• No results found

Aardenburg

In document Eén pot nat (pagina 49-68)

3. Pottenbakkersateliers in Nederlandse steden

3.4 Categorie 2: kuilen met pottenbakkersafval

3.4.1 Aardenburg

In Aardenburg zijn twee pottenbakkerijen bekend uit de late Middeleeuwen. Één hiervan is

archeologisch onderzocht tijdens een opgraving in 1968 aan de Heerendreef. De ander is bekend uit historische bronnen en moet in de buurt van het St. Janshuis hebben gelegen. De pottenbakkerij aan de Heerendreef is gelegen aan het riviertje de Ee in het westelijke gedeelte van de middeleeuwse stad. Deze ligging aan een waterloop is gunstig voor de aanvoer van grondstoffen en brandstoffen en de uitvoer van de producten. Bijna alle laatmiddeleeuwse pottenbakkerijen zijn gelegen aan een, al dan niet natuurlijke, waterloop. Bij de opgraving aan de Heerendreef zijn twee afvalkuilen vol met pottenbakkersafval opgegraven. Op deze plaats zijn geen resten of plattegronden van ovens

gevonden. In het artikel ‘Aardenburgse pottenbakkerswaar’ (1974) van Trimpe Burger wordt gesteld dat de afvalkuilen zich op, of aan de rand van, het pottenbakkerserf bevonden.81

De verschillende vormen die voorkomen in het pottenbakkersafval bestaan uit: kannen (r- kan-24: afb. 3.4, r-kan-50: afb. 3.17,g-kan-3: afb. 3.22), schalen, kommen (r-kom-42: afb. 3.23), borden (r-bor-1: afb. 3.1), grapen (r-gra-40: afb. 3.2), voorraadpotten (g-pot-16: afb. 3.24), tuitpotten, vuurstolpen, bakpannen (r-bak-1: afb. 3.25) en pispotten. Rood en grijs aardewerk zijn door elkaar in de kuilen aangetroffen, de misbaksels lagen allemaal met de bodem naar boven gericht.82 De productie bestond voornamelijk uit rood aardewerk en grijsbakkende kannen, voorraadpotten en tuitpotten. De tuitpotten hebben een gegolfde rand en de voorraadpotten hebben een kraagrand.83 De grijsbakkende kannen gevonden aan de Heerendreef hebben allemaal een draairibbel in het midden van de hals en de meeste ook draairibbels op de schouder (zie afb 3.22). De roodbakkende kannen hebben soms een slibversiering en een loodglazuur op de schouder, de grote kannen hebben een ring van standlobben (standrand) (afb. 3.4). De borden hebben een slibversiering en een glazuurlaag, waar soms koper aan is toegevoegd, zodat de borden een veelkleurig uiterlijk kregen (roodbruin, geel en groen). Sommige borden hebben een figuratieve of florale voorstelling, terwijl andere voorstellingen directer tot de verbeelding spreken, zoals de borden met een vogelversiering.84 In roodbakkend aardewerk komen verder nog melkteilen voor die van binnen volledig zijn geglazuurd, bakpannen met een platte steel, grapen met hoekige oren, pispotten en middelgrote kannen met een standring.85

80

Bartels 1999, 25-27.; Algemeen: Gawronski en Jayasena 2011.

81 Trimpe-Burger 1974, 2-5. 82 Trimpe-Burger 1974, 3-5. 83 Trimpe-Burger 1974, 10. 84 Trimpe-Burger 1974, 5. 85 Trimpe-Burger 1974, 11-12.

