• No results found

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasseltt, sectie corrrect:ioneel, ) 0 J / kamer. p / S december 2017

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasseltt, sectie corrrect:ioneel, ) 0 J / kamer. p / S december 2017"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bC /1-

Griffienummer

) 0 J 3 0 6

/ 2017

Repertorium nummer 2017 /

Datum van uitspraak S december 2017 Notitienummer parket

Aangeboden registratie op

Niet te registreren

p. 1

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasseltt,

sectie corrrect:ioneel,

Vonnis

13° kamer

(2)

Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt-HA66.97.144-14 -· p.2

·-··�-"-=�·=-�---------=�

INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE

BEKLAAGDEN

:Z lt o :3

1. ·

geboren te 1 op:

wonende te:

Belg.

Vertegenwoordigd door Mr. 1. Dedecker, advocaat te 3500 Hasselt, Spoorwegstraat 105.

X410

2.-

geboren

te 1 op·

wonende te.

Belgische.

Vertegenwoordigd door Mr.

1.

Dedecker, advocaat.te

3500 H

ass

elt, Spo

o

rwe

gs

traat 105.

TENLASTELEGGINGEN Verdacht van:

De eerste en de tweede

Te i :, tussen 11 maart 2014 en 17 maart 2016

Als dader

of m

e

d

e

d

ader, hetzij door het misdrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering rechtstreeks te hebben meegewerkt, hetzij door enige daad tot de uitvoering

z

o

d

ani

g

e hulp te hebben verleend dat h

e

t mi

sdr

ijf zonder zi

j

n bijsta

nd

niet

had kunnen worden gep

leeg

d

, h

e

t

z

ij

door giften, beloften, bedreigingen, misbruik van gezag of van macht, misdadige kuiperijen of

arglistigheden, het misdrijf rechtstreeks te hebben uitgelokt.

Als (mede)eigenaars en/of als gebruikers-uitvoerders

Bij inbreuk op artikel 4.2.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, strafbaar gesteld bij artikel 6.1.1. van diezelfde Codex

(3)

Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt-HA66.97.144-14-· p.3

op het onroerend goed gelegen te .

gekadastreerd of geweest zijnde ·, eigendom van

, en 1 ingevolge akte van aankoop dd. 19 januari 2006, verleden voor notaris ; met standplaats te 1 en vervolgens ingevolge huwelijkscontract dd. 10 mei 2012, verleden voor diezelfde notaris

de hierna bepaalde handelingen te hebben gesteld, dan wel voortgezet of in stand gehouden, te weten:

bouwwerken te hebben verricht (met uitzondering van onderhoudswerken), te weten het optrekken of plaatsen van een constructie, het functioneel samenbrengen van materialen waardoor een constructie ontstaat en/of het afbreken, herbouwen, verbouwen en uitbreiden van een constructie

het reliëf van de bodem aanmerkelijk te hebben gewijzigd door ondermeer de bodem aan te vullen, op te hogen, uit te graven of uit te diepen waarbij de aard of de functie van het terrein wijzigt

een grond gewoonlijk te hebben gebruikt, aangelegd of ingericht voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval

zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning van het college van burgemeester en schepenen

namelijk:

een aanvang te hebben genomen tot oprichting van een (bijkomende) loods/bergplaats van circa 100m2 middels plaatsing van een betonnen bodemplaat (na plaatsing van de betonvloer werd door de bevoegde ambtenaar de staking der werken bevolen}

de grond gewoonlijk te hebben gebruikt voor opslag van materialen voor podiumopbouw (op de betonvloer) .

