• No results found

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank Vonnis ,Á BLAD Kamer D13M 2 mei 2022

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank Vonnis ,Á BLAD Kamer D13M 2 mei 2022"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vonnlsnummer / Griffienummer

/ _,,\'3L/L/ j ~cJl

Repertorlumnummer / Europees

Datum van uitspraak

2 mei 2022

Naam van de beklaagde

Systeemnummer parket

19CO59488

Dossiernummer

21D003324

Notitienummer parket

Aangeboden op

Niet te registreren

0

1-"'

BLAD

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie

correctionele rechtbank

K amer D13M

Vonnis

(2)

Dossiernr 210003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p. 2

In de zaak van het openbaar ministerie tegen:

BEl<LAAGDE:

1.

RRN

geboren te op

van Belgische nationaliteit ingeschreven te

beklaagde, bijgestaan door meester

TENLASTELEGGINGEN

, advocaat tE loco meester

Als dader of mededader in de zin van artikel 66 van het strafwetboek;

A-

Vonnlsnr /

advocaat te

bij inbreuk op artikel 6.4.1 van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, als zakelijkrechthouder of gebruiker van een beschermd goed dit beschermd goed niet in goede staat behouden te hebben door de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellings- en onderhoudswerken,

in het onroerend goed l<apittelhof, dat voorkomt op het beschermingsbesluit van 13 maart 1979, beschermd als monument en gelegen binnen dorpskom beschermd als stads-en

dorpsgezicht, kadastraal eekend als

eigendom van geboren te op wonende te

verleden bij aankoopakte van 14.12.2005 door notaris te

meer bepaald

Het hoofdgebouw van het te hebben verwaarloosd. Op meerdere plaatsen zijn niet recente barsten, scheuren en lacunes aanwezig in de gevels. Het schilderwerk is sterk afgebladderd en op bepaalde plaatsen volledig ontbrekend. Op sommige plaatsen is het voegwerk uitgeloogd. Aan de aansluiting van de rechter aanbouw, het hoofdgebouw en de zijgevel van de linker aanbouw werd een sterke bemossing/

plantengroei vastgesteld. Op bepaalde plaatsen is het metselwerk afgebrokkeld. De raamopeningen in de voorgevel van het hoofdgebouw vertonen sterke verwering. De doorgang aan de achtergevel vertoont ontbrekend metselwerk en enkele kleine barsten. De raamopening van de linker aanbouw is vroeger gestut. De buitentrap en raamdorpels in natuursteen zijn verweerd en plaatselijk gebroken. Het overblijvende buitenschrijnwerk, meer bepaald raamwerk, deuren en buitenluiken verkeren in slechte staat. Er is bijna geen verfwerk meer aanwezig en ze zijn zeer slecht onderhouden. De wanden van het hoofdgebouw vertonen aan de binnenkant op meerdere plaatsten structurele barsten en scheuren.

Deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel 11.2.2 al.1, 6° van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, voor 1 januari 2015 strafbaar gesteld door artikel 13, §1-3°, van het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten

te

vaststellingen)

in de periode van 14 december 2005 tot en met 4 september 2019 (St. 20 - St. 3

(3)

Dossiernr 210003324 Dertiende kamer Vonnlsnr /

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank

B-

bij inbreuk op artikel 6.4.2 van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, de algemene voorschriften voor instandhouding en onderhoud bepaald door de Vlaamse Regering niet te hebben nageleefd,

in het onroerend goed dat voorkomt op het beschermingsbesluit van 13 maart 1979, beschermd als monument en gelegen binnen dorpskom beschermd als stads-en dorpsgezicht,

eigendom van

kadastraal gekend als

geboren te op . wonende te

verleden bij aankoopakte van 14.12.2005 door notari! te

meer bepaald

1. Het door een blijvend gebrek aan onderhoud, preventie en beheer te hebben verwaarloosd waardoor het gebouw in slechte staat verkeerd.

Deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel 11.2.2 al.1, 6° van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, voor 1 januari 2015 strafbaar gesteld door artikel 13, §1-2°, van het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten

k_ in de periode van 14 december 2005 tot en met 4 september 2019 (St. 20 - St. 3 vaststellingen)

C-

bij inbreuk op artikel 6.4.4 van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, handelingen aan of in beschermde goederen opgelijst door de Vlaamse Regering of opgenomen in het beschermingsbesluit waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunnlng, geen milieuvergunning overeenkomstig het decreet van 28 juni 1995 betreffende de milieuvergunning of geen vergunning, geen toelating, geen machtiging, geen ontheffing of geen afwijking overeenkomstig het Bosdecreet dd. 13 juni 1990 of het decreet dd. 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu vereist is, te hebben uitgevoerd zonder of in strijd met de toelating van het agentschap of in voorkomend geval van de erkende onroerenderfgoedgemeente waar het beschermde goed ligt tenzij zij zijn vrijgesteld in een overeenkomstig artikel 8.1.1 goedgekeurd beheersplan,

in het onroerend goed dat voorkomt op het beschermingsbesluit van 13 maart 1979, beschermd als monument en gelegen binnen dorpskom beschermd als stads-en

dorpsgezicht, kadastraal gekend als

eigendom van geboren te op wonende te

, verleden bij aankoopakte van 14.12.2005 door notaris te

Meer bepaald

1. De oorspronkelijke afwerkingsslagen op de muren van het hoofdgebouw te hebben verwijderd, muren in snelbouwsteen te hebben geplaatst voor het historisch metselwerk en de topgevel links van het hoofdgebouw en de deuropeningen te hebben dichtgemetseld met snelbouwsteen. Ter plaatse van de laatgotische schouw werd een nieuwe schouw aangezet, in de aanbouwen is het schrijnwerk in de loop der Jaren aangepast waardoor het niet meer historisch is.

