• No results found

schaft, slechts de ‘garde nationale’ behouden. De vraag, of ook vreemdelingen

leden van het bewind der commune konden zijn, werd terstond bevestigend

beantwoord: patriotisme was slechts een éénzijdigheid. Den 30stenMaart werd

bepaald, dat de leden van den raad der commune administrateurs in hun respectieve

verschillende arrondissementen zouden zijn. Den 3denApril nam men het decreet

tot scheiding van Kerk en Staat. Zóó was men aangevangen te ordenen, toen Thiers

den 2denApril het eerste kanon-schot tegen Parijs liet losbranden, en de markies

de de Galliffet den 3denApril zijn proclamatie aan de troepen te Versailles richtte.

De ‘garde nationale’ wilde nu onmiddellijk uit Parijs tegen Versailles oprukken. Toen

dit nog afgestemd werd, ging een deel dier garde onder Bergeret en Flourens den

3denApril toch derwaarts. Doch de kanonnen van uit den Mont Valérien hielden dien

tocht tegen; Flourens verloor het leven. Sinds werden de krijgs-verrichtingen der

commune gesteld onder bevel van Cluseret. Daar de regeering van Versailles

onbarmhartig allen die aan de beweging der commune deelnamen fusilleerde, werd

den 6denApril het decreet genomen, dat men in Parijs, onder degenen die de partij

van Versailles zouden vóórstaan, gijzelaars zou nemen, om ze evenzoo te fusilleeren

als Versailles zijn wreedaardige praktijk niet naliet. Den 10denApril nam men het

besluit over de zorg voor weduwen en weezen der gesneuvelden: hier sprak men

officieel voor 't eerst van een ‘veuve non mariée’, men behartigde ook de belangen

der ‘niet erkende’ kinderen. Den 12denApril vaardigde men het besluit uit om de

Vendôme-kolom ter-neder te werpen, als symbolische uiting der minachting voor

oorlogsroem. Den 14denApril ging men plechtig en ceremonieus de begrafenis

houden van Pierre Leroux, den man der ‘solidariteit’, die juist in deze dagen te Parijs

stierf (zie het derde deel der ‘Socialisten’ pag. 370). Den 16denApril werd de bepaling

der verval-dagen voor wissels en schulden geregeld. Op dienzelfden dag nam men

het decreet, om het zilver in de hotels der ministeries en in de kerken te versmelten

voor den dienst der commune. Er was geen geld meer. Men dwong de Fransche

Bank 17 millioen te verschaffen. Enkele leden van den raad der commune wilden

de geheele Bank vermeesteren, doch Charles Beslay en Jourde wisten dit te beletten.

Voorts zorgde men zeer goed voor het onderwijs, dat Elie Reclus onder zijn hoede

had genomen. Een commissie voor den arbeid en het ruilverkeer behartigde met

inspanning deze belangen; een decreet over het betrekken van verlaten werkplaatsen

werd genomen. Aldus was men bezig te administreeren. Het was alsof een nieuwe

toekomst van geluk voor de arbeiders zou dagen. En intusschen bulderden reeds

de kanonnen rondom Parijs. Men had in Parijs gehoopt dat de groote steden: Lyon,

Marseille, St. Etienne, Toulouse, Grenoble, enz. ook de commune zouden uitroepen.

Maar de kreet van Parijs vond er slechts een zwakken weêrklank. Een ‘appèl’ op

de steden hielp niet. Thiers onderhandelde met die steden afzonderlijk, en gaf allerlei

beloften, mits zij zich stil hielden. Evenmin werkte een

beroep van Parijs op het platteland. Daarbij ging Cluseret, de gedelegeerde voor

de krijgs-verrichtingen, slechts defensief te-werk. Men werd angstig in Parijs. Men

nam slechts desorganisatie waar, en men wilde autoriteit en leiding voelen. Toen

sloegen de Jacobijnen in den raad der commune hun slag. Op het einde der maand

deden zij het voorstel om een ‘Comité de Salut public’ van vijf leden te benoemen,

en daaraan de leiding der commune te geven. Dit voorstel werd aangenomen met

45 tegen 23 stemmen. Die drie-en-twintig waren de Proudhonisten.

Met 1 Mei trad de nieuwe toestand in 't leven. Cluseret, die steeds in vijandschap

had geleefd met het ‘Comité central’, werd afgezet. Rossel trad als gedelegeerde

van den oorlog op. Hij kon 't echter slechts tien dagen uithouden, en werd toen

vervangen door een burgerlijken gedelegeerde: Delescluze

1)

. Ondertusschen werden

nog allerlei decreten genomen. Den 4denMei werd de eed afgeschaft, den 5dènMei

de opheffing der ‘chapelle expiatoire’ besloten, voorts iets later het werk bij nacht

voor de bakkers verboden. Uit de banken van leening werden de meeste

onderpanden aan de beleeners teruggegeven. De Fransche Bank werd weder lastig

gevallen. Maar de raad der commune kwam niet meer zoo geregeld bijéén. Het

‘Comité de Salut public’ regeerde nu namens dien raad. En de oorlogs-toestand

van Versailles tegen Parijs begon hoe langer hoe meer te nijpen. Dombrowski

scheen nu allengs de militaire leider. Een nieuw beroep der commune op de groote

steden van Frankrijk gaf geen resultaat hoegenaamd. Wel viel den 17denMei met

verbazend gedruisch werkelijk de Vendôme kolom ter-aarde

2)

, maar de hoop op

zegepraal der commune werd hoe langer hoe bleeker. De leden van het ‘Comité

de Salut public’ wisselden elkander af, doch de wanhoop stond vóór de deur.