Teneinde na toepassing van de strafwet, op vordering van de stedenbouwkundige inspecteur of het college van burgemeester en schepenen conform de artikelen 6.1.41 en6.1.43 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de uitvoering van de volgende bouw- of

aanpassingswerken te bevelen binnen een termijn door de Rechtbank te bepalen:

de plaats te herstellen in de vorige toestand door het verwijderen van de grondplaat voor de bijkomende loods van 100m2

over te gaan tot veroqrdeling tot een dwangsom van 125,00 euro per dag bij niet­

uitvoering van het vonnis binnen de gestelde termijn.

r.1

>''(

(4)

Rechtbank van eerste aanleg Limburg- afdeling Hasselt -HAGG.97.144-14-·

***** ***** *****

Overgeschreven op het · r te 1 :op:

nr. Jen ambtshalve ingeschreven.

Ontvangen : 220,00 euro. De Bewaarder (get.)

***** *****

PROCEDURE

De zaak werd behandeld op de openbare zitting van 07.11.2017.

De rechtbank nam kennis van de stukken van de rechtspleging en hoorde

p.4

het openbaar ministerie, dhr.

E.

Steyls, substituut procureur des Konings, in zijn vordering;

eerste beklaagde· · · · · · 'en tweede beklaagde · · " · · 1, beiden in persoon ter zitting aanwezig en bijgestaan door hun raadsman mr. 1. Dedecker, in hun verweer.

BEOORDELING OP STRAFGEBIED

1. Grond van de zaak

De schuld van eerste en tweede beklaagde aan de ten laste gelegde feiten zoals omschreven in de dagvaarding is bewezen door het vooronderzoek, waaronder het proces-verbaal van de bouwpolitie van 19.02.2014

((PV

) en het onderzoek ter zitting.

Hieruit blijkt dat eerste en tweede beklaagde te 1 :, tussen 01.03.2014 en 17.03.2016 een aanvang hebben genomen tot oprichting van een (bijkomende) loods/bergplaats van circa 100 vierkante meter middels plaatsing van een betonnen bodemplaat en deze grond gewoonlijk hebben gebruikt voor opslag van materialen voor podiumopbouw (op de betonvloer)

en dit zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning van het college van burgemeester en schepenen.

De tenlastelegging is derhalve bewezen.

(5)

Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt-HAGG.97.144-14- p.5

,

.. �·---��---

2. Straftoemeting

Zowel eerste als tweede beklaagde verzochten ter zitting om het voordeel van de opschorting.

Opschorting van de uitspraak van de veroordeling is een buitengewone gunst en dient derhalve een uitzonderlijk karakter te behouden.

Opschorting strekt ertoe te voorkomen dat een veroordelende maatregel, buiten haar normalerwijze te voorziene gevolgen en/of door de eraan verbonden publiciteit, voor de beklaagde een onevenredige sociaal-economische declassering zou meebrengen.

Gelet op de specifieke situatie, komt het de rechtbank gepast voor aan zowel eerste als

�eede beklaagde het voordeel van de opschorting toe te staan voor een proefperiode van vijf jaren. Dit voordeel zal voor beklaagden immers een aansporing zijn om zich in de

toekomst te onthouden van het plegen van dergelijke feiten, daar zij dienen te weten dat bij een veroordeling voor een nieuw misdrijf gepleegd binnen de proefperiode van vijf jaren, de thans verleende opschorting verloren kan gaan.

3. Herstelvordering

Uit de bijgebrachte stukken blijkt dat de grondvloer voor de bijkomende loods (betonnen vloer) werd verwijderd. De toestand ter plaatse is conform de herstelvordering.

De herstelvordering is derhalve zonder zonder voorwerp geworden.

TOEGEPASTE WETIEN

Er werd rekening gehouden met volgende wettelijke bepalingen:

Wetboek Strafvordering art. 162,185,194,197 Strafwetboek art. 66,

Wet 29.06.1964 art. 3,6,

KB.

28.12.1950 art. 91 al. 1

KB. 28.12.1950 art. 91 al. 2 gewijzigd bij art. 1KB. 13.11.2012 Wet van 19.03.2017 art.4

Wet 15.06.1935 art. 13,14,31-41

De wetsbepalingen zoals vermeld in de gedinginleidende akte en de wetsbepalingen aangehaald in dit vonnis.