(4)

Dossiernr 21D003324 Dertiende kamer Vonnisnr /

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank

p.4

2. De achterliggende hoevegebouwen gelegen binnen het dorpsgezicht op structurele wijze te hebben verbouwd zonder toelating of vergunning door de bedaking van de landgebouwen te hebben vernieuwd met tegelpannen in plaats van klassieke boomse pannen, door vijf dakramen te hebben geplaatst aan de rechterzijde van het gebouw, door de raamopeningen in de zijgevels deels te dichten en te wijzigen van formaat en deze te voorzien van blauwe hardsteen, door de poortopening te hebben verbouwd tot raam, door de oorspronkelijke dakconstructie te hebben verwijderd en te hebben vernieuwd, daarnaast werd alle buitenschrijnwerk in het landgebouw vernieuwd met pvc-schrijnwerk.

Deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel 11.2.2.al.13° van het Decreet van 12 juli 2013

betreffende het onroerend erfgoed, voor 1 januari 2015 strafbaar gesteld door artikel 13, §1-5°, van het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads-en dorpsgezichten

te in de periode van 14 december 2005 tot en met 4 september 2019 (St. 20 - St. 3 vaststellingen)

D-

bij inbreuk op artikel 6.4.3 van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, beschermde goederen te hebben ontsierd, te hebben beschadigd, te hebben vernield of andere handelingen te hebben gesteld die de erfgoedwaarde ervan aantasten,

in het onroerend goed dat voorkomt op het beschermingsbesluit van 13 maart 1979, beschermd als monument en gelegen binnen dorpskom beschermd als stads-en dorpsgezicht,

eigendom van

Meer bepaald

kadastraal gel<end als

geboren te JP wonende te -dorp

verleden bij aankoopakte van 14.12.2005 door notaris te

1. Door in de loop der jaren het buitenschrijnwerk zo aan te passen waardoor het niet meer als historisch kan gezien worden. In het hoofdgebouw werd op verschillende plaatsen de oorspronkelijke afwerkingslagen op de muren verwijderd. Op verschillende plaatsen in het gebouw werden voor het historisch metselwerk wanden in snelbouwsteen geplaatst. Ter plaatse van de laat-götische schouw werd een nieuwe schouw aangezet. Op de gelijkvloerse verdieping werden de tegels gedemonteerd.

2. Door al het buitenschrijnwerk in het landgebouw te hebben vernieuwd met pvc-schrijnwerk en de bedanking van de landgebouwen te hebben vernieuwd met tegelpannen in plaats van klassieke boomse pannen.

Deze feiten zijn strafbaar gesteld door artikel 11.2.2.al.1 7° van het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed, voor 1 januari 2015 strafbaar gesteld door artikel 13, §1-3°, van het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads-en dorpsgezichten

in de periode van 14 december 2005 tot en met 4 september 2019 (St. 20 -St. 3)

(5)

Dosslernr 210003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p.5

Vonnlsnr

I

E gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van grond voor opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, allerlei materialen, materieel of afval zonder of in strijd met een geldige vergunning

buiten de gevallen bedoeld in de artikelen 4.2.2. tot en met 4.2.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, of van allerlei materialen, materieel of afval, hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsvergunning, omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden, hetzij in strijd met de betreffende vergunning te hebben uitgevoerd, hetzij na verval, vernietiging of het verstrijken van de termijn van de betreffende vergunning, hetzij in geval van schorsing van de betreffende vergunning, verder te hebben uitgevoerd, namelijk:

in het onroerend goed dat voorkomt op het beschermingsbesluit van 13 maart 1979, beschermd als monument en gelegen binnen dorpskom beschermd als stads-en dorpsgezicht,

eigendom van

kadastraal gekend als

geboren te op . wonende te

verleden bij aankoopakte van 14.12.2005 door notaris te

-dorp

door op het terrein verschillende bouwmaterialen te hebben opgegeslagen en in de kelder de vloertegels van de eerste verdieping te hebben opgeslagen

(art. 4.2.1.,

s•,

a), 4.2.2., 4.2.3., 4.2.4., 6.2.1. lid 1, 1°, en 6.3.1. § 1 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening ; art. 5, 1

°,

a), en 6 lid 1 Decreet 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning)

op 4 september 2019 (St. 3 vaststellingen)

* *

* 2. PROCEDURE

De rechtbank nam kennis van de dagvaarding door het openbaar ministerie waardoor de zaak aanhangig werd gemaakt bij de rechtbank.

De dagvaarding werd overgeschreven op het bevoegde kantoor Rechtszekerheid.

De zaak werd behandeld op de openbare terechtzitting van 28 maart 2022.

De rechtbank nam kennis van de stukken van de rechtspleging en hoorde de aanwezige partijen.

3.

3.1 1.

BEOORDELING OP STRAFGEBIED Overzicht van de feiten

Het in -dorp nummer in werd bij besluit van 13 maart 1979 als monument beschermd omwille van de historische waarde en maakt eveneens deel uit van een beschermd dorpsgezicht. De achterliggende hoevegebouwen werden niet beschermd als monument, maar maken wel deel uit van het beschermd dorpsgezicht.

(6)

Dossiernr 21D003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p. 6

Vonnisnr /

kocht het gebouw in december 2005. Er waren voor 4 september 2019 nog geen toelatingen of vergunningen bekend voor wijzigingen aan het gebouw.

Op 31 juli 2019 was er een zware brand in het

2.

Op 4 september 2019 gingen een inspecteur onroerend erfgoed en een consulent bouwkundig erfgoed ter plaatse naar het beschermde Ter plaatse werden zij rondgeleid door eigenaar

Het hoofdgebouw bleek onbewoonbaar door de brand en leegstaand. De vaststellingen gebeurden van op de openbare weg, van op het terrein en in het hoofdgebouw en de stallingen.

