• No results found

2.9. De achtste groep letters 1. Herkennen van de vormen

2.9.2. De achtste groep letters

Regel 4.

U vindt: lijn, breed in het midden rechts gesloten, lijn, krom en smal, lijn.

Regel 5.

U vindt de vormen: lijn, open breed van boven, lijn, open zwaar van boven, lijn.

Regel 6.

U vindt: lijn, schuin naar boven, lijn, breed in het midden rechts gesloten, lijn.

Regel 7.

U vindt: lijn, krom en smal, lijn, breed in het midden rechts gesloten, lijn.

Regel 8.

U vindt de vormen: lijn, open punt in het midden, lijn, open zwaar van boven, lijn.

Regel 9.

U vindt: lijn, open zwaar van boven, lijn, open breed van boven, lijn.

Regel 10.

U vindt: lijn, krom en smal, lijn, breed in het midden rechts gesloten, lijn.

Regel 11.

U vindt: lijn, breed in het midden rechts gesloten, lijn, gesloten breed in het midden, lijn.

Regel 12.

U vindt de vormen: lijn, gesloten, lijn, krom en smal, lijn.

Ga nu naar bladzijde 2 van tabblad 8.

2.9.2. De achtste groep letters

Begin links bovenaan de pagina op de eerste hele regel, dus op de regel onder de twee vormen bovenaan. Op de eerste twee regels oefent u nogmaals de nieuwe letters. Daarna volgen de namen van deze letters.

Begin links bovenaan de pagina. Ga horizontaal met uw linkerhand of -wijsvinger over de bovenste regel. Denk aan het overnemen en aan een goede houding van handen en armen.

Regel 1.

U vindt de vormen: open zwaar van boven, breed in het midden rechts gesloten, breed in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven, open zwaar van boven, breed in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven, overnameteken, breed

in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven, open zwaar van boven, open zwaar van boven, breed in het midden rechts gesloten, breed in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven.

Regel 2.

U vindt de vormen:

breed in het midden rechts gesloten, breed in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven, breed in het midden rechts gesloten, breed in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven, open zwaar van boven, overnameteken, open zwaar van boven, open zwaar van boven, breed in het midden rechts gesloten, open zwaar van boven, breed in het midden rechts gesloten, breed in het midden rechts gesloten, breed in het midden rechts gesloten.

De vorm en de letters:

 Open zwaar van boven is de letter n.

 Onregelmatige vorm; breed in het midden rechts gesloten is de letter w.

Begin weer links bovenaan de pagina. Ga horizontaal met uw linkerhand of -wijsvinger over de bovenste regel. Neem bij het overnameteken met rechts over.

Regel 1.

U leest de letters: n, w, w, n, n, w, n, overnameteken, w, n, n, n, w, w, n.

Regel 2.

U leest de letters: w, w, n, w, w, n, n, overnameteken, n, n, w, n, w, w, w.

Regel 3 is een horizontale lijn.

Op de volgende regels leest u de n, de w én de eerder geleerde letters.

Regel 4.

U leest de letters: n, o, o, n, n, o, n, overnameteken, o, n, n, o, o, o, n.

Regel 5.

U leest: w, w, s, w, s, s, w, overnameteken, s, w, s, s, w, s, w.

Regel 6.

U leest: w, i, e, s, e, w, i, overnameteken, s, w, i, w, e, w, s.

Regel 7.

U leest: h, g, f, g, d, g, f, overnameteken, g, h, g, h, g, d, g.

Regel 8.

U leest de letters: w, s, i, w, n, o, m, overnameteken, s, w, r, o, n, m, o.

Regel 9.

U leest de letters: k, o, m, u, n, o, n, overnameteken, m, k, n, u, o, n, n.

Regel 10.

U leest: l, v, r, p, v, r, l, overnameteken, v, r, r, p, r, v, l.

Regel 11.

U leest: a, b, k, l, c, g, o, overnameteken, p, e, f, m,, v, i, d.

Regel 12.

U leest: u, r, h, s, n, w, s, overnameteken, p, r, o, n, g, s, w.

Ga nu naar bladzijde 3 van tabblad 8.

2.9.3. Woorden met en zonder spaties

Op deze bladzijde staan woorden met de geleerde letters. Eerst staan er nog spaties tussen de letters van het woord. Na het overnameteken komt een nieuw woord op dezelfde manier.

Regel 1.

U leest: b, o, n, bon, overnameteken, k, o, n, kon.

Regel 2.

U leest: n, o, g, nog, overnameteken, n, o, g, a, noga.

Regel 3.

U leest: w, r, a, k, wrak, overnameteken, w, o, l, wol.

Regel 4.

U leest: e, e, u, w, eeuw, overnameteken, d, w, a, a, s, dwaas.

Regel 5.

