• No results found

2.10. De negende groep letters 1. Herkennen van de vormen

2.10.2. De negende groep letters

Regel 4.

U vindt: lijn, open punt in het midden, lijn, open zwaar van onder, lijn.

Regel 5.

U vindt de vormen: lijn, blokje, lijn, blokje links boven open, lijn.

Regel 6.

U vindt: lijn, krom en breed in het midden, lijn, gesloten breed in het midden, lijn.

Regel 7.

U vindt: lijn, blokje links boven open, lijn, blokje links onder open, lijn.

Regel 8.

U vindt: lijn, gesloten breed in het midden, lijn, krom en breed in het midden, lijn.

Regel 9.

U vindt de vormen: lijn, blokje rechts boven open, lijn, blokje links boven open, lijn.

Regel 10.

U vindt: lijn, open zwaar van boven, lijn, open zwaar van onder, lijn.

Regel 11.

U vindt: lijn, krom en smal, lijn, krom en breed in het midden, lijn.

Regel 12.

U vindt: lijn, open zwaar van onder, lijn, open punt in het midden, lijn.

Ga nu naar bladzijde 2 van tabblad 9.

2.10.2. De negende groep letters

Begin links bovenaan de pagina op de eerste hele regel. Dus op de regel onder de drie vormen bovenaan. Eerst oefent u nogmaals de vormen van de drie nieuwe letters op de eerste twee regels. Daarna volgen de namen van deze letters.

Begin links bovenaan de pagina. Ga horizontaal met uw linkerhand of -wijsvinger over de bovenste regel. Daar vindt u de vormen: blokje links boven open, krom en breed in het midden, open zwaar van onder, krom en breed in het midden, blokje links boven open, krom en breed in het midden, open zwaar van onder,

overnameteken, krom en breed in het midden, blokje links boven open, open zwaar van onder, krom en breed in het midden, open zwaar van onder, blokje links boven open, blokje links boven open.

Regel 2.

U vindt de vormen: krom en breed in het midden, krom en breed in het midden, blokje links boven open, open zwaar van onder, open zwaar van onder, krom en breed in het midden, blokje links boven open, overnameteken, krom en breed in het midden, open zwaar van onder, open zwaar van onder, blokje links boven open, open zwaar van onder, blokje links boven open, krom en breed in het midden.

Tijd om de letters te benoemen:

 Blokje linksboven open is de letter j.

 Onregelmatige vorm; krom en breed in het midden is de letter t.

 Open zwaar van onder is de letter z.

Begin weer links bovenaan de pagina. Ga horizontaal met uw linkerhand of -wijsvinger over de bovenste regel. Ga bij het overnameteken verder met rechts.

Regel 1.

U leest de letters: j, t, z, t, j, t, z, overnameteken, t, j, z, t, z, j, j.

Regel 2.

U leest: t, t, j, z, z, t, j, overnameteken, t, z, z, j, z, j, t.

Regel 3 is een horizontale lijn.

Nu volgen 9 regels met zowel nieuwe als oude letters.

Regel 4.

U leest de letters: j, i, j, i, i, j, j, overnameteken, i, j, j, i, i, j, i.

Regel 5.

U leest: j, t, t, j, j, t, j, overnameteken, t, t, j, j, j, t, j.

Regel 6.

U leest: j, g, g, j, j, j, g, overnameteken, j, g, g, g, j, j, j.

Regel 7.

U leest: t, t, s, s, t, s, t, overnameteken, t, s, t, t, s, t, s.

Regel 8.

U leest: j, h, f, d, g, j, g, overnameteken, j, f, j, d, f, j, j.

Regel 9.

U leest: z, k, o, m, u, n, z, overnameteken, z, z, m, z, o, z, z.

Regel 10.

U leest de letters: z, n, z, z, o, n, z, overnameteken, n, n, z, z, o, n, z.

Regel 11.

U leest: a, b, k, l, c, g, o, overnameteken, p, e, f, m, v, i, d.

Regel 12.

U leest de letters: u, r, h, s, n, w, j, overnameteken, t, z, n, p, l, v, o.

Ga nu naar bladzijde 3 van tabblad 9.

2.10.3. Woorden met en zonder spaties

Op deze bladzijde staan woorden met de geleerde letters. Eerst staan er nog spaties tussen de letters van het woord. Na het overnameteken komt een nieuw woord op dezelfde manier.

Regel 1.

U leest: j, a, s, jas, overnameteken, t, a, n, d, tand.

Regel 2.

U leest: z, i, e, zie, overnameteken, z, e, i, l, zeil.

Regel 3.

U leest: j, e, u, k, jeuk, overnameteken, j, u, r, k, jurk.

Regel 4.

U leest: t, e, n, t, tent, overnameteken, t, o, l, tol.

Regel 5.

U leest: z, o, n, zon, overnameteken, z, e, e, p, zeep.

Regel 6.

U leest: j, o, n, g, jong, overnameteken, t, i, j, d, tijd.

