• No results found

Antibioticaresistentie weer onderdeel van beleidsagenda’s

ó dunja dreesens

O

nderzoeksresultaten worden niet alleen gebruikt voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen of richt- lijnen, maar ook in overheidsbeleid en wetgeving. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het beleid door het ministerie van Economische Zaken in 2009 ingezet om het relatief hoge antibioticage- bruik in de veehouderij terug te dringen. Vanzelf gaat dat niet, ook al is er nog zo veel kennis. Ook minister Schippers van VWS heeft antibioticaresis- tentie hoog op de agenda staan. Geen kans laat ze onbenut om het onderwerp onder de aandacht te brengen. Hierin trekt ze op met de ministeries van Economische Zaken, en Infrastructuur en Milieu.

Recent heeft het ministerie van VWS samen met de andere ministeries in een brief aan de Tweede Kamer uiteengezet welke aanpak zij nastreeft op het gebied van antibioticaresistentie. In de brief licht het ministerie toe dat internationale samen- werking prioriteit krijgt, omdat antibioticaresis- tente bacteriën zich immers niet aan landsgrenzen houden. Volgens het ministerie is in Nederland zelf ook nog veel werk te verzetten. De aanpak van antibioticaresistentie richt zich daarom op alle terreinen waar de gezondheid van mensen wordt bedreigd door antibioticaresistente bacteriën: zorg, dieren, voedsel en milieu. Deze integrale, vanuit de volksgezondheid ingezette aanpak heet de One Health-benadering. In Nederland leggen de ministeries de nadruk in de aanpak op de zorg en de veehouderij.

Hieraan wordt onder meer vormgegeven door het oprichten van regionale samenwerkings- netwerken. De bedoeling hiervan is door betere samenwerking tussen zorginstellingen en zorg- sectoren de resistentie te beheersen. Patiënten

kwartaal 4 2015 antibioticaresistentie

komen immers tijdens hun behandeling vaak met meerdere partijen in aanraking. In de veehouderij wordt het huidige beleid voortgezet: het antibi- oticagebruik verder terugdringen en afzien van het toedienen van zogenoemde laatste redmiddel- antibiotica. Daarnaast wordt er strenger gelet op het gebruik van voor de volksgezondheid cruciale antibiotica in andere diersectoren dan de

(intensieve) veehouderij, bijvoorbeeld bij gezelschapsdieren, zoals de hond, kat en cavia.

Naast zorg en veehouderij bestaat er ook aandacht voor voedsel(veiligheid). Onbekend is op welke wijze voedsel bijdraagt aan het resistentievraagstuk. Op dit onderdeel zet Nederland dan vooral in op ‘verdergaande monitoring en onderzoek’. De resultaten hiervan wil het ministerie ook op internati- onaal niveau delen zodat de overdracht van resistente bacteriën via voedsel vermindert. Bovendien onderkent de regering dat de Nederlandse bevolking niet mag ontbreken in de aanpak van antibioticaresistentie. Zij zal daarom met campagnes trachten het Neder- landse publiek meer kennis en bewustwording bij te brengen over het gebruik en de werking van antibiotica.

Europees op de agenda

In de eerste helft van 2016 is Nederland voor- zitter van de Europese Unie. Dit biedt kans om internationaal meer aandacht te vragen voor de resistentieproblematiek. Zo organiseert het minis- terie van VWS tijdens het voorzitterschap hierover een ministeriële bijeenkomst. Aan deze bijeen- komst nemen de ministers van Volksgezondheid, Economische Zaken/Landbouw, en Milieu van de Europese lidstaten deel. Tevens schuiven experts aan. De wens is om consensus te bereiken over surveillance van resistente bacteriën en anti- biotica gebruik in de humane gezondheidszorg.

Daarnaast staat reductie en verbod van het gebruik van cruciale antibiotica bij dieren op de agenda, zoals het laatste redmiddel-antibiotica carbape- nem. Dit valt mooi samen met de daarover lopende EU-wetgevingstrajecten. Tot slot komen ook nog de onderwerpen voedselveiligheidsaspecten,

toelating van nieuwe antibiotica en witte vlekken op het gebied van ontwikkeling van nieuwe antibiotica en alternatieven voor

antibiotica aan de orde tijdens de bijeenkomst.

Verder is Nederland betrok- ken bij de zogenoemde Global

Health Security Agenda. Dit is een initiatief van de VS met als doel wereldwijd uitbraken van infectieziekten te voorkomen en te bestrijden, ongeacht of

deze onbedoeld of intentioneel (bio-terrorisme) ontstaan zijn. Ons land is vooral actief op de onderwerpen antibioticaresis- tentie en zoönosen, en werkt in dat verband aan de verster- king van het antibioticabeleid in landen waar dit nog onvol- doende van de grond komt.

