• No results found

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, strafzaken, D19D kamer, 25 april 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, strafzaken, D19D kamer, 25 april 2016"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Rechtbank van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, strafzaken, D19D kamer,

25 april 2016

Notitienummer parket DE55.F1.2831/15/BW22 R. A. T. e.a.

IN DE ZAAK VAN HET OPENBAAR MINISTERIE EN:

HET FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN, BESCHERMING VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE VREEMDELINGEN EN DE STRIJD TEGEN MENSENHANDEL, als rechtsopvolger van het vroegere CGKR,

autonome openbare dienst opgericht bij wet van 15/02/1993, Koningsstraat 138 te 1000 Brussel

Burgerlijke partij voor de Onderzoeksrechter gelet op de klacht met burgerlijke partijstelling d. d. 05/02/2016

TEGEN:

1. R. A. T., geboren te Irak op (...), van Iraakse nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "S./S./S.", Alias Z. S. ° (…) Irak, F. K. S. ° (…) Irak, A. E. A. T. ° (…) Irak, R. A. ° (…) Irak, S. T. ° (…) Irak, A. T. ° (…) Irak, R. R.

T. ° (…) Irak

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd. 30/06/2015 wegens de enige tenlastelegging van de vordering van mijn Ambt dd. 21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

2. N. A., geboren te Irak op (...), van Iraakse nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "B./B.", Alias B. D. ° (…) Irak, M. B. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, M. A. ° (…) Irak, N. B. ° (…) Iran, A. M. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, A. M. ° (…) Irak, A. B. M. ° (…)

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd. 30/06/2015 wegens de enige tenlastelegging van de vordering van mijn Ambt dd. 21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

3. S. B. I., geboren te Irak op ° (…), van Iraakse nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "B./B./B.", alias I. A. S. ° (…) Irak, B. A. ° (…)

(2)

2 Irak, A. B. ° (…) Irak, B. A. ° (…) Irak B. A. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, A. A. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, B. R. ° (…) Irak, B. N. K. ° (…) Irak

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.16/06/2015 wegens de feiten vermeid onder de enige tenlastelegging van mijn Ambt

dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

4. A. A. B., geboren te Derek (Irak) op ° (…), van Iraakse nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "P./M./M./B.", alias A. A. B. ° (…) Iran Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.16/06/2015 wegens de feiten vermeld onder de enige tenlastelegging van mijn Ambt

dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

5. S. O. S., geboren te Syrië op ° (…), van Syrische nationaliteit, roepnaam "B./B.", alias O. M. ° (…) Syrië, S. S. ° (…) Syrië

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.16/06/2015 wegens de feiten vernield onder de enige tenlastelegging van mijn Ambt

dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

6. G. S. F., geboren te Chamchamal (Irak) nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "G./G."

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.16/06/2015 wegens de feiten vermeld onder Ambt dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

7. S. A. M., geboren te Kirkoek (Irak) op ° (…), van Iraakse nationaliteit, ingeschreven te (…), roepnaam "A./A./A."

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.17/06/2015 wegens de feiten vermeld onder de enige tenlastenlegging van mijn Ambt

dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Dendermonde

8. A. D. M. A., geboren te Bagdad (Irak) op ° (…), van Iraakse nationaliteit, verblijvende te (…), roepnaam "M./A. J."

Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.19/08/2015 doch onder betaling van een borgsom van 7.500 Euro en onder voorwaarden in vrijheid gesteld bij arrest van de KIB te Gent dd.21/01/2016 wegens de enige tenlastelegging van de vordering van mijn Ambt dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A

9. A. B. A., geboren te Qaranjir Kirkoek (Irak) op ° (…), van Iraakse nationaliteit, wonende te (…), roepnaam "Q./K./Q./D./S./Q."

(3)

3 Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd. 24/09/2015

wegens de feiten vermeld onder de enige tenlastelegging van mijn Ambt

dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Vorst

10. A. M. A., geboren te Kirkoek (Irak) op ° (…), van Iraakse nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "Q./S. N./S. /C.", alias P. A. S.

° (…) Irak A. A. ° (…) Irak, S. A. P. ° (…) Irak, A. P. S. ° (…) Irak, A. P. S. ° (…) Irak, S. A. ° (…) Irak, A. S. ° (…), H. M. ° (…) Irak, M. M. ° (…) Irak, M. M.. A. ° (…) Irak, K. A. ° (…) Irak, B. M. ° (…) Irak, M. A. ° (…) Irak, R. K. ° (…) Irak Aangehouden bij beschikking van de heer onderzoeksrechter D. dd.26/11/2015 wegens de feiten vermeld onder de enige tenlastelegging van mijn Ambt

dd.21/04/2015, thans hernomen onder tenlastelegging A en op heden verblijvende in de gevangenis te Vorst

11. A.S. B., geboren te Irak op ° (…), van Iraakse nationaliteit, alias A. S. B., roepnaam

"H.", zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, op 07/01/2016 aangehouden in het Verenigd Koninkrijk op basis van het Europees Aanhoudingsmandaat

uitgevaardigd door de heer onderzoeksrechter D. op 31/12/2015

12. Z. S. O., geboren te Kirkoek (Irak) op (…), van Iraakse nationaliteit, ambtshalve afgeschreven naar het buitenland (Verenigd Koninkrijk), thans zonder gekende woon- of verblijfplaats in het Rijk, roepnaam "S.", alias N. S., S. Z., Z. S. ° (…), S. Z. ° (…), S. Z. ° (…), S. C., Z. CS., C. Z., M. B., ° (…) Irak, Z. S. Omar ° (…) Irak, Z. S. O. ° (…) Irak, op (…) aangehouden in het Verenigd Koninkrijk op basis van het Europees Aanhoudingsmandaat uitgevaardigd door de heer onderzoeksrechter D. op 31/12/2015

13. A. K. M. A. A., geboren te Syrië op ° (…), roepnaam "M..", van Syrische nationaliteit, zonder gekende woon-of verblijfplaats in het Rijk, thans verblijvende in de gevangenis te Vorst om andere redenen

1. TENLASTELEGGINGEN

De eerste, de tweede, de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, de achtste, de negende, de tiende, de elfde, de twaalfde en de dertiende:

A. Te Wetteren, Kalken, Waasmunster en met samenhang te Groot-Bijgaarden, Drongen en elders in het Rijk, meermaals, op niet nader te bepalen data in de periode van

- 01/10/2014 wat betreft de eerste, de tweede, zevende, achtste, negende, tiende, de elfde, de twaalfde en de dertiende

- 01/05/2015 wat betreft de derde, de vierde, de vijfde en de zesde tot

- 22/05/2015 wat betreft de eerste en de tweede

- 16/06/2015 wat betreft de derde, de vierde, de vijfde, de zesde, de zevende, de

(4)

4 negende, de tiende, de elfde, de twaalfde en de dertiende

- 19/08/2015 wat betreft de achtste

Bij inbreuk op de artikelen 1 en 77bis van de wet van 15 december 1980, zoals laatst gewijzigd bij wet van 10 augustus 2005 (B.S.02/09/2005), in werking getreden op 12 september 2005, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, zich schuldig te hebben gemaakt aan het misdrijf mensensmokkel, namelijk, door met het oog op het direct of indirect

verkrijgen van een vermogensvoordeel, zijnde ertoe bijgedragen te hebben, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie, het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of aldaar verblijft, zulks in strijd met de wetgeving val deze Staat, (art. 77 bis, lid 1); met de verzwarende omstandigheden dat:

- het misdrijf is gepleegd tov minderjarigen (art.77 quater, 1° wet van 15 december 1980), namelijk minstens en onder meer M. J. ° (…), R. H. ° (…), R. O. ° (…), S. H. ° (…), alias H. F. ° (…), G. A. M. ° (…) alias G. A. S. ° (…), G. S. ° (…), alias G. S. ° (…), G. A. ° (…), V. S. M. ° (…), S. A. ° (…), A. M. ° (…), kind van P. P. geboren in

° (…), kind van T. M. geboren in ° (…), S. S. ° (…), A.Z. F. ° (…), S. H. ° (…), A. A.

° (…), M. S. ° (…), M. S. ° (…), H. B. ° (…), H. K. ° (…), N. H. ° (…) alias A. H. ° (…) en A. K. ° (…) [geboren tussen 2011 en 1997]

- het misdrijf werd gepleegd door misbruik te maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire

administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of

onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken (art.77 quater, 2° wet van 15 december 1980),

- het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht (art.77 quater, 4° wet van 15 december 1980),

- van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt (art. 77 quater, 6° van de wet van 15 december 1980),

- het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon had of niet (art. 77 quinquies, 2° van de wet van 15 december 1980)

ten nadele van minstens 1.290 personen (129 transporten x minstens 10 personen per transport), waaronder A. Z. ° (…) Irak, R. A. ° (…) Iran, R. F. ° (…) Iran, H. E. F. ° (…) Koeweit Alias S. H. ° (…) Koeweit, A. A. ° (…) Somalië, X. A. ° (…) Irak Alias G. A. M.. ° (…) Irak, S. M. ° (…) Irak, Alias M. S. ° (…) Irak, A. S. R. ° (…) Irak, A.

