• No results found

A RBOBELEIDSCYCLUS

In document Loerende gevaren in de gsmjungle (pagina 22-0)

HOOFDSTUK 3 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

3.3 A RBOBELEIDSCYCLUS

Bij het ontwikkelen en implementeren van arbobeleid is het belangrijk dit systematisch te doen. Werken volgens een vaste en duidelijke systematiek vergroot, zowel binnen als buiten het bedrijf, het vertrouwen in de aanpak. 11Het is handig om daarbij een

gestructureerde methode te hanteren waarmee de mogelijk gevaren worden

geïnventariseerd en waarmee wordt bekeken of deze gevaren ook daadwerkelijk een risico vormen voor de bedrijfsvoering.

De Commissie Ontwikkeling Bedrijven van de Sociaal-economische raad heeft een beleidscyclus ontworpen12 :

1. Willen: intentieverklaring;

2. Weten: inventarisatie van risico’s, kennisnemen van wetgeving, normen en wensen van werknemers en management;

3. Wegen: evalueren van risico’s, prioriteiten stellen en plan van aanpak opstellen;

4. Werken: plannen uitvoeren;

5. Waken: uitvoering controleren.

Willen

Weten

Waken Wegen

Werken

11 Ing. C.H. van den Berg, Praktijkgids Arbeidsveiligheid

12 Drs. H.J. ter Horst, De ondernemingsraad en arbeidsomstandigheden Werkplekbeheersing

Gedrag Toezicht Ontwerp/ inkoop

16 Stap 1 Willen: Intentieverklaring

Ieder beleid begint met het iets willen. Het willen kan vastgelegd worden in een intentieverklaring. De werkgever moet duidelijk maken wat hij op het gebied van

arbeidsomstandigheden en verzuim wil bereiken. Veel bedrijven gebruiken daarvoor een intentieverklaring. Dit is een document, waarin de werkgever zijn algemene voornemens ten aanzien van arbeidsomstandigheden en het terugdringen van het verzuim vastlegt.

Het is logisch dat de werkgever daarover overleg voert met zijn medewerkers. Een intentieverklaring is er immers niet alleen voor de leiding, maar voor het hele bedrijf.

Een intentieverklaring is overigens geen verplichting. Afspraken tussen werkgever en werknemers kunnen heel goed dezelfde rol vervullen. Het gaat erom dat de werkgever zijn wil kenbaar maakt om systematisch en structureel te werken aan verbetering van de arbeidsomstandigheden en het terugdringen van het ziekteverzuim en dat iedereen daar kennis van kan nemen.

In een beleids- en intentieverklaring kan de werkgever hoofddoelstellingen opnemen.

Voor het formuleren van de hoofddoelstellingen kan een inschakeling van risico’s uit de Risico Inventarisatie en Evaluatie worden gebruikt. In de bijlage is een standaard intentieverklaring opgenomen.

Stap 2 Weten: Risico inventariseren

Hier gaat het in eerste instantie om het inventariseren van besluiten, regels, normen en afspraken die in het bedrijf van toepassing zijn, op basis van:

• Arbo-wet;

• Arbobeleidsregels;

• Afspraken met het management over taken, bevoegdheden en betrokkenheid;

• Wensen van werknemers.

De wet schrijft niet voor welke methodiek er gebruikt kan worden om de risico’s te

inventariseren. De keuze voor een bepaalde methode kan onder andere afhangen van de grootte van het bedrijf, de aard van de risico’s en de mate waarin arbobeleid een

onderdeel is van het bedrijfsbeleid. De specifieke situatie waar de organisatie zich in bevindt is dus bepalend voor de keuze.

Stap 3 Wegen: Risico evaluatie

In deze fase gaat het om het evalueren van de risico’s, het stellen van prioriteiten en het maken van plannen.

Criteria voor het bepalen van prioriteiten zijn:

• de grootte van de risico’s voor veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers;

• de verzuimgegevens, vooral als het verzuim te maken heeft met de arbeidsomstandigheden;

• het effect van de te nemen maatregelen op de grootte van de risico’s;

• de wensen van de werknemers;

• het aantal werknemers dat baat heeft bij de voorgenomen maatregelen;

• de technische, operationele en economische haalbaarheid.

