• No results found

217.   Schade heeft geen wettelijke definitie. Inhoudelijk is het schadebegrip ingevuld door het Hof van Cassatie. Schade is momenteel de krenking van een belang. Deze inhoudelijke definitie zal door het voorontwerp veranderen. In artikel 5.171 wordt gesteld dat schade bestaat uit de economische en niet-economische weerslag van de aantasting van een juridisch beschermd belang.458

218.   Deze definitie is mijns inziens niet gebaseerd op de meerderheid van de rechtspraak of rechtsleer, maar hierbij dient de nuance gemaakt te worden dat ‘schade’ over het algemeen een verwaarloosd begrip is. Sinds het principearrest door het Hof van Cassatie geveld in 1939 neemt de rechtsleer ‘krenking van een belang’ aan als schade. De discussie die gevoerd werd ging over het ‘rechtmatigheid’-criterium. Enkel rechtmatige belangen komen immers in aanmerking voor vergoeding. Dit rechtmatigheids-criterium werd ingevuld door het Hof van Cassatie en werd bekritiseerd en geanalyseerd in de rechtsleer. Dit overschaduwde het eigenlijke schadebegrip en dan vooral de term ‘belang’.

219.   In het voorstel van de Commissie maakt de krenking van het ‘juridisch beschermd belang’ geen schade meer uit. De economische en niet-economische weerslag van die krenking maakt de schade uit. Deze verandering is gebaseerd op de meningen van de rechtsgeleerden DE WILDE en LÉONARD.459 DE WILDE beschouwt schade en belangenkrenking niet als samenvallend, maar hij

stelt dat schade het gevolg is van de belangenkrenking. Hij stelt het volgende: “De schade wordt duidelijker omschreven als een feit dat het gevolg is van de onrechtmatige aantasting van een situatie, bij het behoud waarvan het slachtoffer een belang had.”460 Hoewel LÉONARD beweert

dat dit op cassatierechtspraak gebaseerd is,461 sprak het Hof van Cassatie zich nooit expliciet uit

voor deze formulering in de specifieke context van het schadebegrip. De arresten die aangehaald worden, worden ook vaak in een negatieve context gebruikt en lijken eerder betrekking te hebben op de rechtmatigheidsvoorwaarde.462

220.   Een ‘juridisch beschermd belang’ is niet hetzelfde als een ‘rechtmatig belang’. Een legitiem of rechtmatig belang is ruimer dan een juridisch beschermd belang. Waar het vroeger voldoende was dat een belang rechtmatig was, waarbij de rechtmatigheid slechts een ontvankelijkheidsvereiste was, lijkt de Commissie dit scherper te willen stellen door te spreken over een juridisch beschermd belang. Een juridisch beschermd belang vereisen, komt neer op een subjectief recht eisen. Dit wordt door de Commissie afgezwakt. Een juridisch beschermd belang wordt gezien als een belang dat erkend en beschermd wordt door het recht. Dit kan nog altijd een louter belang uitmaken, als het

458 Voorontwerp, 10-11.

459 L. DE WILDE, “Schade”, in H. VANDENBERGHE, Onrechtmatige daad: actuele tendensen, Kluwer,

Antwerpen, 1979, 181; T. LÉONARD, Conflits entre droits subjectifs, libertés civiles et intérêts légitimes. Un modèle de résolution basé sur l’opposabilité et la responsabilité civile, Larcier, Brussel, 2005, 394.

460 L. DE WILDE, “Schade”, in H. VANDENBERGHE, Onrechtmatige daad: actuele tendensen, Kluwer,

Antwerpen, 1979, 181.

461 T. LÉONARD, Conflits entre droits subjectifs, libertés civiles et intérêts légitimes. Un modèle de résolution

basé sur l’opposabilité et la responsabilité civile, Larcier, Brussel, 2005, 311.

beschermingswaardig is, en dat wordt beoordeeld door de rechter. De rechtmatigheidsvoorwaarde op zich wordt als een apart criterium voor de vergoedbare schade gecodificeerd. De andere voorwaarden voor vergoedbare schade: namelijk dat het moet gaan om zekere en persoonlijke schade worden ook gecodificeerd. Het feit dat schade een nadeel houdt, zit voor de Commissie vervat in het gebruik van ‘de weerslag’.