H. M. ° (…) Syrië, A. M. ° (…) Syrië, S. N. ° (…) Afghanistan, J. A. M. ° (…) Afghanistan Alias S. A. ° (…) Afghanistan Alias A. Q. ° (…), G. H. ° (…) Syrië Alias G. H. ° (…) Syrië, G. K. ° (…) Syrië Alias K. G. ° (…) Syrië, G. S. ° (…) Syrië Alias

(5)

5 S. G. ° (…) Syrië, S. H. ° (…) Syrië Alias H. S. ° (…) Syrië, P. F. ° (…) Albanië, M.

H. ° (…) Irak, W. A. ° (…) Irak, A. A. ° (…) Irak, W. A. M. ° (…) Irak, K. P. ° (…) Iran, A. H. ° (…) Irak, F. R.° (…) Iran, K. A. ° (…) Pakistan, H. A. ° (…) Iran, S. R. ° (…) Syrië Alias S. F. ° (…) Syrië, A. K. Y. ° (…) Syrië, A. K. K. ° (…) Syrië, A. K.

F. ° (…) Syrië, N. M.. ° (…) Syrië, A. E.° (…) Syrië, A. K. ° (…) Syrië, A. A. A. ° (…) Syrië, A. M. ° (…) Syrië, A. Z. ° (…) Syrië, L. A. ° (…) Syrië, M. A. ° (…) Syrië, W. A. ° (…) Syrië, O. A. ° (…) Syrië, E. A. B. ° (…) Syrië, Y. A. ° (…) Syrië, M. N. ° (…) Afghanistan, M. S. ° (…) Afghanistan, S. M. ° (…) Afghanistan, N. K. ° (…) Afghanistan, M. B. ° (…) Syrië, A. A. ° (…) Syrië, H. M. ° (…) Syrië, M. M. A. ° (…) K. ° (…) Irak, A. A. ° (…) , A. H. M. ° (…) Irak, A. I. ° (…) Irak, S. K. ° (…) Irak, P. T. A. ° (…) Iran, T. M. ° (…) Iran, A. H. ° (…) Syrië, P. A. K. ° (…) Irak, T.

R. ° (…) Afghanistan, T. F. R. ° (…) Afghanistan, S. M. ° (…) Afghanistan, B. A. ° (…) Albanië, F. G. ° (…) Albanië, F. R. ° (…) Albanië, T. A. ° (…) Albanië, A. S. ° (…) Syrië, A. A. ° (…) A. A. ° (…) Syrië, A. M. ° (…) Syrië, A. A. A. ° (…) Syrië, A.

M. ° (…) Syrië, T. Z.° (…) Syrië, M. S. ° (…) Iran, A. H. M. ° (…) Syrië, K. A. ° (…) Iran, Z. E. ° (…) Iran, A. M. ° (…) Syrië, E. A. B.° (…) Syrië, J. K. ° (…) Syrië, R. R.

° (…) Syrië, A. S. ° (…) Syrië, P. K. ° (…) Iran alias K. Z. P. ° (…) Iran, M. A. ° (…) Iran alias M. A. ° (…) Iran, R. A. F. ° (…) Iran, Z. F. ° (…) Iran, M. A. ° (…) Syrië, E. A. ° (…) Iran, B. E. ° (…) Iran, H. M. ° (…) Syrië, A. T. ° (…) Syrië, N. E. ° (…) Syrië, A. A. ° (…) Syrië, A. W.° (…) Syrië, B. W. ° (…) Syrië, B. M. ° (…) Syrië.

B. De achtste: met samenhang te 1070 Anderlecht op niet nader te bepalen data in de periode van 01/07/2015 tot 19/08/2015 (krolg ns de data van de opnames op 12/07/2015 en 02/08/2015)

Bij inbreuk op artikel 1 van de Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, strafbaar gesteld door artikel 35, laatste lid van de Wet van 14 augustus 1986 betreffende d bescherming en het welzijn der dieren, uitgezonderd bij overmacht, handelingen te hebben gepleegd die niet door de voormelde Wet van 14 augustus 1986 zijn Voorzien en waardoor een dier zonder noodzaak is omgekomen of zonder noodzaak een verminking, een letsel of pijn heeft ondergaan, namelijk door een kat in en wasmachine op te sluiten om vervolgens op zwierstand te zetten en door een kat aan voorpoten en hals vast te binden en een nagel uit te trekken (cfr. Deel I, st.78)

* * *

2. PROCEDURE

De rechtbank nam kennis van:

• de verwijzingsbeschikking van 15 maart 2016 van de raadkamer bij deze rechtbank, waarbij - verzachtende omstandigheden aannemend in hoofde van alle beklaagden voor de feiten als omschreven onder tenlastelegging A en in hoofde van achtste beklaagde ook

(6)

6 wegens de feiten als omschreven onder tenlastelegging B -

- eerste beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- tweede beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- derde beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- vierde beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- vijfde beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- zesde beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- zevende beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- achtste beklaagde, wegens tenlastelegging A en B

- negende beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- tiende beklaagde, onder de banden van het aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- elfde beklaagde, onder de banden van het Europees aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- twaalfde beklaagde, onder de banden van het Europees aanhoudingsmandaat, wegens tenlastelegging A

- dertiende beklaagde wegens tenlastelegging A

naar de correctionele rechtbank werden verwezen, de zaak zo aanhangig makend;

• de rechtsgeldig betekende dagvaardingen, houdende dagstelling voor de openbare terechtzitting van 29 maart 2016, waarop de zaak in openbare terechtzitting werd behandeld en in beraad werd genomen;

• de processen-verbaal en de overige stukken van de rechtspleging;

De rechtbank aanhoorde op de openbare terechtzitting van 29 maart 2016, datum waarop de zaak werd behandeld en in beraad werd genomen:

• De burgerlijke partij Federaal Centrum voor de analyse van migrantenstromen, de bescherming van de grondrechten en de strijd tegen de mensenhandel, in zijn middelen en vordering, voorgedragen door haar raadsman, mr. P. Q., advocaat te (…);

• Het openbaar ministerie, in de persoon van I. D., eerste substituut- procureur des Konings, in haar voordracht van de zaak en in haar eis;

• Eerste beklaagde R. A. T., roepnaam "S./S./S.", Alias Z. S. ° (…) Irak, F. K. S. ° (…) Irak, A. E. A. T. ° (…) Irak, R. A. ° (…) Irak, S. T. ° (…) Irak, A. T. ° (…) Irak, R. R.

T. ° (…) Irak bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman N. L., advocaat te Brugge;

(7)

7

• Tweede beklaagde N. A., roepnaam "B. B.", Alias B. D. ° (…) Irak, M. B. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, M. A. ° (…) Irak, N. B. ° (…) Iran, A. M. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, A. M. ° (…) Irak, A. B. M. ° (…), bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. G., advocaat te Gentbrugge;

• Derde beklaagde S. B. I., roepnaam "B./B./B.", alias I. A. S. ° (…) Irak, B. A. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, B. A. ° (…) Irak B. A. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, A. A. ° (…) Irak, A. B. ° (…) Irak, B. R. ° (…) Irak, B. N. K. ° (…) Irak, bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. R. C., advocaat te Gent;

• Vierde beklaagde A. A. B., roepnaam "P./M./M./B.", alias A. A. B. ° (…) Iran, bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. D. F., advocaat te Belsele;

• Vijfde beklaagde S. O. S., roepnaam "B./B.", alias O. M. ° (…) Syrië, S. S. ° (…) Syrië, bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. T. D., advocaat te Kalken;

• Zesde beklaagde G. S. F., roepnaam "G./G.", bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.

K. loco mr. K. V., advocaat te Dendermonde;

• Zevende beklaagde S. A. M., roepnaam "A./A./A." bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. B. loco mr. S. D., advocaat te Dendermonde;

• Achtste beklaagde A. D. M. A., roepnaam "M./A. J.", bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf, die 4 stukken neerlegt;

• Negende beklaagde A. B. A., roepnaam "Q./K./Q./D./S./Q.", in zijn middelen van verdediging, vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. H. M., advocaat te Grembergen, die vrijwillig verscheen;

• Tiende beklaagde A. M. A., roepnaam "Q./S. N./S. /C.", alias P. A. S. ° (…) Irak A.

