• No results found

2.11. De tiende groep letters 1. Herkennen van de vormen

2.11.2. De tiende groep letters

Regel 2.

U vindt: lijn, gesloten zwaar van boven, lijn, gesloten breed in het midden, lijn.

Regel 3.

U vindt: lijn, open zwaar van boven, lijn, open zwaar van onder, lijn.

Regel 4.

U vindt de vormen: lijn, gesloten zwaar van boven, lijn, blokje, lijn.

Regel 5.

U vindt: lijn, open breed van boven, lijn, breed boven breed onder, lijn.

Regel 6.

U vindt: lijn, open zwaar van boven, lijn, open gesloten, lijn.

Regel 7.

U vindt de vormen: lijn, boven breed onder breed, lijn, open breed van onder, lijn.

Regel 8.

U vindt: lijn, open gesloten, lijn, boven breed onder breed, lijn.

Regel 9.

U vindt: lijn, open zwaar van onder, lijn, open zwaar van boven, lijn.

Regel 10.

U vindt: lijn, blokje, lijn, gesloten zwaar van boven, lijn.

Regel 11.

U vindt: lijn, blokje, lijn, boven breed onder breed, lijn.

Regel 12.

U vindt: lijn, open zwaar van onder, lijn, open gesloten, lijn.

Ga nu naar bladzijde 2 van tabblad 10.

2.11.2. De tiende groep letters

Begin links bovenaan de pagina op de eerste hele regel. Dus op de regel onder de drie vormen bovenaan. Op de eerste twee regels oefent u nogmaals de nieuwe vormen. Daarna volgen de namen van deze letters. Ga horizontaal met uw

linkerhand of -wijsvinger over de bovenste regel. Neem bij het overnameteken met rechts over.

Regel 1.

U vindt de vormen: breed boven breed onder, open gesloten, gesloten zwaar van boven, gesloten zwaar van boven, breed boven breed onder, open gesloten, breed boven breed onder, overnameteken, open gesloten, gesloten zwaar van boven, breed boven breed onder, gesloten zwaar van boven, open gesloten, gesloten zwaar van boven, breed boven breed onder.

Regel 2.

U vindt de vormen: gesloten zwaar van boven, breed boven breed onder, open gesloten, gesloten zwaar van boven, breed boven breed onder, breed boven breed onder, open gesloten, overnameteken, open gesloten, gesloten zwaar van boven, gesloten zwaar van boven, breed boven breed onder, open gesloten, open gesloten, breed boven breed onder.

Dan nu de letters:

 Boven breed onder breed is de letter x.

 Open en gesloten is de letter y.

 Gesloten zwaar van boven is de letter q.

Ga horizontaal met uw linkerhand of -wijsvinger over de bovenste regel. Ga bij het overnameteken verder met rechts.

Regel 1.

U leest de letters: x, y, q, q, x, y, x, overnameteken, y, q, x, q, y, q, x.

Regel 2.

U leest: q, x, y, q, x, x, y, overnameteken, y, q, q, x, y, y, x.

Regel 3 is een horizontale lijn.

Nu volgen 9 regels met zowel nieuwe als oude letters

Regel 4.

U leest de letters: x, z, x, z, x, x, z, overnameteken, x, z, x, x, z, z, x.

Regel 5.

U leest: y, n, y, y, y, n, y, overnameteken, n, n, n, y, n, y, n.

Regel 6.

U leest: q, r, q, q, r, r, q, overnameteken, r, r, q, r, r, q, r.

Regel 7.

U leest: y, k, o, m, x, u, y, overnameteken, n, y, z, x, y, n, x.

Denk aan uw houding: zit ontspannen rechtop.

Regel 8.

U leest de letters: q, l, r, p, q, v, q, overnameteken, q, r, q, q, p, q, r.

Regel 9.

U leest: a, b, k, l, c, g, o, overnameteken, p, e, f, m, v, i, d.

Regel 10.

U leest: u, r, h, s, n, w, j, overnameteken, t, z, x, y, q, g, f.

Regel 11.