221.   De Commissie neemt aan dat de grootste impact van de veranderde definitie het causaal verband zal zijn, wat overigens ook wordt aangepast.463 Voor elke verschijningsvorm van schade,

elke niet-economische en economisch weerslag, moet het causaal verband vaststaan ten opzichte van de fout of de schadeveroorzakende gebeurtenis. Over het veranderende schadebegrip op zich spreekt de Commissie zich niet uit. Er wordt gesteld dat de krenking van een belang, of de krenking van een subjectief recht gezien de voorbeelden die ze geeft krenkingen van subjectieve rechten zijn, niet gelijk mag gesteld worden aan de schade omdat een krenking mogelijk is zonder schade.464

222.   De bedoeling van dit voorontwerp lijkt mijns inziens vooral om het bestaande schadebegrip in te perken. Zoveel decennia nadat onze buurlanden voor restrictievere schadevergoedingssystemen kozen, wil de Commissie ook die weg in. Zo wijst de Commissie erop dat België het enige land is waar er geen enige toetsing of begrenzing is op de vergoeding van schade en dat niet elke feitelijke schade noodzakelijkerwijze voor herstel langs juridische weg moet, waarbij ze expliciet verwijzen naar economische schade. Toch worden ook de mogelijke ‘weerslagen’ van de krenking van de juridisch beschermde belangen niet expliciet ingeperkt of uitgelegd. Een mogelijk gevolg hiervan is de subjectivering van het schadebegrip. De gevolgen van de krenking van een belang zijn voor iedereen verschillend. De schadelijder heeft ook een grote impact op de omvang van de gevolgen van de krenking van een belang. Die gevolgen maken nu de schade op zich uit. Om de economische weerslag beter te begrijpen en de willekeur er wat uit te halen, kan de ‘utility theory’ kan een hulp zijn. Door de micro-economische principes toe te passen kan de impact van de verandering beter begrepen worden. Dit is vooral theoretisch interessant, maar heeft geen praktische toepassing in het recht.

223.   Een andere mogelijkheid is dat alle mogelijke gevolgen van de krenking van een belang in aanmerking worden genomen als schade, maar dat deze in vergoedbaarheid zullen worden beperkt door het causaal verband en een blijvende objectieve waardering. Het causaal verband moet vaststaan voor elk individueel gevolg dat wordt aangevoerd. De conditio sine qua non-toets wordt ook aangepast. Er is nu pas een oorzakelijk verband als de schade zich niet zou hebben voorgedaan zonder deze gebeurtenis of indien deze gebeurtenis de enige mogelijke verklaring is voor de schade. Er is evenwel geen aansprakelijkheid indien het verband tussen de schadeverwekkende gebeurtenis en de schade dermate verwijderd is dat het kennelijk onredelijk zou zijn de schade toe te rekenen aan de persoon die voor schadevergoeding wordt aangesproken. Bij deze beoordeling wordt in het bijzonder rekening gehouden met het onvoorzienbare karakter van de schade in het licht van de normale gevolgen van de gebeurtenis en met de omstandigheid dat die niet op betekenisvolle wijze het risico op het ontstaan van de schade heeft verhoogd. Dit zal mijns inziens vooral dienen om minder schade, of minder weerslagen van krenkingen van juridisch beschermde belangen vergoedbaar te maken. Gezien de doelstelling van het voorontwerp lijkt het mij onwaarschijnlijk

463 Memorie van toelichting, 147. 464 Memorie van toelichting, 141.

dat de gevolgen van de krenking mogen ingeschat worden door het individu zelf. De waardering zal objectief blijven, aan de hand van de marktwaarde voor economische weerslagen en de Indicatieve Tabel voor de niet-economische weerslag.