(6)

Rechtbank va1 eerste aanleg Limburg -afdeling Hasselt-HA66.97.144-14 - p.6

···.--..-��---

UITSPRAAK

De rechtbank beslist OP TEGENSPRAAK.

OP STRAFGEBIED

Eerste beklaagde·

Verklaart beklaagde schuldig aan de tenlastelegging en verleent aan hem het voordeel van de opschorting van veroordeling gedurende een proeftermijn van vijf jaar.

Verwijst de veroordeelde tot de helft van de kosten van de publieke vordering, tot op heden voor hem begroot op de som van 135,23 euro.

Legt aan de veroordeelde in toepassing van art. 91 K.B. van 28.12.1950, gewijzigd

bij

art. 1 KB 13.11.2012, de verplichting op tot het betalen van een geïndexeerde vergoeding van 51,20euro.

Verplicht de veroordeelde om bij wijze van bijdrage ten bate van het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand een bedrag te betalen van 20,00 euro.

Tweede beklaagde·

Verklaart beklaagde schuldig aan de tenlastelegging en verleent aan haar het vo.ordeel van de opschorting van veroordeling gedurende een proeftermijn van vijf jaar.

Verwijst de veroordeelde tot de helft van de kosten van de publieke vordering, tot op heden voor haar begroot op de som van 135,23 euro.

legt aan de veroordeelde in toepassing van art. 91 K.B. van 28.12.1950, gewijzigd bij art. 1 KB 13.11.2012, de verplichting op tot het betalen van een geïndexeerde vergoeding van Sl,20euro.

Verplicht de veroordeelde om bij wijze van bijdrage ten bate van het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand een bedrag te betalen van 20,00 euro.

(7)

1

Rechtbank van eerste aanleg Limburg-afdeling Hasselt-HA66.97.144-14-· p. 7

."�.,."�;':'T'll;·��-�---��---

HERSTELVORDERING

Stelt vast dat de herstelvordering zonder voorwerp is

Alles gebeurde in de Nederlandse taal overeenkomstig de wet van

15

juni

1935.

Dit vonnis is in openbare zitting uitgesproken op

5

december

2017

door de rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, 13°

kamer, samengesteld uit:

Mevrouw

1.

LOMMELEN, rechter, alleenzetelend rechter,

in aanwezigheid van de heer E. STEYLS, substituut-procureur des Konings, met bijstand van mevrouw S. THANS, griffier.

S. THANS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle feiten van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen vermengen zich in hoofde van beklaagde als zijnde gepleegd met eenzelfde strafbaar opzet, zodat de rechtbank met toepassing

Het hoofdgebouw bleek onbewoonbaar door de brand en leegstaand. De vaststellingen gebeurden van op de openbare weg, van op het terrein en in het hoofdgebouw en de stallingen.

T.B.K., schoonmaker (hotel, burelen,…), van Poolse nationaliteit, geboren te [stad] (Polen) op [datum] en wonende te 2018 ANTWERPEN, [adres], met [rijksregisternummer].. toegelaten

In het getuigschrift van woonst van de gemeente Denderleeuw, alsook in het uittreksel uit het bevolkingsregister, beiden afgeleverd op 5 april 2016, staat vermeld dat het

o leeftijd.. Eerste beklaagde verhuurde een woning waarvan hij wist dat deze kennelijk niet voldeed aan de elementaire vereisten van bewoonbaarheid en bracht de

De herhaalde vaststellingen van de wooninspecteur, ondersteund door de verklaringen van eerste en tweede beklaagde en de bewoners ervan, tonen aan dat de woning

de vordering tot echtscheiding op grond van artikel 229 §1 van het Burgerlijk Wetboek Overeenkomstig artikel 229, §1 van het Burgerlijk Wetboek kan de echtscheiding worden

mits naleving van een aantal voorwaarden (waaronder contactverbod met de slachtoffers) in voorlopige vrijheid gesteld. Enkele dagen later contacteert hij de politie en stelt