Er werd vastgesteld dat er heel wat wijzigingen en verbouwingen gebeurd waren zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant zonder vergunning of toelating en het actief en passief behoudsbeginsel niet was nageleefd door de eigenaar, de gevolgen van de brand hierbij buiten beschouwing latend.

Door de brand was de dakstructuur aangetast en kwam de stabiliteit in het gedrang. Het dak van het hoofdgebouw was volledig vernield. De daken van de aanbouwen verkeerden in betrekkelijk goede staat.

De aansluitingen van de linker aanbouwen met de topgevel kenden lichte verwering en werden reeds meermaa Is hersteld. Algemeen vertoonden de gevels op meerdere plaatsen niet recente barsten, lacunes en scheuren. Het schilderwerk was sterk afgebladderd of soms onbestaande. Aan de aansluiting van de rechter aanbouw en het hoofdgebouw en aan de zijgevel linker aanbouw was een sterke bemossing/plantengroei merkbaar.

De buitentrap aan de inkomdeur was verweerd en een paar raamdorpels waren gebroken.

Door de brand was de binnenstructuur van het hoofdgebouw grotendeels vernietigd. De technieken kwamen niet in aanmerking voor beoordeling wegens vernietigd maar vooral grotendeels verouderd. Er werd vastgesteld dat er werken aan de gang waren zonder toelating of vergunning.

De wanden vertoonden meerdere barsten en scheuren. In het interieur werden op verschillende plaatsen afwerkingslagen verwijderd. Op meerdere plaatsen werd in snelbouwsteen een wand geplaatst voor het historisch metselwerk. Tevens werd de topgevel van het hoofdgebouw hernomen in snelbouwsteen. Ook werden deuropeningen dichtgemetseld met snelbouwsteen.

Op de plaats van de laat-gotische schouw werd een nieuwe schouw gezet.

Op de binnenkoer achter het hoofdgebouw links werden de gebouwonderdelen resterend na de brand opgeslagen. De vloertegels van het gelijkvloers werden gedemonteerd en gestockeerd in de kelder. Het terrein van de site was een bouwwerf waar materialen her en der verspreid lagen.

Bij de stallingen en schuren werd opgemerkt dat er zonder toelating of vergunning vrij ingrijpende en structurele verbouwingswerken plaatsvonden en reeds uitgevoerd waren aan deze als dorpsgezicht beschermde gebouwen. De werken waren reeds acht jaar in uitvoering.

De bedaking van de landgebouwen werd vernieuwd met tegelpannen in plaats van met klassieke boomse pannen.

In de dakvlakken aan de rechterzijde van de schuur werden vijf dakvlakramen uitgevoerd.

In de zijgevels werden raamopeningen deels gedicht en gewijzigd van formaat. Alle raam- en deuropeningen werden omkast met blauwe hardsteen. Alle raamdorpels werden vernieuwd.

Aan de achtergevel werd een poortopening verbouwd tot raam.

Een achterbouw was nog in volle uitvoering. Het oorspronkelijke dak werd reeds verwijderd.

Alle buitenschrijnwerk werd vernieuwd met pvc met uitzondering van 1 deur.

(7)

Dossiernr 210003324 Dertiende kamer Vonnisnr /

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank

p. 7

3.

verklaarde op 21 oktober 2019 dat hij bij de dienst Erfgoed was geweest vooraleer hij verbouwingen had gedaan maar dat ze hem geen informatie gaven. Hij was toen begonnen met verstevigingswerken uit veiligheidsoverwegingen. In 2009 had hij iemand van Erfgoed op bezoek gekregen die zei dat hij in feite een vergunning moest aanvragen. Ook in 2017 was er iemand langs geweest van Stedenbouw die foto's had genomen, maar nadien had hij hier niets meer van vernomen. Hij had nooit enig dragende constructie of dergelijke verwijderd. Hij had de werken zelf uitgevoerd in zijn vrije tijd. Hij had nu wel een regularisatievergunning aangevraagd. Met uitzondering van het dak waren alle werken uitgevoerd voor 2009.

Beklaagde voegde een mail van in 2009 waarin hij erfgoedconsulent te komen om de noodzakelijke herstellingswerken te bespreken.

vroeg om langs

In het begin stelde beklaagde zich meewerkend op {brief departement omgeving van 23 maart 2020). Hij had na de brand de resterende delen afgeschermd tegen weersinvloeden. Er werden gesprekken opgestart voor een minnelijke schikking.

Nadien verliepen de contacten moeilijker en in de brief van 5 februari 2021 besloot de inspecteur onroerend goed dat beklaagde geen enkele reactie meer gaf en er besloten werd om een herstelvordering in te leiden.

Bij brief van 4 maart 2021 werd een gedetailleerde herstelvordering ingeleid. Er wordt een dwangsom van 125 euro per dag vertraging gevorderd. Er wordt een uitvoeringstermijn van 24 maanden vooropgesteld.

3.2 Bespreking van de schuldvraag

1.

Beklaagde moet zich voor de rechtbank verantwoorden wegens inbreuken op het Decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed door:

Dit beschermd goed niet in goede staat te hebben behouden door de nodige instandhoudings-, beveiligings-, beheers-, herstellings-en onderhoudswerken;

De algemene voorschriften voor instandhouding en onderhoud bepaald door de Vlaamse Regering niet te hebben nageleefd;

Handelingen te hebben uitgevoerd zonder vergunning of machtiging of ontheffing of in strijd met de toelating van het agentschap of de erkende onroerenderfgoedgemeente;

Beschermde goederen te hebben ontsierd, beschadigd, vernield of handelingen te hebben gesteld die de erfgoedwaarde aantasten.

Beklaagde moet zich daarnaast verantwoorden wegens inbreuken op de VCRO, door het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van materialen zonder vergunning.

2.