De resultaten van de RIE moeten worden verwerkt in een plan van aanpak. In het plan van aanpak wordt aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zullen worden genomen.

17 Stap 4 Werken: Plan van Aanpak

In deze fase gaat het om het uitvoeren van de vastgestelde plannen. Overigens is het bij het zoeken naar verbeteringen zeer nuttig om van tevoren rekening te houden met het feit dat een risico nooit op zichzelf staat, maar dat gedrag van mensen altijd van invloed is.

Stap 5 Waken: Rapportage

Hier gaat het om het controleren van de uitvoering. Jaarlijks moet het arbobeleid en het functioneren van het arbosysteem worden geëvalueerd. De rapportage is schriftelijk en levert nieuwe punten op voor het plan van aanpak.

18 Hoofdstuk 4 Arbo-Items

In dit hoofdstuk worden de arbo-items nader toegelicht, deze items zijn van belang voor het onderzoek. De onderwerpen in dit hoofdstuk zal gebruikt worden om de

arbeidsomstandigheden te beschrijven binnen GSM-SHOP. Allereerst zullen de risico’s op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn worden toegelicht. Vervolgens zullen de onderwerpen voor het RIE worden behandeld.

4.1 Veiligheid, gezondheid en welzijn

De risico’s op het werk kunnen zich voordoen op diverse terreinen. Zo moet de bedrijfsruimte op een veilige manier zijn ingericht.

De begrippen veiligheid, gezondheid en welzijn worden in de Arbo-wet niet nader gedefinieerd. Wel is er een definitie van het begrip arbeidsongeval:

“ een aan werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad.”13

Het uitgangspunt bij het opstellen van de Arbowet is dat de zorg voor veiligheid, gezondheid en welzijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van werkgevers en werknemers.

4.1.1 Veiligheid

Bij veiligheid moet er in de eerste instantie gedacht worden aan het voorkomen van bedrijfsongevallen. Het gaat om risico’s die direct een schadelijk effect hebben.

Veiligheidsgevaren zijn gevaren waarbij het gewilde effect vrijwel onmiddellijk intreedt.

Iemand die uitglijdt over rommel op de vloer en vervolgens valt, weet vrijwel direct wat de schade is. Veiligheidsgevaren zijn te onderscheiden naar

• Fysische gevaren (struikelen, vallen);

• Agressie en geweld (slaan, steken);

• Elektrische gevaren ( verbranding);

• Mechanische gevaren (knellen);

• Chemische gevaren (vergiftiging, verstikking).

Binnen GSM-SHOP kunnen verschillende aspecten een bedreiging vormen voor de veiligheid van werknemers. Door deze te kunnen voorkomen en/of beheersen moet er van te voren de bedrijfsrisico’s worden geïnventariseerd.

Men kan bij veiligheid aan de volgende knelpunten denken:

Er kan sprake zijn van criminaliteit, agressiviteit onder de klanten;

Vallen, struikelen door niet opgeruimde looppaden en/of werkplekken;

Vallende voorwerpen in magazijn;

Onvoldoende orde en netheid, wat vallen en struikelen tot gevolg heeft;

Het ontbreken van arbobeleid en bedrijfshulpverlening;

Onvoldoende werkruimte;

Geen maatregelen en alarmering bij ongevallen, zoals bij brand;

4.1.2 Gezondheid

Het grote verschil tussen veiligheid en gezondheid is de termijn waar dit zich openbaart.

In het eerste geval zijn de gevolgen direct zichtbaar. Terwijl in het geval van

13 Drs. H.J. ter Horst, De ondernemingsraad en arbeidsomstandigheden

19

gezondheidsschade de gevolgen pas op termijn duidelijk worden. Om

gezondheidsschade zoveel mogelijk te voorkomen, is de Risico Inventarisatie en Evaluatie hierbij een belangrijk instrument.

