• No results found

1. Literatuurstudie

4.2 Activiteiten van mutualiteiten op het gebied van gezondheidsbevordering

Alle participanten gaven aan dat ze als mutualiteit inzetten op gezondheidsbevordering. Hierbij merken medewerkers uit mutualiteiten een evolutie. De laatste jaren zetten ze als mutualiteit namelijk meer in op gezondheidsbevordering dan voordien. Enkele participanten gaven in hun visie ook aan dat ze het in de toekomst belangrijk vinden om daar blijvend op in te zetten.

“Ja, dat zien wij als een van onze hoofdtaken om aan gezondheidsbevordering te doen, en om dat naar heel de bevolking te doen. Initiatieven te organiseren om iedereen eigenlijk iedereen gezond te maken en te overtuigen om hun gezondheid in eigen handen te nemen. (interview 7)

Opvallend was dat de manier van aanpak in gezondheidsbevordering verschilt. Een aantal participanten gaven aan dat zij zich voornamelijk richten tot universele gezondheidsbevordering. Zoals reeds eerder in de literatuurstudie werd aangehaald richt de universele gezondheidsbevordering zich tot de volledige bevolking, of in het geval van mutualiteiten, werken ze gezondheidsbevorderende informatie en acties uit die zich richten tot alle leden van de mutualiteit. Ongeveer de helft van de participanten geeft aan dat zij naast een universele aanpak ook een doelgroepgerichte aanpak bij mensen met een lage SES hanteren. Bij een doelgroepgerichte aanpak richten ze gezondheidsbevorderende informatie of acties tot een specifieke doelgroep, in dit geval mensen met een lage SES. Tot slot hanteren enkele participanten het proportioneel universalisme. Bij het proportioneel universalisme wordt net zoals bij universele gezondheidsbevordering, de gezondheidsbevorderende informatie of acties naar de volledige bevolking gericht. Het verschil met de universele

26 gezondheidsbevordering is dat er bij het proportioneel universalisme op kwetsbare doelgroepen, zoals mensen met een lage SES, intensiever wordt ingezet.

4.2.1 Universele gezondheidsbevordering

Hoewel alle participanten in het interview aangaven dat zij een extra focus op gezondheidsbevordering bij mensen met een lage SES belangrijk vinden, geven veel participanten aan dat zij voornamelijk een universele aanpak in gezondheidsbevordering hanteren. Hierbij zetten ze in op gezondheidsbevordering gericht naar alle leden van de mutualiteit. Een voorbeeld van een campagne die gegeven werd is de ‘suikerreflex’. In deze campagne maken ze mensen bewust over de hoeveelheid suiker die zich in voedingsmiddelen bevind. Deze campagne is gericht tot de volledige populatie. Eén van de redenen die een participant aangaf om te kiezen voor universele gezondheidsbevordering is dat ze als mutualiteit alle voordelen en communicatie moeten openstellen voor alle leden. De mutualiteit vertrekt steevast vanuit het principe van gelijkheid, waarbij iedereen recht heeft op gelijke gezondheidsinformatie. Vertrekken vanuit het principe van gelijkheid kent verschillen met het solidariteitsbeginsel, waarbij extra aandacht in gezondheidsbevordering voor kwetsbare personen aangewezen is.

“We volgen gewoon de campagnes die de overheid rond roken en de griepvaccins en dergelijke heeft en daarvan zetten we flyers en banners in de kantoren. Maar het is niet dat we daar specifiek, alleen naar hen toe [mensen met een lage SES], gericht werken. Het is niet dat we enkel op hen focussen. Het is voor iedereen maar ze zitten ertussen.” (interview 1)

“We hebben een paar jaar geleden ook een ‘suikerreflex’ gehad om mensen

echt bewust te maken over suiker, dat we met z’n allen veel te veel suiker eten. Mensen zijn zich daar niet van bewust. (…). Dus dat zijn zaken die we wat proberen te doen. Maar het blijft een moeilijke omdat we nooit heel specifiek naar die doelgroep… Omdat we die doelgroep, wij zijn geen specialist om die doelgroep te bereiken. En ook omdat wij als ziekenfonds verplicht zijn om de

27

voordelen en communicatie enzovoort om dat naar al onze leden te doen omdat alle leden gelijk zijn.” (interview 7)

Eén participant geeft eveneens aan dat ze het soms frustrerend vindt dat ze als mutualiteit weinig kunnen inzetten op de gezondheidsongelijkheden. Ze kaart aan dat de groep mensen met een lage SES steeds groter wordt. Als mutualiteit zetten ze eveneens in op de universele strategie omwille van een aantal moeilijkheden: te weinig middelen, te weinig kennis, te laag bereik van de doelgroep etc. Op de moeilijkheden wordt later ingegaan in het onderdeel ‘Moeilijkheden gezondheidsbevordering bij mensen met een lage SES’.

