• No results found

Actoren in de veiligheidsketen en crisisbeheersing

In document Catalogus Nationale Operaties (pagina 63-66)

Cybercriminaliteit in de financiële sector

3.3 Actoren in de veiligheidsketen en crisisbeheersing

wanneer er een GRIP4 afgekondigd is.

3.3.2 Officier van Justitie

Na een strafbaar feit is het opsporingswerk een taak van de politie. Politiemen-sen zoeken naar sporen, horen getuigen en slachtoffers, houden verdachten aan en leggen alle gegevens vast in een proces-verbaal.

De eindverantwoordelijkheid voor de opsporing ligt bij het Openbaar Ministe-rie (OM). De officier van justitie (OvJ) bij het OM heeft het gezag over onder-zoeken door de politie. Vooral als het om zware misdrijven gaat, geeft de OvJ direct leiding aan het onderzoek. Hij houdt daarbij in de gaten of de opsporing zorgvuldig en volgens de wettelijke regels verloopt.

Indien het opsporingswerk dit vereist kan de OvJ opdracht geven bepaalde dwangmiddelen te gebruiken. Bijvoorbeeld het in beslag laten nemen van ge-stolen voorwerpen of het aanhouden van een verdachte die niet op heterdaad is betrapt. Ondanks relatieve vrijheid in handelen moet het OM bij zware dwang-middelen eerst toestemming vragen aan de rechter-commissaris (RC). Dit is bij-voorbeeld het geval bij huiszoeking of afluisteren van telefoons. De Hoofdoffi-cier van Justitie kan ook specialisten inzetten ter ondersteuning van het opspo-ringsproces. De afgelopen jaren blijkt dat Defensie steeds vaker die expertise levert. De EODD is bijvoorbeeld vrijwel standaard betrokken bij opsporingswerk met hoog risico op het aantreffen van explosieven. Ook kwaliteiten als zoeken, verkennen, doorzoeken (search-capaciteit) helpen het OM bij het vinden van bewijs.

In de rechtszaal ziet de verdachte de OvJ in zijn rol van openbare aanklager. Hij vertelt tijdens de zitting waarvoor iemand terechtstaat. Vervolgens ondervraagt de rechter de verdachte over de zaak. Ook de OvJ krijgt de gelegenheid om vra-gen te stellen, net als trouwens de advocaat van de verdachte. Daarna houdt de OvJ zijn requisitoir: een betoog waarin hij de rechter vertelt wat hij van de zaak

3.3.3 Veiligheidsregio

Het Nederlandse grondgebied is verdeeld in 25 veiligheidsregio’s (zie bijlage 6). De veiligheidsregio (VR) is een vorm van zogeheten ‘verlengd lokaal be-stuur’. De gemeenten in die regio hebben een overeenkomst met elkaar geslo-ten (gemeenschappelijke regeling) om eventuele crisisbeheersing (de voorbe-reiding op rampenbestrijding) samen aan te pakken. Op deze wijze is medever-antwoordelijkheid voor de bestuurlijke en organisatorische aansturing van de VR geborgd. In de Wet Veiligheidsregio (Wvr) is onder andere de indeling van de veiligheidsregio’s vastgelegd, de bestuurlijke inbedding maar ook de organi-satie van hulpverleningsdiensten.

Het doel van de VR is het vergroten van de slagkracht bij de beheersing van cri-ses en de bestrijding van rampen onder één regionale bestuurlijke leiding. Het gaat daarbij over crises en rampen die de gemeentegrens overschrijden

of die een dusdanig omvangrijke inzet van middelen vergen dat coördinatie op regionaal niveau plaats moet vinden om tot concrete inzet van regionale mid-delen te komen.

Het bestuur van een veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de ge-meenten van die regio. Zij benoemen uit hun midden de voorzitter van het be-stuur. De VR zal bij het maken van risicoprofielen en plannen een beroep doen op de expertise van partners in de veiligheidsketen, bijvoorbeeld waterschap-pen, nutsbedrijven en Defensie.

Taken van de VR zijn onder andere:

opstellen van risicoprofielen, inventarisatie en analyse van aanwezige risico’s;

opstellen van beleidsplannen, het beleid voor de meerjarige uitvoering van opgedragen taken;

opstellen van crisisplannen, het operationele plan voor generieke crisis-aanpak;

opstellen van rampenbestrijdingsplannen, het operationele plan voor de aanpak van concrete risico’s voor specifieke inrichtingen;

het leiding geven aan voorbereiding, respons en nazorg van een (dreigende) crisis of ramp.