Beklaagde verzocht om de vrijspraak. Hij wijst er op dat de vorige eigenaars de vloeren van de benedenverdieping hadden losgebroken, pleister en de muren werden verwijderd en bepaalde deuropeningen werden gedicht met bakstenen zoals gebruikt in de rest van het gebouw. De oorspronkelijke afwerkingslagen waren reeds verwijderd en de schouw was al zo beschadigd dat deze niet meer gered kon worden. Reeds bij de aankoop van het goed was dit reeds totaal onderkomen. In 2006 startte hij met noodzakelijke opkuis- en verstevigingswerken. De Dienst erfgoed had hij gecontacteerd maar zij gaven geen inlichtingen. Pas na de brand liet de dienst monumenten zich in met het behoud van het Het had ook door de bluswerken veel schade opgelopen. Zo is de plantengroei en bemossing er pas gekomen na de bluswerkzaamheden. Voorafgaand aan de brand was er nooit een opmerking gekomen vanuit de Dienst Monumenten.

(8)

Dossiernr 21D003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p, 8

Vonnlsnr /

In 2017 was er nog een controle geweest zonder opmerkingen. De overheid is zelf in gebreke gebleven.

Beklaagde beroept zich op rechtsdwaling.

De tegels in de kelder lagen daar al van bij de vorige eigenaars.

De overige opgeslagen materialen zijn materialen die geteisterd waren door de brand. Deze moesten ter beschikking blijven voor de verzekeringsmaatschappij. Beklaagde beroept zich op een noodtoestand.

3.

Gelet op de vaststellingen op 4 september 2019 staat het voor de rechtbank vast dat beklaagde het gedurende lange tijd verwaarloosd heeft en scheuren, barsten, lacunes, schilderwerk en voegwerk niet voldoende herstelde. De bemossing en plantengroei was zeker niet pas ontstaan door de bluswerken na de brand. De bemossing was reeds te zien op google streetview in 2009 (foto in rapport ). Ook toen reeds brokkelde het metselwerk af, was er een raam gestut en was het buitenschrijnwerk in erbarmelijke staat. Door een blijvend gebrek aan onderhoud, preventie en beheer bevond het zich reeds voor de brand in een zeer slechte staat.

Beklaagde heeft verschillende werken uitgevoerd zonder de vereiste toelating te vragen. De oorspronkelijke afwerkingslagen op de muren werden verwijderd, muren in snelbouwsteen werden geplaatst voor het historisch metselwerk, de topgevel links van het hoofdgebouw en de deuropeningen werden dichtgemetseld met snelbouwsteen. Op de plaats van de laatgotische schouw werd een nieuwe schouw aangezet en in de aanbouwen werd het schrijnwerk aangepast. Ook indien er wijzigingen noodzakelijk waren dan nog diende beklaagde een toelating te vragen zodat kon nagegaan worden op welke wijze de erfgoedwaarde kon behouden worden. Of beklaagde goede bedoelingen had bij de werken die uitvoerde is evenmin relevant voor de beoordeling van de misdrijven.

Beklaagde wijzigde ook de achterliggende hoevegebouwen zonder toelating of vergunning. Door de bedaking te wijzigen en dakramen te plaatsen, raamopeningen te dichten en te wijzigen van formaat en te voorzien van blauwe hardstenen, de poortopening te verbouwen tot raam en het buitenschrijnwerk te vervangen door PVC, werd het beschermd dorpsgezicht ernstig aangetast.

Door in de loop van de jaren het buitenschrijnwerk zo aan te passen waardoor het niet meer als historisch gezien kan worden, oorspronkelijke afwerkingslagen op de muren te verwijderen, snel bouwstenen te gebruiken, de laatgotische schouw te vervangen, tegels te demonteren en boomse pannen te vervangen door tegelpannen, heeft beklaagde het en het dorpsgezicht ontsierd, beschadigd, vernield of hun erfgoedwaarde aangetast.

Op het terrein werd vastgesteld dat er bouwmaterialen werden opgeslagen. Het verweer van beklaagde dat deze opslag noodzakelijk was na de brand is terecht. Ook de herstelvordering voorziet trouwens in een opslag op de site zelf. Beklaagde kon zich hiervoor tijdelijk beroepen (minstens op 4 september 2019) op overmacht.

Op het ogenblik van de bescherming blijkt het zich in relatief behoorlijke staat te hebben

bevonden; een verzuim van de voorgaande eigenaars om onderhouds-en instandhoudingswerken uit te voeren tussen het tijdstip van de bescherming en het tijdstip van aankoop door de beklaagde, nam zijn verplichting om de nodige onderhouds- en instandhoudingswerken uit te voeren van zodra hij eigenaar werd niet weg. Beklaagde maakt het niet aannemelijk dat vorige eigenaars allerlei wederrechtelijke werken uitvoerden zonder enige toelating, De niet gedateerde gevoegde foto's laten niet toe dit te besluiten.

Indien dit echter wel zo was dan had beklaagde dit tijdig moeten signaleren en toelating moeten vragen om de ontsieringen opnieuw ongedaan te maken. De plicht om het monument en het dorpsgezicht actief te beschermen en in stand te houden lag bij beklaagde vanaf de aankoop ervan.

Het decreet onroerend erfgoed bevat geen aanduiding nopens het moreel element, zodat het bewust en vrijwillig handelen van beklaagde volstaat.