50 Afbeelding 3.22: g-kan-3 uit Aardenburg (Trimpe-Burger 1974).

Hoewel hoogversierd aardewerk soms werd aangeduid met de term ‘Aardenburg-ware’ is het niet aangetroffen in de afvalkuilen aan de Heerendreef. Wel is het hoogversierde aardewerk veel gevonden in de omgeving van Aardenburg. In Nederland werd hoogversierd aardewerk

geproduceerd in Haarlem en Breda, maar het centrum van de productie lijkt in Brugge te hebben gelegen, dat hemelsbreed slechts 15 kilometer van Aardenburg ligt.86

Het pottenbakkersafval dat is gevonden aan de Heerendreef kan gedateerd worden in de tweede helft van de veertiende eeuw. Aan de hand van de sporen of andere vondsten kan niet tot een nauwkeuriger datering worden gekomen. Wanneer het pottenbakkersafval uit Aardenburg wordt vergeleken met gelijktijdige complexen zoals Utrecht en Haarlem lijkt het overeen te komen. De grotere vormen zijn nog veelal in een grijs baksel uitgevoerd, maar het roodbakkende aardewerk heeft hier de overhand. Ook het feit dat geen hoogversierd aardewerk is aangetroffen wijst op een datering na 1350.87

In de omgeving van Aardenburg is geen directe toegang tot kleibronnen, de natuurlijke mariene klei ligt op ca. 30 meter diepte. Een analyse van de klei laat zien dat het gaat om een fluviatiele klei met ca. 30-40% van nature aanwezig zand. De klei die is gebruikt bij het maken van de Aardenburgse producten is niet gemagerd. De klei uit de buurt van Bergen op Zoom (formatie van Waalre) bevat dezelfde mineralogische eigenschappen. Het is daarom goed mogelijk dat de klei werd aangevoerd vanuit Bergen op Zoom.88

86 Trimpe-Burger 1974a, 3. 87 Janssen 1983, 137-143. 88 Van Wageningen 1988, 53.

51 Afbeelding 3.23: r-kom-42. 1. Aardenburg (Trimpe Burger 1974.), 2. Amersfoort (Bruijn 1979.), 3. Gassel (Koolen 1988.).

52 Afbeelding 3.24: g-pot-16. 1. Aardenburg (Trimpe-Burger 1974.), 2. Breda Nieuwstraat (De Kievith 2012.).

Afbeelding 3.25: r-bak-1. 1. Utrecht Hogelanden (Bruijn 1979.), 2. Aardenburg (Trimpe-Burger 1974.), 3. Haarlem Burgwal (Jacobs 1994.).

3.4.2 Amersfoort

In Amersfoort zijn resten gevonden van een pottenbakkersoven en productieafval in de Kerkstraat, net binnen de laatmiddeleeuwse stadsmuren. Deze vondst wordt besproken in een apart hoofdstuk

53 in “Pottersvuren langs de Vecht”, het vondstmateriaal bevond zich in een kuil, waarvan ongeveer een 0,25m² is opgegraven, het is aannemelijk dat op het terrein van deze pottenbakker zich meer

afvalkuilen hebben bevonden. Een vloerplan van een oven is niet aangetroffen, wel zijn fragmenten van bakstenen met druipsporen van glazuur gevonden, dit zijn hoogstwaarschijnlijk resten van de ovenwand. Tussen de misbaksels bevinden zich uitsluitend fragmenten van roodbakkende scherven. Het pottenbakkersafval bestaat uit de vormen: bakpan (r-bak-2: afb. 3.35), bord, grape (r-gra-4: afb. 3.26,r-gra-20: afb. 3.27, r-gra-2: 3.28), kan (r-kan-24: afb. 3.4, r-kan-64: afb. 3.40, r-kan-67: afb. 3.41), kom (r-kom-42: afb. 3.23), olielamp, pispot (r-pis-1: afb. 3.19), pot, steelkom (r-stk-6: afb. 3.29), vetvanger (r-vet-1: afb. 3.3), vuurstolp en een langwerpige bak. Aan de hand van de

druipsporen van glazuur op de ovenwand kan worden gesteld dat de koepeloven van hetzelfde type was, als die gevonden in Utrecht. De datering van de Amersfoortse pottenbakkerij stelt Bruijn in het derde kwart van de vijftiende eeuw. 89 De grondstof voor de producten is een fluviatiele klei die in de bodem van Amersfoort direct toegankelijk is.90

Afbeelding 3.26: r-gra-4. 1. Amersfoort (Bruijn 1979.), 2. Haarlem Frankestraat (Schimmer 1979.).

