• No results found

4. DE PLANINHOUD

4.2 Ambitieniveau taakstellingen

Als algemene taakstelling geldt “geen toename van het afvalaanbod”. Dit betekent gezien de verwachte bevolkingsgroei en het bestedingspatroon een jaarlijkse daling van het afvalaanbod bij ongewijzigd beleid met 2 %.

Deze doelstelling wil men in de eerste plaats bereiken via scherpere taakstellingen voor preventie (zie Tabel 2) Omdat deze taakstellingen niet of moeilijk meetbaar zijn, werden tevens taakstellingen geformuleerd voor enkele ‘preventie-indicatoren’ (zie Tabel 3)

34 Bv. inzake het gebruik van herbruikbare verpakkingen voor alle soorten producten, activiteiten en bevolkingsgroepen.

35 Cf. supra: fracties die in zeer grote volumes selectief worden ingezameld; fracties die in grote hoeveelheden worden verbrand of gestort; fracties waar de consument veel mee in aanraking komt.

Tabel 2: Taakstellingen preventie en hergebruik in 2007

Overige huisvuilfracties* 11 8.411 1,4

Inert afval: bouw - en

Tabel 3: Taakstellingen preventie voor geselecteerde preventie-indicatoren

GFT- en groenafval Percentage van de bevolking die aan preventie van

organisch afval doet:

- Vlaams niveau 40 - GFT-gemeenten 36 - Groengemeenten 46 - Steden > 50.000 inwoners 25

Preventie papierafval 2003: 16 % reductie van oplage gratis pers en

niet-geadresseerde reclamedrukwerk (t.o.v. 1999)

2007: 5 % van de bevolking weigert geadresseerd reclamedrukwerk

Preventie en hergebruik verpakkingen Reductie en hergebruik verpakkingen: 2 %

Reductie en hergebruik drankverpakkingen: 20 % (t.o.v.

2000)

Kringloopcentra Hergebruik : 5 kg / inwoner / jaar

Luiers Reductie gewicht en hergebruik: 2 %

AEEA Preventie en hergebruik: 10 %

Overige afvalstoffen Preventie: 2 % (groei)

Voor recyclage is de taakstelling een toename van de selectieve inzameling van huisvuil tot 60 % en van grofvuil tot 83 % in 2007. Deze taakstelling werd verder opgesplitst per fractie (zie Tabel 4). Zij gelden zowel voor de totale bevolking van Vlaanderen als op het niveau van elke gemeente als streefdoel.

Tabel 4: Taakstelling selectieve inzameling voor huisvuil en grofvuil per fractie

huisvuil grofvuil

Tot slot zijn ook taakstellingen geformuleerd voor de maximale hoeveelheid huishoudelijk afval (huisvuil, grofvuil en gemeentevuil) bestemd voor eindverwerking per inwoner in 2005 en 2007, zowel voor Vlaanderen als geheel als per gemeente (zie Tabel 5). Voor 2007 wordt een streefdoel van 150 kg per inwoner vooropgezet.

Tabel 5: Taakstellingen aanbod huishoudelijk afval (huisvuil (incl. PMD-residu), grofvuil en gemeentevuil) voor eindverwerking uitgedrukt per inwoner36

2000 gerealiseerd: 191 kg op Vlaams niveau

2003 180 kg op Vlaams niveau met een max. van 220 kg per inw. op gemeenteniveau 2005 165 kg op Vlaams niveau met een max. van 200 kg per inw. op gemeenteniveau 2007 150 kg op Vlaams niveau

Indien een gemeente in gebreke blijft en de door sectorale afvalstoffenplannen opgelegde verplichtingen en taakstellingen niet nakomt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn, zal de Vlaamse regering, na ingebrekestelling bij een met

36 De taakstellingen voor de kustgemeenten, studentengemeenten en voor de grote steden Antwerpen, Brugge en Gent worden in het ontwerpplan vermeerderd met correctiefactoren.

redenen omkleed besluit, in de plaats treden van de gemeente op basis van artikel 16, § 5 van het afvalstoffendecreet37.

4.2.2 Bemerkingen

- De tabellen met taakstellingen opgenomen in het uitvoeringsplan bevatten vrij veel fouten. De taakstellingen uitgedrukt in ton komen vaak niet overeen met de corresponderende cijfers in kg/inw. Dit geldt zowel voor de taakstellingen inzake preventie als inzake selectieve inzameling. De raad vraagt dan ook welke van beide correcte zijn. Daarnaast vraagt de raad naar de samenhang tussen de taakstellingen inzake preventie (Tabel 2) en de preventie-indicatoren (Tabel 3)38. - Het probleem van de meetbaarheid van de taakstellingen inzake preventie is niet

volledig opgelost door het gebruik van indicatoren. De geformuleerde taakstellingen zijn immers nog steeds niet meetbaar, en hebben daardoor weinig betekenis.