U leest: p, a, n, n, e, n, pannen, overnameteken, r, e, n, ren.

Regel 6.

U leest: k, a, n, o, kano, overnameteken, p, i, a, n, o, piano.

Regel 7.

U leest: w, i, l, wil, overnameteken, w, r, a, a, k, wraak.

Regel 8.

U leest: w, o, r, m, worm, overnameteken, w, i, n, win.

Regel 9.

U leest: d, w, e, r, g, dwerg, overnameteken, p, e, n, pen.

Regel 10.

U leest: o, n, s, ons, overnameteken, d, w, a, n, g, dwang.

Regel 11.

U leest: m, o, u, w, mouw, overnameteken, w, i, e, g, wieg.

Ga nu naar bladzijde 4 van tabblad 8.

2.9.4. Rijmrijtjes

Op de volgende regels leest u nog woorden met begin- of eindrijm. Dat zijn

veelvoorkomende lettercombinaties. We gebruiken nu geen overnameteken. Let nog even op uw houding. Probeer deze regels eerst met de ene en dan met de andere hand te lezen.

Regel 1.

U leest de woorden: bon, kon, non, won, loon, boon, hoon.

Regel 2.

U leest de woorden: was, wak, wal, wad, was.

Regel 3.

U leest: aan, gaan, haan, maan, waan, staan.

Regel 4.

U leest: hun, dun, kun, gun, kreun, dreun.

Regel 5.

U leest de woorden: en, ben, wen, pen, ren, ken, hen.

Regel 6.

U leest de woorden: mouw, bouw, lauw, rauw, blauw, vrouw.

Regel 7.

U leest: een, meen, geen, been, heen, ween.

Regel 8.

U leest de woorden: lang, gang, hang, wang, slang, dwang.

Regel 9.

U leest: gein, rein, sein, klein.

Regel 10.

U leest: eeuw, leeuw, geeuw, meeuw.

Regel 11.

U leest de woorden: wraak, wrak, wreed, wrang, wring.

Regel 12.

U leest: nok, nog, nou, nor, non, noga, norm.

Ga nu naar bladzijde 5 van tabblad 8.

2.9.5. Woorden met de geleerde letters

Op deze bladzijde vindt u woorden met de tot nu toe geleerde 20 letters.

Let op uw houding: zit rustig rechtop. Houd uw handen ontspannen op het papier.

Beweeg uw vingers van links naar rechts, niet van boven naar beneden.

Regel 1.

U leest de woorden: wal, waak, waal, overnameteken, waar, weer, was, uw.

Regel 2.

U leest de woorden: baan, kan, maan, overnameteken, dan, ven, na, nam.

Regel 3.

U leest: week, wieg, lauw, overnameteken. blauw, band, aan.

Regel 4.

U leest: naar, neem, noem, overnameteken, snap, snoep, wens.

Regel 5.

U leest: mens, walvis, wol, overnameteken, bon, kanon, ons.

Regel 6.

U leest de woorden: wagon, dwang, we, overnameteken, en, een, nul, web.

Regel 7.

U leest: nog, knop, werf, overnameteken, schaduw, schuw.

Regel 8.

U leest de woorden: haan, wang, gaan, overnameteken, kano, knal, bang.

Regel 9.

U leest: dan, man, nu, nar, overnameteken, knus, hand, snoer.

Regel 10.

U leest: ben, wind, mouw, overnameteken, dwerg, wei, in, wel.

Regel 11.

U leest: gans, wie, worp, overnameteken, wil, win, weg, wen.

Regel 12.

U leest: wolf, rond, pauw, overnameteken, duwen, ruw, rand.

Ga nu naar bladzijde 6 van tabblad 8.

2.9.6. Zinnen met de geleerde letters

Begin elke regel met de linkerhand. Ga na het derde woord van elke zin met rechts verder. Let op een ontspannen houding.

Regel 1.

U leest de zin: de runderen liepen in de wei.

Regel 2.

U leest de zin: de kinderen slapen in de schaduw.

Regel 3.

U leest: de walvis was heel erg schuw.

Regel 4.

U leest de zin: de slager was snel verdwenen.

Regel 5.

U leest: die blonde vrouw was gauw kwaad.

Regel 6.

U leest: ons huis is al een eeuw oud.

Regel 7.

U leest: de wegwerkers volgden de lessen.

Regel 8.

U leest de zin: pas maar goed op voor die wolf.

Regel 9.

U leest de zin: ik ben vandaag naar huis gegaan.

Regel 10.

U leest: die vrouwen hadden veel succes.

Regel 11.

U leest: de dwerg mag drie wensen doen.

Regel 12.

U leest de zin: ik ga gauw de vloer dweilen.

Ga nu naar pagina 1 van tabblad 9.

2.10. De negende groep letters