89 Bruijn 1979, 133-148. 90

54 Afbeelding 3.27: r-gra-20. 1. Amersfoort (Bruijn 1979.), 2. Delft Nieuwe Langendijk (Van Haaften 1984.), 3. ’s-

Hertogenbosch Pieterskerk (Janssen en Nijhof 2010.), 4. ’s-Hertogenbosch Loeffplein (Janssen en Nijhof 2010.), 5. Utrecht Hogelanden (Bruijn 1979.).

55 Afbeelding 3.28: 1. r-gra-2: Amersfoort (Bruijn 1979.), 2. r-gra-38: Utrecht Oosterkade (eigen tekening).

Afbeelding 3.29: r-stk-6. 1. Amersfoort (Bruijn 1979.), 2. Utrecht Hogelanden (Bruijn 1979.).

3.4.3 Breda

(bijlage 1, kaart 4)

In Breda zijn grote hoeveelheden aardewerk (enkele kubieke meters) aangetroffen in kuilen met pottenbakkersafval bij verschillende opgravingen aan de Nieuwstraat en de Tolbrugstraat. Een aantal kleine afvalkuilen met misbaksels op de hoek Tolbrugstraat en Nieuwstraat wijst op een

pottenbakker in de directe omgeving, maar een oven is niet gevonden. Een andere vondst van pottenbakkersafval bevindt zich in een greppel en een secundaire afvalstort aan de Tolbrugstraat. Het pottenbakkersafval uit beide contexten dateert typologisch tussen 1250-1350, deze datering is met name gebaseerd op het voorkomen van enkele misbakken hoogversierde kannen tussen het pottenbakkersafval.91 De kans bestaat dat het twee afzonderlijke pottenbakkersateliers betreft, maar het zou kunnen dat beide afvalconcentraties tot hetzelfde ateliers behoren, aangezien ze in elkaars nabijheid zijn aangetroffen. Omdat geen oven is aangetroffen kunnen hier geen concluderende uitspraken over gedaan worden.

Het vormenspectrum in Breda bestaat uit grapen, voorraadpotten (g-pot-16: afb. 3.24, g-pot- 10: afb. 3.32), kannen (g-kan-5: afb. 3.31), hoogversierde kannen, tweeorige kruiken met een tuit, kruiken zonder tuit (g-kru-2: afb. 3.21), bakpannen (r-bak-32: afb. 3.8), grote kommen (g-kom-18:

91

56 afb. 3.20), vetvangers, kaarsentrekbakken, spaarpotten en vuurstolpen. Het aardewerk is netjes gedraaid en afgewerkt, heeft een dunne wand en is hard gebakken. Naast onversierde waar zijn ook misbaksels van hoogversierde waar gevonden. De hoogversierde kannen uit Breda zijn versierd met kleistrips (in rechte of golvende lijnen), klei-appliques in de vorm van bramen of knopen en

(slib)geverfde versiering in de vorm van een margriet. De ‘misbaksels’ zijn geen sterk vervormde producten, maar zijn een onbedoeld reducerend bakproces ingegaan. Haardoor heeft het glazuur niet goed gehecht en is een pokdalig uiterlijk is verkregen. Het is mogelijk dat deze ‘misbaksels’ zijn verhandeld als tweede keus, omdat ze functioneel goed waren. De concentratie van de

hoogversierde ‘misbaksels’ wijst toch op een productie ter plekke.92 De kruiken met een tuit zijn alleen bekend uit Breda. Ook de onversierde r-kan-92 (afb 3.30) is (nog) niet bekend uit

productiecentra buiten Breda, hoogversierde kannen van het type r-kan-92 zijn wel aangetroffen tussen productieafval dat is gevonden in Rouen (Normandië, Frankrijk). Tijdens opgravingen in de Tolbrugstraat, die helaas nooit uitvoerig zijn gepubliceerd, zijn grote hoeveelheden misbaksels gevonden, waaronder een aantal kannen in hoogversierd aardewerk.93