“We moeten het eigenlijk zo ruim mogelijk doen. We hebben niet de middelen of de kennis of de mensen ter plaatse om echt heel gericht campagnes op te starten naar de mensen die het effectief nodig hebben. En die populatie, we weten dat, wordt ook echt alsmaar groter.” (interview 7)

4.2.2 Gezondheidsbevordering bij mensen met een lage SES

Een deel van de participanten brachten aan dat zij reeds extra inspanningen leveren om gezondheidsbevordering tot bij mensen met een lage SES te brengen. Ze zetten hierbij gezondheidsbevorderende acties op, specifiek gericht naar mensen met een lage SES. Dit is doelgroepgerichte gezondheidsbevordering. Een voorbeeld van een doelgroepgerichte actie dat door een participant werd gegeven, betreft het traject ‘samen op pad rond positieve gezondheid!’. In dit project worden een aantal groepssessies georganiseerd bij kwetsbare doelgroepen, zoals bij mensen met een lage SES. Mensen met een lage SES werden bereikt door samen te werken met bestaande organisaties die in hun dagelijkse werking reeds in contact staan met deze doelgroep. In de eerste sessie bespreekt de groep mensen met een lage SES wat gezondheid voor hen betekent en rond welke gezondheidsthema’s zij extra ondersteuning wensen. Uiteindelijk kiest de groep in de eerste sessie één centraal thema waar ze rond willen werken. In de volgende sessies wordt er dieper ingegaan

28 op het gekozen thema en wordt er informatie en ondersteuning rond het thema voorzien.

“We hebben eigenlijk een traject opgestart waarbij dat wij aan de hand van drie sessies mensen met een kwetsbaarheid (op dit moment zijn wij aan het focussen op mensen in armoede) de kans krijgen is nu veel gezegd, die eigenlijk een forum krijgen en een gesprek kunnen opstarten rond wat gezondheid voor hen is, in een groepsverband.” (interview 8)

Naast de doelgroepgerichte aanpak, waarbij gezondheidsbevorderende interventies specifiek gericht worden naar een bepaalde doelgroep zoals mensen met een lage SES, proberen mutualiteiten ook het principe van het proportioneel universalisme toe te passen. Verschillend met de doelgroepgerichte aanpak, wordt er bij het proportioneel universalisme wel gefocust op de volledige bevolking maar met een verschil in intensiteit. In het geval van het proportioneel universalisme rollen ze een campagne uit voor de volledige bevolking maar met een hogere intensiteit voor bepaalde doelgroepen, zoals bijvoorbeeld mensen met een lage SES. Een voorbeeld dat een participant gaf is ‘de aanschuiftafel’. Dit is een actie rond gezonde voeding en beweging waarbij er een kort traject en een lang traject werd uitgewerkt. Het korte traject is toegankelijk voor de volledige populatie. De inschrijvingen voor het korte traject staan voor iedereen open, dus ook voor mensen met een lage SES. Het lange traject daarentegen is meer specifiek bedoeld voor mensen met een lage SES. Met dit lange traject gaan ze naar organisaties die reeds in contact staan met deze doelgroep. In beide trajecten geven ze dezelfde kennis en vaardigheden mee over gezonde voeding. Het verschil is dat ze bij kwetsbare groepen een langere tijd voorzien. Op die manier kunnen ze meer (persoonlijke) ondersteuning aanbieden dan in het korte traject. Het voordeel van het proportioneel universalisme is dat het gezondheidsgedrag van bepaalde groepen niet geviseerd wordt. Er wordt namelijk bij de volledige bevolking gewerkt rond hetzelfde gezondheidsgedrag, namelijk gezonde voeding.

“Als we uit reguliere groepen kwamen, zagen we dat het veel sneller ging, de informatieoverdracht en de transitie die we wilden bewerkstellen, waardoor dat

29

we dan nu het traject hebben aangepast. Voor de reguliere groep, allee om dat nu zo te zeggen, zijn het drie sessies. En voor de kansengroepen zijn het vijf sessies. We noemen dat natuurlijk niet meer zo. We zeggen gewoon het lange traject en het korte traject en het verschil is vooral de toeleiding.” (interview 6)

In bovenstaand voorbeeld wordt beschreven dat de participanten daarenboven nadenken over de manier van communiceren met betrekking tot de verschillende trajecten. Door bewust te kiezen om de trajecten te benoemen als kort traject en lang traject en niet als het traject voor de reguliere groepen en het traject voor kansarme groepen, wordt stigma en culpabilisering voorkomen.

4.3 Moeilijkheden gezondheidsbevordering bij mensen met een