A. ° (…)Irak, S. A. P. ° (…) Irak, A. P. S. ° (…) Irak, A. P. S. ° (…) Irak, S. A. ° (…) Irak, A. S. ° (…), H. M. ° (…) Irak, M. M. ° (…) Irak, M. M.. A. ° (…) Irak, K.

A. ° (…) Irak, B. M. ° (…) Irak, M. A. ° (…) Irak, R. K. ° (…) Irak, bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf en bijgestaan door zijn raadsman, mr. P. D., advocaat te Gent, die vrijwillig verscheen;

(8)

8

• Dertiende beklaagde A. K. M. A. A., roepnaam "M..", bijgestaan door een tolk, in zijn middelen van verdediging, voorgedragen door hemzelf, die vrijwillig verscheen;

Elfde beklaagde A.S. B. alias A. S. B., roepnaam "H.", en twaalfde beklaagde Z. S. O., roepnaam "S.", alias N. S., S. Z., Z. S. ° (…), S. Z. ° (…), S. Z. ° (…), S. C., Z. CS., C. Z., M.

B., ° (…) Irak, Z. S. Omar ° (…) Irak, Z. S. O. ° (…) Irak,, hoewel behoorlijk gedagvaard, verschenen niet op de terechtzitting en werden evenmin vertegenwoordigd. Zij lieten dan ook verstek,

3. BEOORDELING OP STRAFGEBIED

DE GEGRONDHEID VAN DE STRAFVORDERING

1. BONDIG FEITENRELAAS

1.

Op 14 april 2015 werden door de federale wegpolitie Oost-Vlaanderen vaststellingen verricht op de E40-parking te Wetteren (richting Oostende) naar aanleiding van het aantreffen van twee gesmokkelde slachtoffers. Op basis van de vaststellingen, in combinatie met hun relaas, kwamen de aangetroffen personen (S. N. en J. A.) in beeld als slachtoffers die daadwerkelijk waren gesmokkeld in de nacht van 13 op 14 april 2015.

Uit de vaststellingen bleek onder meer dat de gesmokkelde slachtoffers niet beschikten over geldige verblijfsdocumenten, noch over identiteitsdocumenten. Ze werden op basis van hun gezegdes geïdentificeerd en verklaarden de Afghaanse nationaliteit te hebben. Deze mensen bevonden zich in een totaal onwettige administratieve toestand.

Uit de vaststellingen bleek tevens dat ze in de laadruimte van een vrachtwagen zaten en dat onbekenden verantwoordelijk waren voor het clandestien op transport steken van deze mensen.

Deze vaststellingen wezen op een gebeurlijk geval van zgn. transitsmokkel richting het

Verenigd Koninkrijk, middels clandestiene inklimming in de laadruimte van een vrachtwagen.

Via telefoononderzoek op het oproepnummer (…) van S. N. kon vastgesteld worden dat zijn daadwerkelijke smokkel van 13 op 14 april 2015 naar alle waarschijnlijkheid gebeurde van op de parking langs de E40 te Groot-Bijgaarden, nu zijn oproepnummer er 's nachts werd

gecapteerd, binnen het bereik van de zendmast die dekking geeft aan voormelde parking.

Zelfde telefoononderzoek gaf aan dat S. N. zijn nummer al drie maal eerder werd gecapteerd op diezelfde parking (van 7 op 8 april, 8 op 9 april en 12 op 13 april 2015), wat mogelijks aanwees dat hij vanaf die locatie al drie keer eerder pogingen had ondernomen.

Het nummer van S. N. werd in de week van 7 op 14 april 2015 dus in totaal vier maal

(9)

9 gecapteerd binnen het zendmastbereik van de parking te Groot-Bijgaarden, hetgeen er op wees dat de groep smokkelaars, die verantwoordelijk is voor S. N.’s smokkel, van deze activiteit een gewoonte maakte.

2.

Ditzelfde telefoononderzoek bracht het nummer (…) in beeld (er werden met dit nummer onder meer communicaties gecapteerd terwijl S. N. zijn nummer 's nachts op deze parking zat). Ook waren er wederzijdse contacten kort vóór de nachtelijke smokkelactiviteiten.

Bovendien werd In S. N.’s GSM een SMS- bericht aangetroffen dat afkomstig was van dit nummer. In de SMS werd volgende locatie meegegeven: (…); uit telefoononderzoek bleek verder dat S. N. de sector van deze locatie meermaals aandeed in de periode vóór en tussen de smokkelpogingen.

3.

Telefoononderzoek op het Franse nummer (…) van J. A. plaatste dit nummer in de nacht van 13 op 14 april 2015, eveneens op de parking van Groot-Bijgaarden. Ditzelfde

telefoononderzoek wees aan dat ook J. A. eerdere smokkelpogingen achter de rug had.

Er gebeurde ook telefoononderzoek op het nummer (…); dit nummer was in het

telefoonrepertorium van J. aangetroffen onder de vermelding "S.", Het onderzoek wees aan dat "S." ook een gesmokkeld slachtoffer betrof, dat min of meer een zelfde parcours als J. A.

en S. N. aflegde.

Analyse van de telefonie van de slachtoffers samen wees er op dat ze in de nacht van 7 op 8 april 2015 waren gesmokkeld vanaf de parking te Groot-Bijgaarden en hierbij in Frankrijk waren onderschept, waarna ze terugkeerden naar Brussel om opnieuw te kunnen worden gesmokkeld.

Op 9 april 2015 tussen 22.18 en 23.53 uur werd het nummer van "S." verschillende keren gecapteerd binnen het bereik van de zendmast die dekking geeft aan de truckerparking langsheen de E17 te Waasmunster.

4.

Analyse van het telefoonverkeer van "S." en J. A. bracht op basis van het vastgestelde telefoniepatroon prominent het Britse nummer (…) in beeld. Dit nummer zat in J. A. zijn GSM-toestel opgeslagen onder de vermelding "B.". Dit nummer kwam ook voor in de Algemene Nationale Gegevensbank als onderzoekselement, gekoppeld aan een afgesloten mensensmokkelonderzoek.

5.

Het nachtelijk zendmastverkeer van de parking Groot-Bijgaarden en Waasmunster op 30 april 2015 werd opgevraagd en onderzocht. Hierbij kwamen in het zendmastverkeer van 29 op 30 april 2015 van de parking te Groot-Bijgaarden de nummers (…) en (…) (Brits) duidelijk in beeld. Beide nummers zaten 's nachts binnen het zendrnastbereik van deze parking en hadden contacten met het Britse nummer (…) (van "B.", zie hier boven).

(10)

10 Het nummer (…) had die nacht op de parking o.m. ook contacten met het nummer (…). Het nummer (…) op zijn beurt bleek de nacht voordien (van 28 op 29 april 2015) aanwezig te zijn geweest binnen het zendmastbereik van de parking te Groot-Bijgaarden.

Het nummer (…) kwam ook bij de smokkelactiviteit van 13 op 14 april 2015 in beeld. Dit nummer werd om 1.14 uur gecontacteerd door het nummer (…), nummer dat op dat ogenblik binnen het zendmastbereik van de parking te Groot-Bijgaarden zat; het nummer (…) bleek er aanwezig te zijn tussen 23.49 en 01.15 uur en had er ondermeer contact met het nummer (…) van de gesmokkelde S. N..

Het Britse nummer (…) zat in de nacht van 9 op 10 april 2015 ook binnen het zendmastbereik van de parking te Waasmunster; het had er 's nachts terug contact met het Britse nummer (…) (van "B.").

6.

Op 30 april 2015 werd, naar aanleiding van de vaststellingen die konden verricht worden op basis van het onderzochte zendmastverkeer, een bewakingsmaatregel bevolen op de nummers (…),(…),(…) en IMEI (…) (waarin nummer (…) actief was).

Deze telefoontaps resulteerden onmiddellijk positief voor aanwijzingen van mensensmokkel.

Daarbij werd vastgesteld dat het om een omvangrijke Koerdische groep ging (ze spraken immers Sorani), die vanuit het Brusselse opereerde en in contact stond met multipele

internationale nummers. Ze blijken tijdens de week quasi dagelijks te smokkelen, waarbij ze afwisselend gebruik maken van de parking te Groot-Bijgaarden en Waasmunster. Deze groep bleek quasi alle natioanliteiten (Syriërs, Irakezen, Iraniërs, Albanezen, Indiërs, Pakistanen en Koerden in het algemeen) te smokkelen, inclusief gezinnen met kinderen.

Naast gewone vrachtwagens (met zeildoek), maakten ze ook gebruik van koelwagens voor de smokkel.

Deze modus van niet-gegarandeerde transporten verliep - zo wees het onderzoek uit - zonder medeweten van de chauffeur.