(9)

Dosslernr 210003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p.9

Vonnisnr /

Dat van dit laatste sprake is wordt verondersteld bij het plegen van de materiële handeling, die als de uiting van de vrije en bewuste wil van de beklaagde moet worden aangezien, nu hij door de middelen in conclusies aangevoerd het bestaan van een schulduitsluitingsgrond, zoals overmacht of onoverkomelijke dwaling, of van een rechtvaardigingsgrond, zoals noodtoestand, niet enigszins geloofwaardig maakt. Uit niets blijkt dat beklaagde overleg pleegde en geen gehoor kreeg, noch dat hij de procedures volgde voor het vragen van toelatingen of vergunningen. Uit het beperkte emailverkeer van in 2009 blijkt niet dat beklaagde toelatingen heeft aangevraagd. In 2009 werd hem bovendien blijkbaar ook uitdrukkelijk gezegd dat hij een vergunning moest vragen voor de werken die hij uitvoerde aan het . Dat er uiteindelijl:< pas na de brand een pv werd opgemaakt neemt zijn schuld niet weg. Beklaagde maakt de onoverwinnelijke rechtsdwaling geenszins aannemelijk. Hij wist dat hij toelating moest vragen en toch deed hij dit niet.

Beklaagde handelde in strijd met wat een normaal zorgvuldige en vooruitziende persoon, geplaatst in dezelfde feitelijke omstandigheden zou hebben gedaan. De rechtbank zal beklaagde vrijspreken voor de feiten van de tenlastelegging E en schuldig verklaren voor de tenlasteleggingen A, B, C en D.

3.3 Straftoemeting

Beklaagde is zwaar tekort gekomen aan zijn verplichting tot onderhoud en instandhouding van het beschermd monument en het beschermde dorpsgezicht. Vele jaren lang heeft hij het belang van de gemeenschap bij het behoud van historisch waardevol patrimonium miskend.

De rechtbank legt voor beklaagde overeenkomstig artikel 65, eerste lid Strafwetboek één straf op voor de feiten van de tenlasteleggingen A, B, C en D samen, met name de zwaarste. De hierna uitgesproken geldboete, zoals gevorderd door het openbaar ministerie, is noodzakelijk als maatschappelijk signaal en om beklaagde de ernst van de feiten te doen inzien.

Beklaagde is 63 jaar oud, gepensioneerd en heeft een blanco strafverleden. Gelet op dit gunstig strafverleden, het ongeluk met de brand en de problematiek met de verzekering, de tussengekomen openbare verkoop van het goed, de depressie, leeftijd en financieel precaire situatie en nu een veroordeling tot herstel zoals hierna bepaald voor beklaagde grote financiële gevolgen zal hebben, legt de rechtbank de geldboete op volledig met uitstel.

4.

HERSTEL

De herstelvordering van de Inspecteur Onroerend Erfgoed heeft betrekking op de bewezen misdrijven van de tenlasteleggingen A, B, C en D. De herstelvordering strekt tot het doen ophouden van de schadelijke gevolgen van de bewezen misdrijven en omvat instandhouding- en consolidatiewerken en herstel van wederrechtelijke uitvoering. De schade van de brand in het hoofdgebouw werd niet in rekening gebracht bij de herstelmaatregelen.

Het door de inspecteur Onroerend Erfgoed gevorderde herstel is wettig en steunt op gewettigde motieven.

Het is niet aan de rechtbank om de opportuniteit te beoordelen.

Beklaagde toont niet aan dat het voorgestelde herstel voor het hoofdgebouw onmogelijk is stelt enkel een andere manier van werken voor.

Beklaagde meent dat de vervanging van de dakpannen op de stalling en de vervanging van het PVC- schrijnwerk disproportionele maatregelen zijn omdat er in het kader van de minnelijke besprekingen werd gesteld dat er akkoord kon gegaan worden met regularisatie van deze aspecten.

(10)

Doss~rnr21D003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p, 10

Vonnisnr /

De rechtbank stelt echter vast dat er voor deze wijzigingen thans geen regularisatie voorligt zodat het herstel zich nog opdringt.

De herstelvordering in niet disproportioneel en het bevelen van dit herstel is noodzakelijk. Tot de vordering werd beslist door de bevoegde instantie met inachtneming van de substantiële vormvoorschriften. Het blijkt niet dat zij werd genomen met machtsafwending, machtsoverschrijding of miskenning van enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur; zij strookt met de wet.

De vrees bestaat dat de veroordeelde beklaagde niet zonder enig drukkingsmiddel het herstel zal uitvoeren, zeker omdat hij thans geen eigenaar meer is. In die omstandigheden is het opleggen van een dwangsom noodzakelijk om de veroordeelde beklaagde tot het uitvoeren van het herstel aan te sporen, Een dwangsom van 50 euro per dag vertraging zal beklaagde tot de noodzakelijke werken aanzetten binnen de uitvoeringstermijn. Gelet op de verzekeringsproblematiek en de omvang van de werken, bepaalt de rechtbank de termijn op het maximum, namelijk op drie jaar, met dien verstande dat de instandhoudingswerken reeds binnen acht maanden dienen uitgevoerd te worden.

Gelet op de lange tijd dat de veroordeelde beklaagde het herstel al had kunnen uitvoeren en de termijn die hen hiertoe nog wordt gegund, is er geen reden om nog een respijttermijn te bepalen in toepassing van artikel 1385bis, vierde lid van het Gerechtelijk Wetboek,

Als de opgelegde herstel- of instandhoudingsmaatregelen niet binnen de door de rechter bepaalde uitvoeringstermijn worden uitgevoerd, beveelt de rechtbank dat de inspecteur Onroerend Erfgoed ambtshalve in de uitvoering ervan kan voorzien in de plaats en op kosten van de veroordeelde beklaagde.

De beslissing omtrent het herstel wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard om een verdere aftakeling van de beschermde goederen te vermijden.

5. BEOORDELING OP BURGERLUI< GEBIED

Omdat de door beklaagde gepleegde misdrijven mogelijk schade hebben veroorzaakt, houdt de rechtbank de burgerlijke belangen ambtshalve aan, overeenkomstig artikel 4 van de Voorafgaande Titel wetboek van Strafvordering (art. 4 V.T.Sv.).