De volgende gezondheidsrisico’s kunnen zich voordoen:

• Fysische factoren, bijv. lawaai, trillingen;

• Chemische factoren, bijv gassen, dampen;

• Biologische factoren, bijv. virussen, bacteriën;

• Fysieke factoren, bijv tillen;

• Waarneming, bijv. kijken, luisteren.

Bij gezondheidsrisico’s kan men aan de volgende aspecten denken:

Eenzijdige handelingen, onvoldoende afwisseling van werkhouding, repeterende bewegingen, overmatige pols en/of armbelasting;

Onjuiste inrichting van werkplekken;

Gebrekkige verlichting;

Reflectie op beeldscherm of bureaublad;

4.1.3 Welzijn

Naast veiligheid en gezondheid is in de Arbo-wet ook het aspect welzijn opgenomen. Van deze drie begrippen is welzijn de meest vage term, maar toch is welzijn in de

onderneming van groot belang. Het begrip welzijn kan omschreven worden als:

‘Welzijn in verband met de arbeid heeft te maken met de ruimte, die de

arbeidsomstandigheden, de arbeidsorganisatie en de arbeidsinhoud bieden voor eigen verantwoordelijkheid, inbreng en creativiteit van de werknemers.’

Volgens de Arbo-wet kan het welzijn bij de arbeid worden bevorderd door14:

de inrichting van de arbeidsplaatsen, de werkmethoden en de gebruikte arbeidsmiddelen aan te passen aan de persoonlijke eigenschappen van werknemers;

variatie in arbeid en arbeidstijd, herhalende arbeid in kort tijdsbestek vermijden en de werknemer invloed te laten uitoefenen op het tempo aan de arbeid.

Welzijn heeft veel te maken met de psychische belasting die de werkomgeving kan meebrengen. Een te hoge belasting resulteert in stress. Stress ontstaat wanneer arbeid tot overbelasting of juist tot onderbelasting leidt. Juist binnen kantoororganisaties zal de geestelijke belasting van werknemers vaak hoog zijn. De werkomgeving is vaak een bron van spanningen. Wanneer iemand het gevoel heeft dat hij of zij een situatie niet onder controle heeft, zal dat vroeg of laat tot stress leiden.

Onder welzijn valt ook agressie, geweld en seksuele intimidatie. De Arbowet verplicht werkgevers om werknemers in het kader van het te voeren Arbobeleid zoveel mogelijk te beschermen tegen agressie en geweld. Het voorkómen van agressie, geweld en seksuele intimidatie moet een onderdeel zijn van het Arbobeleid van de werkgevers.

4.2 Bedrijfsrisico’s

Een organisatie zit vol met risico’s die het werkproces negatief kunnen beïnvloeden. In deze paragraaf zal ik een aantal belangrijke onderwerpen toelichten. Deze onderwerpen zullen gebruikt worden om een RIE checklist op te stellen voor de GSM-SHOP.

14 Drs. H.J. ter Horst, De ondernemingsraad en arbeidsomstandigheden

20 4.2.1 Het gebouw

Arbeidsplaatsen moeten veilig toegankelijk en veilig te verlaten zijn. Ze moeten schoon en ordelijk worden gehouden. Alle werkruimtes moeten goed worden onderhouden en schoongemaakt. Om val- en struikelgevaar te voorkomen moeten alle snoeren en kabels netjes zijn weggewerkt. Er moet regelmatig worden gecontroleerd of de aanwezige voorzieningen en maatregelen nog goed functioneren.

Het werk moet regelmatig worden onderbroken door pauzes, daarom moet een bedrijf beschikken over een ruimte waar men pauzes kan doorbrengen.

In het Arbeidsomstandighedenbesluit worden de volgende richtlijnen gehanteerd voor de pauzeruimte15:

1. In het bedrijf of de inrichting of in de directe nabijheid daarvan is een gemakkelijk toegankelijke ruimte beschikbaar waar de werknemers de pauzes kunnen

doorbrengen. Deze ruimte is daartoe geschikt alsmede, afhankelijk van het aantal werknemers, voldoende ruim bemeten en uitgerust met voldoende tafels en stoelen.