7.

Ene "S." kwam middels de telefoontaps in beeld als één van de hoofdfiguren van deze Belgische tak van smokkelaars. Hij liet zich ook in met zgn. gegarandeerde

smokkeltransporten.

Middels de telefoontaps kon vervolgens worden vastgesteld dat het Britse nummer (…) werd gebruikt door een persoon die mensensmokkel organiseerde vanuit het Verenigd Koninkrijk.

Hij fungeerde als 'aanvoerlijn' van te smokkelen slachtoffers en werd door zijn criminele contacten aangesproken met de roepnamen "B./B./B.".

Ingevolge de telefoontaps kwamen in de loop van het gevoerde onderzoek vervolgens

(11)

11 meerdere leden van de dadergroep in beeld.

De opeenvolgende nummers van deze in België actieve smokkelaars werden hierbij telkens het voorwerp van een bewakingsmaatregel. Zo kregen de onderzoekers onder meer zicht op volgende verdachten, die als groep actief waren vanuit België:

- S./S./S. (nummer (…),(…) en (…)) (later geïdentificeerd als eerste beklaagde) - Q./K./Q./D./S./Q. (IMEI (…) , nummer (…)) (later geïdentificeerd als negende

beklaagde)

- H/H/N/H/N/N (…)

- Q/Q/A/M/N/M/Q/S/S/S ((…),(…) en (…)) (later geïdentificeerd als tiende beklaagde) - B./B. ((…) en (…)) (later geïdentificeerd als tweede beklaagde)

- B./B./B. ((…),(…),(…),(…) en (…)) (later geïdentificeerd als derde beklaagde) - A./A./A. ((…),(…),(…) en (…)) (later geïdentificeerd als zevende beklaagde) - P./M./M./B. ((…) en (…)) (later geïdentificeerd als vierde beklaagde)

- A./A./M. (…) - D./D. (…) - N. (…) - S./S. (…)

8.

Ook de door voormelde leden van de dadergroep gebruikte nummers (…),(…),(…),(…) en (…) maakten een tijdlang het voorwerp uit van een bewakingsmaatregel.

9.

Verder kon via telefoontaps worden vastgesteld dat er met de te smokkelen slachtoffers werd afgesproken aan de Brusselse stations 'Noord', 'Centraal' en 'Zuid'. Het Noordstation kwam hierbij het meest prominent n beeld: hier werden nieuw te smokkelen slachtoffers opgehaald door leden van de dadergroep, waarna een verplaatsing van de te smokkelen slachtoffers naar de parking Groot-Bijgaarden met het openbaar vervoer volgde.

10.

Op 15 mei 2015 stuurde de verdachte "A./A./A." (gebruikmakend van zijn nummer (…)) per SMS aan iemand het adres (…) door. Opzoeking bij het rijksregister gaf aan dat op dit adres o.m. S. A. A. M. (zevende beklaagde) stond ingeschreven. Nu door de telefoontaps kon vastgesteld worden dat deze verdachte S. sprak en werd aangesproken met de roepnamen "A."

en "A.", kon er van uitgegaan worden dat deze verdachte op basis van zijn inschrijvingS.res was geïdentificeerd.

11.

Op 22 mei 2015 werden - naar aanleiding van een oproep inzake vermeende ladingdiefstal op de parking Groot-Bijgaarden - de verdachten "S." en "B." gearresteerd. "S." werd

geïdentificeerd als R. A. T. (eerste beklaagde) en "B." werd geïdentificeerd als N. A. (tweede beklaagde). R. A. T. werd in het bezit bevonden van de volgende GSM's:

Samsung met dubbele simkaarthouder, IMEI (…) en (…) en Samsung met IMEI (…). In de

(12)

12 GSM met dubbele simkaarthouder was zijn Britse nummer (…) actief, in de andere GSM zijn Belgische nummer (…). Beide nummers maakten het voorwerp uit van een navolgende bewakingsmaatregel. N. A. werd in het bezit bevonden van een GSM met IME1 (…), met daarin het actieve Belgische nummer (…). Ook dit nummer maakte het voorwerp uit van een bewakingsmaatregel. Naar aanleiding van hun arrestatie werd er op de parking ook een voertuig Renault Megane met Britse nummerplaat (…) aangetroffen. Tweede beklaagde werd in het bezit bevonden van de sleutel van dit voertuig.

Bij de tussenkomst werd er ook een GSM met IMEI (…) aangetroffen. In deze GSM werd de sirnkaart van het nummer (…) gevonden. Ook dit nummer maakte voorwerp uit van een bewakingsmaatregel. Dit nummer werd gebruikt door de verdachte die gekend is onder de roepnaam "Q.". Ook de nummers (…) ("K."), (…) ("A./A."), (…) ("D."), (…),(…), en (…) werden gevonden. Uit de gecapteerde gesprekken bleek dat - naar aanleiding van de

tussenkomst op 22 mei 2015 -, minstens vier verdachten waren gevlucht naar Frankrijk (het ging om "D.", "A.", "A." en “Q.”)

Op 22 mei 2015 nam verdachte (tiende beklaagde) via zijn Frans nummer (…) contact op met

“P” (vierde beklaagde).

"Q." informeerde enerzijds naar de toestand van d verdachten die op 22 mei 2015 waren aangehouden (en adviseerde om hun namen op Viber te blokkeren), anderzijds gaf hij aan dat hij zijn GSM had verloren op de parking en vroeg aan "P." om, bij aantreffen van zijn GSM, zijn Facebook af te zetten.

12.

De verdachten "B./B." (derde beklaagde), "P., M./M. /B." (vierde beklaagde) en 'A./A./A.

(zevende beklaagde), die naar aanleiding van de gebeurtenissen op 22 mei 2015 niet waren gevlucht, waren de daaropvolgende nacht al terug aan het smokkelen via de parking van Groot-Bijgaarden. Via hun smokkelactiviteiten kwam, middels de telefoontaps, de betrokkenheid van andere verdachten duidelijk in beeld:

- De verdachte "S./S." werd onder meer door verdachte S. A. A. (zevende beklaagde), in bedekte termen, gevraagd of hij te smokkelen slachtoffers had. Deze verdachte situeerde zich in het Gentse.

- De verdachte "N." werd onder meer door verdachte "B./B." en "P." aangezocht om gelden, waarvan onderzoeksmatig bleek dat het ging om smokkelgelden, vanuit Groot-Brittannië te kunnen innen. Er kon vastgesteld worden dat "N." een rol vervulde in het 'ondergronds bankieren'.

- Middels de telefoontap op "N.s" nummer kon vastgesteld worden dat hij zelfstandige was;

zijn firma 'I.' was gevestigd te Antwerpen (…) en hij bood onder meer vliegtuigreizen naar Irak aan.

- Op voormeld adres stonden onder meer S. K. B. (Irakees), broer van S. K. N.

ingeschreven. Deze laatste stond ingeschreven op het adres te (…).

(13)

13 13.

Op 5 juni 2015 werden er op de parking Groot-Bijgaarden, naar aanleiding van een oproep van een chauffeur, elf gesmokkelde slachtoffers aangetroffen in twee verschillende

vrachtwagens (waaronder één koeltransport). Tussen de aangetroffen slachtoffers zaten ook vrouwen en twee kinderen. Een aantal van deze aangetroffen slachtoffers (meerderjarige mannen) zat twee dagen eerder ook in een bulktransport (met graan) dat werd aangetroffen te Bambrugge. Nog een aantal andere slachtoffers (meerderjarige mannen) was begin die week ook aangetroffen in een trailer op de terreinen van Volvo Gent.

14.

Middels telefoontaps kon vervolgens vastgesteld worden dat de geviseerde dadergroep ook verantwoordelijk was voor deze drie ontdekte smokkeltransporten, die telkens 's nachts gebeurden vanop de parking te Groot-Bijgaarden,

15.

Nadien werden opnieuw verschillende smokkeltransporten onderschept, waarvan bij één transport de ziekenwagen ter plaatse moest komen op de parking van Groot-Bijgaarden, nu via de telefoontaps achteraf kon vastgesteld worden dat er een jong kind aan het stikken was en de smokkelaars vreesden voor het leven van het kind.

De verdachten "P.", "B./B." en S. A. A. lieten zich in hun voormelde smokkelactiviteiten minstens bijstaan door:

- "B.", minstens gebruiker van het nummer (…) (vijfde beklaagde) - "G./G." (zesde beklaagde)

- "M.", minstens gebruiker van het nummer (…) (achtste beklaagde) - de gebruiker van het nummer (…)

- de gebruiker van het nummer (…)

Van het nummer (…) kon er, o.m. middels stemherkenning en de chronologie van gecapteerde communicaties, vastgesteld worden dat dit nummer in gebruik was door

verdachte "Q." (tiende beklaagde). Hij bleek terug in België actief te zijn als smokkelaar, doch werd alsdan vooral aangesproken met de roepnamen "S. ", “S. N." en "S./K.".

