• No results found

3.2 Operationalisering kernconcepten

3.3.2 Analyse van bestaande data

Buiten wetenschappelijke literatuur is er ook gebruik gemaakt van documenten over regionale samenwerking in het algemeen en over de MRDH in het bijzonder. De analyse van deze documenten dragen bij aan het analyseren van de effectiviteit en democratische legitimiteit van de huidige bestuurlijke structuur van de MRDH. Via de documenten van het Rijk (Thorbecke, 1851; Ministerie van Binnenlandse Zaken, 2015, Kamerstukken I & II; WRR, 1995; de MRDH en de 23 deelnemende gemeenten (Haaglanden; 2012; MRDH, g.d.), de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), overige organisaties (PDC, g.d.; Huygens Instituut, 2013; Referendum Platform, 2008; Nationaal Archief, 1987) en media (NRC, 1990;) wordt de huidige bestuurlijke structuur en besluitvormingsprocedures in kaart gebracht. Hierdoor ontstaat er in combinatie met het literatuuronderzoek een zo volledig mogelijk beeld van de bestuurlijke organisatie van MRDH.

3.3.3 Interviews

In het theoretisch kader is er geconstateerd dat er bij het meten van effectiviteit (proceseffectiviteit, zie pagina 17) en democratische legitimiteit (instemming, gedeelde waarden/responsiviteit, zie pagina 23) de persoonlijke ervaringen en percepties van de betrokken actoren een belangrijke rol spelen. Daardoor is er voor gekozen om een aantal interviews af te nemen. Daarbij is de keuze gemaakt voor semigestructureerd interviews. Dit houdt in dat de respondenten vooraf opgestelde vragen krijgen, waarbij er vervolgens op basis van de inhoud van de antwoorden ruimte is om afwijkende vervolgvragen te stellen. Via deze methode wordt kan er zo veel mogelijk informatie worden verzameld. De onderzoeker heeft de mogelijkheid om door te vragen, terwijl de respondent vrij is om informatie te delen die door hem of haar als relevant worden beschouwd.

De belangrijkste actoren binnen de MRDH zijn de 23 deelnemende gemeenten en de Provincie Zuid- Holland. Binnen de gemeenten is vervolgens het onderscheid te maken tussen het College van B&W en de gemeenteraad. Het Algemeen Bestuur van de MRDH wordt gevormd door de burgemeesters van de deelnemende gemeenten, in de bestuurscommissies zetelen wethouders van de deelnemende gemeenten

39 en in de adviescommissies zetelen steeds twee raadsleden per deelnemenede gemeente. In elke laag is telkens ook de Provincie Zuid-Holland vertegenwoordigd.

Vanwege die verdeling is er voor gekozen om een aantal wethouders en een beleidsmedewerker bestuurszaken van de Provincie Zuid-Holland te interviewen. De visies van de gemeenteraadsleden zijn geïnventariseerd via een enquêteonderzoek (zie volgende pagina). De respondenten voor de interviews zijn geselecteerd op basis van de omvang van de gemeente. Daarbij was het doel om zowel wethouders van grotere als kleinere gemeenten binnen de MRDH te interviewen. Bovendien zijn er alleen wethouders gesproken die een directe betrokkenheid hebben bij de MRDH. De vier respondenten voor de semigestructureerd interviews zijn:

- Dhr. M. Rosier (VVD) – Gemeente Zoetermeer

 Wethouder Ruimtelijke ontwikkeling, Verkeer en Vervoer

 Portefeuillehouder Middelen Bestuurscommissie Vervoersautoriteit MRDH - Dhr. F. Förster (STIP) – Gemeente Delft

 Wethouder economie, cultuur en ruimtelijke ordening  Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH - Dhr. H.H.V. Horlings (CDA) – Gemeente Midden-Delfland

 Wethouder Financiën, Economische Zaken en dorpswethouder Buitengebied  Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat MRDH

- Dhr. H.R. Lesschen – Provincie Zuid-Holland

 Senior Beleidsmedewerker Bestuurlijke Zaken

De volledige transcripten van de interviews staan in bijlage B t/m E (pagina 107, e.v.). 3.3.4 Enquêteonderzoek

De laatste onderzoeksmethode betreft een enquête onderzoek. Het samenwerkingsverband MRDH is georganiseerd vanuit de 23 deelnemende gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Er is geen sprake van een directe volksvertegenwoordiging van de burgers, maar van een vertegenwoordiging van de gemeenten via afvaardiging. Om de effectiviteit (proceslegitimiteit en inhoudelijke legitimiteit) en democratische legitimiteit te toetsen is het inventariseren van meningen en percepties van gemeenteraadsleden van de 23 deelnemende gemeenten via een enquête een methode.