Den 21stenMei zou die deur worden geopend. Op den ochtend van dien dag

toonde Ducatel aan de voorposten van het leger van Versailles, hoe men zonder

slag of stoot, door de poort van Auteuil, in Parijs kon komen. De raad der commune

was juist aan het beraadslagen over de al of niet strafbare houding van Cluseret,

daar kwam de tijding dat de troepen uit Versailles naderden. Nu luidde de klok

overal. Het ‘Comité de Salut public’ gaf aan de arrondissementen bevel overal de

barricades op te werpen. Men besloot tot een woedende worsteling. De bloedige

week ving aan. Van éénheid in de leiding van den strijd was geen sprake. Iedere

buurt, iedere groep vocht voor zich-zelve. In elk district

1) Zie de beoordeeling van het volk over die benoeming in den ‘Père Duchesne’, No. 58, pag.

5. Geheel die collectie van den ‘Père Duchesne’ geeft vrij goed, als in het licht van vlammen,

den indruk weêr der dagen van de commune.

2) Zie ‘Les Temps nouveaux’, supplément 1900, p. 250; en ook bet boek of den roman van

Lucien Descaves ‘La colonne’ 1902. Victor Considerant protesteerde tegen de omvèrwerping

der colonne Vendôme, zie zijn brief aan de commune in de ‘Cahiers de la Quinzaine’, septième

cahier de la treizième série, 1911, pag. 90/91.

gaf het commune-lid zijn bevelen. Het was de volkomen a n a r c h i e . Den 22sten

Mei waren de Versaillanen in de Champs-Elysées, vandaar richtten zij hun

kanon-schoten in de Rue de Rivoli; des avonds bezett'en zij de Rue Saint Honoré.

Den 23stenMei was Montmartre verloren voor de commune. De verdediging

concentreerde zich nu om het Hôtel de Ville. Toen, den 24stenMei, gaf de commune

last alles in brand te steken. Een vuur-zee van vlammen zou de indringende troepen

tegenhouden. Met petroleum werden de gebouwen begoten. Hel flikkerde overal

de wit-roode gloed tusschen den walmenden rook. Alles ontplofte en kraakte. Het

raadhuis-zelf verbrandde. Het paleis der Tuilerieën stond in lichte-laaie vlam. Het

Palais Royal en de Louvre begonnen te rooken. Het ministerie van financiën verging

in vuur. Het gebouw der rekenkamer werd een spookachtige ruïne. Het paleis van

het Legioen van eer flikkerde weg. Vlammen van vuur golfden. En in de kringen

buiten dien cirkel van vuur verdedigde elke buurt haar barricade tegen de troepen.

Die troepen kenden geen zweem van mededoogen. Welnu: Raoul Rigault gaf

dienzelfden dag last de vroeger gevangen gezette gijzelaars - den aartsbisschop

Darboy, Bonjean, Chaudey

1)

en de anderen - te fusilleeren. Het decreet van 6 April

werd toen eerst uitgevoerd. Zóó vocht men nog twee dagen. De vrouwen hielpen

mede, droegen petroleum aan. Den 27stenMei zag men dat alles ten-einde liep.

Delescluze besteeg de laatste barricade op de Place du Château d'Eau, vóór den

Faubourg du Temple, en vond dáár zijn dood. De laatste strijders, uit Belleville

verdreven, weken 28 Mei naar het kerkhof Le Père la Chaise. Dáár werden zij allen

in een hoek, mannen, vrouwen, kinderen, als honden neêrgeschoten

2)

. De muur

dáár van dat kerkhof heet sinds dien tijd: ‘l e M u r d e s F é d é r é s ’. Die naam

wordt een eigen-naam. Hij duidt aan een plaats, waarheên socialistische pelgrims

uit alle streken en gewesten zich voortdurend wenden, vanwaar twijgen en bladeren

op elk congres van socialisten eerbiedig worden gebracht; naam van het gruwelijkst

bloedbad in het zoogenaamd beschaafd Europa aangericht; naam, dien geen

socialist immer anders noemt dan met een helsche gedachte aan wraak en

vergelding! Ach...

Met opzet hebben wij het verloop dier commune van Parijs van 1871 even geschetst.

Hier werd voor een deel volvoerd wat Bakounin had gedacht. De eigenaardige

wending die de Parijsche commune onderging, haar volgen na 1 Mei van de

Jacobijnsche traditie, was zelfs eenigermate, in dien eigenaardigen gedachten-loop,

een proef

op de som van Bakounins voorspelling. De coïncidentie van het historisch feit met