Bovendien is de meetbaarheid van enkele indicatoren evenmin verzekerd: bv.

inzake wit- en bruingoed (AEEA), luiers, en overige fracties.

- Het plan stelt dat “tussen 1995 en 2000 al grote inspanningen werden geleverd, zodat de verwachting is dat de bijkomende reductie van de hoeveelheden extra grote inspanningen zal vragen van de gemeente en van de burger”. In dit licht is een betere onderbouwing van de taakstellingen wenselijk, die rekening houdt met milieu-, sociale en economische aspecten (cf. supra: zwakke sociaal-economische onderbouwing).

- De raad waardeert dat het plan concrete doelstellingen vooropstelt voor het aanbod huishoudelijk afval per gemeente (uitgedrukt in kg per inwoner). De ervaring leert evenwel dat er ook dient toegekeken te worden op de manier waarop deze doelstelling wordt gehaald, zodat wordt vermeden dit op een kunstmatige manier gebeurt via afwenteling naar andere gemeenten (bv. gebruik van gemeentelijke inzamelsystemen door niet-inwoners van de gemeente) of bedrijven (bv. weigering of onrealistische acceptatievoorwaarden voor KMO -afval dat vergelijkbaar is met huishoudelijk afval).

- Voor selectieve inzameling bedroeg de algemene taakstelling van het plan 1997-2001 52 % tegen 1997-2001 en 55 % in 2006. In 2000 werd een selectieve inzameling

37 Art. 16 § 5 van het afvalstoffendecreet bepaalt: “Wanneer een gemeente de haar door of krachtens deze afdeling of door de plannen bedoeld in artikel 35 opgelegde verplichtingen niet nakomt binnen de door de Vlaamse regering bepaalde termijn en hierdoor het algemeen belang schaadt, kan de Vlaamse regering, na ingebrekestelling bij een met redenen omkleed besluit, in de plaats treden van de gemeente in kwestie voor de uitvoering van alle maatregelen die nodig zijn om de voormelde verplichtingen na te komen. Het Vlaamse Gewest kan de kosten van de bedoelde maatregelen verhalen op de gemeente”.

38 Bijvoorbeeld inzake wit- en bruingoed (AEEA).

bereikt van 66 %. De taakstelling voor 2006 is hiermee al overschreden. De nieuwe taakstelling voor 2007 is 69%, en men wil ook nadien dit hoge niveau in stand houden. Tegelijk wil men ook op het vlak van preventie en hergebruik steeds hogere taakstellingen realiseren. De raad vraagt dat gezien de duidelijke interferentie tussen hergebruik en recyclage van verpakkingen (meer recyclage bemoeilijkt de realisatie van hergebruikspercentages en omgekeerd) taakstellingen en percentages inzake hergebruik enerzijds en recyclage anderzijds op mekaar afgestemd zijn.

- In 2000 waren er van de 308 Vlaamse gemeenten 42 die niet voldeden aan de taakstelling voor te verwijderen huishoudelijke afvalstoffen voor 2001 van 220 kg per inwoner. 112 gemeenten haalden al in 2000 de doelstelling van 150 kg per inwoner.

Volgens de raad dient te worden nagegaan hoe een inhaalbeweging kan worden gemaakt voor de ‘achterblijvende’ gemeenten. Wellicht is een specifiek beleid, gericht op deze doelgroep vereist. Voor kustgemeenten, studentengemeenten en grote steden kunnen inderdaad correctiefactoren worden toegepast op de taakstellingen per inwoner, rekening houdend met de aanwezigheid van niet-inwoners gedurende een belangrijke periode per jaar. Maar deze uitzonderingssituatie mag de betrokken gemeenten er niet van ontslaan een even krachtdadig te voeren als in andere gemeenten, wat nu niet altijd het geval is.

- De raad vindt het positief dat zal worden opgetreden tegen gemeenten die in gebreke blijven en de opgelegde verplichtingen en taakstellingen niet nakomen. Wel vraagt de raad zich af of het in de plaats treden van de gemeente op basis van artikel 16, § 5 van het afvalstoffendecreet de beste manier is om dat te doen. De raad heeft vroeger reeds opgemerkt dat de gemeentelijke bestuursautonomie soms een knelpunt kan vormen, en gevraagd dat zou worden bekeken of de bestaande gemeentelijke autonomie voor diverse aspecten van het afvalstoffenbeleid niet op bepaalde punten moet worden vervangen door een dwingende regeling met sancties.

4.3 Eindverwerkingscapaciteit