• No results found

Activity system

In document Samenvatting Strategisch Management (pagina 68-73)

Activity system = een geïntegreerde set van waardecreërende processen die leiden tot het aanbod van product of dienst aanbiedingen. Omdat deze waardetoevoegende activiteiten gecoördineerd moeten worden, noemt men dit deel van het business systeem vaak de waardeketen.

 primaire activiteiten = de activiteiten betrokken in de fysieke creatie van het product en de verkoop ervan inclusief de transfer naar de koper en de diensten na verkoop.

Inwaartse logistiek = activiteiten ivm het ontvangen, opslaan en uitdelen van inputs.

bv. voorraadcontrole, voertuig schematisering, opbrengsten voor leveranciers…

Operaties = activiteiten ivm het transformeren van inputs in finale producten

bv. assemblage, uitrusting onderhoud, testen…

Uitgaande logistiek = activiteiten ivm het verzamelen, opslaan en fysiek distribueren van producten aan kopers.

bv. materiaal behandeling, levering, order verwerking, schematisering…

Marketing en verkoop = activiteiten ivm het voorzien van middelen waarmee kopers het product kunnen aankopen en het overtuigen om dit te doen

bv. reclame, promotie, verkoopkracht, kanaalselectie, kanaalrelaties, prijszetting…

Dienst = activiteiten ivm het voorzien van diensten om de waarde van producten te verhogen

of onderhouden

bv. installatie, reparatie, training, product aanpassing…

 ondersteunende activiteiten = de activiteiten die het primaire proces mogelijk maken door de aangekochte inputs, technologie, HR en verschillende organisatiebrede functies te voorzien.

Aankoop = activiteiten ivm de aankoop van inputs om alle andere activiteiten te faciliteren

bv. leverancier selectie, onderhandelingen, factuur administratie…

Technologie ontwikkeling = activiteiten ivm de verbetering van technologieën in het bedrijf

bv. basis onderzoek, product en proces design, procedure ontwikkeling…

HRM = activiteiten ivm het management van personeel doorheen de hele organisatie

vb. recrutering, aanwerving, training, ontwikkeling, beloning…

Bedrijfsinfrastructuur = alle algemene activiteiten die de volledige waardeketen ondersteunen

vb. algemeen management, planning, financiering, accounting, kwaliteit management…

Resource base

Resource base = alle middelen ter beschikking van een organisatie voor de prestatie van waardetoevoegende activiteiten. Het potentieel van een bedrijf zit hier: Je moet goed analyseren zodat je kan nagaan of een bedrijf

succesvol zal zijn al dan niet dankzij resources. We gaan hier opzoek naar de oorsprong van een concurrentievoordeel. Opdeling 1 Resource base

 Opdeling in dingen die we hebben en kunnen: vaak hebben bedijrven de middelen maar ze moeten ook

dingen kunnen!! (H4)

1.

Middelen (resources) = “iets dat we hebben” – Alle productieve factoren die beschikbaar zijn op de markt of gemakkelijk verhandeld kunnen worden (financieel, fysiek, human capital) en privileged or firm-specific assets (organizational capital, IPR, trade secrets, distribution network, brands, networks).

2.

Competenties (competences) = “iets dat we kunnen” – hoe middelen op elkaar zijn afgestemd en hoe ze geëxploiteerd worden in de markt (M&A competenties, product development competenties).

 kennis = het geheel van regels (know-how, know-what, know-where en know-when) en inzichten (know-why) dat kan worden afgeleid van en zin geeft aan informatie. Kennis komt van informatie en beïnvloedt de interpretatie ervan.

 capability = het potentieel van de organisatie om een specifieke activiteit(set) uit te voeren. Terwijl “skill” verwijst naar de mogelijkheid om een nauwe (functionele) taak uit te voeren, is “capability” voorbehouden voor de kwaliteit van het combineren van een aantal “skills”

 attitude = de dominante geestelijke set binnen een organisatie (hoe een organisatie de wereld ziet en ermee gerelateerd is). Sommige attitudes kunnen snel veranderingen, terwijl anderen vastgeroest zijn in de organisatiecultuur.