U leest: a, b, f, p, q, g, j, overnameteken, t, s, i, x, w, r, o.

Regel 12.

U leest: x, e, d, n, q, g, x, overnameteken, w, s, t, q, z, n, y.

Ga nu naar bladzijde 3 van tabblad 10.

2.11.3. Woorden met en zonder spaties

Op deze bladzijde staan woorden met de geleerde letters. Eerst staan er nog spaties tussen de letters van het woord. Na het overnameteken komt een nieuw woord op dezelfde manier.

Regel 1.

U leest: q, u, a, qua, overnameteken, t, a, x, i, taxi.

Regel 2.

U leest: h, y, e, n, a, hyena, overnameteken, m, i, x, mix.

Regel 3.

U leest: a, q, u, a, aqua, overnameteken, h, y, p, e, r, hyper.

Regel 4.

U leest: l, u, x, e, luxe, overnameteken, e, x, ex.

Regel 5.

U leest: l, y, n, x, lynx, overnameteken, t, e, x, e, l, texel.

Ga nu naar bladzijde 4 van tabblad 10.

2.11.4. Rijmrijtjes

Op de volgende regels leest u nog woorden met begin- of eindrijm. Dat zijn

veelvoorkomende lettercombinaties. We gebruiken nu geen overnameteken. Let nog even op uw houding. Probeer deze regels eerst met de ene en dan met de andere hand te lezen.

Regel 1.

U leest de woorden: ex, lex, sexy.

Regel 2.

U leest de woorden: bot, bon, box, bos, bom, boy.

Regel 3.

U leest: fax, max, wax, sax, tax.

Regel 4.

U leest de woorden: zout, bout, hout, fout.

Regel 5.

U leest: mix, mixer.

Regel 6.

U leest: box, boxer.

Regel 7.

U leest de woorden: grote, quote.

Regel 8.

U leest: type, hype.

Regel 9.

U leest de woorden: lobby, hobby.

Ga nu naar bladzijde 5 van tabblad 10.

2.11.5. Woorden met de geleerde letters

Op deze bladzijde vindt u elf regels met woorden met alle letters van het alfabet! Ga met uw linkerhand naar de eerste regel op deze bladzijde. Denk aan het overnemen bij het overnameteken.

Regel 1.

U leest de woorden: alex, aqua, type, overnameteken, mixer, baby, max.

Regel 2.

U leest: exact, cyclus, overnameteken, examen, qua, taxi.

Regel 3.

U leest de woorden: ajax, cheque, ex, overnameteken, feyenoord, texas.

Regel 4.

U leest: hyper, luxe, rex, overnameteken, typisch, export.

Regel 5.

U leest: typiste, dynamiek, overnameteken, aquarium, box.

Regel 6.

U leest: hypotheek, mix, overnameteken, mexico, beatrix.

Regel 7.

U leest: harry, royaal, overnameteken, taxeren, textiel.

Regel 8.

U leest de woorden: systeem, quiche, overnameteken, excuus, index.

Regel 9.

U leest: texel, yoghurt, overnameteken, complex, extra.

Regel 10.

U leest de woorden: extreem, boxer, overnameteken, symfonie, quasi.

Regel 11.

U leest: cyclaam, hyena, overnameteken, boxtel, luxemburg.

Ga nu naar bladzijde 6 van tabblad 10.

2.11.6. Zinnen met de geleerde letters

Begin elke regel met de linkerhand. Ga na het derde woord van elke zin met rechts verder. Denk aan het overnemen na ongeveer drie woorden. Let op een ontspannen houding.

Regel 1.

U leest de zin: alex en lydia namen een taxi.

Regel 2.

U leest: de yoghurt was extreem zuur.

Regel 3.

U leest: de cyclaam overleefde de cycloon.

Regel 4.

U leest de zin: lex vond mexico qua weer prima.

Regel 5.

U leest de zin: max kocht een luxe aquarium.

Regel 6.

U leest: die hypotheek is extreem duur.

Regel 7.

U leest de zin: de symfonie bracht hem in extase.

Module 3: Cijfers, lees- en hoofdlettertekens plus