224.   Concluderend stel ik dat er niet much ado zal zijn omtrent het nieuwe schadebegrip. Er is vandaag al niet much ado over het schadebegrip op zich. De verandering zal dan wel een nieuwe definitie van schade brengen, hiermee zal geen grote omwenteling in de rechtsspraak worden ingezet. Er worden door de Commissie geen radicale keuzes gemaakt, al wordt er soms wel op gealludeerd, en veel huidige rechtspraak wordt gewoon gecodificeerd. Het effect van de omzetting van nieuwe wetten, als het voorontwerp ooit een wetboek wordt, in de praktijk is daarentegen altijd onzeker. De rechter heeft nog heel wat zaken in te vullen zoals hoe snel het causaal verband verbroken zal kunnen worden en in hoeverre een juridisch beschermd belang elk belang inhoudt. Het is aldus te vroeg om met zekerheid te kunnen zeggen of het veranderde schadebegrip een groot effect zal hebben of niet.

BIBLIOGRAFIE

WETGEVING

Artikel 1382-1386bis Burgerlijk wetboek Artikel 17-18 Gerechtelijk Wetboek

Artikel 6,7,8 Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt

Ministerieel besluit houdende oprichting van de Commissie tot hervorming van het burgerlijk wetboek:

http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=17 -10-09&numac=2017013513 (laatst geraadpleegd 10 augustus 2020)

Artikel 31 Code de procédure civile (FR).

Gesetz zur Bekämpfung des unlauteren Wettbewerbes, 1896. (DU) ONTWERPEN WETGEVING

COMMISSIE TOT HERVORMING VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT,

“Voorontwerp van wet houdende invoeging van de bepalingen betreffende buitencontractuele aansprakelijkheid in het nieuw Burgerlijk Wetboek”, 6 augustus 2018,

https://justitie.belgium.be/sites/default/files/voorontwerp_van_wet_aansprakelijkheidsrecht.df (laatst geraadpleegd 10 augustus 2020)

COMMISSIE TOT HERVORMING VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT, Memorie van toelichting van het voorontwerp van wet houdende invoeging van de bepalingen betreffende buitencontractuele aansprakelijkheid in het nieuw Burgerlijk Wetboek, 30 maart 2018,

https://justitie.belgium.be/sites/default/files/memorie_van_toelichting_aansprakelijkheidsrecht.pdf (laatst geraadpleegd 10 augustus 2020)

COMMISSIE TOT HERVORMING VAN HET AANSPRAKELIJKHEIDSRECHT, Memorie van toelichting van het voorontwerp van wet houdende invoeging van de bepalingen betreffende buitencontractuele aansprakelijkheid in het nieuw Burgerlijk Wetboek, 28 augustus 2018,

https://justitie.belgium.be/sites/default/files/memorie_van_toelichting_aansprakelijkheidsrecht_0. pdf .

(laatst geraadpleegd 10 augustus 2020) RECHTSSPRAAK

GwH 25 januari 2017, www.const-court.be. (laatst geraadpleegd 10 augustus 2020) Cass. 4 juli 1929, Pas 1929, I., 260.

Cass. 27 september 1934, Pas. 1934, I, 388. Cass. 21 maart 1935, Pas. 1935, I, 194 Cass. 15 juni 1937, Pas. 1937, I, 186. Cass. 19 oktober 1937, Pas. 1937, I, 298. Cass. 16 januari 1939, Pas. 1939, I, 25. Cass. 15 april 1940, Arr. Cass. 1940, 55. Cass. 15 mei 1941, Pas. 1941, I, 192

Cass. 16 januari 1939, Pas. 1939, I, 25. Cass. 28 oktober 1942, Pas. 1942, I, 261
 Cass. 26 september 1949, Pas. 1950, I, 19
 Cass. 2 mei 1955, Pas. 1955, I, 950. Cass. 28 oktober 1942, Pas. 1942, I, 261. Cass. 2 mei 1955, Arr. Cass. 1955, 725. Cass. 21 april 1958, Pas.1958, I, 922.