16.

Op 5 februari 2016 legde het Federaal Centrum voor de analyse van migrantenstromen, de bescherming van de grondrechten en de strijd tegen de mensenhandel klacht met burgerlijke partijstelling neer in handen van de onderzoeksrechter alhier, klacht die op 22 februari 2016 werd bevestigd.

2.ALGEMEEN JURIDISCHE DUIDINGEN - SCHULDVRAAG 2.1.

De raadslieden van derde en zevende beklaagden hielden op de terechtzitting voor dat de bewoordingen van de dagvaarding en/of de verwijzingsbeschikking dermate vaag en algemeen zijn, dat er sprake van "obscuri libelli” is. Welke de gevolgen van deze bewering

(14)

14 zouden zijn, werd onbesproken gelaten door de raadslieden,

Wanneer het gerechtelijk onderzoek volledig is, wordt de zaak, waar het behoort, nij het vonnisgerecht aanhangig gemaakt, in casu door de beslissing van het onderzoeksgerecht, gevolgd door de dagvaarding. Die akte speelt een dubbele rol. Ten opzichte van de rechtbank bepaalt zij de saisine. Ten opzichte van de beklaagde vervult ze een verwittigingsrol. Hij (of zij) moet er (of uit de verwijzingsbeschikking) kunnen uit opmaken wat hem (of haar) juist

"verweten" wordt. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6,3.a van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en 14.3.a van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake

burgerrechten en politieke rechten (I.V.B.P.R., ook BUPO genoemd) heeft immers elkeen die vervolgd wordt het recht om onverwijld en in bijzonderheden op de hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldiging. Artikel 6.3. EVRM vereist een precieze informatie, hetgeen in wezen maar een toepassing is van het algemeen rechtsbeginsel van het recht van verdediging. Waar én het feit én de kwalificatie moeten vermeld worden, is een descriptieve en exhaustieve omschrijving evenwel niet wettelijk vereist. Met betrekking tot de bepaling van de feiten die in de inleidende akte bedoeld worden, oordeelt het vonnisgerecht op onaantastbare wijze, bij welke interpretatie evenwel de

bewijskracht van diezelfde akte niet mag geschonden worden.

Het volstaat echter niet om zich te beperken tot de loutere lezing van de dagvaarding (of de verwijzingsbeschikking). Er dient ook rekening te worden gehouden met de informatie die wordt gegeven door het strafdossier (zie ook P. Arnou, 'Onontvankelijkheid van de

strafvordering wegens obscuri libelli’, R.W. 2010-11, 499 — 502, met verwijzingen naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens).

Van onontvankelijkheid van de strafvordering is slechts sprake wanneer de omschrijving van de tenlastelegging in de dagvaarding (of de verwijzingsbeslissing) ook in combinatie met de lezing van het strafdossier niet toelaat om met zekerheid te bepalen voor welke concrete feiten de beklaagde wordt vervolgd (zie ook Y. Van Den Berge, noot onder Cass. 5 april 2011), T.

Strafr. 2011/5, 352).

Bij nazicht van de dagvaarding komt de rechtbank op de eerste plaats tot de vaststelling dat alle wezenlijke bestanddelen van de akte voorhanden zijn. Voorts is er, in tegenstelling tot hetgeen namens voornoemde bedaagden wordt voorgehouden, evenmin sprake van een schending van het recht van verdediging door een onregelmatigheid met betrekking tot de inhoud van de akte.

Er kan geen twijfel over bestaan dat beklaagden op basis van de inhoudelijke vermeldingen in het dagvaardingsexploot voldoende kennis hadden nopens datgene wat hen ten laste wordt gelegd.

Er werd bovendien in de vordering tot verwijzing naar de correctionele rechtbank duidelijk gesteld voor welke inbreuken op het Strafwetboek de verwijzing naar de correctionele rechtbank werd gevorderd. Bij de verwijzingsbeschikking van de raadkamer werden

(15)

15 beklaagden voor de in voornoemde vordering opgenomen inbreuken effectief naar de

correctionele rechtbank verwezen. De op de verwijzing naar de correctionele rechtbank volgende dagvaarding betreft een loutere dagstelling.

Alle beklaagden wisten zodoende wat hen ten laste werd gelegd. De rechtbank is van oordeel dat er geen sprake is van een duistere, dit Is vage of dubbelzinnige, vordering.

De rechtbank wijst er tenslotte op dat derde en zevende beklaagden in de loop van huidige procedure genoegzaam de mogelijkheid hebben gehad en benut om hun verdediging waar te nemen, met kennis van de inhoud van het strafdossier en de tenlasteleggingen, zoals bleek uit de pleidooien. Er kan dan ook geen sprake zijn van enige schending van de rechten van de verdediging.

2.2.

Namens beklaagden werd tevens betoogd dat zij zeker niet allen betrokken waren bij alle smokkeltransporten en dus niet verantwoordelijk kunnen gesteld worden voor de smokkel van alle in de dagvaarding voorgehouden 1.290 gesmokkelde personen. Er werd echter niet betwist dat de smokkel een 'groepsgebeuren' betrof, met wisselende samenstellingen, waarbij per transport minstens 10, oplopend tot 15 personen, werden gesmokkeld. De rechtbank houdt, gelet op voormeld variabel aantal en in het voordeel van beklaagden, slechts rekening met het minimale aantal gesmokkelden, met name 10 personen per transport.

Tevens zal de rechtbank per beklaagde slechts rekening houden met het aantal

smokkeltransporten waaraan elk van de beklaagden onomstotelijk is gelinkt en bij betrokken is (zie onder meer proces-verbaal nummer 00552/2016 en het hier onder gestelde met

betrekking tot de schuldvraag).

- eerste beklaagde: minstens 7 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 56 afzonderlijke 'smokkeldagen' op cle parkings van Groot- Bijgaarden, Wetteren, Drongen, Waasmunster en Kalken/Laarne;

- tweede beklaagde: minstens 5 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 32 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden en Rotselaar;

- derde beklaagde: minstens 6 van de door/via he gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 24 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- vierde beklaagde; minstens 4 van de door/via he gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 23 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- vijfde beklaagde: was (zoals blijkt uit de gecapteerde telefoongespreken, onder meer met andere beklaagden en slachtoffers) betrokken bij minstens 7 smokkelactiviteiten (29 op 30 mei 2015,3 op 4 juni 2015, 5 op 6 juni 2015 8 op 9 juni 2015, 10 op 11 juni 2015, 14 op 15 juni 2015 en 15 op 16 juni 2015), onder meer op de parkings van Groot- Bijgaarden;

- zesde beklaagde: was (zoals blijkt uit de gecapteerde telefoongespreken, onder meer met andere beklaagden en slachtoffers) minstens betrokken bij 5 smokkelactiviteiten (29 op 30 mei 2015, 5 op 6 juni 2015, 8 op 9 juni 2015, 10 op 11 juni 2015 en 15 op

(16)

16 16 juni 2015), onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- zevende beklaagde: minstens 7 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 19 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- achtste beklaagde: minstens 3 van de door/via hen gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 45 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- negende beklaagde: minstens 5 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 21 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- tiende beklaagde; minstens 14 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 25 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- elfde beklaagde: minstens 2 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 22 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden;

- twaalfde beklaagde: minstens 2 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 15 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden, Wetteren, Waasmunster en Laarne/Kalken;

- dertiende beklaagde: minstens 2 van de door/via hem gebruikte nummers werden gecapteerd bij minstens 5 verschillende smokkelactiviteiten, onder meer op de parkings van Groot-Bijgaarden,

2.3.

De belangrijkste aanpassing via de wet van 10 augustus 2005 aan het artikel 77 van de wet van 15 december 1980 betreft een strengere strafmaat, meer bepaald een verhoging van de maximum gevangenisstraf. Tevens werd in het nieuwe artikel 77 ook het doorreizen uitdrukkelijk vermeld.

De nieuwe wet had o.a. tot doel de noties "mensensmokkel" (artikel 77bis van de

Vreemdelingenwet) en “mensenhandel" (artikel 433quinquies van het Strafwetboek) duidelijk te onderscheiden.

