• No results found

HOOFDSTUK 1: CULTUURONDERWIJS IN NEDERLAND

1.8 Aansluiting van de kerndoelen bij het model

Kerndoel 54 gaat draait om leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren, wat past binnen de culturele competentie van het eigen maken van het medium. Kerndoel 55 gaat over het leren reflecteren op eigen werk en dat van anderen. Door het reflecteren op het eigen werk werken de leerlingen aan cultureel bewustzijn, doordat zij bezig zijn met waarnemen en analyseren. In het reflecteren op het werk van anderen werken leerlingen hier ook aan, maar leren zij ook

verschillen ervaren en hiermee omgaan. Kerndoel 56 gaat over het verwerven van kennis over kunst en cultuur, wat valt onder de culturele competentie van het ontwikkelen van kennis over cultuur.

Kerndoel 48 van de onderbouw van het voortgezet onderwijs gaat over het leren omgaan met verschillende uitingsvormen en zich hiermee uitdrukken, wat dus aansluit bij de culturele competentie van het zich eigen maken van een uitingsvorm.

35

Kerndoel 49 sluit ook aan bij deze culturele competentie, omdat het presenteren van kunstzinnig werk een manier is van jezelf uiten, namelijk de presentatie, via een uitingsvorm en hiermee kunnen omgaan. Kerndoel 50 gaat over het kijken en luisteren naar kunst, waarbij het gaat om het bezoeken van bijvoorbeeld een

museum of een theatervoorstelling. Dit sluit dus aan op de culturele competentie van het deelnemen aan het culturele leven. Ook kerndoel 51 sluit hierbij aan, omdat de leerling hierbij verslag doet van de deelname aan kunst en cultuur. Door verslag te doen van een kunstzinnige activiteit kan de leerling de activiteit wellicht beter begrijpen, waardoor hij of zij in de toekomst ook beter zal kunnen deelnemen. Kerndoel 52 gaat weer over het reflecteren op eigen werk en het werk van anderen, net als kerndoel 55 van het primair onderwijs, en sluit dus ook aan bij de culturele competenties van cultureel bewustzijn en het ervaren van verschillen.

Domein A: Verkennen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs gaat over het reflecteren op eigen ervaringen met en interesses in kunst en cultuur van de leerling. Hierbij reflecteert de leerling op wat zijn of haar opvattingen zijn en hoe deze zo zijn gevormd. Dit sluit aan bij het ontwikkelen van cultureel bewustzijn, omdat de leerling bezig is met waarnemen en analyseren van kunst en zichzelf. Ook wordt er

gereflecteerd op hoe dit zich verhoudt tot de opvattingen van anderen, waarbij verschillen kunnen worden ervaren. Hierbij leren de leerlingen de culturele

competentie omgaan met verschillen. Domein B: Verbreden bestaat uit twee delen. Domein B.3 gaat over het beschouwen en waarderen van kunst, dit sluit aan bij de culturele competentie van het kunnen deelnemen aan het culturele leven. Domein B.4 gaat over het kijken naar kunst vanuit theoretische kennis over een bepaald onderwerp (bijvoorbeeld autonoom en toegepast). Hierbij gaat het over het

ontwikkelen van inhoudelijke kennis over een bepaald onderwerp bij de leerling en niet over de eigen kennis van de leerling. Om deze reden zou dit passen onder de culturele competentie van kennis van cultuur. Domein C: Verdiepen bestaat uit vier delen. Domein C gaat over het zelf of in een team deelnemen aan een creatief proces. In dit creatief proces gaat het om zelf een creatief product maken en dit presenteren, wat aansluit bij de culturele competentie van het eigen maken van uitingsvormen. Ook draait het om het deelnemen aan dit proces, zowel individueel als met anderen, wat aansluit bij de culturele competentie van deelnemen aan het culturele leven. Hierdoor sluit dit domein aan bij beide culturele competenties.

36

Domein D: Verbinden gaat over het reflecteren op de kunstzinnige processen die de leerling door is gegaan in de domeinen A, B en C en hoe dit van invloed is op zijn of haar verdere culturele ontwikkeling. De culturele competentie van cultureel

bewustzijn gaat ook over het reflecteren op dit proces en de rol van de leerling zelf hierin, zo sluit dit domein hierop aan. Domein D.11 gaat over het vertalen van deze reflectie naar een presentatie, waarvoor verschillende media gebruikt kunnen worden. Dit sluit dus ook nog aan op het eigen maken van uitingsvormen. Dit kan gevisualiseerd worden in onderstaand model:

37

Wat opvalt in de spreiding van de culturele competenties over de leerjaren heen is dat in de kerndoelen van het primair onderwijs minder aansluiten op de culturele competentie van kunnen deelnemen aan cultuur. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn de meeste kerndoelen gericht op het eigen maken van uitingsvormen en het deelnemen aan cultuur. De kerndoelen van bovenbouw van het voortgezet onderwijs sluiten minder aan op de culturele competentie van het eigen maken van uitingsvormen. Verder is de culturele competentie van het ervaren van verschillen en hiermee omgaan, dit is nooit een doel op zich en altijd onderdeel van het doel reflecteren. Van Heusden stelde in Cultuur in de Spiegel dat het

ontwikkelen van de vier basisvaardigheden opeenvolgend aan elkaar zou moeten zijn. Als deze volgorde van de culturele basisvaardigheden naast de kerndoelen en domeinen wordt gelegd, valt op dat Van Heusden in de jongere jaren van het kind waarde hecht aan het waarnemen van kunst en cultuur. Opvallend is dat hier juist minder aandacht voor is in de kerndoelen in het primair onderwijs, dit terwijl het een belangrijk onderdeel is van het ontwikkelen van cultureel bewustzijn.