niet uitgebreid worden. Dat willen de accountants namelijk niet, aangezien een meldplicht zonder vrijwaring een te groot risico voor hen betekent.

De mogelijkheid tot vrijwillige melding en de uitbreiding van de fraudemeldplicht naar alle controleopdrachten zijn verbeterpunten die uit de interviews naar voren zijn gekomen.

67

In document Fraude melden en de Wta (pagina 62-67)