Het gewijzigde artikel 77bis beoogt specifiek en exclusief de mensensmokkel, waarbij de wet naast het basismisdrijf (artikel 77bis) drie niveaus van verzwarende omstandigheden voorziet, meer bepaald:

- het eerste niveau van verzwarende omstandigheden, in casu artikel 77ter, is verbonden met de hoedanigheid van de dader (gezag/functie, overheid of agent van de openbare macht);

- het tweede niveau, in casu artikel 77quater, heeft betrekking op de verzwarende omstandigheden verbonden met de minderjarigheid, de gebruikte middelen (geweld, misbruik van kwetsbaarheid, ...), de gevolgen van het misdrijf (zware verminking, het in gevaar brengen van het slachtoffer, ...) of de omstandigheden (gewoonte,

vereniging, ...); Deze verzwarende omstandigheden worden in casu opgenomen in de

(17)

17 dagvaarding.

- het derde niveau, in casu artikel 77quinquies, beoogt de criminele organisatie en de dood zonder het oogmerk het slachtoffer te doden; deze verzwarende omstandigheid (criminele organisatie) wordt in casu opgenomen in de dagvaarding.

2.4.

Het is niet vereist dat iedere medebeklaagde van iedere vluchteling persoonlijk geld heeft ontvangen.

Om zich schuldig te maken aan inbreuk op artikel 77bis (e.v. nieuwe wet) van de Wet van 15 december 1980 volstaat het feit dat men rechtstreeks of via een tussenpersoon zijn

medewerking verleent en deelneemt aan een organisatie die er de gewoonte van maakt om de bedenkelijke situatie waarin vluchtelingen verkeren, te misbruiken.

BASISMISDRIJF INDIVIDUEEL

Voorafgaandelijk: De verzwarende omstandigheden beklaagden verder in het vonnis besproken.

Tenlastelegging A in hoofde van eerste beklaagde R. A. T.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 herhaalde eerst beklaagde zijn bekentenissen en zijn raadsman voerde geen betwisting, behalve met betrekking tot het feit dat hij niet bij alle smokkelactiviteiten was betrokken. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 56 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden eerste beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van tweede beklaagde N. A.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 herhaalde tweede beklaagde zijn bekentenissen en zijn raadsman voerde geen betwisting. Als voormeld onder randnummer 2.2., werden door de rechtbank slechts 32 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en warden tweede beklaagde toegerekend.

(18)

18 Tenlastelegging A in hoofde van derde beklaagde S. B. I.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 herhaalde derde beklaagde zijn bekentenissen en zijn raadsman voerde geen betwisting, behalve met betrekking tot het feit dat hij niet bij alle smokkelactiviteiten was betrokken en meldde tevens dat er sprake was van 'obscuri libelli’

zoals hier boven reeds besproken. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 24 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden derde beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A In hoofde van vierde beklaagde A. A. B.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 stelde de raadsman van deze beklaagde, dat beklaagde 'maar' enkele weken in Groot-Bijgaarden actief was. Enkel het aandeel van deze beklaagde bij de smokkel werd betwist. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 23 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden vierde beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van vijfde beklaagde S. O. S. en in hoofde van zesde beklaagde G. S. F.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 werd om de vrijspraak verzocht. Vijfde en zesde beklaagden, daarin gevolgd door hun raadslieden, hielden voor hoegenaamd niet betrokken te zijn geweest bij enige mensensmokkel, nu de belastende verklaringen van de overige

beklaagden 'niet betrouwbaar' zouden zijn. De rechtbank acht de lastens deze beklaagden afgelegde verklaringen wel degelijk betrouwbaar; de verdediging van deze beklaagden verduidelijkte zelfs niet waarom geen geloof zou mogen gehecht worden aan de belastende verklaringen.

Daarenboven blijkt de schuld van deze beklaagden - vijfde beklaagde aan minstens zeven smokkelactiviteiten en zesde beklaagde aan minstens vijf- ook uit het volgende:

- Beide personen zijn, zoals uit het volgende onderschepte telefoongesprek blijkt (van 26 mei 2015 om 21.31 uur tussen het nummer (…)199 (G.S. en S.) en het nummer (…)265 (S. B. I.)) op 27 mei 2015 naar België gekomen in functie van smokkelactiviteiten. Uit dit telefoongesprek blijkt onder meer dat vijfde en zesde beklaagden tot op dat ogenblik vanuit Frankrijk smokkelden, waar zij trouwens ook reeds verdacht werden van

(19)

19 mensensmokkel. De korte inhoud van voormeld gesprek laat geen ruimte voor twijfel (99 noemt 265 "B." en zegt dat hij 265 zijn nummer van "H." gekregen heeft. 199 stelt zich voor als "G. F." en zegt dat hij een paar problemen heeft gemaakt en is van plan om snel naar daar te gaan. 265 vraagt waar 199 is. 199 bevindt zich in Calais en heeft daar 'A.' gezien en vraagt of 265 in België zit. 265 antwoordt bevestigend. 199 zegt dat B. bij hem is en geeft de telefoon door aan B.. B. komt aan de lijn met 265. 199 noemt 265 "B." en zegt dat hij het heel erg vond dat "B." en de andere opgepakt zijn en zegt dat het beter is om daarover niet te praten door de telefoon, 199 vraagt of 265 in Antwerpen zit. 265 zegt dat hij in Brussel zit en vraagt aan 199 om naar Brussel te komen en ook paar kalkoenen mee te nemen. 199 zal en paar meenemen.199 ("Gore Fouad") komt terug aan de lijn. 199 zal morgen naar 65 gaan. 199 zegt dat het niet goed gaat met werken in Calais omdat ze personen hebben gestuurd en ze kwamen in België, Nederland of Duitsland terecht. 199 zegt dat er geen Koerden meer in Calais zijn. 199 zegt dat er maar drie Koerdische broers zijn in Calais die K., K. en G. noemen. 199 zal morgen naar 265 gaan, 265 vindt het goed). Beide beklaagden werden geconfronteerd met voornoemd gesprek (beluisterden de opname), waarbij hun navolgende verklaringen tegenstrijdigheden vertoonden en duidelijk leugenachtig zijn (zie onder meer proces-verbaal 7725/2015 en 816/2015).

Er konden enkele gesprekken worden onderschept waarbij vijfde beklaagde gebruik maakte van S. B. I. zijn nummer (…) om in contact te komen met de gebruiker van het Griekse nummer (…). Deze gesprekken wijzen duidelijk aan dat vijfde beklaagde vrijwillig en actief participeerde in de smokkelactiviteiten. Tevens verwijst de rechtbank desbetreffend onder meer naar de inhoud van de gecapteerde gesprekken van 1 juni 2015 om 20.57 uur, 2 juni 2015 om 21.22 uur, 2 juni 2015 om 21.31 uur, 2 juni 2015 om 21.32 uur„ 5 juni 2015 om 20.24 uur en de processen-verbaal nummers 7148/201, 8604/2015, 1087/2016 en 1132/2016).

Gelet op de afgelegde verklaringen (van onder meer A. A. B., S. B. I. en S.-A. A.), de

gecapteerde gesprekken en de resultaten van de observaties (zie onder meer processen-verbaal nummers 7174/2015 en 8772/2015), acht de rechtbank de schuld van deze beklaagden aan mensensmokkel vaststaand. Deze worden hen dan ook respectievelijk toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van zevende beklaagde S. A. M.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 stelde zevende beklaagde dat hij 'alleen maar' mensen had geholpen en zijn raadsman voerde geen betwisting, behalve met betrekking tot het feit dat hij niet bij alle smokkelactiviteiten was betrokken en meldde tevens dat er sprake was van 'obscuri libelli', als hier boven reeds besproken. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 19 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

De raadsman van deze beklaagde hield voor dat zevende beklaagde Arabisch én Koerdisch sprak, zodat hij als tolk fungeerde en verder te smokkelen personen 'enkel onderdak gaf en op de bus zette naar de smokkelplaatsen', zodat zijn rol 'minimaal' was en de vrijspraak zich dus zou opdringen. De rechtbank meent dat de rol van deze beklaagde geenszins te minimaliseren

(20)

20 valt, maar zijn uitgevoerde taken juist zijn onontbeerlijke rol in het smokkelgebeuren

onderlijnen.

De rechtbank verwijst tevens naar de tapgesprekken en de verklaringen van deze beklaagde zelf, waaruit onder meer blijkt dat hij in regelmatig en nauw contact stond met diverse slachtoffers, evenals tweede, derde, vierde, achtste, tiende en dertiende beklaagde. Hij begaf zich tevens regelmatig naar de parking van Groot-Bijgaarden, samen met andere smokkelaars en te smokkelen slachtoffers en zijn rol bestond er voornamelijk in om onder meer aan het Brusselse Noordstation transmigranten op te vangen en naar voormelde parking bij de smokkelaars te brengen. Hij onderhield ook contacten met de 'toeleveranciers' die zich in Groot-Brittannië bevonden en verklaarde inderdaad codetaal te hanteren, bewust verschillende telefoonnummers te gebruiken, doch na onderlinge afspraak tussen de smokkelaars ook te communiceren via Internet (Facebook, WhattsApp, Viber...), zodat de politie niet zou kunnen afluisteren.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden zevende beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van achtste beklaagde A. D. M. A.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 herhaalde achtste beklaagde zijn bekentenissen. Hij gaf toe dat zijn rol er in bestond vervoeren vanuit het Brusselse Noordstation. Uit het strafdossier blijkt dat deze beklaagde regelmatige contacten onderhield met slachtoffers, evenals onder meer tweede, vierde, negende en tiende beklaagden, zich naar de

smokkelparkings begaf op moment dat personen werden gesmokkeld en in contact stond met toeleverancier 'B./B.'.