2. In de ruimte, bedoeld in het eerste lid, zijn doeltreffende maatregelen genomen ter bescherming van de niet-rokers tegen hinder van tabaksrook.

Naast het beschikken over een pauzeruimte, moet de organisatie ook zorgen voor adequate sanitaire voorzieningen. Voor toiletten gelden de volgende richtlijnen16: 1. In een bedrijf of inrichting waar werknemers werkzaam plegen te zijn, is voor de

werknemers ten minste één toilet aanwezig.

2. In een bedrijf of inrichting waar 10 of meer werknemers gelijktijdig werkzaam plegen te zijn, is voor iedere 15 of minder werknemers van hetzelfde geslacht ten minste één toilet aanwezig. Voor mannen mag voor een deel met urinoirs worden volstaan mits er ten minste één toilet voor iedere 25 of minder mannen aanwezig is.

3. De toiletten en urinoirs zijn doelmatig ingericht en goed geventileerd; zij bevinden zich in de nabijheid van de ruimten waar de werknemers hun werkzaamheden verrichten.

4. In een bedrijf of inrichting waar 10 of meer werknemers gelijktijdig werkzaam plegen te zijn, zijn de toiletten naar seksen gescheiden.

5. In of in de onmiddellijke nabijheid van de ruimten waarin de toiletten en urinoirs zich bevinden zijn voldoende wasbakken aanwezig. De wasbakken zijn doelmatig geplaatst en beschikken over stromend water.

4.2.2 Bedrijfsactiviteiten17

Op veel arbeidsplaatsen verrichten werknemers zittend of staand werk. In principe bestaat er geen ideale werkhouding. Het is vooral belangrijk dat er een afwisseling is in de

werkhouding. De te verrichten werkzaamheden is bepalend voor de werkhouding.

Wanneer men werkzaamheden lopend moet verrichten is staand werk achter de balie de ideale werkstand.

Om ongunstige houdingen te voorkomen dient de keuze voor het type werkplek en de inrichting van de werkplek zoveel mogelijk afgestemd te worden op de afmetingen van het menselijke lichaam.

Aangezien er in principe niet een ideale werkhouding bestaat, is het wenselijk dat werknemers op de werkplek van werkhouding kunnen wisselen.

15 Arbeidsomstandighedenbesluit, § 5: artikel 3.20 Ontspanningsruimten

16 Arbeidsomstandighedenbesluit, § 5: artikel 3.24 Toiletten, urinoirs en wasbakken

17 Voskamp, P. IR., Arbo-informatieblad 2: Werken met beeldschermen

21

Aandacht is verder nodig voor voldoende been- en voetruimte op de werkplek. De aanwezige been- en voetruimte mogen niet worden gebruikt voor opslag of plaatsing van apparatuur en dient vrij te zijn van losliggende kabels.

Bepalend voor een goede werkhouding in de praktijk is de juiste positionering van de lichaamsondersteuningen, het werkvlak, de apparatuur en de hulpmiddelen, met inachtneming van de benodigde bewegings- en werkruimte.

Beeldschermwerk is niet meer weg te denken uit de maatschappij. Het werken met beeldschermen stelt extra eisen aan het te gebruiken meubilair. Aangezien

beeldschermwerk plaatsgebonden is, is het gewenst om over goed meubilair te

beschikken. Bij plaatsgebonden werk is er weinig variatie in de werkhouding, waardoor er een fysieke belasting ontstaat. Goed meubilair kan deze fysieke belasting door optimale ondersteuning zoveel mogelijk te beperken. De gebruikers van beeldschermen verschillen onderling van lichaamsafmetingen, waardoor het vereist is om verstelbaar meubilair aan te schaffen. In de volgende paragraaf zal er meer over het onderwerp kantoorinrichting worden verteld.

Zoals in de loop van jaren al heeft aangetoond, zitten er voornamelijk gezondheidsrisico´s aan beeldschermwerk vast. De gezondheidsrisico´s van beeldschermwerk betreffen voornamelijk het mogelijk ontstaan van RSI-achtige aandoeningen. RSI is de afkorting van Repetitive Strain Injury. Het is een verzamelnaam voor aandoeningen in nek, schouders, armen, polsen en handen als gevolg van chronische overbelasting. De oorzaak ligt in langdurige statische belasting van het nek-schoudergebied of in het uitvoeren van repeterende handelingen.