Cass. 19 september 1966, Arr. Cass. 1967, 79. Cass. 24 maart 1969, Arr. Cass. 1969, 690. Cass. 26 juni 1967, Pas.1967, I, 1260. Cass. 24 maart 1969, Bull. Ass. 1973, 871
 Cass. 4 september 1972, Pas. 1973, I, 1


Cass. 17 juni 1975, Pas. 1975, I, 999; R.W. 1975-76, 1489 . Cass. 19 december 1978, Pas. 1979, I ,472.

Cass. 5 maart 1974, Arr. Cass. 1974, 737. Cass., 4 maart 1975, Arr. Cass.1975, 753. Cass. 28 april 1978, RW 1978-79, 1695.

Cass.19 december 1978, Arr. Cass. 1978, 466; Pas. 1979, I, 472. Cass. 13 oktober 1981, Arr. Cass. 1981-82, 222.

Cass. 25 oktober 1985, Arr.Cass. 1986, 249. Cass. 23 oktober 1986, R.W. 1987-88, 54. Cass. 12 januari 1988, Arr.Cass. 1988, 599. Cass. 13 april 1988, Arr. Cass. 1978-88, 1020. Cass. 20 september 1988, Arr. Cass. 1988-89, 69

Cass. 11 oktober 1989, RGAR 1992, nr. 12007, noot F. GLANSDORFF Cass. 4 december 1989, Arr.Cass. 1990, 467.

Cass. 15 februari 1990, Arr. Cass. 1990, 776. Cass. 4 april 1990, Arr.Cass. 1989-1990, 1025. Cass. 30 november 1981, Pas. 1982, I, 437 Cass. 21 juni 1990, Arr. Cass. 1989-90, 1385.

Cass. 14 mei 1992, R.W. 1993-1994, 1395, noot A. VAN OEVELEN Cass. 23 december 1992, Arr. Cass. 1991-92, 1466.

Cass. 13 mei 1995, Arr. Cass. 1995, 409 Cass. 28 mei 1996, Arr.Cass. 1996, 497. Cass. 13 mei 1997, Arr. Cass. 1997, 544. Cass. 23 september 1997, Arr.Cass. 1997, 364. Cass. 2 april 1998, Arr. Cass. 1998, 407. Cass. 26 juni 1998, Arr.Cass. 1998, 343 Cass. 14 mei 2003, Arr. Cass .2003, 1163.

Cass. 2 maart 2006, http://jure.juridat.just.fgov.be/view_decision.html?justel=N-20060302- 5&lang=NL (laatst geraadpleegd 10 augustus 2020)

Cass. 5 juni 2008, Arr.Cass. 2008, 1442; NJW 2009, 31. Cass. 11 september 2009, Arr. Cass. 2009, 1995. Cass. 21 september 2009, Pas. 2009, 1952. Cass. 16 oktober 1991, Pas. 1992, Ia, 129. Cass. 25 mei 2012, Pas. 2012, 1201. Cass. 16 april 2015, Arr. Cass. 2015, 999. Cass. 21 december 2015, Arr.Cass. 2015, 3030. Cass. 17 oktober 2016, RW 2017-18, 859. Cass. 14 december 2017, Con.M. 2018, 39. Pol. Nijvel 12 juli 2004, VAV 2004, 540.

Pol. Brussel 15 december 2004, RGAR 2006, 4110. Pol. Brussel 26 oktober 2007, VAV 2008, 155. Pol. Halle 19 februari 2014, T.Pol. 2014, 151. Pol. Mechelen 18 januari 2017, VAV 2018, 14. Rb. Kortrijk 17 november 1989, TGR 1990, 116. Rb. Brugge 27 juni 1994, RW 1994-95, 473. Rb. Luik 12 december 1997, JLMB 1998, 819. Rb. Brussel 17 april 2004, AM 2005, 81. Rb. Antwerpen 12 juni 2008, AM 2008, 321. Rb. Luik 17 januari 2018, T.Pol. 2018, 124. Antwerpen 15 april 1997, TAVW 1997, 296. Antwerpen 22 mei 2002, NJW 2002, afl. 6, 208. Bergen 9 maart 1976, T. Verz. 1977, 93.