Door de rechtbank worden op grond van dit alles 45 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden achtste beklaagde toegerekend.

Met betrekking tot de ten laste gelegde feiten, omschreven onder tenlastelegging B, legde beklaagde bekentenissen af. De rechtbank acht deze feiten afdoende bewezen en zij worden achtste beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van negende beklaagde A. B. A.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 stelde de raadsman van beklaagde uitdrukkelijk dat

(21)

21 het ten laste gelegde niet werd betwist, onder verwijzing naar de bekentenissen van deze beklaagde.

Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 21 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, Zijn dan ook (mede gelet op de

onderzoeksresultaten als hierboven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden negende beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van tiende beklaagde A. M. A.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 herhaalde tiende beklaagde zijn bekentenissen en zijn raadsman voerde geen betwisting, behalve met betrekking tot het feit dat hij niet bij alle smokkelactiviteiten was betrokken. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 25 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden tiende beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van elfde beklaagde A. S. B.

Uit de gegevens van voorliggend strafdossier, waaronder de gecapteerde gesprekken en het telefonie-onderzoek in het algemeen (zie onder meer processen-verbaal nummers 1168/2016 en 000552/2016), blijkt dat deze beklaagde opereerde als tussenpersoon, die de te smokkelen transmigranten aanleverde aan de in België opererende mensensmokkelaars. Hij stond in nauw contact met onder meer eerste, derde, vierde, zevende en tiende beklaagde. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 22 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden elfde beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van twaalfde beklaagde Z. S. O.

Uit de gegevens van voorliggend strafdossier, waaronder de gecapteerde gesprekken en het telefonie-onderzoek in het algemeen (zie onder meer processen-verbaal nummers 1186/2016, 1167/2016 en 000552/2016), blijkt dat deze beklaagde zowel opereerde in België zelf bij de

(22)

22 smokkel op onder meer 29 op 30 september 2014 en 1, 2, 3, 6, 14, 16, 17, 19 op 20 en 21 oktober 2014, maar ook vanuit Groot-Brittannië de smokkelaars (onder meer eerste en derde beklaagde) telefonisch bijstond tijdens de smokkelnachten van 28 maart 2015, 26 mei 2015, 3 juni 2015, 4 juni 2015 en 12 juni 2015.

Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 15 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële v ststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden twaalfde beklaagde toegerekend.

Tenlastelegging A in hoofde van dertiende beklaagde A. M. A. A.

Op de terechtzitting van 29 maart 2016 stelde deze beklaagde thans in voorhechtenis te zitten omdat hij opnieuw verdacht wordt van mensensmokkel, maar zelf 'gesmokkeld' te zijn en enkel 'familieleden' geholpen te hebben omdat deze gesmokkeld wensten te worden. Wie deze familieleden zouden zijn, liet deze beklaagde onbesproken. De rechtbank hecht geen geloof aan de bewering als zou dertiende beklaagde enkel wat familie 'hebben geholpen'.

Uit de gegevens van voorliggend strafdossier, waaronder de gecapteerde gesprekken en het telefonie-onderzoek in het algemeen (zie onder meer processen-verbaal nummers 1170/2016 en 000552/2016), blijkt dat dertiende beklaagde, als tussenpersoon die te smokkelen

transmigranten aanleverde aan de in België actieve mensensmokkelaars, veelvuldige

contacten onderhield met slachtoffers en onder meer eerste, tweede, vijfde, zevende, achtste en tiende beklaagde, ook toen deze bezig waren met hun smokkelactiviteiten, minstens op volgende data: de nacht van 20 op 21 oktober 2014, 8 mei 2015, 14 mei 2015, 27 juni 2015 en 29 juni 2015. Als voormeld onder randnummer 2.2., worden door de rechtbank slechts 5 afzonderlijke smokkelactiviteiten in hoofde van deze beklaagde bewezen geacht.

Deze feiten, als omschreven onder tenlastelegging A, zijn dan ook (mede gelet op de onderzoeksresultaten als hier boven onder het feitenrelaas beschreven, waaronder de resultaten van het telefonieonderzoek, de materiële vaststellingen en de verklaringen) afdoende bewezen en worden dertiende beklaagde toegerekend.

VERZWARENDE OMSTANDIGHEDEN TEN OPZICHTE VAN MINDERJARIGEN - MISBRUIK VAN DE BIJZONDER KWETSBARE POSITIE LEVEN VN

SLACHTOFFERS IN GEVAAR BRENGEN - BETROKKEN ACTIVITEIT IS GEWOONTE - CRIMINELE ORGANISATIE

Uit het strafdossier is gebleken dat de illegalen, die niet over de nodige papieren beschikten, tegen betaling van grote geldsommen, probeerden (voornamelijk) het Verenigd Koninkrijk te bereiken. Door bemiddeling van smokkelaars, in casu beklaagden, reisden zij via

(23)

23 smokkelroutes. Na enkele dagen werden zij door de smokkelaars naar een parking langs een autosnelweg gebracht.

Uit de onderzoekselementen (o.a. het telefonie-onderzoek, de materiële elementen op de verzamelplaatsen en bij huiszoekingen, de verklaringen) is gebleken dat er, een hoge frequentie van transporten was.

De illegalen werden op parkings langs autosnelwegen in de laadruimte van koelwagens en bulkwagens geplaatst, zonder medeweten van de vrachtwagenchauffeurs. Het is duidelijk dat dergelijk transport niet van gevaar ontbloot is, aangezien de illegalen tussen de lading zitten en deze ingeval van noodstop of een verkeersongeval kan verschuiven. Daarenboven bleek dat de koelwagens werden gebruikt omdat de controle hierop minder groot was (ze 'moesten niet door de scanner’). Het gevaar voor de slachtoffers nam hierdoor alleen maar toe: de

temperaturen waren volstrekt ongeschikt, ronduit gevaarlijk en de zuurstof was beperkt met verstikkingsgevaar tot gevolg.

De leefomstandigheden van de 'smokkelwaar' waren mensonwaardig en beklaagden maakten duidelijk misbruik van de kwetsbare positie van de illegalen, die verbleven in een vreemd land, de taal niet spaken, geen documenten bij hadden... Van de weerloze slachtoffers, die vaak hun weinige geld hadden bijeengeschraapt, werden grote geldsommen gevraagd, zonder enige garantie. Volwassenen en kinderen werden als vee behandeld, kregen geen voedsel of drank, evenmin verzorging of medische bijstand. Van enig 'humanitair karakter' kan er dan ook hoegenaamd geen sprake zijn.

Hieruit blijkt dat de feiten dienen te worden gekaderd als criminele handelingen die vallen binnen de toepassingssfeer van de artikel en 77bis en quater van de Vreemdelingenwet.

Uit analyse van het strafdossier blijkt dat de illegalen die op transport worden gezet richting Groot-Brittannië doorgaans reeds sukkelaars zijn, die omwille van hun zwakke en soms hopeloze situatie in hun land van herkomst gemakkelijk te overtuigen zijn met verhalen over het zogenaamde 'Beloofde Land', in dit geval meestal Groot-Brittannië. Het is duidelijk dat dergelijke verhalen zelf in de hand worden gewerkt door deze bende, die er gewoon een land uitzoekt dat qua wetgeving of gebrek aan wetgeving het meest interessant lijkt om illegalen te droppen. In casu zijn de mensensmokkelaars frequent samen gekomen en analyseerden ze de voor hen makkelijkste manier met het minste risico op vatting, waarbij zij zich hoegenaamd niet bekommerden om hun slachtoffers. Zij trachtten met de nodige propaganda zoveel mogelijk illegalen, inclusief minderjarigen en kleine kinderen, te ronselen en te transporteren, om hieraan zoveel mogelijk geld te verdienen op zo kort mogelijke tijd.

Heel wat illegalen bereiken Groot-Brittannië niet en verzeilen in een ander land in de illegaliteit omwille van hun berooide en onwettige administratieve toestand. Gezien hun berooidheid en de wil om toch nog in Groot-Brittannië te geraken, zien sommigen zich

genoodzaakt om, al dan niet tegen een beperkte vergoeding, de mensensmokkelaars te helpen.