40 De opzet van de enquête is ontleend aan het ontwerp van Pröpper (e.a., 2005: 60-74). Zijn onderzoek richtte zich op de motieven van- en tevredenheid over regionale samenwerking. Daarbij werd een enquête gehouden onder zowel gemeenteraadsleden, als onder leden van de Provinciale Staten en deskundigen. De vragen die in dit onderzoek zijn voorgelegd aan gemeenteraadsleden, vormden de basis voor het ontwikkelen van een eigen vragenlijst voor het enquête onderzoek voor gemeenteraadsleden binnen de MRDH (zie bijlage F).

Het enquêteonderzoek bestaat uit de volgende zes onderdelen:

- Persoonsgegevens (open vragen): voorafgaand aan de inhoudelijke vragen zijn de respondenten verzocht hun naam, gemeente, (raads)commissie, fractie en datum in te vullen. Deze gegevens zijn gevraagd om te inventariseren in hoeverre de verzamelde gegevens representatief zijn voor alle 23 deelnemende gemeenten;

- Twintig stellingen over de relatie tussen de MRDH en de eigen gemeente. Hier wordt gevraagd om in een matrix van vijf mogelijkheden (helemaal niet mee eens, niet mee eens, neutraal, mee eens, helemaal mee eens) een keuze te maken. De vragen zijn gericht op het achterhalen van de perceptie van de respondenten over de democratische legitimiteit (alle vier de vormen) en proces-effectiviteit van de bestuurlijke structuur van de MRDH. Er wordt bevraagd in hoeverre de respondenten de MRDH een goede vorm van samenwerking vinden, in hoeverre er ervaren wordt dat er controle is over de besluitvorming binnen de MRDH en in hoeverre de belangen van de eigen gemeenten worden teruggezien in MRDH-beleid. Als controlevraag wordt er gevraagd in hoeverre de respondent regionale samenwerking überhaupt als zinvol en nodig ervaart. Wanneer dit niet het geval is, kan dit een negatieve visie van de respondent op de MRDH mogelijk (deels) verklaren;

- Eén meerkeuzevraag over welke motieven volgens de respondent ten grondslag liggen aan de deelname van de eigen gemeente aan de MRDH. De respondent wordt gevraagd maximaal drie motieven te kiezen uit acht mogelijke opties (ontleend aan Pröpper, 2005: 65), waarbij een van de opties is dat de respondent zelf een motief aandraagt. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele motieven niet worden meegenomen in het onderzoek;

- Twee open vragen over welke motieven volgens de respondent ten grondslag liggen aan de deelname van de eigen gemeente aan de MRDH. Hierbij wordt gevraagd het grootste voordeel en het grootste nadeel is van de deelname aan de MRDH. De respondent is hier vrij om zijn of haar ervaring te delen. De keuze voor een open vraag is gemaakt om te voorkomen dat er een beperkt beeld over de voor- en nadelen wordt gecreëerd via de enquête;

- Vijf stellingen over de tevredenheid van de respondent met betrekking tot de MRDH. Hier wordt gevraagd om in een matrix van vijf mogelijkheden (helemaal niet tevreden, niet tevreden, neutraal, tevreden, zeer tevreden) een keuze te maken. Deze vragen zijn gericht op het achterhalen van de perceptie van de respondenten over de inhoudelijke- en proces-effectiviteit,

41 alsmede de democratische legitimiteit (throughput-legitimiteit, output-legitimiteit en feedback- legitimiteit).

- Tot slot is er nog een open veld waarin de respondenten vrij zijn om eventuele opmerkingen te plaatsen over de eigen ervaringen met de MRDH en het onderzoek.

Het doel van de enquête is om de meningen en percepties van gemeenteraadsleden van de 23 deelnemende gemeenten te onderzoeken. Gezien de omvang van het samenwerkingsverband en de beperkte beschikbare tijd voor het onderzoek, is er voor gekozen om een steekproef te selecteren uit de 23 gemeenten. Om een representatieve steekproef te realiseren zijn de inwoneraantallen van de gemeenten in kaart gebracht, waarna de gemeenten gecategoriseerd zijn op grootte.