Het investeren door de Europese Unie in een initiatief als IMI, vloeit voort uit EU-beleid. In 2011 heeft de Europese Unie een Actieplan tegen antibioticaresistentie opgesteld. Ook zij hanteren de One Health-aanpak, en onderkennen dat niet alleen de medische en biologische sectoren bij het probleem betrokken moeten worden. Zij richten zich op coördinerende maatregelen op alle relevante terreinen om de resistentie te kunnen indammen en antibiotica doeltreffend te houden. Hiervoor is volgens de unie zowel de inzet en toewijding van de lidstaten als alle betrokkenen, inclusief artsen en andere

Suske en Wiske moeten helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie. Minister Schippers laat een speciale uitgave van de klassieke Vlaamse strip leggen in de wachtkamers van alle huisartsen in Nederland. De speciale uitgave van Suske en Wiske is er gekomen op initiatief van de Belgische Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticabeleid.

gezondheidswerkers, apothekers, dierenartsen en het grote publiek noodzakelijk. De Europese Commissie zet hierbij in op verantwoord gebruik van antibiotica, zowel bij mensen als bij dieren, en op het voorkomen van microbiële infecties en de verspreiding ervan. Verder is er aandacht voor de ontwikkeling van nieuwe effectieve antibiotica of alternatieven. Tot slot zet de Europese Unie in op verbeterde communicatie, onderwijs en opleiding.

Bovendien besteedt de unie in haar programma’s als het Zevende Kaderprogramma voor Onder- zoek en Technologische Ontwikkeling (FP7) en Horizon2020 aandacht aan de problematiek van de antibioticaresistentie. Deze programma’s zijn het belangrijkste financieringsinstrument voor onderzoek. Het FP7-budget bedroeg 50,5 miljard euro; Horizon2020 dat nu loopt beschikt zelfs over 80 miljard euro. Het IMI wordt uit deze fond- sen gefinancierd. En ook JPIAMR ontvangt een bijdrage, enerzijds voor de coördinatie van het initiatief en een bijdrage voor de eerder genoemde derde ronde (maximaal 7 miljoen euro). De zogenoemde EU-research infrastructures – facili- teiten, middelen en diensten die door de weten- schap gebruikt kunnen worden ten behoeve van toponderzoek – waarvan sommige, zoals BBMRI (Biobanking and Biomolecular Resources Research Infrastructure) van belang zijn voor de resistentie- problematiek, ontvangen eveneens gelden van FP7. De Europese Unie probeert ook via nieuwe wegen innovatieve onderzoeksvoorstellen te ontvangen. Zo stelt zij een Horizonprijs van 1 miljoen euro ter beschikking voor het beste voorstel voor een snelle diagnostische test die onderscheid maakt tussen bovenste luchtweginfecties die wel of geen behan- deling met antibiotica behoeven.

Internationaal op de agenda

Nog een treetje hoger. In 2011 heeft de Wereldge- zondheidsorganisatie (WHO) een lijst van ziekten opgesteld waarvoor dringend geneesmiddelen ont-

wikkeld moeten worden. In de geactualiseerde lijst van 2013 staat antibioticaresistentie bovenaan. Dit heeft ertoe geleid dat de WHO een Global Action Plan on Antimicrobial Resistance heeft opgesteld. Dit plan is op 28 mei 2015 door de General Assem- bly van de WHO aangenomen. Het doel van dit plan is om zo lang mogelijk de behandeling van infecties veilig te stellen met geneesmiddelen die voor een ieder die ze nodig heeft toegankelijk zijn.

Een belangrijke factor in de bestrijding van AMR is volgens de WHO het hebben van een landelijk plan voor de aanpak van AMR. Echter driekwart van de door de WHO geraadpleegde landen (134) beschikt hier niet over; net zoals Nederland tot voor kort. De vervolgstap is de ontwikkeling van een mondiale onderzoeksagenda. Hierin werkt de WHO nauw samen met JPIAMR, omdat deze reeds ervaring heeft opgedaan met het opstellen van een dergelijke internationale agenda.

Het onderwerp antibioticaresistentie is even- eens aan de orde geweest op de bijeenkomst van de G7 van 8 juni 2015. Zowel bondskanselier Merkel van Duitsland als minister-president Cameron van Groot-Brittannië hebben zich uitgesproken voor een mondiale aanpak van antibioticaresistentie en spraken hun steun uit voor het WHO global action plan. Daarnaast staat het onderwerp voor najaar 2015 op de agenda van de G20.

Kortom: antibioticaresistentie staat volop in de belangstelling, en het besef van urgentie dringt meer en meer door, zelfs tot in de hoogste regio- nen van wereldleiders.

kwartaal 4  2015  antibioticaresistentie