Afbeelding 3.30: r-kan-92 gevonden tijdens de opgravingen aan de Nieuwstraat, onversierde kannen van dit type zijn nergens anders aangetroffen. (De Kievith 2012.).

92 De Kievith 2012, 132-130. 93

57 Afbeelding 3.31: 1. g-kan-5 uit Breda (De Kievith 2012.), 2. g-kan-5 uit Haarlem, Antoniestraat (Jacobs e.a. 2000.)

Afbeelding 3.32: g-pot-10. 1. Leiden (Land 1983.), 2. Breda Nieuwstraat (De Kievith 2012.).

3.4.4 Delft

(bijlage 1, kaart 4)

Delft staat vooral bekend om het zeventiende-eeuwse faience, het zogenaamde Delfts blauw, maar ook in de veertiende eeuw waren in Delft al minstens twee pottenbakkers gevestigd. Over de pottenbakker aan de Huyterstraat is slechts één alinea gewijd in een artikeltje in de archeologische kroniek van Zuid-Holland 1995. Hieruit blijkt dat enkele afvalkuilen die aangetroffen zijn tijdens de opgraving gevuld waren met pottenbakkersafval uit het laatste kwart van de veertiende eeuw. Bakpannen, kannen (r-kan-38: afb. 3.33) en grapen zijn de enige gepubliceerde vormen die zich

58 tussen het pottenbakkersafval bevonden. De Huyterstraat ligt binnen de stadsgerechtigheid van Delft in de veertiende eeuw.94

Over de pottenbakkerij aan de Nieuwe Langendijk is een bouwhistorisch en archeologisch onderzoek gepubliceerd.95 Aan de Nieuwe Langendijk zijn kuilen met pottenbakkersafval, een sloot waarin pottenbakkersafval terecht is gekomen en een loopvlak waarop veel zeer kleine scherven zijn aangetroffen. Uit deze sporen werd geconcludeerd dat het gaat om het afvalterrein van een

pottenbakker, de interpretatie als afvalterrein dekt niet de volledige lading. Op het terrein zijn geen structuren aangetroffen die verband houden met de pottenbakkersactiviteiten. Wel zijn enkele brokstukken van bakstenen aangetroffen waar resten van glazuur aan versinterd waren, mogelijke resten van een pottenbakkersoven. Een aantal van de kuilen met pottenbakkersafval is recht ingestoken en daarna volgestort met afval, het is mogelijk dat deze kuilen primair zijn gebruikt voor de kleiwinning. De klei in de natuurlijke ondergrond van dit gebied is geschikt voor het produceren van aardewerk.96 Het opgegraven gebied vormt een deel van het perceel waarop een pottenbakker werkzaam is geweest, niet ‘slechts’ een afvalterrein.