Gemeente Inwoneraantal

Albrandswaard 25.007

Barendrecht 47.844

Brielle 16.641

Capelle aan den IJssel 66.514

Delft 101.075

Den Haag 519.441

Hellevoetsluis 38.610

Krimpen aan den IJssel 29.059

Lansingerland 59.037 Leidschendam-Voorburg 74.227 Maassluis 32.287 Midden-Delfland 18.870 Nissewaard 84.931 Pijnacker-Nootdorp 51.880 Ridderkerk 45.100 Rijswijk 49.322 Rotterdam 629.078 Schiedam 77.051 Vlaardingen 71.888 Wassenaar 25.859 Westland 105.007 Westvoorne 14.205 Zoetermeer 124.151 Totaal 2.307.084

42

0 – 20.000 20.000 – 50.000 50.000 – 100.000 100.000 – 500.000 500.000 +

Brielle Westvoorne Albrandswaard Capelle a/d IJssel Delft Den Haag Midden-Delfland Barendrecht Lansingerland Westland Rotterdam Westvoorne Hellevoetsluis

Krimpen a/d IJssel Maassluis Ridderkerk Rijswijk Wassenaar Leidschendam- Voorburg Zoetermeer Nissewaard Pijnacker-Nootdorp Schiedam Vlaardingen

Tabel 9: 23 deelnemende gemeenten MRDH gecategoriseerd op inwoneraantal

Vervolgens is er binnen elke categorie een gemeente geselecteerd waarbij de enquête zou worden afgenomen. Naast het inwoneraantal is er, ten behoeve van de representativiteit van de steekproef, ook rekening gehouden met de geografische posities van de te selecteren gemeenten. Er zijn zowel gemeenten aan noordzijde, als aan de zuidzijde en in het midden van het MRDH-gebied geselecteerd (zie figuur 8). De geselecteerde gemeenten zijn:

 0 – 20.000 inwoners: Gemeente Midden-Delfland  20.000 – 50.000 inwoners: Gemeente Wassenaar  50.000 – 100.000 inwoners: Gemeente Nissewaard  100.000 – 500.000 inwoners: Gemeente Delft  500.000 + inwoners: Gemeente Den Haag

Figuur 8: geografische positie geselecteerde gemeenten voor enquêteonderzoek.

Voor de praktische uitvoerbaarheid van het enquêteonderzoek is er vervolgens gekozen om de gemeenten te benaderen met de vraag of de enquête in een raadscommissie zou mogen worden afgenomen. Hier is voor gekozen omdat raadscommissies reeds een afvaardiging van de gemeenteraad

43 zijn. De vergaderingen van de raadscommissies zijn net als reguliere raadsvergaderingen openbaar, maar ook kleinschaliger. Daarmee zijn de vergaderingen van de raadscommissies toegankelijker. De verwachting was dat de kans op respons daardoor groter was.

Naast de vijf geselecteerde gemeenten is de enquête ook afgenomen bij de Adviescommissie Vervoersautoriteit van de MRDH zelf. Binnen deze commissie zetelen per betrokken gemeente twee raadsleden. Door de enquête bij de adviescommissie af te nemen was het mogelijk om van alle betrokken gemeenten respons te krijgen. Bovendien zijn de afgevaardigde raadsleden in de adviescommissie nauwer betrokken bij de MRDH, waardoor de verwachting was dat zij een goede beoordeling konden maken van de effectiviteit en democratische legitimiteit van de bestuurlijke structuur van de MRDH. Voorts biedt respons van de adviescommissie de mogelijkheid om de resultaten van afgevaardigde gemeenteraadsleden te vergelijken met die van de ‘reguliere’ raadsleden. Hierdoor kan er een inschatting worden gemaakt van een mogelijk verschil in de percepties van de raadsleden.

3.4 Responsanalyse

Om een uitspraak te kunnen doen over de betrouwbaarheid van het enquêteonderzoek is het noodzakelijk om een analyse te maken van de respons. Daarbij is de vraag hoeveel procent van de beoogde respondenten daadwerkelijk deelgenomen heeft aan de enquête. In onderstaande tabel is de respons verwerkt. De index van respondenten is bijgevoegd in bijlage F.

Entiteit Commissie Aantal leden Aantal respondenten Respons (in %)

Midden-Delfland Raadscommissie 17 18 106%

Wassenaar Ruimte en economie 13 6 46%

Nissewaard Bestuur 11 9 82%

Delft Ruimte en Verkeer 25 5 20%

Den Haag Bestuur 37 7 19%

MRDH Adviescommissie VA 46 22 47,8%

Totalen 149 67 45%

Tabel 10: responsanalyse enquêteonderzoek

De gegevens in de bovenstaande tabel behoeven enige toelichting. De opkomst van Midden-Delfland is hoger dan het aantal commissieleden. Nu is het zo dat het bij commissievergaderingen van de gemeente Midden-Delfland is toegestaan voor reguliere raadsleden om deel te nemen aan de vergadering. Deze reguliere raadsleden zijn opgenomen in het aantal leden. Het feit dat de respons toch hoger ligt, is gelegen in het feit dat er ook een aantal burger-commissieleden zijn. Eén van deze ‘speciale’ commissieleden heeft de enquête ook ingevuld en wordt ook meegerekend als geldige respons. Omdat deze inbreng onvoorzien was, is deze respondent wel als extra lid geteld. Vervolgens valt op de respons bij de gemeente Delft relatief laag is. Een reden hiervoor is dat de enquête in deze gemeente digitaal is rondgestuurd, omdat de onderzoeker door omstandigheden verhinderd was om bij de vergadering

