• No results found

Het arrangeren van het toeval

In document De geest van Waraku (pagina 159-163)

(over Hugo Pos, Het mausoleum van de innerlijke vrede)

In de muziekliteratuur doet de anekdote de ronde van twee hoornisten die de jachtroep bij het sterven van een aangeschoten hert voortreffelijk konden nabootsen. Tijdens een concert waarop zij die prestatie ten beste gaven, renden twee

jachthonden de zaal in en vielen een concertbezoeker aan. De man bleek de naam ‘Hert’ te dragen.

Zo mooi als de werkelijkheid soms in elkaar zit kan men het zelf niet bedenken. Dit lijkt ook het uitgangspunt te zijn voor de verhalen van Hugo Pos, die met de bundelHet mausoleum van de innerlijke vrede een drieluik afsloot. De verhalen uit zijn eerste collectie,Het doosje van Toeti (1985), concentreerden zich rond een jeugdige hoofdpersoon in de vooroorlogse jaren in Suriname. Het bereik van de verhalen uitDe ziekte van Anna Printemps (1987) was ruimer naar tijd en plaats: van 1920 tot 1960 en van Paramaribo tot Sydney.Het mausoleum van de innerlijke vrede kent eenzelfde ruim bereik, zij het dat in de thematiek van de verhalen de dood nu een vast element is geworden. Tussen de drie bundels door verscheen ook nog de collectieReizen en stilstaan (1988), journalistieke stukken en

reisreportages die zich vaak enkel in zoverre van Pos' verhalen onderscheiden, dat hun historische situering exacter is.

Wat in het ‘fictieve’ proza van Hugo Pos Dichtung is en wat Wahrheit, daar kom je niet achter. Veel van zijn verhalen beginnen op de toon van memoires (‘Ik heb Bernardo Ashetu niet gekend.’). Maar vervolgens ontvouwt er zich een geheel van gebeurtenissen die zo sterk op elkaar ingrijpen, dat de waarschijnlijkheid ervan ver te zoeken lijkt, precies als in de anekdote rond die hoornisten. Het is de kracht van Hugo Pos om die gebeurtenissen dan toch

volko-164

men aannemelijk te maken.

Bijna altijd draait het bij Pos om de afstand in tijd tussen twee gebeurtenissen; een sterfgeval roept bijvoorbeeld beelden op van een voorval lang geleden. Maar er is dan geen sprake van terugkijken wat memoires opgeleverd zou hebben -maar van een combineren van toen en nu:

Je kunt tien, veertig jaar na iemands dood geen foto van de dode meer maken, je zult je moeten behelpen met de foto's die bij het leven zijn gemaakt. Dat schept een afstand, een afstand die elk jaar groter wordt, zou je zo denken. Toch is dat niet zo: door ouder te worden groei je juist naar de doden toe, je zult ze eens, straks inhalen. Het groeiproces gaat in omgekeerde richting.

Zo is het verhaal ‘Jeugd en ouderdom’ de reconstructie van de relatie van Johannes Bromet, oud-districtssecretaris, met de door een fobie voor slangen geplaagde onderwijzeres Seline. Hun huwelijk bleef volkomen zonder enige intimiteit, afkerig als Seline was van haar mans ‘slangetje’ - zoals zij zijn lid noemde. Niettemin vertoont zij na verloop van tijd tekenen van zwangerschap, die echter slechts een

schijnzwangerschap bleek te zijn. Juffrouw Seline stierf op het privaat, gewurgd door een tapijtslang. Dan realiseert de ik-verteller zich hoe hij als kleine jongen in de klas van juffrouw Seline haar de stuipen op het lijf heeft gejaagd door een piepklein slangetje uit zijn boterhamtrommel te laten ontsnappen. Zo wordt na jaren het zicht op de samenhang der dingen ontsluierd.

De coïncidentie van feiten waarvan men zich pas na een groot aantal jaren bewust wordt, is de pit die uit de schillen van Pos' verhalen te voorschijn komt. Of het dan gaat om een constructie of een reconstructie is niet te zeggen. Duidelijk is dat de figuur van Hooplot in ‘De rode Toyota’ geïnspireerd is op de figuur van de Surinaamse politicus Eddy Bruma. Onduidelijk is of deze

ging enkel om redenen van kiesheid gehanteerd is, of omdat het vertelde grotendeels voor rekening van Pos' fantasie komt. ‘MisterX’ begint als een essay over de dichter Bernardo Ashetu, maar gaat na vijf pagina's over in een relaas dat evengoed historisch exact kan zijn, als puur een weergave van de verbeelding die een gedicht van Ashetu bij Pos op gang brengt.

Maar, constructie of reconstructie, in alle gevallen lijkt het Pos te doen om het sluitend krijgen van de puzzel van het leven. Hierin geeft zich ongetwijfeld veel bloot van de preoccupatie van de gepensioneerde rechter die Pos is. Helder laat ‘In retrospectief’ dat zien. Het is 't verhaal van een rechtszaak die nooit werd afgerond, omdat de verdachte om onverklaarbare redenen zelfmoord pleegde. De rechter die aan het woord is, spreekt op pagina 79 woorden die even veelzeggend zijn voor hemzelf, als voor de schrijver Hugo Pos:

Vandaar dat ik de monologue intérieur heb gecultiveerd, ze biedt mij een genadige uitkomst, ik maak er als een herkauwend dier dankbaar gebruik van. Niemand zal me daarbij van gemakzucht kunnen beschuldigen. Ik houd me bij voorkeur bezig met die gevallen, waaraan, om het populair te zeggen, nog een slot moet worden gebreid.

Rechter en schrijver werken in Pos om dezelfde inzet, zij het uiteraard met andere middelen. De schrijver kent dan het enorme voordeel dat hij het toeval kan

arrangeren, want soms moet de werkelijkheid een handje geholpen worden om althans de schijn op te houden dat zij mooi in elkaar zit. Dat mag, op voorwaarde dat de schrijver de lezer in zijn greep houdt. Pos verstaat die kunst. Hij bouwt de spanning op klassieke manier op:Ik vertel u dit alleen maar, omdat de klok van tien, zij het onder totaal andere omstandigheden die geen van ons ooit had kunnen voorzien, een

bijzonde-166

re, ik durf zelfs te zeggen, sinistere rol in mijn verdere leven heeft gespeeld. Uit zijn verhalen spreekt een intens beleven van wat er op een moment plaatsvindt en ze doen door de verbanden die Pos legt de lezer soms met open mond van

verwondering staan. Zijn gevoel voor relativering maakt zijn verhalen echter niet zwaarwichtig:Mijn vrouw schudde me wakker. ‘Stil maar baasje, je hebt weer een van je nare dromen’. Er bestaat een wat ouderwets woord voor dit soort verhalen: kostelijk.

Een nieuwe Johanna Schouten-Elsenhout?

In document De geest van Waraku (pagina 159-163)