Aan de Nieuwe Langendijk bevind zich uitsluitend rood- en grijsbakkend aardewerk tussen het pottenbakkersafval. Binnen het pottenbakkersafval zijn fragmenten gevonden van steelkommen, deksels (r-dek-7: afb. 3.16), kannen (r-kan-50: afb. 3.17), bakpannen (r-bak-2: afb. 3.8,afb. 3.35), grapen (r-gra-3: afb. 3.10,r-gra-20: afb. 3.27), vuurstolpen, potten (g-pot-13: afb. 3.34) en koppen. Eén fragment van een bord is ook aangetroffen in een afvalkuil, maar kan niet met zekerheid tot het pottenbakkersafval gerekend worden.97 Wat opvalt, is dat grote kommen geen onderdeel uitmaken van het pottenbakkersrepertoire, terwijl vuurstolpen wel zijn vervaardigd. Vuurstolpen en grote kommen hebben dezelfde vorm. Bij vuurstolpen zijn vaak een aantal rookgaten en een handvat toegevoegd aan een grote kom. Het is mogelijk dat resten van grote kommen bij het onderzoek zijn gecategoriseerd onder vuurstolpen. Het aardewerk is nooit uitvoerig door een aardewerkspecialist bestudeerd. Roetsporen aan de binnenzijde van dergelijke vormen bewijzen dat ze de functie van vuurstolp in plaats van grote kom hebben vertolkt, gebruikssporen zijn echter afwezig bij misbaksels. Een andere mogelijkheid voor de afwezigheid van grote kommen aan de Nieuwe Langendijk kan zijn dat de kuilen waarin misbakken kommen waren gedeponeerd zich toevalligerwijs niet binnen het opgravingsgebied bevonden.

Het grootste gedeelte van het aardewerk is roodbakkend, op een voorraadpot en een vuurstolp na. Grote vormen komen nog in grijs aardewerk voor als de kleine vormen door rood aardewerk zijn vervangen na het midden van de veertiende eeuw in West-Nederland. Dit kan komen door de indeling in de oven of doordat voorraadpotten en grote kommen niet hoefden te voldoen aan het schoonheidsideaal van de rode vormen.98

Van Haaften (1984) dateert het aardewerk ca. 1320-1360 (grofweg tweede kwart veertiende eeuw). Hij draagt hiervoor verschillende argumenten aan, waarbij sommige zijn gebaseerd op historische gegevens en andere op vergelijkingen met andere aardewerkcomplexen. Het gebied Nieuwe Langendijk wordt in 1355 ingelijfd bij de stadsgerechtigheid van Delft. Een ophogingslaag van ongeveer een meter wordt gedateerd in dit jaar, dit maakt het gebied geschikt voor permanente bewoning. Een absolute datering van deze ophogingslaag bestaat niet. Wel doorsnijdt een vijftiende 94 Bult 1996, 361-363. 95 Van Haaften 1984. 96 Van Haaften 1984, 108. 97 Van Haaften 1984, 101. 98

59 eeuwse fundering deze laag, ze is dus zeker ouder dan deze fundering. De ophogingslaag dekt ook het pottenbakkersterrein af, waardoor de pottenbakkersactiviteit gedateerd wordt vóór 1355. De demping van de sloot met pottenbakkersafval wordt gezien als een afsluiting van de

pottenbakkersactiviteit op deze plek. De datering van deze ‘stratigrafie’ verwijzen echter allemaal naar het historisch bekende moment 1355. Een vergelijking met pottenbakkersafval uit zowel Utrecht (Hogelanden) als Haarlem (Frankestraat) vormt een probleem. Het materiaal uit Utrecht Hogelanden dateert ongeveer uit het eerste kwart van de vijftiende eeuw. Het repertoire van de Utrechtse pottenbakker bestaat echter uit meer grijsbakkende vormen en ook de roodbakkende vormen zijn niet direct vergelijkbaar.99 De transitie van grijs- naar roodbakkend aardewerk vindt eerder plaats in de steden in het kustgebied (Haarlem dient hier als voornaamste voorbeeld) dan in Utrecht. Een vergelijking met pottenbakkersafval uit Haarlem Frankestraat (gedateerd: eerste kwart veertiende eeuw) levert wel overeenkomsten in vormen op, maar niet in typen (zie bijlage 2). Steengoed dat is aangetroffen in de gedempte sloot dateert uit het tweede kwart van de veertiende eeuw. Historisch en naar aanleiding van enkele steengoedscherven kan de pottenbakkerij aan de Nieuwe Langendijk gedateerd worden in de eerste helft van de veertiende eeuw. De vergelijking die Van Haaften maakt met het pottenbakkersafval uit Haarlem en Utrecht kan echter niet direct worden gebruikt om tot een datering van het Delftse materiaal te komen.