Zij zijn tevens een gemakkelijke prooi voor uitbuiting (zwartwerk tegen een hongerloon) of

(24)

24 komen in de criminaliteit terecht (ideale prooien om gebruikt te worden in o.a. internationale criminele benden). De illegalen die uiteindelijk toch op de plaats van bestemming geraken, komen daar eveneens berooid toe, vaak nog met een schuld tegenover hen die hun reis betaalden. Zij zijn aldaar een geschikte prooi voor verdere uitbuiting. De gesmokkelden zelf kunnen niet echt zelf beslissen over hun doen of laten. Zij zijn totaal aan de

mensensmokkelaars overgeleverd en bevinden zich in een al te kwetsbare positie. Ze zijn soms maanden onderweg en permanent afhankelijk van de organisatie, die het hele traject van het thuisland tot eindebestemming controleert. Ze bezitten doorgaans geen

identiteitsdocumenten. Zij spreken de taal niet van de landen waar zij doorreizen en hebben doorgaans geen financiële middelen meer. Bij ontdekking lopen zij het risico te worden teruggestuurd, waarbij de zware financiële investeringen die zijzelf of hun familie deden, dan ook voor niets zal geweest zijn.

Het staat tevens onbetwistbaar vast dat het hier gaat om een goed georganiseerde mensensmokkel naar Groot-Brittannië van illegalen van onder andere Irakese, Iranese, Syrische, Somalische, Afghaanse en Albaneese origine. Beklaagden beschouwen hun praktijken als hun 'beroep' en zijn duidelijk sedert geruime tijd (zie verklaringen) met hun gewoonte-activiteit bezig.

De nationaliteit van de te smokkelen personen deed er niet toe, hun leeftijd evenmin; zelfs baby's werden gesmokkeld, als er maar betaald werd. Het is voor de slachtoffers ook geen optie om te wisselen van dadergroepering bij onvrede want zoals tweede beklaagde

verklaarde, is het een ongeschreven wet tussen de groeperingen dat, éénmaal een illegaal aan hen was toegewezen, deze de opdracht moest volbrengen.

Doorheen de verklaringen is het duidelijk dat elkeen ook zijn inbreng in het gebeuren tracht te minimaliseren, al dan niet door het incrimineren van andere leden van de organisatie. Eerste beklaagde stelde in zijn laatste verhoor dan ook terecht: "Andere personen binnen dit dossier proberen de schuld op elkaar te steken terwijl we allemaal schuldig zijn. We hebben allemaal verkeerde dingen gedaan. Ik wil erkennen dat wat we deden levensgevaarlijk was. Het geld was toen het allerbelangrijkste. Mocht ik niet zijn gearresteerd, was ik nog steeds aan het werken als smokkelaar en misschien waren er dan al doden gevallen."

Uit het hierboven gestelde blijkt evenzeer duidelijk dat het in casu weldegelijk om een

criminele organisatie gaat. De "vereniging" is duidelijk gestructureerd en bestaat uit meer dan twee personen. Het oogmerk van de organisatie is de mensensmokkel, inzonderheid het smokkelen van illegalen tegen betaling, Er is een duidelijke hiërarchie en taakverdeling en het aantal gesmokkelden is zeer groot, hetgeen de routine van beklaagden aantoont. Immers:

- De slachtoffers werden gebriefd over het rotatiesysteem: indien ze werden gesnapt, wisten ze waar ze naartoe dienden te gaan om terug opgepikt te kunnen worden door hun

smokkelaars, om dan de nacht erop terug als beesten op een andere vrachtwagen te worden 'gestampt'. De geldstromen die met de handelwijze gepaard gingen, zijn fenomenaal (minstens 125 bewezen transporten - 125 x 10 personen x 2.500,00 euro (minimaal) 3.125.000,00 euro op een periode van 9 maanden).

(25)

25 - De mensensmokkel was, zoals beklaagden het zelf omschreven, een "groepsgebeuren”,

waarbij gewerkt werd met steeds wisselende formaties, de taken geswitcht werden en slachtoffers onderling werden doorgegeven, zodat ‘op commissie' kon worden gewerkt.

De achtste beklaagde noemde het zelfs een systeem van 'onderaannemingen’), nu als individu smokkelen onmogelijk is.

- Er was ook een zekere hiërarchie: er is vooreerst het voetvolk (derde, vierde, vijfde, zesde en negende beklaagde), dat het werk op de parkings voor hun rekening neemt, zoals het bewaken van de illegalen wanneer ze bijeen zijn gebracht in de jungle (de bosjes aan de parking), het begeleiden naar de uitgekozen vrachtwagen en het op uitkijk staan. Hun hulp was onontbeerlijk en ze wisten zeer goed waar ze mee bezig waren. Per illegaal kregen ze, zoals ze zelf verklaarden, 1.400,00 euro 'het stuk', wat maakt dat er op 1 avond zeker 14,000,00 euro te verdienen viel, gezien er per nacht 10-15 personen werden gesmokkeld.

Sommigen verklaarden zelf dat ze weten dat ze zwaar zullen worden gestraft en spreken zelf een gevangenisstraf van vijf jaren uit. Deze wetenschap heeft hen er hoegenaamd niet van weerhouden om zich aan dergelijke misdrijven te bezondigen. De enige

gevolgtrekking die ze eraan verbonden was dat de kostprijs voor de smokkel nog diende verhoogd.

Eerste beklaagde blijkt al jaren mee te draaien in het smokkelcircuit; hij werd reeds de eerste keer opgepakt op vermoeden van mensensmokkel in Frankrijk in 2003 en liep ook in België in het vizier. Uit de verklaringen van derde en elfde beklaagde blijkt dat eerste beklaagde actief deelnam, zijn jarenlange expertise ter beschikking had en de nodige knowhow en hulp bood aan de smokkelaars, waarbij hij een belangrijke rol op zich nam.

Tweede beklaagde probeerde aan de onderzoekers, geroutineerd als hij was, valse identiteiten op te geven. Hij beweerde dat hij 'gewoon daden' stelde op vraag van anderen en dat hij enkel de vrachtbrieven diende te lezen om de bestemming van de vrachtwagen te achterhalen.

Alleen dit al, geeft het belang van zijn rol aan. Lopende het onderzoek verklaarde derde beklaagde dat hij werd bedreigd met onthoofding door de tweede beklaagde, indien hij niet alle schuld op zich nam.

Zevende beklaagde had in het verleden ervaringen opgedaan als smokkelaar, Hij bekleedde een vertrouwenspositie in de groep, nu hij onder meer deels de geldstromen macht beheren.

Achtste beklaagde, samen met elfde beklaagde, die vanuit Engeland de touwtjes stevig in handen hield was diens rechter hand ter plaatse.

Tiende, elfde, twaalfde en dertiende beklaagde, die al jaren actief waren als smokkelaars, hadden een toppositie bereikt: tiende beklaagde had quasi totale zeggenschap over de parkings verworven, elfde en dertiende beklaagden distribueerden de illegalen vanuit hun veilige stoel in Engeland en beheerden ook het grote geld. Twaalfde had een zelfde positie als elfde en dertiende beklaagde.

De leden hadden geen andere bezigheden dan de mensensmokkel; mensensmokkel is dan ook

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Woning 201 was niet toegankelijk en heeft een totaal van 42 strafpunten (het gebouw) en is niet geschikt voor bewoning.. Dit appartement is eigendom

De vaste vergoeding voor de kostpnJs van het verloop van de strafprocedure waartoe iedere veroordeelde vóór 1 januari 2020 diende te worden veroordeeld en

- Kamer 1/2 (1° verdieping rechts vooraan) {Kaft Il, stukken 4 en 5) 56 punten op het technisch verslag. - kamer 1/3 {verdieping links vooraan) {Kaft Il, stuk 4)

van de Vlaamse Codex Ruimtelijke O rdening, het optrekken of plaatsen van een constructie, met uitzondering van onderhoudswerken, hetzij zonder voorafgaande

van de Vlaamse Codex Ruimtelij ke Ordening, het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen,

Aangezien de herstelmaatregel evenwel een bijzondere aard heeft en artikel 50 1 eerste lid, Strafwetboek, dat bepaalt dat alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde

uit hoofde van de gezamenlijk bewezen verklaarde feiten van de voormelde tenlasteleggingen tot een hoofdgevangenisstraf van TWAALF MAANDEN, met uitstel zoals hierna bepaald en tot

Op 15 december 2020 stelde de wooninspecteur een navolgend proces-verbaal van inlicht ing op met opgave van de gebreken rekening houdend met de Vlaamse Codex Wonen die op 1