3.

Dynamic competences = competenties die leiden tot groei/vernieuwing van de organisatie (leren, strategie, development capacities). Het zijn bekwaamheden om de bestaande middelen en competenties aan te passen in het licht van snel veranderende omgevingen.

Opdeling 2 Resource base

Het type en de aard van de resources van de onderneming bepalen de winstgevendheid. Maar zijn alle elementen van een resource base evenveel waard?

Het onderscheid tussen tangibles en intangibles (relaties,competenties,..) heeft zijn nut.

Stel dat concurrentievoordeel gebaseerd op fysieke locatie, is dit dan evengoed als wanneer dit voor productieontwikkelingsvaardigheden? Wat hier afneemt is de verhandelbaarheid van de resources.

Fysieke locatie (bv. winkelruimte op de Meir)

IPR (patenten), trade secrets (bv. Coca-Cola recept)

Infrastructuur (bv. airports, electricity grid, railway, …)

Brands (bv. MS, Intel, McDonalds, P&G, …)

Reputatie (bv. people, companies, …)

Competences (bv. M&A, product development (3M), …)

Installed base (positie op markt) (bv. Microsoft)

VRIO-denkkader (Jay Barney)

De VRIO-methode moet een antwoord geven op de volgende vragen:

1.

Value? – Zijn de middelen waardevol op de markt – gewardeerd in de markt?

2.

Rarity? – Zijn de middelen vrij verkrijgbaar? Hoe uniek zijn de middelen?

3.

Imitability? Zijn er veel kosten verbonden aan het imiteren van middelen?

 Middelen zijn moeilijk imiteerbaar door:

-

unieke historische condities (monopolies  timecompression diseconomics, path dependencies) (Bv. Electrabel = moeilijk af te bouwen).

-

causal ambiguity (het is niet duidelijk wat tot succes leidt  invisible assets + interconnectedness van middelen) (nooit voor wereldmarkten, wel voor niches)

-

social complexity: (bv. leadership team waar er chemie is tussen de werknemers)

-

patents (deze zijn helaas wel verhandelbaar en je geeft nog steeds kennis weg)

4.

Organization? – Is de organisatie erop gericht om de middelen te exploiteren?

V

(value) (rarity)R (imitabilityI

) O (Organization) Marktaandeel +++ -- + +++ Kennis +++ +++ +++ --- Fysieke locatie +++ - --- + … … … … …

 Een concurrentievoordeel als je overal plusjes hebt!!!

 Organization is het moeilijkste voor bedrijven want er bestaat geen quick wins. Van resource base terug naar positionering

De gekleurde bollen zijn de punten waar de organisatie echt een voordeel heeft in de markt. Het voldoet aan de VRIO voorwaarden. Door de tekening zie je of het echt een concurrentievoordeel is of iets dat gemakkelijk te kopiëren is. In dit voorbeeld baseren we ons op “Ryanair” dat zeer moeilijk is te kopiëren want er bestaat een verankering van de organisatie.

5.4 Perspectieven op de business strategie

Outside-in methode:

-

dominantie van de markten

-

Ondernemingen moeten de markten volgen (bv. shipping industrie).

Inside-out methode:

-

Leveragen van resources

-

Innovatie

-

Learning

Markten > resources

Opportunity driven

Belang van marktstructuur (HFST 8)

Aanpassen aan omgeving

Marktpositionering => concurrentievoordeel

Eerst positionering en dan resources

Onderhandelingsmacht + mobility barriers

Resources > markten

Uitnutten van sterktes

Belang van resources and resource base

Veranderen van omgeving

Onderscheidende resources => concurrentiepositie

Eerst resources, dan positionering

Superioriteit + imitability

In document Samenvatting Strategisch Management (pagina 68-73)