6. TOEGEPASTE WETTEN

De bijzondere wetten zoals vermeld in punt 1. Tenlasteleggingen;

Wet van 15 juni 1935, art. 2, 11 tot 14, 21 tot 24, 31 tot 37, 40, 41;

Wetb. van strafvordering, art. 162, 182, 184, 185, 189, 190, 190ter, 191, 194, 195;

Strafwetboek, art. 2, 38, 40, 65, eerste lid, 66;

Wet van 5 maart 1952, art. 1, gew. programmawet d.d. 24.12.1993, art. 1; gew. art.36 Wet 07.02.2003;

Art. 2 en 3 van de Wet van 28.12.2011 houdende diverse bepalingen inzake justitie (B.S. 30.12.2011), zoals gewijzigd bij B.S. 29.12.2016, art. 59, 60; (opdeciemen);

Art. 6 Programmawet Il van 27.12.2006;

W.01.08.1985, art. 28, 29, gew. art. 1I<.B. 31.10.2005 (25 euro);

Wet van 29 juni 1964, art. 8§1; gew.W. 10.2.1994; (uitstel).

(11)

Dossiernr 210003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank

p. 11

BESLISSING

De rechtbank beslist OP TEGENSPRAAI( ten aanzien van OP STRAFGEBIED

De rechtbank:

spreekt beklaagde VRIJ voor de feiten van de tenlastelegging E;

Vonnisnr

verklaart beklaagde SCHULDIG aan de feiten van de enige tenlasteleggingen A, B, C en D;

toepassing makend van artikel 65, lid 1 van het Strafwetboek;

/

veroordeelt beklaagde voor de bewezen verklaarde feiten samen tot een GELDBOETE van 8.000,00 EURO, zijnde een geldboete van 1.000,00 EURO, verhoogd met 70 opdeciemen (x8);

zegt dat bij niet betaling binnen de door de wet bepaalde termijn de lastens beklaagde uitgesproken geldboete kan worden vervangen door een gevangenisstraf van 3 maanden;

verleent beklaagde GEWOON UITSTEL van de tenuitvoerlegging van het GEHEEL van de opgelegde geldboete voor een periode van 3 jaar.

wijst beklaagde er op dat het uitstel van rechtswege herroepen wordt ingeval gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf is gepleegd dat veroordeling tot een criminele straf of hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden zonder uitstel ten gevolge heeft gehad.

Bijdragen -vergoeding -kosten

De rechtb,mk:

spreekt in hoofde van beklaagde de verplichting uit om EENMAAL een bedrag van 25,00 euro, met 70 opdeciemen verhoogd, 200,00 euro bedragende, te betalen bij wijze van bijdrage tot financiering van het Fonds tot financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden;

legt beklaagde bovendien een vergoeding op voor de kostprijs van de strafprocedure van 52,42 euro overeenkomstig artikel 91, 2de lid van het koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken;

veroordeelt beklaagde, krachtens artikel 4 §3 van de wet van 19 maart 2017 tot oprichting van een Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand, tot het betalen van een bijdrage aan het Fonds van 22,00 euro;

veroordeelt beklaagde tot de gerechtskosten, tot op heden begroot op de som van 293,60 euro.

(12)

Dossiernr 21D003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p. 12

Vonnlsnr

/

..

· · · ··- · - ··· -· --- ·--- - -- - --- ---

HERSTEL

De rechtbank veroordeelt beklaagde

tot het herstel door op de plaats gelegen te

op vordering van de inspecteur Onroerend Erfgoed in het gekend als

instandhoudingsmaatregelen en werkzaamheden:

Fase 1: voorlopige instandhoudingswerl<en:

over te gaan tot de volgende

Schoren van raam- en deuropeningen ter voorkoming van mogelijke verdere instorting en het verder beveiligen van losgekomen onderdelen ten gevolge van de brand;

Plaatsen van een nooddak zodat het hoofdgebouw wind-en waterdicht is en dit volgens de regels van de kunst (zeildoek wordt niet aanvaar als beveiliging) met de nodige hoekafwerkingen en het op voorlopige wijze afvoeren van het regenwater van het dak en de gevels. Ook worden alle muuropeningen met vast platen (geen plastic) dichtgemaakt ter bescherming tegen water- en windinfiltratie, inbraak en vandalisme. Hierbij wordt ervoor gezorgd dat geen historisch materiaal beschadigd raakt bij het aanbrengen van de beveiliging. Het moet wel mogelijk blijven het pand te betreden voor nazicht (ontwerper, bouwheer, erfgoedconsulenten van het agentschap Onroerend Erfgoed en de inspecteur onroerend erfgoed);

Voorzichtig verwijderen van alle plantenbegroeiing en bemosslng op de gevels, in specifiek met betrekking tot de aanbouwen. Kleine struiken en onkruid tegen de gevels aan dient verwijderd te worden.

H-et Interieur van de gebouwen wordt in basis gereinigd. Alle nog aanwezige interieurelementen en losse bouwonderdelen (restanten schrijnwerk, onderdelen balken- en dakstructuur, etc.), die verplaatst werden na de brand, worden geïnventariseerd, geïdentificeerd en op gedegen wijze beschermd tegen weersinvloeden. Alle onderdelen worden in situ bewaard.

Fase 2: definitief herstel:

Herstel hoofdgebouw met linker- en rechteraanbouw (monument)

Alle te vervangen materialen dienen qua (materiaal-technische} eigenschappen, structuur, afmetingen (secties, ... }, kleur- en (oppervlakte-Ja/werking identiek te zijn aan de bestaande en aanwezige materialen.

Bedaking, dakstructuur, aansluitingen en regenwaterafvoer

Herstel en zo nodig vernieuwen van alle aansluitingen met de aanbouwen, onder meer ten gevolge van de brand: herstel van de mortelrand en het lood-en zinkwerk aan de opgaande gevels. Herstel van de randafwerking onderaan de bedaking.