Brussel 15 april 1960, RGAR 1961, 6678. Brussel 7 juni 1991, RGAR 1994, 12256. Brussel 23 maart 2000, T.Verz. 2000, 489. Brussel 4 november 2002, RGAR 2003, 13756.

Brussel 24 oktober 2017, T.Fam. 2018, 73, noot WEYTS, B. Corr. Aarlen 17 november 1971, De Verz. 1972, 131.

Corr. Brussel 31 oktober 1996, T.Verz. 1997, 511. Gent 19 september 2002 RGAR 2003, 1376.

HR (NL) 31 januari 1919, NJ 1919, 161

Reichsgericht (DU) 27 februari 1904, nr. I 418/03, RGZ 1904, 24. Cass. (FR) 20 februari 1863, Rec. Dall. 1864 I, 99.

Cass. (FR) 27 juli 1937, D.P. 1938, I, 5

Cass. (FR) 2 februari 1931, D.P. 1931, I, 38; Rec. Dall. 1931, I, 38. RECHTSLEER

BOEKEN

BLOCK, G. Les fins de non-recevoir en procédure civile, Brussel, Bruylant, 2002, 435 p. BLOEMBERGEN A.R. , Schadevergoeding bij onrechtmatige daad, Deventer, Kluwer, 1965, 459 p.

BOCKEN H., BOONE I. m.m.v. KRUITHOF M., Inleiding tot het schadevergoedingsrecht: buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht en andere schadevergoedingsstelsels, Brugge, Die Keure, 2014, 270 p.

BOCKEN, H. en BOONE, I., Het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht en andere schadevergoedingsmechanismen, Brugge, Die Keure, 2010, 217 p.

COLLEGE VAN DE HOVEN EN RECHTBANKEN “De jaarlijkse statistieken van de hoven en de rechtbanken, gegevens 2015” https://www.tribunaux-

rechtbanken.be/sites/default/files/admin/files/agorab_nl_2015_1.pdf (laatst geraadpleegd 10 augustus 2020)

CORNELIS, L., Beginselen van het Belgische Buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht, I, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1989, 744 p.

CROMBEZ, S., De schadbeperkingsplicht: rechtsvergelijkend onderzoek, Gent, UGent, 2016, 110p.

DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge. II: Les incapables, Les Obligations (Première Partie), Brussel, Bruylant, 1964, 1196 p.

DE PINTO, A., Handleiding tot het Burgerlijk Wetboek (Tweede gedeelte. Aantekeningen.), s’Gravenhage, Belinfante, 1840, 554 p.

DE VROEDE, P., Handboek van het Belgisch economisch recht, Antwerpen, Kluwer, 1978, 396 p.

DIRIX, E., Het begrip schade, Antwerpen, Kluwer, 1984, 150 p.

FENET, A., Recueil complet des travaux préparatoires du Code civil, Osnabrück, Osnabrück Zeller, 1968, 15 v.

HEIRBAUT, D. Privaatrechtsgeschiedenis: van de Romeinen tot heden, Gent, Academia Press, 2013, 428 p.

KRUIHOF, M., Tort Law in Belgium, Alphen aan den Rijn, Kluwer, 2018, 170 p.

LAND, N.K.F.,Beschouwingen over de verbintenis uit onrechtmatige daad, Haarlem, Bohn, 1896, 192 p.

LAURENT, F., Principes de droit civil, XX, Brussel, Bruylant, 1869-1878, 33v.

LEONARD, T., Conflits entre droits subjectifs, libertés civiles et interets légitimes, Brussel, De Boeck & Larcier, 2005, 894 p.

LIMPENS, J. “La faute et l’acte illicite en droit comparé” in DABIN, J. Mélanges en l’honneur de Jean Dabin, II, Bruylant, 1963, 968 p.

MARKESINIS, B.S., The german law of torts: a comparative introduction (second edtion), Oxford, Clarendon Press, 1990, 750 p.

