• No results found

5. Discussie

5.1 Algemene bevindingen

In de interviews deelden alle participanten mee dat ze gezondheidsbevordering bij mensen met een lage SES belangrijk vinden. De mate waarin mutualiteiten actief zijn in gezondheidsbevordering bij mensen met een lage SES is verschillend. Een aantal participanten brachten aan dat ze voornamelijk op universele gezondheidsbevordering focussen, wat wil zeggen gezondheidsbevordering gericht naar alle leden van de mutualiteit zonder specifieke focus naar doelgroepen zoals mensen met een lage SES. Andere participanten gaven aan dat ze binnen hun werking wel specifieke aandacht hebben voor kwetsbare doelgroepen, zoals mensen met een lage SES, en hanteren werkvormen als doelgroepgerichte gezondheidsbevordering of gezondheidsbevordering volgens het proportioneel universalisme.

De participanten geven aan dat het moeilijk is om mensen met een lage SES te bereiken. Deze moeilijkheid wordt meermaals bevestigd in de academische literatuur. Gezondheidsbevorderende programma’s hebben over het algemeen een laag bereik bij mensen met een lage SES (Garcia, 2006, Horstman & Meershoek, 2019; Potvin et al., 2007; Wiegers, Devillé, de Jager & Plass, 2014). Een verklaring die door de participanten werd gegeven is dat de prioriteiten van mensen met een lage SES noodgedwongen liggen bij het verkrijgen van de basisbehoeften. Volgens artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens heeft elk individu recht op

“een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin” (Amnesty international, 2019, artikel 25). Het verkrijgen van

basisbehoeften “waaronder inbegrepen voeding, kleding, huisvesting, geneeskundige

verzorging en de noodzakelijke diensten” is een mensenrecht dat voor iedereen geldt

(Amnesty International, 2019, artikel 25). Dat de universele mensenrechten, die reeds in 1948 werden aangenomen, in 2020 nog steeds ongerealiseerd zijn is ethisch onaanvaardbaar. Veel participanten stelden dat ze een goed beleid waarbij alle mensen van basisbehoeften worden voorzien noodzakelijk vinden en dat dit bij zou dragen aan het verkleinen van de gezondheidsongelijkheid. Dit sluit aan bij de ethische

50 vereiste van distributieve rechtvaardigheid, dat beschreven wordt als het rechtvaardig verdelen van goederen en bezittingen in de maatschappij (Van der Gulden, 2012).

Een tweede problematiek die de participanten aanhaalden is dat het moeilijk is om in gezondheidsbevordering resultaten te meten en te bereiken. Busch & van der Lucht (2012) deden onderzoek naar de effectiviteit van gezondheidsbevorderende interventies bij mensen met een hoge en lage SES. Zij kwamen tot de conclusie dat er over het algemeen weinig effectstudies in gezondheidsbevordering gedaan worden. Van de 314 interventies die geselecteerd waren, vonden ze bij honderd interventies uitspraken over de effecten van de interventie terug. Bij slechts vijftien interventies werd gesproken over de effecten bij mensen met een lage SES. Het feit dat een aantal participanten aangeven dat het meten van resultaten bij gezondheidsbevorderende acties als moeilijk wordt ervaren, kan een mogelijke verklaring zijn waarom onderzoekers weinig effectstudies in gezondheidsbevordering terugvinden. Dat er weinig onderzoek gedaan wordt rond de effectiviteit van gezondheidsbevorderende interventies bij mensen met een lage SES, is eveneens een ethisch thema. Horstman & Meershoek (2019) stellen dat de kennis en evidence-based interventies rond gezondheidsbevordering de leefwereld en ervaringen van hoger opgeleiden belichamen. Volgens de onderzoekers is de wetenschappelijke kennis over de leefwereld van mensen met een lage SES in de literatuur beperkt waardoor veel interventies niet bij de ervaringen en leefwereld van mensen met een lage SES aansluiten. Er is dus niet alleen systemische discriminatie op het vlak van basisbehoeften, er is daarenboven systemische discriminatie in het weergeven van de belangen en noden van deze doelgroep.

Een aantal participanten geven aan dat ze aanpassingen maken aan gezondheidsbevorderende campagnes om ook meer mensen met een lage SES te bereiken. Een vaak vermelde ingreep die mutualiteiten rapporteren zijn aanpassingen op het vlak van taalgebruik waarbij er meer visueel en met een eenvoudige woordenschat gewerkt wordt. Dit soort aanpassingen wordt ook in de literatuur teruggevonden en aangeraden (Horstman & Meershoek, 2019; Vlaams Instituut Gezond Leven, 2020). Om de gezondheidsverschillen te verkleinen is er evenwel meer nodig dan enkel aanpassingen op het vlak van taalgebruik (Horstman & Meershoek,

51 2019). Een beperkt aantal participanten in deze studie brachten aan aanpassingen te doen om de gezondheidsbevorderende actie dichter te laten aansluiten bij de leefwereld van mensen met een lage SES. Volgens de literatuur sluiten gezondheidsbevorderende interventies vaak niet aan bij de ervaringen en leefwereld van mensen met een lage SES (Horstman & Meershoek, 2019; Vlaams Insituut Gezond Leven, 2020). Om gezondheidsbevorderende interventies meer te laten aansluiten bij leefwereld van mensen met een lage SES, is participatie van deze doelgroep bij het ontwikkelen en uitvoeren van gezondheidsbevorderende interventies en samenwerkingen met organisaties die in contact staan met mensen met een lage SES essentieel (Vlaams Instituut Gezond Leven, 2020). Enkele participanten deelden mee dat ze dit ook doen. Het traject rond positieve gezondheid is daar een mooi voorbeeld van. Dit traject bestaat uit drie sessies. Deze sessies worden in samenspraak met de doelgroep ontwikkeld en vorm gegeven. De doelgroep geeft hierbij zelf aan rond welk thema ze willen werken en hoe ze daarin ondersteund willen worden. Door de doelgroep zelf mee te laten beslissen wordt de autonomie en keuzevrijheid van het individu gerespecteerd. Daarnaast wordt de doelgroep ook versterkt en aangemoedigd om hun eigen gezondheid in handen te nemen.

De meeste participanten doen geen beroep doen op ethische werkinstrumenten zoals de ethische code of een ethische commissie. Sommige participanten gaven aan dat ze de ethische code niet of niet goed kennen. De ethische code in de sector gezondheidsbevordering is pas in 2019 hernieuwd (Vlaams Instituut Gezond Leven, 2019). De sector gezondheidsbevordering had voorheen ook een ethische code. De inhoud van de voorgaande ethische code was beperkt en ging enkel over het aangaan van partnerschappen met commerciële organisaties (medi-sfeer, 2019). De nieuwe ethische code is met zijn twaalf ethische principes uitgebreider. Deze ethische code is vrij recent, wat een mogelijke verklaring kan zijn waarom de ethische code door preventiewerkers momenteel nog weinig gebruikt wordt. Hoewel de participanten weinig ethische werkinstrumenten gebruiken en soms onwennig reageerden op expliciete ethische vragen, is het een vaststelling dat de participanten gedurende het gesprek, al dan niet bewust, verschillende ethische thema’s aankaarten en zich vragen stelden over de ethische dimensie van hun werk. Er wordt hieronder op een aantal ethische thema’s en vragen dieper ingegaan.

52