3.3.3.1 Veiligheidsberaad

De voorzitters van de 25 Veiligheidsregio’s zijn verenigd in het Veiligheidsbe-raad. Uit hun midden wordt een dagelijks bestuur van zeven voorzitters van vei-ligheidsregio's gevormd. Zij hebben elk een inhoudelijke portefeuille.

Deze portefeuilles zijn:

voorzitter;

brandweer;

informatievoorziening en Landelijke Meldkamerorganisatie;

bovenregionale samenwerking;

bevolkingszorg;

crisisbeheersing;

GHOR en versterking civiel militaire samenwerking;

Het Dagelijks Bestuur bereidt de vergaderingen van het Veiligheidsberaad en de bestuursvergaderingen van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) voor, zij zijn ook het Dagelijks Bestuur van het IFV.

Het Veiligheidsberaad ondersteunt de Veiligheidsregio’s. Het beraad werkt met een strategische agenda voor de veiligheidsregio's. Daarin zijn zowel de geza-menlijke doelstelling met de ministeries als de eigen prioriteiten opgenomen.

3.3.4 (regionale) Coördinatie

Wanneer een incident, evenement, crisis of ramp een dusdanig grote inzet van mensen en middelen vergt dat het de onmiddellijke mogelijkheden van de ge-meente en de burgemeester te boven gaan, richt de Veiligheidsregio een Regio-naal Operationeel Team (ROT) in die de coördinatie overneemt. Zo’n team be-staat uit gespecialiseerde medewerkers van de diensten die op de plaats van het incident zijn ingezet.

Naar eigen inzicht voegen die hulpdiensten een eigen Actiecentrum (Ac) of staf-sectie toe. Zij stemmen de inzet van eigen mensen en middelen af en coördine-ren operationele verzoeken met de andere Actiecentra of stafsecties. Deze teams staan verderop in dit hoofdstuk nader beschreven omdat de coördinatie plaats kan vinden zonder een operationeel ROT.

Wanneer er een inzet is op basis van de Politiewet, wordt er ook daar een

regionaal coördinatieteam geactiveerd. In het geval van een inzet voor Openba-re Orde en Veiligheid kan dat een Staf Grootschalig en Bijzonder OptOpenba-reden (SGBO) zijn. Wanneer er een grote operatie voor Strafrechtelijke Handhaving van de Rechtsorde of Taken ten behoeve van Justitie is, dan wordt er een Team Grootschalige Opsporing (TGO) ingesteld. Natuurlijk kunnen er meerdere naast elkaar bestaan omdat bij een grootschalige opsporing vaak ook de openbare orde en veiligheid in het geding kan raken of andersom. Deze coördinatie heeft dan ook tot doel om de diverse acties van deze inzetten te deconflicteren.

Wanneer er meer gecoördineerd moet worden dan alleen de operationele dien-sten en de bevolking moet worden geïnformeerd en de gemeente taken heeft, wordt er vaak ook een Gemeentelijk of Regionaal Beleidsteam (afhankelijk van de omvang) ingesteld. Maar ook wanneer er op het vlak van bevolkingszorg in-zet van veel mensen en middelen nodig is zal de gemeente een eigen actiecen-trum (team bevolkingszorg) activeren.

Naast al deze min of meer standaard regionale coördinatie gremia kunnen er specifieke regionale coördinatie gremia ingesteld worden. De 5 grootste Bra-bantse Gemeenten hebben bijvoorbeeld een coördinatie op de opsporing en bestrijding van georganiseerde misdaad.

3.3.4.1 Commando Plaats Incident (CoPI)

Het Commando Plaats Incident noemt men ook wel het “motorkapoverleg”.

De hulpdiensten zoals politie en brandweer ondernemen direct actie als er een incident plaatsvindt. De organisatie op die plek heet logischerwijs Commando Plaats Incident (CoPI). De hulpverleners stemmen ter plekke af en gebruiken daarbij de motorkap van een voertuig als tafel. Het overgrote deel van de inci-denten kunnen op deze manier worden afgehandeld.

3.3.4.2 Regionaal Operationeel Team

Hierboven is de regionale opschaling beschreven wanneer een incident een duidelijke uitstraling (effecten) heeft naar de omgeving.