MOMMSEN, F. Beiträge zum Obligationenrecht: Abt. Zur Lehre von dem Interesse, Braunschweig, C. A. Schwetschke und sohn (M. Bruhn), 1855, 301 p.

NOORDZIEK, J.J.F., Geschiedenis der beraadslagingen gevoerd in de Tweede Kamer der Staten-Generaal over het onderwerp Burgerlijk Wetboek, Zittingsjaar 1820-1821: Deel I Eerste & Tweede stuk + Deel II Bijlagen (3 bdn.), ’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff, 848 p.

OST, F., “Droit et intérêt”, vol. 2, Entre droit et non-droit : l’intérêt, Brussel, Publications des Facultés universitaires Saint-Louis, 1990, 201 p.

PIRSON, R. en DE VILLE, A., “Traité de la responsabilité civile extra-contractuelle,” Brussel/Parijs, Bruylant/LGDJ, 1935, 604p.

RONSE, J. en DE WILDE, L., Schade en schadeloosstelling,in APR Gent, Story Scientia, 1984, 411 p.

RONSE, J., Aanspraak op schadeloosstelling uit onrechtmatige daad, Brussel, Larcier, 1954, 499 p.

RONSE, J., Schade en Schadeloosstelling in APR, Brussel, Larcier 1957, 813 p.

SAGEL-GRANDE, I., Duits privaatrecht: een inleiding tot het hedendaagse recht tegen de achtergrond van rechtshistorische en rechtsculturele ontwikkelingen, Antwerpen, Maklu, 2004, 273 p.

SIMOENS, D. Beginselen van Belgisch Privaatrecht XI. Buitencontractuele aansprakelijkheid: Deel II: Schade en schadeloosstelling, Antwerpen, Story-Scientia, 1999, 433 p.

STORME, M. en DE CORTE, R., Handleiding van gerechtelijk recht, Gent, gestencilde uitgave, 1973, 379 p.

TAELMAN, P., Syllabus Burgerlijk Procesrecht 2017-18 Deel I, Gent, UGent, 2017, 48 p. VAN GERVEN, W., Beginselen Van Belgisch Privaatrecht. I: Algemeen Deel., Antwerpen, Standaard, 1969, 519 p.

VAN QUICKENBORNE, M., Oorzakelijk verband tussen onrechtmatige daad en schade, Mechelen, Kluwer, 2007, 160 p.

VAN REEPINGHEN, C., Verslag over de gerechtelijke hervorming, Brussel, Belgisch Staatsblad 1964, 543 p.

VANSWEEVELT, T. Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht en (aansprakelijkheids)verzekeringsrecht, Antwerpen, Maklu, 2013, 544p.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., Handboek buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2009, 935 p.

VANSWEEVELT, T., Jurisprudentiebundel: Buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2004, 467p.

VIAENE J. ,VAN STEENBERGE J., LAHAYE D., Schade aan de mens. Deel III: Evaluatie van de gezondheidsschade, Berchem, Kluwer, 1975, 709 p.

WEYTS, B., De fout van het slachtoffer in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2003, 565 p.

BIJDRAGEN IN BOEKEN EN TIJDSCHRIFTEN

BEERNAERT, S., “Het belang als ontvankelijkheidsvereiste bij de gewone rechter, de Raad van State en het Arbitragehof”, P&B 2000, 155-170.

BOCKEN, H. “Causaal verband in het Belgische recht” in VAN DER POEL, R., SCHEENTJES, D., VAN DER WAL, T. Causaliteit: top-down en bottum-up in Nederlands en transnationaal perspectief, Antwerpen, Maklu, 2010, 123-145.

BOCKEN, H., “Nog iets over inbreuk op recht?” in GERVEN, W. COUSY, H. en STIJN, S., Liber Amicorum Walter Van Gerven, Deurne, Kluwer, 2000, 183-203.

BOCKEN, H., DEMEULENAERE, B., “The defense of collective interests in the Belgian Civil procedure”, in STORME, M., X., Part XI. Effectiveness of judicial protection and the

constitutional order. Belgian report at the II international congress of procedural law, Deventer, Kluwer, 1983, 149-180.