Afbeelding 3.33: r-kan-38. 1. Delft Huyterstraat (Bult 1995.), 2. Haarlem Barnesteeg (Numan 1987.).

99

60 Afbeelding 3.34: g-pot-13. 1.Delft Nieuwe Langendijk (Van Haaften 1984.), 2. Utrecht Anthoniedijk (Ostkamp 2008.).

Afbeelding 3.35: r-bak-2. 1. Utrecht Oosterkade (eigen tekening), 2. Delft Nieuwe Langendijk (Van Haaften 1984.), 3. Amersfoort (Bruijn 1979.).

3.4.5 Haarlem

(bijlage 1, kaart 5)

Burgwal

De Burgwal werd rond het midden van de veertiende eeuw opgeworpen om te dienen als grens voor de uitbreidende stad. Op deze locatie zijn twee kuilen met pottenbakkersafval en een ophogingslaag met daarin pottenbakkersafval en de resten van een pottenbakkersoven. Afvalkuil B wordt deels

61 oversneden door afvalkuil A, afvalkuil A is jonger. Afvalkuil B viel voor een groot deel buiten het opgravingsgebied. Twee grapen, een bakpan (r-bak-1: afb. 3.25) en een bord met slibversiering zijn de enige fragmenten die met zekerheid kunnen worden toegeschreven aan afvalkuil B. De resten van de pottenbakkersoven bestaan uit baksteen- en daktegelfragmenten en bevonden zich in de

ophogingslaag. In de ophogingslaag is naast pottenbakkersafval ook gebruiksaardewerk gevonden, dit wijst uit dat hier een secundaire stort heeft plaatsgevonden. De misbaksels in dit

ophogingspakket geven wel informatie over de productie in Haarlem, maar niet over een specifieke pottenbakker. Het is zeer goed mogelijk dat het afvalmateriaal van elders uit de stad is aangevoerd om te dienen als versteviging voor de ophoging.100 De afvalkuilen doen vermoeden dat een

pottenbakkersatelier zich in de directe omgeving heeft bevonden, waarschijnlijk komt het materiaal in de ophogingslaag hier vandaan, maar dit kan niet met zekerheid worden vastgesteld. De opgraving heeft niet plaatsgevonden in de kern van het pottenbakkersbedrijf, maar de afvalkuilen en de resten van een pottenbakkersoven wijzen op een pottenbakker in de nabije omgeving. Mogelijk was de opgraving gelegen op de rand van het pottenbakkersterrein.101

De fragmenten waarvan met zekerheid kan worden vastgesteld dat het misbaksels zijn, zijn roodbakkend. Zowel in het ophogingspakket als in beide afvalkuilen bevond zich ook een klein deel grijsbakkende scherven, hiervan is niet vast te stellen of dit tot het pottenbakkersafval behoort. Tussen het afvalmateriaal bevinden zich de vormen: grape, bakpan, bord (r-bor-1: afb. 3.1) en vetvanger.102

Binnen het pottenbakkersafval komt geen roodbakkend aardewerk voor. De verschuiving van grijs- naar roodbakkend aardewerk lijkt in de kuststreek een aantal decennia eerder plaats te vinden dan in het binnenland, waar rond 1400-1425 nog grijsbakkend aardewerk werd geproduceerd.103 Andere typologische daterende kenmerken zijn: platte stelen aan bakpannen, het voorkomen van borden, en rolronde oren aan grapes. Dit alles, en een vergelijking met het materiaal uit Utrecht Hogelanden, wijst op een datering rond 1425.104

Spaarne/Barnesteeg

Op de plek waar het Spaarne en de Barnesteeg elkaar kruisen zijn twee kuilen met

pottenbakkersafval en een ophogingspakket waarin zich pottenbakkersafval bevond aangetroffen. Hier zijn geen resten van een oven gevonden, dit afval is wellicht aan de rand van het

pottenbakkersterrein gestort. Tot het pottenbakkersafval behoren de vormen: kogelpotten, kannen (r-kan-38: afb. 3.33, g-kan-12: afb. 3.43), (voorraad)potten (r-pot-49: afb. 3.36, g-pot-5: afb. 3.37), grapen, bakpannen (r-bak-2: afb. 3.8, r-bak-11: afb. 3.38).