Om veilig te kunnen werken moet in een bedrijf orde en netheid heersen. Een goede inrichting van de werkruimte vraagt om een aantal specifieke maatregelen. Als werknemers door een slecht ingerichte werkplek fysiek of mentaal niet goed kunnen functioneren, uit zich dat vroeger of later in gezondheidsklachten en het uiteindelijke gevolg zal ziekteverzuim zijn.

In Artikel 5.1 Apparatuur en meubilair zijn de volgende richtlijnen aangegeven voor beeldschermwerk18:

Apparatuur en meubilair, in gebruik bij het verrichten van beeldschermwerk, voldoen aan ergonomische eisen, waarbij in ieder geval in acht wordt genomen dat:

a) de tekens op het beeldscherm voldoende scherp, duidelijk van vorm en voldoende groot zijn, met voldoende afstand tussen de tekens en de regels;

b) het beeld op het scherm stabiel is;

c) de luminantie van of het contrast tussen de tekens en de achtergrond gemakkelijk door de gebruiker is bij te stellen;

d) het beeldscherm vrij te plaatsen en gemakkelijk verstelbaar en kantelbaar is;

e) het beeldscherm vrij is van voor de gebruiker hinderlijke glans en spiegelingen;

f) het toetsenbord hellend kan worden geplaatst en geen geheel vormt met het beeldscherm;

g) er voor het toetsenbord voldoende ruimte is voor handen en armen van de gebruiker;

h) het toetsenbord een mat oppervlak heeft;

i) de indeling van het toetsenbord en de vorm van de toetsen zijn gericht op vergemakkelijking van het gebruik;

j) de symbolen op de toetsen voldoende contrastrijk zijn en vanuit een normale werkhouding voldoende leesbaar;

k) de werktafel of het werkvlak een comfortabele houding van de gebruiker mogelijk maakt en een reflectiearm oppervlak heeft, voldoende groot is en een flexibele

18 Arbeidsomstandighedenbesluit, Artikel 5.1 apparatuur en meubilair

22

l) opstelling van beeldscherm, toetsenbord, documenten en accessoires mogelijk maakt;

m) een voor het werk noodzakelijke documenthouder stabiel en regelbaar is, en zodanig geplaatst dat oncomfortabele hoofd- en oogbewegingen tot een minimum zijn beperkt.

Vaak wordt goed meubilair onderschat, men gaat meer op uiterlijk dan op ergonomische criteria toetsen. Het meubilair dat voor de inrichting van de werkplek wordt gebruikt, moet afgestemd zijn op de gebruiker en de te verrichten taken. De eisen die de gebruiker stelt, komen voort uit zijn afmetingen, zijn beperkingen, zijn persoonlijke voorkeur en de taak.

Bij de te verrichten taken zijn voornamelijk de bereikbaarheid van de hulpmiddelen, de kijkhoeken op de te lezen zaken en het innemen van een goede werkhouding van belang.

Onvoldoende aandacht voor goede lichaamsondersteuning kan leiden tot lichamelijke klachten.

Vanuit het oogpunt van de ergonomie zijn het bureau en de kantoorstoel de belangrijkste elementen van het kantoormeubilair. Naast ergonomie speelt de veiligheid natuurlijk ook een rol. Indien medewerkers gemiddeld meer dan 2 uur per dag beeldschermwerk of bureauwerkzaamheden verrichten is het uitermate zinvol (en wettelijk verplicht) om medewerkers goed te instrueren op welke wijze klachten voorkomen kunnen worden.

In bijlage 4 is er meer informatie over normen en richtlijnen voor beeldschermwerkplekken.

4.2.3 Bedrijfshulpverlening

Op veel plaatsen lopen mensen risico’s. Ook op kantoren vereist de veiligheid de nodige aandacht. Bedrijfshulpverlening (BHV) is het planmatig, snel en effectief beperken en bestrijden van de gevolgen van ongevallen of brand. Ongewenste gebeurtenissen kunnen soms leiden tot schade of ernstig letsel van werknemers of derden.