Opgaand werk

H eropmetselen van de rechter topgevel in oorspronkelijk metselverband en herstel van alle beschadigd metselwerk: structurele scheuren worden vakkundig ingenaaid en waar nodig versterkt met chemische verankering en/of geprefabriceerde wapening die in de lintvoegen van het metselwerk wordt gelegd ter versterking van het metselwerk. Herstel van alle barsten in het metselwerk. Beschadigde bakstenen worden voorzichtig uitgehaald zonder het naastliggend metselwerk te beschadigen en vervangen door gelijkaardige exemplaren.

(13)

Dossiernr 21D003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p.13

Vonnisnr /

Herstel van alle uitgebrokkeld voegwerk van de gevels, waarbij de aanwezige voegtechniek wordt toegepast. Bij de herstelwerken wordt gebruik gemaakt van een identieke mortel met dezelfde samenstelling als de aanwezige metselmortel. Het uithalen van de lintvoegen mag enkel handmatig of met behulp van pneumatische handbeitels worden uitgehaald; het gebruik van een dubbele slijpschijf is verboden. Stootvoegen worden handmatig met de hamer en beitel losgewrikt. Bij het uithalen van de voegen dient elke vorm van schade vermeden aan de randen van de baksteen.

Voegwerk in goede staat blijft intact bewaard.

Verwijderen van afbladderende afwerkingslagen op de opgaande gevels en herkaleien met uitzondering van de natuurstenen plinten. Hierbij wordt met een borstel een mortel bestaande uit hydraulische, natuurlijke kalk op de muur aangebracht. De kleurstelling wordt bepaald op basis van het nazicht van de aanwezige afwerkingslagen. Hydrofuge- of waterwerende middelen worden niet toegepast.

Herstel en vernieuwen van de cementering van de plint aan de zij- en achtergevels van de aanbouwen naar oorspronkelijke vormgeving en samenstelling.

Muurdoorbrekingen en detailleringen

Nazicht en herstel van de natuurstenen elementen zoals plinten, raamdorpels, buitentrap, lateien, kruismonelen en andere gevelonderdelen. Bij het herstel wordt maximaal het principe van hergebruik toegepast. Waar de onderdelen hun (onder meer dragende) functie nog kunnen vervullen, dienen ze plaatselijk met een restauratiemortel te worden bijgewerkt. Onderdelen die hun functie niet meer kunnen vervullen, worden ofwel hersteld door verankering en verlijming of vervangen door nieuwe elementen in identiek materiaal.

Bij het herstellen van de gevels worden alle gevelankers, muurhaken (voor buitenluiken) en diefijzers hersteld en ontroest, herschilderd en vakkundig herbevestigd in het hersteld metselwerk.

Volledig doorgeroeste of te sterk vervormde gevelankers, -haken en diefijzers, worden vervangen door nieuwe gesmede exemplaren naar oorspronkelijk model en zwart geschilderd.

Buitenschrijnwerk en beglazing

Resterende ramen en deuren worden vakkundig aangepakt en hersteld tot een historisch correct geheel. Er wordt uitgegaan van een maximaal hergebruik van het originele schrijnwerk, maar indien dit niet meer herbruikbaar is, wordt een exacte kopie gemaakt van het oorspronkelijk, historisch schrijnwerk met identieke verbindingen, secties, profileringen, etc. Wat betreft het hergebruik van het originele: afgebladderde verf wordt verwijderd en verweerde delen worden vervangen tot een gezonde ondergrond;

De buitenluiken (momenteel niet meer aanwezig) worden naar historisch model gereconstrueerd en opnieuw aangebracht;

Het schrijnwerk wordt na herstelling of reconstructie vakkundig voorzien van een grondlaag en twee afwerklagen met een verf op basis van alkydhars. Het originele hang- en sluitwerk wordt maximaal behouden of vervangen naar authentiek model. De kleurstelling dient bepaald op basis van het nazicht van de aanwezige afwerkingslagen op de originele stukken;

Gebroken of verdwenen beglazing wordt vervangen door identieke beglazing.

Interieur

Algemeen nazicht van de algehele stabiliteit en het uitvoeren van de daartoe noodzakelijke werken. Hierbij worden alle bestaande onderdelen in situ bewaard en ondersteund. Indien noodzakelijk voor behoud van de stabiliteit, kunnen door brand aangetaste moerbalken vervangen worden door moerbalken met dezelfde secties, materiaaltechnische eigenschappen en afmetingen als bestaand.

(14)

Dossiernr 210003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p. 14

Vonnlsnr /

Alle wederrechtelijk ingebrachte voorzetwanden en dichtgemetselde deuren in snelbouwsteen dienen verwijderd te worden, waarbij de oorspronkelijke wanden en wanddoorbrekingen opnieuw zichtbaar worden;

l<elderverdieping: afwerken van de wederrechtelijk gegoten betonvloer.

Vloeren:

o Op de gelijkvloerse verdieping worden de gemonteerde en gestockeerde vloertegels herplaatst naar oorspronkelijk legpatroon en in de daartoe bestemde ruimte.

Wanden:

o Herstel van alle barsten en scheuren: structurele scheuren worden vakkundig ingenaaid en waar nodig versterkt met chemische verankering en/of geprefabriceerde wapening die in de lintvoegen van het metselwerk wordt gelegd ter versterking van het metselwerk.

Herstel van alle barsten in het metselwerk. Beschadigde bakstenen worden voorzichtig uitgehaald zonder het naastliggend metselwerk te beschadigen en vervangen door

gelijkaardige exemplaren;

o Verwijderen van de voorzetwanden en wandinvullingen (dichtgemetselde deuren) in snelbouwsteen conform de oorspronkelijke toestand. Herstellen en/of het opnieuw aanbrengen van de wandafwerking naar originele modellering, materiaalgebruik en met toepassing van hersteltechnieken eigen aan monumenten;

Herstel achterliggende hoevegebouwen (dorpsgezicht)

Algemeen

Gezien de beperkte documentatie naar beeld en/of tekst worden de vereisten tot herstel beperkt tot de onder genomen, waarneembare en feitelijke elementen.

