• No results found

7 Macrobenthos in de vooroever

7.4 Suppletie-effect

7.4.3 Analyse op soortsniveau

In een laatste stap is naar de meest voorkomende soorten gekeken. De selectie hiervan is gebeurd op basis van SIMPER-analyse (suppletie versus niet-suppletie; morfologie; jaar), waarbij telkens de 5% meest bijdragende soorten voor of similariteit binnen een groep, of dissimilariteit tussen groepen, is genomen.

Hieruit is volgende soortenlijst naar voor gekomen:

Diogenes pugilator Lanice conchilega

Ensis directus Nephtys hombergii

Macoma balthica Spiophanes bombyx

Magelona johnstoni Echinocardium cordatum

Nephtys cirrosa

Van elk van deze soorten is het voorkomen in de suppletiezone van Ameland in detail bekeken in 2010, 2011 en 2012. De kaartjes zijn weergegeven in Bijlage 1.1.1.1.A.2.

Diogenes pugilator

Deze typische opportunistische aaseter kwam in 2010 vooral voor op de binnenste brekerbank (B1). Kort na de suppletie in 2011 werd deze soort nog steeds waargenomen op de binnenste brekerbank van Ameland Uitstraling. In het suppletiegebied werd de soort nu echter ook in lage aantallen aangetroffen. In 2012 vonden we D. pugilator eerder rond de buitenste brekerbank (B2), en vooral in het gesuppleerde zone. Het lijkt er dus op dat deze opportunistische soort mogelijk profiteert van de verstoring die een suppletie veroorzaakt.

Ensis directus

Deze schelpdiersoort is dominant aanwezig in de ondiepe kustzone van Ameland en reageert duidelijk op de suppletie. In 2010 werd E. directus vanaf de buitenste trog algemeen aangetroffen in Ameland, behalve in het stratum op de zeewaartse helling van de buitenste brekerbank (H4). Kort na de suppletie in 2011 zien we in Ameland Uitstraling eenzelfde patroon. In Ameland Impact is de soort op de plaats van de suppletie zo goed als afwezig. In 2012 was E. directus duidelijk minder algemeen aanwezig, en werd ze enkel aangetroffen in H4. Onmiddellijk na een suppletie verdwijnt de soort dus uit het suppletiegebied.

Macoma balthica

Van alle geselecteerde soorten is M. balthica de belangrijkste vertegenwoordiger van de categorie ‘langlevende soorten’. In 2010 is er geen duidelijk verspreidingspatroon waarneembaar, de soort komt over de volledige bemonsterde zone voor. Ook in 2011 komt M. balthica over de volledige zone voor, behalve op de exacte locatie van de suppletie, waar ze zo goed als afwezig is. In 2012, meer dan een jaar na de suppletie, zien we dat de aantallen in de suppletiezone nog steeds lager liggen dan in de er naastgelegen uitstralingszone.

Macoma balthica wordt duidelijk negatief beïnvloed door de suppletie, en de hersteltijd lijkt langer te zijn dan één jaar.

Magelona johnstoni

Deze polychaete worm wordt gekenmerkt door een snelle recrutering. Waar ze in 2010 bijna volledig ontbrak, zien we hoge dichtheden in 2011 in het volledige onderzochte gebied, behalve op de buitenste brekerbank in het impact gebied. In 2012 komt de soort nog steeds overal in hoge dichtheden voor. Magelona johnstoni lijkt in beperkte mate te profiteren van de suppletie.

Nepthys cirrosa

N. cirrosa is een kleine, prederende polychaete worm van ondiepe kustzones. In 2010 en 2012 was deze soort frequent aanwezig in het bankensysteem voor Ameland (en Schiermonnikoog). In 2011 was de soort volledig afwezig. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit een gevolg was van de suppletie, omdat de soort in 2011 ook ontbrak op Schiermonnikoog.

N. cirrosa ondervindt geen lange-termijn effecten van een suppletie; wegens het ontbreken van de soort in het volledige studiegebied in 2011, kunnen geen conclusies getrokken worden voor de impact van de suppletie op korte termijn.

Lanice conchilega

Dit is een sedentaire polychaete worm, die een koker bouwt met schelpgruis. L. conchilega kan zeer dichte concentraties vormen. Dit vlekkerige voorkomen maakt het echter ook lastig om betrouwbare bestandsopnames te maken met een monsterapparaat als een Van Veen happer. De verspreidingskaarten uit 2010, 2011 en 2012 laten ook een te versnipperd beeld zien om conclusies te trekken over deze soort.

Nepthys hombergii

In tegenstelling tot N. cirrosa is N. hombergii een meer opportunistische soort die zijn voedsel ook als aaseter verzamelt. Deze soort kwam in alle drie de jaren over het volledige onderzoeksgebied voor, en de kaart van 2011 laat geen opmerkelijk patroon zien ten opzichte van de suppletie. Deze soort lijkt dus ongevoelig te zijn voor een vooroeversuppletie.

Spiophanes bombyx

Deze kleine polychaete worm is een depositfeeder. In 2010 was deze soort algemeen in het volledige onderzoeksgebied. In 2011 lagen de aantallen duidelijk lager, maar werd de soort evengoed in het suppletiegebied als in het uitstralingsgebied aangetroffen. In 2012 lagen de aantallen nog steeds zeer laag, met één uitschieter, in het suppletiegebied.

Deze soort lijkt dus, net zoals Nepthys hombergii, ongevoelig te zijn voor een vooroeversuppletie.

Echinocardium cordatum

De gewone hartegel is een erg mobiel organisme, dat aan zijn voedsel komt als deposit feeder. In 2010 werd deze soort vooral gevonden in het bankensysteem van Ameland Impact. In 2011 was de gewone hartegel nog steeds vooral in de westelijke raaien op Ameland aanwezig, maar dit keer verder zeewaarts, buiten het bankensysteem. In het suppletiegebied zelf werd de soort enkel aangetroffen op de meest westelijke raai. In 2012 was E. cordatum in lagere dichtheden aanwezig over het hele onderzoeksgebied. Echinocardium cordatum lijkt een effect te ondervinden van de suppletie.

8 Epibenthos

Het epibenthos van de vooroever is gemeten van 2010 tot en met 2012 in twee verschillende onderzoeksgebieden, Ameland Impact en Schiermonnikoog Referentie. De methodiek van de bemonstering en tijdstippen is kort beschreven in paragraaf 4.2.4. In meer detail is van elke bemonstering is een veldrapportage geschreven (Heusinkveld & Vanagt 2011, Leewis & Heusinkveld et al. 2012, Heusinkveld 2013) en jaarlijks een analyse rapport (Vanagt & van de Moortel et al. 2011, Verduin & Leewis et al. 2012, Reinders & Holzhauer et al. 2013). In deze rapportage wordt er specifiek gekeken naar de ontwikkeling van het epibenthos van 2010 tot en met 2012 in relatie tot de suppletie. Hierbij wordt gekeken naar soortenrijkdom, dichtheid, diversiteit, gemeenschapsopbouw en de lengte-frequentie. Voor de detailbeschrijving van wat er is aangetroffen in een specifiek jaar wordt verwezen naar de jaarlijkse rapportages.