Regel 7.

U leest: s, t, a, sta, overnameteken, s, t, i, l, stil.

Regel 8.

U leest: t, r, a, p, trap, overnameteken, t, r, a, m, tram.

Regel 9.

U leest: t, o, n, g, tong, overnameteken, t, o, t, tot.

Regel 10.

U leest: z, w, a, a, r, zwaar, overnameteken, z, o, e, t, zoet.

Regel 11.

U leest: z, i, j, zij, overnameteken, z, i, j, n, zijn.

Regel 12.

U leest: p, e, t, j, e, petje, overnameteken, t, j, a, tja.

Ga nu naar bladzijde 4 van tabblad 9.

2.10.4. Rijmrijtjes

Op de volgende regels leest u nog woorden met begin- of eindrijm. Dat zijn

veelvoorkomende lettercombinaties. We gebruiken nu geen overnameteken. Let nog even op uw houding. Probeer deze regels eerst met de ene en dan met de andere hand te lezen.

Regel 1.

U leest de woorden: het, zet, met, vet, net, jet.

Regel 2.

U leest de woorden: zij, wij, jij, hij, dij, bij.

Regel 3.

U leest: boot, noot, groot, bloot, stoot.

Regel 4.

U leest: ja, jaar, jaag, jaap, jas.

Regel 5.

U leest de woorden: mast, mest, mist, meest, kust.

Regel 6.

U leest de woorden: moeten, boeten, voeten, zoeten.

Regel 7.

U leest: stap, star, stuk, stem, stom, stil.

Regel 8.

U leest: bots, fiets, pats, poets, muts, ets.

Regel 9.

U leest de woorden: zo, zomer, zoem, zoon, zonnig, zot.

Regel 10.

U leest: rozig, kozijn, rozijn, dozijn.

Regel 11.

U leest: trap, tree, trui, trok, triest.

Regel 12.

U leest: toen, tot, toch, toon, toren, toets.

Ga nu naar bladzijde 5 van tabblad 9.

2.10.5. Woorden met de geleerde letters

Op deze bladzijde vindt u woorden met de tot nu toe geleerde 23 letters.

Let op uw houding: zit rustig rechtop. Houd uw handen ontspannen op het papier.

Beweeg uw vingers van links naar rechts, niet van boven naar beneden.

Regel 1.

U leest de woorden: ja, jam, jan, jas, overnameteken, jaap, jaar, java.

Regel 2.

U leest: jeuk, je, at, kat, overnameteken, laat, tak, taak.

Regel 3.

U leest de woorden: taal, tafel, mat, overnameteken, gat, dat, rat, nat.

Denk aan het overnemen bij het overnameteken.

Regel 4.

U leest: tabak, tas, tand, overnameteken, te, lot, haast, zo.

Regel 5.

U leest: zal, zaak, zalf, overnameteken, zielig, zag, zaag.

Regel 6.

U leest de woorden: bijl, ijs, mijn, overnameteken, zelf, zie, zeil.

Regel 7.

U leest: jus, juf, juli, overnameteken, juni, jurk, job, jou.

Regel 8.

U leest: zijn, tik, stil, overnameteken, tolk, tel, dit, het.

Regel 9.

U leest de woorden: mot, rot, water, overnameteken, tram, trap, ijdel.

Regel 10.

U leest: cactus, zak, zat, overnameteken, zij, zweed, tent.

Regel 11.

U leest: zit, keuze, zoon, overnameteken, zoet, zuur, zout.

Regel 12.

U leest: wijs, print, tot, overnameteken, vent, juist, jij.

Ga nu naar bladzijde 6 van tabblad 9.

2.10.6. Zinnen met de geleerde letters

Begin elke regel met de linkerhand. Ga na het derde woord van elke zin met rechts verder.

Regel 1.

U leest de zin: mijn zus gaat naar het pretpark.

Regel 2.

U leest: ik zal de zaak zelf wel regelen.

Regel 3.

U leest: het strand is vrij rustig vandaag.

Regel 4.

U leest de zin: je zoon is al twintig jaar oud.

Regel 5.

U leest de zin: jij zei zelf ook niets tegen mij.

Regel 6.

U leest: zij komt zes juli dus bij ons.

Regel 7.

U leest: zij is juist helemaal niet ijdel.

Regel 8.

U leest: zij zweeg met een zuur gezicht.

Regel 9.

U leest: het regent dikwijls in de herfst.

Regel 10.

U leest de zin: zij woont een tijdje in utrecht.

Regel 11.

U leest: die fjord vindt hij prachtig.

Regel 12.

U leest: die jongen zwemt graag in zee.

Schrijfoefening.

Maak een boodschappenlijstje in braille.

Bij het boodschappen doen kunt u met uw nagel op het lijstje de artikelen wegkrabben die uw hebt verzameld. Zo weet u zeker dat u niets dubbel zoekt of vergeet.

Ga nu naar pagina 1 van tabblad 10.

2.11. De tiende groep letters