44 aanwezig te zijn. Het was daarbij niet meer mogelijk om voor de deadline van het onderzoek alsnog een bezoek te brengen. De respons van de gemeente Delft is alsnog digitaal ontvangen met hulp van de griffie. Tot slot is ook de respons van de gemeente Den Haag relatief laag. Hoewel de commissie Bestuur formeel uit 37 leden bestaat, waren bij de bezochte vergadering (7-4-2016) slechts tien leden aanwezig die hun fractie vertegenwoordigden. In dat licht bezien is de respons alsnog relatief hoog (70%). 3.5 Betrouwbaarheid en Validiteit

Een onderzoek is als betrouwbaar aan te duiden, wanneer de uitkomsten van het onderzoek hetzelfde zijn bij een exacte herhaling van het experiment (Babbie, 2010: 150). In dit onderzoek zijn er een aantal elementen aan te duiden die van invloed zijn op de betrouwbaarheid. Allereerst is in dit onderzoek sprake van een momentopname. Aangezien de MRDH pas sinds 1 januari 2015 van start is gegaan, zijn er nog relatief weinig resultaten behaald in de samenwerking. De meningen uit het enquêteonderzoek over de effectiviteit van de MRDH zijn hierdoor mogelijk negatief beïnvloedt. Wanneer het experiment bijvoorbeeld over twee jaar herhaald wordt, kan de visie van de raadsleden en Collegeleden sterk veranderd zijn. De conclusies uit dit onderzoek moeten dan ook begrepen worden als een momentopname. Voorts is er in dit onderzoek gekozen voor een steekproef uit de totale populatie van de MRDH voor zowel de enquête, als de interviews en de analyse van bestaande data. Hiervoor is gekozen vanwege de omvang van de MRDH (23 gemeenten) en de relatief beperkte tijd voor het onderzoek. Mogelijk is de uitkomst van het onderzoek bij een andere steekproef anders. Om dit effect zoveel als mogelijk tegen te gaan, is er gekozen voor een selecte steekproef, waarbij de 23 deelnemende gemeenten zijn ingedeeld op basis van het aantal inwoners. Op deze manier is er getracht een zo representatief mogelijke steekproef te trekken. Het feit dat slechts 45% van de totale ondervraagde populatie de enquête heeft ingevuld is een derde beperking op de betrouwbaarheid van het onderzoek. Een onderzoek is als valide aan te duiden wanneer alle relevante variabelen voor de beantwoording van de hoofdvraag via de onderzoeksmethoden worden onderzocht (Ibid: 153). In dit onderzoek wordt het effect van een bestuurlijke inrichting (1) op de effectiviteit (2) en democratische legitimiteit (3) onderzocht. Zodoende is er sprake van drie kernconcepten. In hoofdstuk 2 zijn alle drie de concepten beschouwd en uiteengezet in een aantal elementen. In hoofdstuk 3 zijn de concepten en de bijbehorende elementen vervolgens gedefinieerd en geoperationaliseerd. Om de validiteit zoveel mogelijk te waarborgen, is er bij deze operationalisering is er onderscheidt gemaakt tussen formele regels en procedures en de ervaringen van de betrokken actoren. Hoewel regels en procedures op papier effectief en democratisch gelegitimeerd zijn, kan de praktijk een ander beeld geven. Om die reden is er gekozen voor zowel een analyse van bestaande data, als een enquêteonderzoek en vier semigestructureerde interviews. Door het vormen van theoretisch kader is getracht alle elementen van de kernconcepten in kaart te brengen. Vervolgens is er via de operationalisering gezocht naar een methode om alle elementen empirisch te onderzoeken. Op die wijze is er getracht de validiteit van het onderzoek te waarborgen.

45

Hoofdstuk 4: Achtergrond MRDH

Alvorens in te gaan op het vraagstuk van democratische legitimiteit en effectiviteit van de MRDH, is het noodzakelijk om eerst de totstandkoming van het samenwerkingsverband in een historisch perspectief te plaatsen. Daartoe zal eerst een beschrijving van de historie van regionale samenwerking in Nederland worden geschetst, waarna vervolgens het proces rond de totstandkoming van de MRDH wordt beschreven. Tot slot wordt de huidige vorm van de MRDH beschreven vanuit de wettelijke vereisten van de Gemeenschappelijke Regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014.15