Het Regionaal Operationeel Team (ROT) dient binnen 45 minuten na alarme-ring operationeel te zijn. Alarmealarme-ring is meestal tegelijkertijd met de opschaling

Het ROT is een team, bestaande uit vertegenwoordigers van de betrokken diensten/organisaties, dat onder leiding van een Leider ROT een gecoördineer-de uitvoering van gecoördineer-de rampenbestrijding of crisisbeheersing bevorgecoördineer-dert. Het ROT draagt zorg voor het omgevingsmanagement. Het richt zich op het zogenoemde effectgebied, maar stemt voortdurend af met het CoPI. Het ROT is derhalve de verbindende factor tussen de verschillende Actiecentra. Bij de ondersteuning van de (Regionale of Gemeentelijke) Veiligheidsstaf in een GRIP 3-situatie (of hoger) werkt het ROT verder aan het wegnemen van maatschappelijke onrust door goede en eenduidige informatievoorziening aan bevolking en bestuur-ders.

Het Regionaal Operationeel Team is in hoofdlijnen verantwoordelijk voor de volgende taken:

Het bepalen van het effectgebied;

Het bepalen van de situatie in het effectgebied en de ontwikkeling daar-van;

Het bepalen van de tactiek die moet leiden tot snelle hulpverlening en/of incidentbestrijding;

Het geven van operationele leiding aan de aan de crisisbestrijdende dien-sten door coördinatie van werkzaamheden van de betrokken actiecentra;

Het verzamelen en verstrekken van relevante gegevens over de crisissitua-tie en crisisbestrijding aan de betrokken organisacrisissitua-ties;

Het plannen en coördineren van de behoefte aan bijstandspotentieel en het aanvragen ervan namens het bevoegd gezag;

Het onderhouden van contacten met bestuurlijke autoriteiten (PCC, NCC, LOCC, Waterschappen, omliggende gemeenten);

Het onderhouden van contacten met externe deskundigen;

Het doen van voorstellen aan de burgemeester over het waarschuwen, alarmeren, verplaatsen en opvangen van de bevolking;

Het verzorgen van ingezette eenheden;

Het geven van informatie en handelingsperspectieven aan bevolking en media, eventueel na afstemming met de communicatieadviseur van de Regionale of Gemeentelijke Veiligheidsstaf, ten aanzien van de operatio-nele aspecten;

De Kernbezetting van het ROT bestaat uit de volgende functionarissen:

Regionaal Operationeel Leider (gemandateerd Operationeel Leider);

Algemeen commandant Brandweer;

Algemeen commandant Geneeskundige zorg;

Algemeen commandant Bevolkingszorg;

Hoofd Sectie Politiezorg;

Adviseur crisiscommunicatie;

Informatiemanager (sectie informatiemanagement);

Plotter;

Verslaglegger;

Officier van Justitie.

Facultatief:

Militair Adviseur (Liaison Defensie);

Hoofden secties / Liaisons overige sectoren en buitenland;

Adviseurs ROT.

3.3.4.3 Regionale afdeling Conflict- en Crisisbeheersing

Binnen de regionale eenheid van de politie bestaat de afdeling (Regionale) Conflict- en Crisisbeheersing (RCCB, ook wel bureau CCB). Zij is belast met de coördinatie van de inzetten van de politie en de uitvoering van bijstandsaanvra-gen. Het RCCB onderhoudt daartoe contact met de afdeling Preparatie van de Landelijke Eenheid en het LOCC en ze werken nauw samen, ieder vanuit eigen verantwoordelijkheden. Medewerkers van het RCCB inventariseren namens het zogeheten Hoofd Ondersteuning (HON), die deel uit maakt van een SGBO of TGO, de benodigde bijstand en vragen dat desgewenst aan.

Dit betreft bijvoorbeeld bijstand op basis van de politiewet 2012 (artikel 56 tot en met 58). Dat begint bij bijstand vanuit andere regionale eenheden of de lan-delijke eenheid, maar ook bijstand van de centrale middelen van het Ministerie van J&V (zoals Waterwerpers, bewakingscontainers en voertuigen verscherpt rijdend toezicht). Vervolgens de bijstand die geleverd kan worden vanuit de KMAR (artikel 57) of de rest van Defensie (artikel 58) en zelfs bijstand vanuit het buitenland.

Ook de KMAR heeft een bureau CCB.

3.3.4.4 (Nationale) Staf Grootschalig en Bijzonder

In document Catalogus Nationale Operaties (pagina 63-66)