Omdat nog niet al het materiaal is uitgewerkt is slechts een voorlopige datering mogelijk. Kogelpotten en gedraaid grijs en rood aardewerk komen door elkaar voor, dus kan voorzichtig gesteld worden dat het materiaal dateert uit het laatste kwart van de dertiende eeuw.105

100

Uit Amsterdam is dit een bekend verschijnsel, zie: Gawronski en Jayasena 2011.

101 Jacobs 1994, 5-21. 102 Jacobs 1994, 11-15. 103 Bruijn 1979. 104 Jacobs 1994, 15-16. 105 Numan 1987, 125-129.

62 Afbeelding 3.36: r-pot-49. 1. Haarlem Barnesteeg (Numan 1987.), 2. Utrecht Anthoniedijk (Ostkamp 2008.).

63 Afbeelding 3.38: r-bak-11. 1. Utrecht Oosterkade (eigen tekening), 2. Haarlem Barnesteeg (Numan 1987.).

3.4.6 Leiden

In Leiden vond in de jaren ’80 een kleinschalige opgraving plaats waarbij ongeveer 10% van een pottenbakkersafvallaag is uitgegraven. Tijdens de graafwerkzaamheden werd geen rekening gehouden met stratigrafie. Slechts de duidelijke misbaksels of halffabricaten worden hier opgenomen. Dit biedt geen representatief overzicht van de productie in Leiden of van het pottenbakkersatelier dat misschien gevestigd was aan de Stille Mare in de tweede helft van de dertiende eeuw. Het zou ook slechts om een ophogingslaag kunnen gaan waarbij het

pottenbakkersafval is gebruikt om meer stevigheid aan de kade van de Stille Mare te geven. De aangetroffen vormen zijn: kannen, (kook)potten (g-pot-10: afb. 3.32, r-pot-5: afb. 3.39) en bakpannen. Sommige van de kannen zijn voorzien van een dekkende witte sliblaag aan de

buitenkant. Dit zijn individuen die nog een tweede bakgang hadden moeten ondergaan met glazuur, maar al tijdens de eerste bakgang misbakken waren.106

106

64 Afbeelding 3.39: r-pot-5. 1. Haarlem Antoniestraat (Jacobs e.a. 2000.), 2&2 Leiden (Land 1983.), 3 Utrecht Anthoniedijk (Ostkamp 2008.).

3.4.7 Utrecht – Anthoniedijk

(Bijlage 1, kaart 7)

Aan de Anthoniedijk in Utrecht zijn resten gevonden van pottenbakkersactiviteit. De sporen bestaan uit een afvalkuil met misbaksels, een waterput waarin een misbakken grape en pispot (r-pis-1: afb. 3.19) is gevonden en een kuil waarin ovenpuin was gestort.107

In roodbakkend aardewerk komen de volgende vormen voor aan de Anthoniedijk:

bakpannen (r-bak-15: afb. 3.15), grapen (r-gra-3: afb. 3.10), kannen (r-kan-24: afb. 3.4, r-kan-64: afb. 3.40), kommen (g-kom-7: afb. 3.13), steelkommen en voorraadpotten (g-pot-4 (in rood baksel): afb. 3.14,r-pot-49: afb. 3.36, g-pot-5 (in rood baksel): afb. 3.37, r-pot-5: afb. 3.39). Misbaksels waarvan slechts één exemplaar of fragment is aangetroffen zijn: een vetvanger, een bord (r-bor-6: afb. 3.9), een deksel en een pispot. Ongeveer 20% van de misbaksels bestond uit grijsbakkende vormen: kannen, kommen, voorraadpotten (g-pot-13: afb. 3.34) en een fragment van een vuurstolp.108