BOONE, I, WYLLEMAN, B., “De vergoeding van schade van derden in het Belgisch aansprakelijkheidsrecht.” in DE PRINS, D., DREXHAGE , B., NEHMELMAN, R., VERMEULEN, G., ALINK, M., WARDIA, J., BOONE, I., et al., Preadviezen 2010  : de staatsrechtelijke positie van de politieke partijen  : materieelrechterlijke aspecten van

mensenhandel  : schade van derden in het aansprakelijkheidsrecht, Den Haag, Nederland: Boom Juridische uitgevers, 2010, 263-323.

BOONE, I., “Het verlies van een kans bij onzeker causaal verband”, RW 2005, 92-97. BOONE, I., “De arbeidsongeschikte ambtenaar en het regres van de werkgever op de aansprakelijke”, RW 2001, 217-233.

CLAEYS, I., “Geen bouwvergunnning, verlies van élke rechtsbescherming?”, T.B.H. 1999, 840- 848.

CORNELIS, L., “Over samenloop, schade en overbodig causaal verband: roemloos aansprakelijkheidsrecht (partim)”, RDC-TBH 2013, 989-1003.

DE SOMER, L., “Schade” in BREWAEYS, L., DE KEYSER, E., DE SOMER, L.,

HULLEBROECK, G., SURMONT, J. , Handboek Letselschade Gemeen Recht, Mechelen, Kluwer 2018, 13-32.

DE WILDE, L., “Begrip ‘schade’” in VANDENBERGHE, H., Onrechtmatige daad: Actuele tendensen, Antwerpen, Kluwer, 1979, 181 – 219.

DE WULF, H., “Ontbrekende of onregelmatige facturen en rechtmatig belang – en meteen ook vragen bij de rol van artikel 17 Ger. W. en de relevantie van nemo auditur” R.D.C.-T.B.H. 2007, 255-272.

DIRIX, E. “Abstracte en concrete schade”, RW 2000-01, 1392-1335.

FAES, K., “De theorie van het verbreken van het oorzakelijk verband door de tussenkomst van een wettelijke of een contractuele verplichting”, TPR 1993, 429-472.

GULDIX, E. A. WYLLEMAN, A. “De positie en de handhaving van persoonlijkheidsrechten in het Belgisch privaatrecht”, TPR 1999, 1589-1657.

JANSEN, C., “De bestrijding van de oneerlijke mededinging in de eerste decennia van de 20e

eeuw: Het Duitse recht als voorbeeld voor de Nederlandse rechtsbeoefening”, online publication GROM XIV 1997, 8-29 p. https://ugp.rug.nl/grom/article/download/17962/15430/ (laatst

geraadpleegd 10 augustus 2020)

JANSEN, C., “De invloed van het Bürgerliches Gesetzbuch (1900) op de Nederlandse beoefening van het privaatrecht in de eerste decennia van de 20e eeuw”, Ars Aequi 2014, 516- 524.

JOCQUÉ, G., “De nieuwe indicatieve tabel kritisch bekeken”, RW 2009, 1114-1122. KRUITHOF, M. “Wanneer Vormen Tegenstrijdige Belangen Een Belangenconflict?” in WYMEERSCH, E., Van Alle Markten  : Liber Amicorum Eddy Wymeersch, Antwerpen, Intersentia, 2008. 575–598.

KRUITHOF, M. “Een kritische analyse van enkele recente cassatiearresten over

schadevergoedingsrecht”, in M. KRUITHOF (ed.), Inzichten in actueel aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht, Mortsel, Intersentia, 2018, 1-54.

KRUITHOF, M., “Oorzaak of aanleiding geen causaal verband zonder causale bijdrage” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B. Actuele ontwikkelingen in het aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2015, 139-208.

KRUITHOF, R., “De schadebeperkingsplicht van slachtoffers met letselschade”, Vl.T.Gez. 1990- 91, 5-34.

LECLERCQ, P. “Le conducteur d’une automobile qui tue ou blesse un piéton, commet-it un acte illicite? Discours prononcé à l’audience solennelle de rentrée de la Cour de Cassation, le 15 septembre 1927”, RGAR 1927, nr.168.

LECLERCQ, P. conclusie voor Cass. 4 juli 1929, Pas. 1929, 26. LECLERCQ, P. noot onder Cass. 23 juni 1932, Pas. 1932, I, 200.

LINDEMANS, D. “Het rechtsmatigheidsvereiste voor het belang bij een rechtsvordering of een rechtsmiddel: een paralegale wijze van rechtshandhaving” (noot onder Cass. 7 oktober

2003), T.R.O.S. 2004, 35-36.

MOLENGRAAF, W.L.P.A. “De oneerlijke concurrentie voor het forum van den nederlandschen rechter, tevens eene bijdrage tot de uitlegging van art. 1401 B.W. en van de wet op de handels-en fabrieksmerken”, Rechtsgeleerd Magazijn 1887, 373 – 435.

ROLIN H., “Quelques remarques sur les engagements résultant des délits ou quasi-délits (art. 1382-1383 du Code Civil)”, Bull. De la Classe des lettres et des sciences morales et politiques 1927, 65-87.

SIMOENS, D., “Plicht tot schadeloosstelling en plicht tot schadebeperking: twee facetten van eenzelfde wetsvoorschrift”, TBBR 2004, 425-428.

VAN DEN BERGE, L., “’Rechtmatig tegenver den een, onrechtmatig tegenover den ander’ Relativiteit in privaat-en bestuursrecht” Rechtsgleerd Magazijn 2017, 43- 55.

VAN MAANEN, G., “Onrechtmatige daad tussen BW en NBW. Overeenkomsten en verschillen in de wettelijke struktuur van de artt. 1401 en 1402 BW 1838 en 6.3.1.1. NBW, Groningen”, Groninger Opmerkingen en Mededelingen 1985, 1-56.

VAN NUIJS, S.R.L., “Relativiteit ten aanzien van de onrechtmatige daad: Vergelijkend

onderzoek van het Nederlands en Belgisch recht aangaande aansprakelijkheidsbeperking via een relativiteitsvereiste ( eerste deel)”, RW 1980, 553- 586.

VAN OEVELEN, A., “La modération de la réparation du dommage dans le droit belge de la responsabilité civile extra-contractuelle” in J. SPIER (ed.), Limits of Liability: Keeping the Floodgates shut, Den Haag, Kluwer Law International, 1996, 65-74.

VANDENBERGHE, H., “Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Overzicht van rechtspraak (2000-08)”, TPR 2010, 1749-2145.

VANSWEEVELT, T. en WEYTS, B., “De Indicatieve Tabel 2012: van (te) normerend naar betwist?” RW 2014-15, 243-253.

VEREECKEN, S., "Verbintenis uit onrechtmatige daad" in DE CORTE, R. en DE GROOTE, B. , Privaatrecht in Hoofdlijnen,, Gent, Mys&Breesch, 2004, 553–589.

VERJANS, E., “Buitencontractuele aansprakelijkheid voor schending van persoonlijkheidsrechten”, RW 2013-14, 522-536.

VIAENE, J., LAHAYE, D. en VAN STEENBERGE, J., “Een laatste bijdrage tot de synthese van de schadeleer? Aanloop tot het opstellen van een glossarium” in VAN LANGENDONCK, J. (ed.), Liber Amicorum R. Dillemans II, Antwerpen, Kluwer, 1997, 465-515.

VIAENE, J., “Menselijke schade in het gemene recht en in het sociale recht een beknopte vergelijking van begrippen”, RW 1984, 1793-1808.

VON BAR, C., “Limitation and Mitigation in German Tort Law” in SPIER J. (ed.), Limits of Liability: Keeping the Floodgates shut, Den Haag, Kluwer Law International, 1996, 17-25. WEYTS, B., “De Indicatieve Tabel 2016: krachtlijnen en enkele kritische bedenkingen” in VANSWEEVELT, T. en WEYTS B., De Indicatieve Tabel 2016: kansen en kritiek, Mortsel,