De bedrijfshulpverlening moet in elk bedrijf zodanig georganiseerd worden dat binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand, de

bedrijfshulpverleningstaken onder leiding van een BHV-er op een adequate wijze kunnen worden vervuld.

De Arbeidsomstandighedenbesluit vermeldt de volgende richtlijnen19:

1. De bedrijfshulpverlening wordt zodanig georganiseerd dat binnen enkele minuten na het plaatsvinden van een ongeval of brand, de bedrijfshulpverleningstaken op adequate wijze kunnen worden vervuld.

2. Zodanige organisatorische maatregelen worden genomen dat bij een ongeval of brand na aankomst van hulpverleningsorganisaties deze op adequate wijze kunnen worden bijgestaan.

3. Onder alle omstandigheden en met inachtneming van artikel 2.19 zijn

bedrijfshulpverleners bereikbaar en beschikbaar om bij een ongeval of brand de bedrijfshulpverleningstaken te vervullen.

4. Indien de veiligheid of de gezondheid van andere werknemers in de nabije

omgeving kunnen worden bedreigd, worden door de betrokken werkgevers op het gebied van de bedrijfshulpverlening zodanige organisatorische maatregelen genomen dat de betrokken bedrijfshulpverleners bij een ongeval of brand over en weer bijstand kunnen verlenen.

Hoeveel bedrijfshulpverleners in een bedrijf aanwezig moeten zijn, hangt af van de risico’s die het werk met zich meebrengt en het aantal personen dat zich in een bedrijf kan

bevinden. Hieronder vallen zowel het personeel als de klanten. Kantoorgebouwen moeten in geval van nood snel kunnen worden verlaten. Bij brand bestaat de mogelijkheid dat de

19 Arbeidsomstandighedenbesluit, Afdeling4: Artikel 2.18 Operationaliteit, bereikbaarheid, beschikbaarheid en

aanwezigheid

23

normale uitgang door vuur of rookontwikkeling wordt versperd. Er moeten in een bedrijf altijd BHV-ers aanwezig zijn. In geval van calamiteiten moeten ze binnen enkele minuten ter plaatse kunnen zijn.

In het Arbo-besluit is het minimum aantal BHV-ers dat in het bedrijf aanwezig moet zijn als volgt vastgesteld20:

1. Het aantal bedrijfshulpverleners is zodanig dat onder alle omstandigheden de vervulling van de taken op het gebied van de bedrijfshulpverlening gewaarborgd is.

2. Onverminderd het eerste lid is in een bedrijf of inrichting waar ten hoogste 250 werknemers werkzaam plegen te zijn, ten minste één bedrijfshulpverlener per 50 of minder aanwezige werknemers aanwezig. Indien in een bedrijf of inrichting slechts één werknemer aanwezig is, beschikt deze over doeltreffende middelen om zich bij een ongeval of brand snel in veiligheid te kunnen stellen.

Naast dat er een bedrijfshulpverlener aanwezig moet zijn, moeten de vluchtroutes en nooduitgangen bekend zijn. Voor de vluchtwegen en nooduitgangen gelden de volgende richtlijnen21:

1. Vluchtwegen en nooduitgangen zijn vrij van obstakels.

2. Nooduitgangen kunnen te allen tijde worden geopend.

3. Deuren van nooduitgangen en deuren op het traject van de vluchtwegen zijn op eenvoudige wijze van binnenuit naar buiten toe te openen.

4. Schuif- en draaideuren worden niet als nooduitgang gebruikt.

5. De vluchtwegen en nooduitgangen die bij het uitvallen van de verlichting slecht zichtbaar zijn, zijn voorzien van een adequate noodverlichting.

6. De vluchtwegen, de deuren en poorten op het traject van de vluchtwegen alsmede

6. De vluchtwegen, de deuren en poorten op het traject van de vluchtwegen alsmede

In document Loerende gevaren in de gsmjungle (pagina 22-0)