Het pottenbakkersafval van de Anthoniedijk vertoont overeenkomsten met het materiaal dat is gevonden bij het nabij gelegen Hogelanden. Het vormenspectrum is echter veel beperkter, wat kan

107 Ostkamp 2008, 55 108

65 duiden op een kortere periode waarin de pottenbakker actief is geweest. Het kan echter ook te maken hebben met de kleinere schaal van de opgraving. De pottenbakkersactiviteit aan de Anthoniedijk wordt gedateerd in het laatste kwart van de veertiende eeuw.109

Afbeelding 3.40: r-kan-64. 1. Amersfoort (Bruijn 1979.), 2. Utrecht Anthoniedijk (Ostkamp 2008.).

3.4.8 Zwolle

Aan de Pannekoekendijk in Zwolle werd in 2010 een pottenbakkersterrein opgegraven. Een aantal afvalkuilen gevuld met misbaksels en een sloot die deels dedempt was met pottenbakkersafval behoren tot het opgegraven materiaal van de pottenbakker. Bij het grijsbakkend aardewerk komen de vormen: bakpan, deksel, dover, kaarsentrekbak, grape (r-gra-3: afb. 3.10 in grijs baksel), kan (g- kan-18: afb 3.7), kom, pot en vuurstolp voor. Bij het roodbakkende aardewerk komen de vormen: bakpan (r-bak-30: afb. 3.42), deksel, dover, grape, kan (r-kan-67: afb. 3.41), kom, pot, vuurstolp, steelkom en schepbeker voor. Een distilleerhelm, kolf, kachelpot, een soort tuitpot en een pot met de opening in de vorm van een klavertjevier vormen uitzonderingen op het ‘normale’

vormenrepertoire. De productie in Zwolle dateert uit het begin van de vijftiende eeuw.110

109 Ostkamp 2008, 64-65. 110

66 Afbeelding 3.41: r-kan-67. 1. ’s-Hertogenbosch Pieterskerk (Janssen en Nijhof 2010.), 2. Zwolle (Clevis 2012.), 3.

Amersfoort (Bruijn 1979.).

Afbeelding 3.42: r-bak-30. 1. Utrecht Oosterkade (eigen tekening), 2. Zwolle (Clevis 2012.).

3.5 Categorie 3: ophogingslagen

Vindplaatsen die binnen categorie 3 passen zijn lastiger te interpreteren. Als geen historische bronnen aanwezig zijn over het gebied met betrekking tot pottenbakkers kan niet met zekerheid gesteld worden dat op dit terrein een pottenbakker actief was. Om ophogingslagen stevigheid te geven werd vaak (industrieel) afval gebruikt. Pottenbakkersafval was zeer geschikt, omdat het zijn vorm behield. In hoofdstuk 4 zullen ophogingslagen en aanplempingen aan bod komen. Categorie 3 vindplaatsen zijn in principe geen pottenbakkersateliers, tenzij ze ook in categorie 5 te plaatsen zijn. Hetzelfde geldt voor categorie 4-vindplaatsen (deze worden in hoofdstuk 4 behandeld).

67

3.5.1 Breda

(bijlage 1, kaart 4)

In Breda is naast de twee vindplaatsen van pottenbakkersafval in kuilen een ophogingslaag met pottenbakkersafval aangetroffen onder het huidige wegdek van de Nieuwstraat. In de middeleeuwse periode is deze straat waarschijnlijk opgehoogd en verstevigd met o.a. pottenbakkersafval. Tussen dit materiaal bevonden zich enkele scherven van misbakken hoogversierd aardewerk. Het afval is

In document Eén pot nat (pagina 49-68)