Gezien deze gebouwen beschermd zijn als dorpsgezicht, wordt niet ingegaan op de structurele, interne verbouwingen. Evenmin wordt de eventuele functiewijziging in acht genomen voor het bepalen van het herstel. Algemeen dient het totaalbeeld en het exterieur van deze als dorpsgezicht beschermde panden hersteld te worden naar zijn oorspronkelijk uitzicht, volumewerking, gevelindeling en materiaalgebruik.

Bedaking, aansluitingen en regenwaterafvoer

De hedendaagse, nieuw aangebrachte tegelpannen dienen verwijderd te worden. De bedaking wordt opnieuw aangebracht in pannen naar oorspronkelijk model;

De dakramen dienen verwijderd;

Op de duiventil dient opnieuw een dak geplaatst te worden met dezelfde vorm, nok- en kroonlijsthoogte, pannen en afwerking als oorspronkelijk.

Opgaand werk en muurdoorbrekingen

De oorspronkelijke raam- en deur- en poortopeningen worden hersteld naar oorspronkelijke afmetingen, plaatsing en afwerking. Dit gebeurt op basis van de nog aanwezige getuigen en bestaande fotografie;

Alle blauwe hardstenen omlijstingen aan raam- en deuropeningen worden verwijderd; de raamdorpels worden vervangen naar oorspronkelijk model in Zandbergse steen. De lateien worden hersteld naar houten lateien naar oorspronkelijk model, en waar zichtbaar op de foto's naar getoogde bakstenen rollagen.

(15)

Dosslernr 210003324 Dertiende kamer

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank p. 15

Buitenschirijnwerk

Vonnisnr /

Het nieuwe schrijnwerk in pvc wordt verwijderd en, na aanpassing van de gevelopeningen vervangen door houten schrijnwerk naar oorspronkelijk model en indeling, dit op basis van bestaande fotografie en nog aanwezig schrijnwerk. Hiertoe wordt historisch verantwoorde verbindingen, secties, profileringen, etc. toegepast. Het nieuwe houten schrijnwerk wordt vakkundig voorzien van een grondlaag en twee afwerklagen met een verf op basis van alkydhars.

Het hang- en sluitwerk wordt opgevat naar historisch model.

De kleurstelling dient bepaald op basis van het nazicht van de aanwezige afwerkingslagen op de nog aanwezige stukken;

Dubbele beglazing is toegestaan.

en dit binnen een termijn van acht maanden voor wat betreft de 'fase 1: instandhoudingswerken' en binnen een termijn van drie jaar voor wat betreft de 'fase 2: definitief herstel'; beide termijnen lopen vanaf de dag waarop dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan;

De rechtbank:

zegt dat beklaagde conform artikel 11.4.5 Onroerend-erfgoeddecreet de inspecteur Onroerend Erfgoed onmiddellijk per beveiligde zending op de hoogte brengt wanneer hij overgegaan is tot vrijwillig herstel;

verbeurt ten aanzien van beklaagde op vordering van de inspecteur Onroerend Erfgoed een dwangsom van 50 euro per dag vertraging in de nakoming van het herstel;

beveelt dat de inspecteur Onroerend Erfgoed ambtshalve in de uitvoering ervan kan voorzien in de plaats en op kosten van als de opgelegde herstel- of instandhoudingsmaatregelen niet binnen de hiervoor bepaalde uitvoeringstermijn worden uitgevoerd,

verklaart de beslissing over de herstelmaatregel uitvoerbaar bij voorraad.

OP BURGERLUI{ GEBIED

De rechtbank houdt de beslissing over de burgerlijke belangen ambtshalve aan.

Alles gebeurde in de Nederlandse taal overeenkomstig de wet van 15 juni 1935.

(16)

Dossiernr 21D003324 Dertiende kamer Vonnisnr /

rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, sectie correctionele rechtbank

p. 16 en laatste blad

Dit vonnis is in openbare terechtzitting uitgesproken op 02 MEI 2022 door de rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, D13M kamer, samengesteld uit:

rechter, voorzitter van de D13M kamer,

In aanwezigheid van MPt hiic;t;:rnrl 11~·n--11riffiP,

substituut Procureur des Konings,

Voor ccn::.luidenrl afr:chri1( 8fgol0vcrcl aan het Openbaar Ministerie.

Dendermonde, de

O 3 ME 1 2022

De griffier-hoofcbtt11 dienst,

afg. griffier

I

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bij inbreuk op artikel 6.1.1.1° van de Vlaamse Codex Rnimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, het 2 ij in strijd met.de vergunning, hetzij

De vaste vergoeding voor de kostpnJs van het verloop van de strafprocedure waartoe iedere veroordeelde vóór 1 januari 2020 diende te worden veroordeeld en

Beklaagden ziJn samen eigenaar van het pand in de in dat drie woningen omvat, namelij k op elke bouwlaag 1. In de achterbouw was er een ernstig veiligheidsrisico

Aangezien de herstelmaatregel evenwel een bijzondere aard heeft en artikel 50 1 eerste lid, Strafwetboek, dat bepaalt dat alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde

De wooninspecteur vordert voor beide woningen de uitvoering van de werken binnen een termijn van 10 maanden na de uitspraak en dat voor het geval de veroordeling niet binnen

Opposant moet zich voor de rechtbank verantwoorden wegens het functioneel samenbrengen van materialen in strijd met de vergunning, namelijk door teveel verhardingen te

van de Vlaamse Codex Ruimtelijke O rdening, het optrekken of plaatsen van een constructie, met uitzondering van onderhoudswerken, hetzij zonder voorafgaande

van de Vlaamse Codex Ruimtelij ke Ordening, het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen,