• No results found

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vonrnsnummer/ Gnfflenummer

/ 4

/ 2022

Repertonumnummer/ Europees

2022/

Datum van uitspraak

3 januari 2022

Systeemnummer

20CO35227

Rolnummer

21K000852

Not1llenummer

Aangeboden op

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Vonnis

K . 17

(2)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen• afdeling Kortrijk -dossiernummer: 21K000852

KAMER MET EEN RECHTER, RECHTSPREKENDE IN CORRECTIONELE ZAKEN

Gezien de processtukken In de zaak van:

HET OPENBAAR MINISTERIE,

aan wie zich heeft gevoegd als burgerlijke partij :

p. 2

WOONINSPECTEUR, met kantoren te 1000 Brussel, Havenlaan 88 bus 22, woonstkeuze doend bij haar raadsman

Nr.

5

vertegenwoordigd door meester advocaat te

tegen:

, geboren te op

Belgische nationaliteit, RRN:

- bijgestaan door meester , advocaat te

Nr.

b

, geboren te re op

, van Belgische nationaliteit, RRN:

-bijgestaan door meester , advocaat te

Nr.

1

r loco meester

ingeschreven te

, Ingeschreven te

Vennootschap onder , met maatschappelijke zetel gevestigd te Ingeschreven onder het ondernemingsnummer

-vertegenwoordigd door meester ·, advocaat te

De procureur des Konings vervolgt de beklaagde(n) als dader of mededader in de zin van artikel 66 van het strafwetboek voor de volgende strafbare feiten:

'I

(3)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling Kortn3k- dossiernummer 21K000852 p 3

A een woning of specifieke woonvorm die niet voldoet aan de vereisten van artikel 5 § 1 Vlaamse Wooncode verhuren, te huur stellen of ter beschikking stellen met verzwarende omstandigheden

als verhuurder, als eventuele onderverhuurder of als persoon die een woning ter beschikking stelt, een woning of een specifieke woonvorm, als vermeld tn artikel 5 § 3 lid 1 van het Decreet van 15 JUii 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, die niet voldoet aan de vereisten en normen, vastgesteld met toepasstng van artikel 5 van voornoemd Decreet, rechtstreeks of via tussenpersoon, te hebben verhuurd, te huur gesteld of ter beschikking gesteld met het oog op bewoning,

namelijk diverse woonentiteiten tn een handelshuis gelegen te bekend op het kadaster onder

een oppervlakte van

, met

Ingevolge akte verkoop verleden voor notaris

te

op 28 december

2018 toebehorende aan de voor 99/l00e volle eigendom en aan de heer en mevrouw , elk voor 1/200e in volle eigendom

(art 2 § 1, 31°, en 20 § 1 hd 1 Decreet 15 JUii 1997 houdende de Vlaamse Wooncode) met de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt (art. 20 § 1 hd 3, 1 • Decreet 15 juh 1997 houdende de Vlaamse Wooncode)

Vanaf 1 januari 2021 inbreuk uitmakende op artikel 3.1 van de Vlaamse Codex Wonen, strafbaar gesteld door artikel 3.36, 1° Vlaamse Codex Wonen.

1 te . in de penode van 7 februari 2020 tot en met 2 augustus 2020

door , Vennootschap onder firma ,,

ten nadele van , geboren te op

ten nadele van :, geboren te op 15 augustus 1996,

woning 102 (le verdieping rechts)

in de periode van 7 februan 2020 tot en met 31 december 2020 door

ten nadele van , geboren te op

woning 201 (2e verdieping)

Beklaagden tevens gedagvaard tenetnde zich overeenkomstig art. 42 en 43b1s van het Strafwetboek te horen veroordelen tot de bijzondere verbeurdverklaring van hierna vermelde

vermogensvoordelen die zich bevinden in het patrimonium van de gedaagde, zijnde hetzij de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, hetzij de goederen en waarden die in de plaats ervan Zijn gesteld, hetzij de inkomsten

wt

de belegde voordelen, waarbij de rechter,

(4)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdeling KortnJk -dossiernummer· 21K000852 p.4

-- -~- - - --- ---

indien de zaken niet kunnen worden gevonden m het vermogen van de beklaagde, de geldwaarde daarvan dient te ramen (het equivalent bedrag), namehjk:

Berekening vermogensvoordeel:

Wonmg 102· van februari 2020 - 1uh 2020 = 6 maanden x 495 EUR= 2 970 EUR

Woning 201: van februari 2020 -december 2020: 11 maanden x 480 EUR= 5.280 EUR TOTAAL: 8.250 EUR

PROCEDURE

Gelet op de dagvaarding betekend aan de eerste beklaagde op 7 mei 2021.

Gelet op de dagvaarding betekend aan de tweede beklaagde op 7 mei 2021.

Gelet op de dagvaarding betekend aan de derde beklaagde op 3 mei 2021

De dagvaarding werd overgeschreven op het kantoor Rechtszekerheid 1 op 17 mei 2021 met referentie . en gerandmeld op het kantoor Rechtszekerheid 1 op 18 mei 2021 met referentie

Op de inleidende zitting van 14 juni 2021 werden de afgesproken conclusietermijnen bekrachtigd en werd de rechtsdag bepaald op de zitting van 29 november 2021.

De zaak werd behandeld op de openbare terechtzitting van 29 november 2021.

De wooninspecteur werd gehoord in ziJn middelen en besluiten.

Het openbaar ministerie werd gehoord m ziJn middelen

De eerste beklaagde was aanwezig op de zitting en werd bijgestaan door zijn raadsman die werd gehoord in zijn middelen en besluiten.

De tweede beklaagde was aanwezig op de terechtzitting en werd bijgestaan door haar raadsman die werd gehoord in zijn middelen en besluiten.

De derde beklaagde werd op de terechtzitting vertegenwoordigd door haar raadsman die werd gehoord in haar middelen en besluiten.

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken van de rechtspleging.

1. OP STRAFGEBIED

1.1. DE FEITEN EN VOORGAANDEN

1.1.1. 1 1s voor 99/100 volle eigenaar en voor 1/200 volle eigenaar van het handelshuis gelegen te bekend op het kadaster onder

en zijn elk

, met

(5)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortnJk -dossiernummer 21K000852 p

s

een oppervlakte

van

1.1.2. De wooninspecteur werd via het provmc,ale meldpunt Woonkwaliteit gecontacteerd omwille van een vermoeden van misdrtJf (een woning of kamers verhuren/ter beschikking stellen die niet voldoen aan de minimale kwaliteitsnormen).

Op 3 juni 2020 begaf de wooninspecteur vergezeld van

woningcontroleur bij het agentschap Wonen Vlaanderen, zich naar het gebouw gelegen te

De woonentiteit was op het ogenblik van de vaststellingen niet bewoond.

Er werd toegang verschaft door

Aan de aanwezige bewoners en (woning 102) en

(woning 201) werd hun hoedanigheid en de reden van hun komst meegedeeld.

Na voorafgaande en schriftelijke toestemming van deze bewoners werden de woningen onderzocht om de nodige vaststellingen te doen.

De woning 005 was op het ogenblik van de vaststellingen niet toegankeliJk. Er werd geen kwaliteitsonderzoek uitgevoerd.

Het pand omvat een handelszaak en 4 woonentiteiten.

Het pand Is als volgt ingedeeld:

-Gelijkvloers· handelszaak, 1 appartement (0005) met aparte ingang,

-Eerste verdieping: appartement 101 boven de handelszaak, appartement 102, - Tweede verdieping: appartement 201

De woonmspecteur stelde gebreken vast en kende strafpunten toe als volgt:

-technische vaststellingen aan het gebouw (deel B technisch verslag) die betrekking hebben op gebreken die een invloed hebben op alle woonentiteiten in het pand, het gebouw heeft 25 strafpunten:

*

buitenmuren: de betonnen nngbalk tussen de verdiepingen is op meerdere plaatsen ernstig aangetast door betonrot;

*

dragende binnenmuren-op meerdere plaatsen in de inkomhal is er vochtschade met verhoogde vochtwaarden aan de binnenmuren op het gelijkvloers;

* elektriciteit: indicatie van een risico op elektrocutie/brand;

*

de woning beschikt niet over een branddetectiesysteem of voldoende rookmelders (stukken 2 en 23)

-woning 005: werd niet bewoond op het ogenblik van de vaststellingen en heeft minstens 40 strafpunten wegens gebreken aan de bouw;

-woning 101 (eerste verdieping) heeft 52 punten op het technisch verslag;

- woning 102 (eerste verdieping rechts ) heeft 56 punten op het technisch verslag, - woning 201 (tweede verdieping rechts) 59 punten op het technisch verslag;

De woning 101 werd niet bewoond op de datum van het plaatsbezoek

De woning 102 werd bewoond door en

(6)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdeling Kortri1k-doss1ernummer 21K000852 p 6

De woning 201 werd bewoond door

Volgens de bevindingen van de Woonmspecteur voldeden de woonentIteiten 201 en 102 niet aan de Vlaamse Wooncode en werden ZIJ verhuurd, te huur gesteld en/of ter beschikking gesteld.

De woonentIteIten 101 en 005 voldeden niet aan de normen

van

de Vlaamse Wooncode.

1.1.3. Op 7 JUii 2020 werd door de wooninspecteur een herstelvordering opgemaakt voor het pand gelegen te

1.1.4, werd verschillende keren uitgenodigd om een verklaring te komen afleggen.

Hieraan werd geen gevolg gegeven

Naar aanleiding van de uitnodiging voor het verhoor op 21 september 2020 deelde op 22 september 2020 mede dat hij niet naar een verhoor in Gent wilde komen.

Op 30 september 2020 herhaalde dat ze het nut

van

een verhoor ter plaatse niet inzagen.

Als antwoord op hun mail werd een vragenliJst opgestuurd en werd het belang herhaald om aanwezig te zijn op het verhoor op 14 oktober 2020.

Op 13 oktober 2020 deelde mee dat hij niet zou aanwezig zI1n op het verhoor van 14 oktober 2020.

Op 15 oktober 2020 werd per e-mail de ingevulde vragenlijst ontvangen (stukken 73 tot 83) Er werd melding gemaakt van uitgevoerde herstellingswerken sinds de vaststellingen.

De timing voor een volledig herstel werd geschat voor maart 2021.

1.1.5. Op 15 december 2020 stelde de wooninspecteur een navolgend proces-verbaal van inlichting op met opgave van de gebreken rekening houdend met de Vlaamse Codex Wonen die op 1 januari 2021 van toepassing werd (stukken 84 en 85).

1.1.6 Op 8 januari 2021 ontving de wooninspecteur de melding van herstel van het verzoek de werken in de woonentlteiten 201 en 102 te controleren.

Op 10 februari 2021 begaf de wooninspecteur ter plaatse.

De woning 102 werd ongeschikt bevonden.

De woning 201 was conform (stukken 89 tot 112).

vergezeld van

met zich

1.1.7. Op 4 maart 2021 ontving de wooninspecteur een melding van herstel van met verzoek de uitvoering van de werken in de woonentiteit 102 ter plaatse te controleren.

Op 24 maart 2021 begaf zich ter plaatse om de nodige vaststellingen te verrichten De woonent1teit 102 was conform.

Er diende nog een onderzoek te worden uitgevoerd m de woonent1teIten 005 en 101 (stukken 115 tot 130).

1.1.8. Op 2 september 2021 ontving de wooninspecteur een melding van herstel van met verzoek de woonentIteIt 101 ter plaatse te controleren.

Er werd vastgesteld dat de woning conform was.

Op 19 augustus 2021 werd vastgesteld dat de woonentite1t 005 herbestemd werd naar berging (Cf.

navolgende proces-verbaal).

(7)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortnJk -dossiernummer 21K000852 p 7

Op 21 september 2021 werd door de wooninspecteur een proces-verbaal van vaststelling van uitvoering van een herstelvordering opgesteld.

1.2. BEOORDELING VAN DE SCHULD TEN AANZIEN VAN DE EERSTE BEKLAAGDE 1 EN DE TWEEDE BEKLAAGDE EN DE DERDE BEKLAAGDE

1.2.1. De ontvankelijkheid van de strafvordering

De dagvaarding werd overgeschreven op het kantoor Rechtszekerheid 1 op 17 mei 2021 met referentie en gerandmeld op het kantoor Rechtszekerheid 1 op 18 mei 2021 met referentie

De strafvordering is ontvankelijk.

1.2.2. De strafbaarstelling overeenkomstig de Vlaamse Codex Wonen

1.2.2.1. Met ingang van 1 Januari 2021 Is de Vlaamse Codex Wonen van toepassing.

Het boek 3 van de Vlaamse Codex Wonen handelt over wonlngkwaliteitsbewaking.

Het art. 3.1.§1 eerste hd van de Vlaamse Codex Wonen (voorheen art. 5§1 Vlaamse Wooncode) bepaalt dat elke woning op de daarin vermelde vlakken moet voldoen aan de elementaire

veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, die door de Vlaamse regering nader bepaald worden.

Overeenkomstig de nieuwe regelgeving zijn de woonkwaliteitsnormen en de gebreken dezelfde maar worden zij op een andere manier In aanmerking genomen.

Het artikel 3.1. §1 derde lid van de Vlaamse Codex Wonen luidt als volgt:

"Bij de nadere bepaling van de vereisten, vermeld in het eerste ltd, en de vaststelling van de specifieke en aanvullende ve1/igheldsnormen1 vermeld in het tweede lid, hanteert de Vlaamse Regering een of meer lijsten van moge/Jjke gebreken die onderverdeeld zijn in de volgende drie categorieen:

1 • gebreken van categorie /: kleine gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief bemvloeden of die potentieel kunnen uitgroeien tot ernstige gebreken;

gebreken van categone Il: ernstige gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beinvfoeden maar die geen direct gevaar vormen voor hun veiligheid of gezondheid, waardoor de woning niet in aanmerking zou komen voor bewoning;

3° gebreken van categone /Il: ernstige gebreken die mensonwaardige levensomstandigheden veroorzaken of die een direct gevaar vormen voor de veiligheid of de gezondheid van bewoners, waardoor de woning n,et in aanmerking komt voor bewoning.

Het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex van 2021 van 11 september 2020 (BS 8 december 2020) bepaalt m boek 3 de Wonmgkwaliteitsbewaking.

Het artikel 3.2 §1 van voormeld Besluit bepaalt dat de vereisten en normen waaraan elke woning moet voldoen conform artikel 3.1 §1, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 vermeld zijn in de modellen van het technisch verslag die opgenomen z1Jn in bijlage 4, 5 en 6, die bij dit besluit z1Jn

(8)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdeling KortnJk - dossiernummer: 21K000852 p 8

gevoegd.

1.2.2.2. Vanaf 1 januari 2021 wordt de strafbaarstelling mart. 3 34 Vlaamse Codex Wonen (voorheen art. 20 §1, eerste lid Vlaamse Wooncode) omschreven als:

'Als een met-conforme of overbewoonde woning rechtstreeks of via tussenpersoon wordt verhuurd, te huur gesteld of ter beschikking gesteld met het oog op bewoning, wordt de verhuurder, de eventuele onderverhuurder of diegene die de woning ter beschikking stelt, gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot dne jaar en een geldboete van 500 tot 25.000 euro of met een van die straffen alleen.'

Artikel 3.36 Vlaamse Codex Wonen (voorheen art. 20 §1, derde hd Vlaamse Wooncode) luidt als volgt:

'Het misdrijf, bedoeld in artikel 3.34 of 3.35, wordt gestraft met een geldboete van 1000 tot 100.000 euro en met een gevangenisstraf van één tot vijf jaar of met een van die straffen alleen in volgende gevallen:

1

°

als van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt,

2

°

als het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een veremging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon heeft.'

1.2.2.3 De nieuwe strafbaarstelling die vanaf 1 januari 2021 geldt moet beschouwd worden als een mildere strafwet in de zin van artikel 2, tweede lid van het Strafwetboek.

Dit houdt in dat overtreders zich vanaf die datum kunnen beroepen op de nieuwe strafbaarstelling ook wanneer ZIJ worden vervolgd voor m1sdriJven die voordien werden gepleegd.

(Vgl. T. Vandromme, D. Vermeir, Woningkwalite1tsbewaking volgens de Vlaamse Codex Wonen, lntersent1a 2020, 46-47)

Het is niet zo dat de feiten die dateren van vóór 1 Januari 2021 in alle gevallen niet meer strafbaar zouden ziJn.

Uit het principe van de toepassing van de mildere strafwet volgt dat de beklaagden enkel schuldig kunnen worden verklaard als de feiten zowel op grond van het voorheen van toepassing zijnde artikel 20 §1, eerste lid Vlaamse Wooncode als op grond van het huidige artikel 3 34 van de Vlaamse Codex Wonen strafbaar zijn.

1.2.2.4. De boven vermelde categoneen (art. 3 1 §1 derde lid Vlaamse Codex Wonen) zijn terug te vinden in de technische verslagen van het onderzoek van de kwaliteit van de woningen die werden opgesteld door de woningcontroleur

Deze verslagen bevatten de categorieen I tot en met IV die van toepassing waren onder de Vlaamse Wooncode.

Onder de Vlaamse Codex Wonen worden die 4 categoneèn teruggebracht tot 3 categorieën.

De gebreken van de categorie IV, volgens de Vlaamse Wooncode, zijn gebreken van categorie 111 onder de Vlaamse Codex Wonen.

De eerder lichte gebreken vallen onder de categorie 1. Deze gebreken leiden niet tot een

ongeschiktheid tenzij de woning meer dan 6 gebreken heeft van de categorie 1. In dat geval zal de woning automatisch behept zijn met een gebrek van de categorie ll.

Gebreken van de categorie Il zullen de ongeschiktheid van de woning met zich meebrengen.

(9)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortnJk - dossiernummer 21K000852 p 9

Categorie III heeft betrekking op gebreken die leiden tot de onbewoonbaarheid van de woning.

Gebreken die vroeger 9 of 15 strafpunten als gevolg hadden vallen onder categorie Il of 111.

Een wonmg is dus niet conform als zij gebreken vertoont van categorie Il of categorie 111.

De rechtbank is van oordeel dat gebreken die vóór 1 januari 2021 werden vastgesteld volstaan om te oordelen of de woning al dan niet-conform is volgens de nreuwe regelgeving en of de feiten strafbaar Zijn.

De oude en de nieuwe technische verslagen verschillen op een aantal punten van elkaar.

Deze technische bepalingen zijn opgenomen in uitvoeringsbesluiten.

De feiten die ingevolge het vroegere besluit strafbaar waren op het ogenblik waarop ze werden gepleegd blijven strafbaar zelfs indien ze ingevolge het latere besluit, genomen ter uitvoering van dezelfde wetskrachtige akte of een gewijzigde wetskrachtige akte met een ongewiJzigd gebleven strafbaarstelling, ten tijde van de uitspraak geen strafbaar feit meer zouden opleveren.

(Vgl Cass. 7 juni 2016, P.15.0135).

De gebreken van categorie 11, 111 en IV die vastgesteld werden m de technische verslagen zoals die van kracht waren vóór 1 januari 2021 zijn ook na 1 januari 2021 strafbaar.

Het is niet vereist dat het openbaar ministerie aantoont dat de voorheen gemaakte vaststellingen ook op grond van het nieuwe technische verslag inbreuken op de categorieën Il en 111 uitmaken.

Op 15 december 2020 stelde de wooninspecteur een navolgend proces-verbaal van inlichting op met opgave van de gebreken rekening houdend met Vlaamse Codex Wonen die op 1 januari 2021 van toepassing werd (stukken 84 en 85).

De strafbaarstelling is niet opgeheven.

1.2.3 Tenlastelegging 1.2.3.1. Feit 1 woning 102

Tijdens een vooronderzoek van de dienst huisvesting van d.d. 7 februari 2020 betreffende het huisnummer werden er meerdere gebreken vastgesteld met acute gevaren op het vlak van elektrocutie en CO (stukken 1, 6 tot 13).

Er werden gebreken in het pand vastgesteld.

De betonnen ringbalk tussen de verdiepingen was op meerdere plaatsen ernstig aangetast door betonrot (3 strafpunten) Op meerdere plaatsen m de inkomhal was er vochtschade met verhoogde vochtwaarden aan de binnenmuren op het gelijkvloers (lstrafpunt). In de zekeringenkast in de inkomhal waren ongebruikte zekeringenhouders aanwezig waarvan delen niet afgeschermd waren.

Er bestond risico op elektrocutie. Het stopcontact op de tweede verdieping ter hoogte van de toegangsdeur tot de woning was voorzien van een aardpen maar was niet aangesloten op een aardgeleider. De voedingskabel naar het stopcontact in de hal op de tweede verd1epmg hing los.

Door eventuele manipulatie van deze bedrading konden de contactpunten loskomen en was er een risico op kortsluiting en brand.

(10)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdeling KortriJk- dossiernummer 21K000852 p 10

Op het stopcontact in de traphal op de tweede verdieping ter hoogte van de toegangsdeur tot de woning was een toestel klasse I aangesloten. Toestellen van klasse I mogen niet aangesloten worden op een stopcontact zonder aard pen. Aan de verlichting in de woonkamer was de bedrading met aanraakbare delen onder spanning. Er bestond risico op elektrocutie. In de badkamer hing het stopcontact los in de muur. Er bestond een risico op elektrocutie (15 strafpunten).

Het pand had 19 strafpunten

In de woning werden gebreken vastgesteld.

Er was condenserend

vocht

met schimmelvorming aan de tegels langs de

vloer

in de badkamer (3 strafpunten)

Er waren 2 openingen in de voorzetmuren die op een onconventionele manier werden dichtgemaakt (strafpunt). De badkamer/wc was niet afgescheiden van woon/slaap en keukengedeelte (9

strafpunten). De bewoners maakten gebruik van een mobiel verwarmingstoestel. Het lokaal waar het toestel opgesteld stond was niet voorzien van enige

toevoer

van lucht voor het gebruik van een dergelijk gastoestel. Er was een verhoogd risico op CO-vergiftiging. De bewoners werden hiervan op de hoogte gebracht en verwittigd om dit toestel niet meer te gebruiken (15 strafpunten). Op de tweede verdieping in de gemeenschappelijke inkomhal was er een laag opendraaiend raam. Er was valgevaar (9 strafpunten).

De woonentiteit beschikte niet over een branddetectiesysteem of voldoende rookmelders.

De woning had 37 strafpunten.

Op 3 juni 2020 werden gebreken (25 strafpunten) aan het gebouw vastgesteld:

* buitenmuren: de betonnen ringbalk tussen de verdiepingen 1s op meerdere plaatsen ernstig aangetast door betonrot;

* dragende binnenmuren- op meerdere plaatsen in de inkomhal is er vochtschade met verhoogde vochtwaarden aan de binnenmuren op het gehJkvloers;

* elektriciteit. indicatie van een risico op elektrocutie/brand;

*

de woning beschikt niet over een branddetectiesysteem of voldoende rookmelders (stukken 2 en 31).

Aan de woning werden de volgende gebreken vastgesteld (31 strafpunten):

* vochtschade aan het plafond in de berging links;

* aan de voorgevel in de woning was er een niet afgewerkte opening in de voorzetwand;

* de badkamer met wc kon niet worden afgescheiden van de leef-en slaapruimte;

* er was risico op CO-vergiftiging doordat de bewoners gebruik maakten van een mobiel verwarmingstoestel op gas; de bewoners gaven aan om dit toestel te gebruiken om de badkamer te verwarmen;

* de trapleuning naar de tweede verdieping 1s te open; de trapleuning aan trap naar woning 101 staat los;

* er was beperkte schimmelvorming aan het elastisch voegwerk in de badkamer, er was beschadiging aan de wc-bnl en aan de drukknop van het spoelsysteem van de wc in de badkamer,

* de woning beschikte niet over een branddetectiesysteem of voldoende rookmelders De woning had in totaal 56 strafpunten.

(11)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdeling KortnJk- dossiernummer· 21K000852 p. 11

In het navolgend proces-verbaal van inlichting d d. 15 december 2020 werd melding gemaakt van de vastgestelde gebreken volgens de drie categorieen

In de zekeringenkast in de inkomhal waren ongebruikte zekeringenhouders aanwezig waarvan delen niet afgeschermd waren. Er bestond risico op elektrocutie. De ongebruikte zekenngenhouders moeten worden verwijderd of afgeschermd. In de badkamer hing een lichtschakelaar los in de muur.

Er bestond een risico op elektrocutie. De lichtschakelaar moet voldoende vast in de muur gemonteerd worden.

Er was loshangende bedrading in de badkamer (stuk 49 foto's 98 en 100).

Spijts de gedane vaststellingen door de wooninspecteur betogen de beklaagden ten onrechte dat de vastgestelde gebreken te wijten waren aan de huurder of dat het huurstellingen betrof die hen niet gekend waren.

De foto's van de verrichte vaststellingen, behoudens het gebruik van het mobiel verwarmingstoestel door de huurders, tonen voldoende aan dat vastgestelde gebreken structurele gebreken Zijn en niet te wijten ziJn aan het gebruik door de huurders. De omstandigheid dat de huurders de verhuurder van het een en ander niet op de hoogte zouden gebracht hebben ontslaat hen niet van hun verantwoordelijkheid

Wat betreft het moreel bestanddeel van het misdrijf is minstens onachtzaamheid vereist.

Dit betekent dat de verhuurder of de terbeschikkingsteller een gebrek aan voorzichtigheid of aan voorzorg verweten kan worden zonder dat vereist is dat hij wetens en willens een gebrekkige woning heeft verhuurd.

Onachtzaamheid volstaat.

Het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg bestaat er in dat de beklaagden nagelaten hebben te controleren of die woning wel aan de woningkwahteitsnormen voldeed om verhuurd te mogen worden.

Het feit dat de beklaagden, na de vaststellingen verricht door de wooninspecteur, initiatieven hebben genomen om de vastgestelde gebreken te herstellen doet hieraan geen afbreuk.

Het moreel bestanddeel van het misdrijf 1s bewezen.

Het feit 1 van de tenlastelegging is voor de eerste, tweede en derde beklaagden bewezen.

Hiervoor baseert de rechtbank zich op de technische vaststellingen van de wooninspecteur, de technische verslagen en het fotodossier.

Uit de technische vaststellingen, de technische verslagen en het fotodoss1er blijkt voldoende dat de woning behept was met gebreken en derhalve ongeschikt was.

Het feit dat de beklaagden naderhand een aantal herstelwerkzaamheden hebben uitgevoerd doet hieraan geen afbreuk.

De rechtbank stelt vast de beklaagden na de verrichte vaststellingen de nodige initiatieven genomen om de gebreken te herstellen

Op 15 oktober 2020 werd per e-mail de ingevulde vragenlijst ontvangen (stukken 73 tot 83}.

Er werd melding gemaakt van uitgevoerde herstellingswerken sinds de vaststellingen.

De timing voor een volledig herstel werd geschat voor maart 2021.

De woon inspecteur werd door de beklaagden verschillende keren gecontacteerd met het oog op controle van het herstel.

(12)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortriJk- dossiernummer 21K000852 p. 12

Op 4 maart 2021 ontving de wooninspecteur een melding van herstel van met verzoek de uitvoering van de werken in de woonentiteit 102 ter plaatse te controleren.

Op 24 maart 2021 begaf zich ter plaatse om de nodige vaststellingen te verrichten.

De woonentiteit 102 was conform.

De verzwarende omstandigheid van de gewoonte is niet bewezen.

1.2.4.2. Feit 2 woning 201

Uit de vaststellingen van de wooninspecteur d.d. 3.06.2020 blijkt dat er vochtschade, zonder verhoogde vochtwaarden, aan het plafond in de slaapkamers waren en de berging links achteraan.

De plafondafwerking ter hoogte van het rookgasafvoerkanaal ontbrak.

Het sluitwerk van het raam in de slaapkamer rechts achteraan was defect. Het raam kon niet meer worden geopend. Er was glasbreuk aan het raam in de slaapkamer achteraan. Er was beschadiging aan de vloerbekleding tussen de woonkamer en de hal en de kamer links achteraan.

In de keukenfunctie moeten er 2 vrij geaarde stopcontacten aanwezig zijn. Deze moeten op een bruikbare plaats aanwezig zijn. Stopcontacten in permanent gebruik worden buiten beschouwing gelaten.

De trapleuning aan de trap naar de tweede verdieping is te open.

De trapleuning naar de trap naar woning 101 staat los.

De woning had een totaal van 59 punten

De woning werd bij besluit van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente van 24 januari 2020 ongeschikt en onbewoonbaar verklaard.

In het navolgend proces-verbaal van inlichting d.d. 15 december 2020 werd melding gemaakt van de vastgestelde gebreken volgens de drie categorieèn.

In de zekeringenkast in de inkomhal waren ongebruikte zekeringen houders aanwezig waarvan delen niet afgeschermd waren. Er bestond nslco op elektrocutie. De ongebruikte zekenngenhouders moeten worden verwijderd of afgeschermd.

De afdekplaat van het stopcontact in de woonkamer ontbreekt. Er bestaat een risico op elektrocutie.

Het stopcontact moet worden voorzien van een afdekplaat.

Spijts de gedane vaststellingen door de wooninspecteur betogen de beklaagden ten onrechte dat de vastgestelde gebreken te Wijten waren aan de huurder of dat het huurstellingen betrof die ten laste van de huurder zijn.

De foto's van de verrichte vaststellingen tonen voldoende aan dat vastgestelde gebreken structurele gebreken Zijn en niet te wijten zijn aan het gebruik door de huurders De omstandigheid dat de huurders de verhuurder van het een en ander niet op de hoogte zouden gebracht hebben ontslaat hen niet van hun verplichtingen.

Wat betreft het moreel bestanddeel van het misdrijf is minstens onachtzaamheid vereist.

Dit betekent dat de verhuurder of de terbesch1kkingsteller een gebrek aan voorz1chtighe1d of aan voorzorg verweten kan worden zonder dat vereist is dat hij wetens en willens een gebrekkige woning heeft verhuurd.

(13)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortnJk - dossiernummer· 21K000852 p 13

Onachtzaamheid volstaat.

Het gebrek aan voorz1chtighe1d of voorzorg bestaat er m dat de beklaagden nagelaten hebben te controleren of die woning wel aan de wornngkwahteitsnormen voldeed om verhuurd te mogen worden

Het feit dat de beklaagden, na de vaststellingen verricht door de woon inspecteur, initiatieven hebben genomen om de vastgestelde gebreken te herstellen doet hieraan geen afbreuk.

Het moreel bestanddeel van het misdrijf 1s bewezen

Het feit 2 van de tenlastelegging 1s voor de eerste, tweede en derde beklaagden bewezen.

Hiervoor baseert de rechtbank zich op de technische vaststellingen van de wooninspecteur, de technische verslagen en het fotodoss1er.

Uit de technische vaststellingen, de technische verslagen en fotodossier blijkt voldoende dat de woning behept was met gebreken en derhalve ongeschikt en onbewoonbaar was.

Het feit dat de beklaagden naderhand een aantal herstelwerkzaamheden hebben uitgevoerd doet hieraan geen afbreuk.

De rechtbank stelt vast de beklaagden na de verrichte vaststellingen de nodige initiatieven genomen om de gebreken te herstellen.

Op 15 oktober 2020 werd per e-mail de ingevulde vragenlijst ontvangen (stukken 73 tot 83).

Er werd melding gemaakt van u,tgevoerde herstellingswerken sinds de vaststellingen.

De timing voor een volledig herstel werd geschat voor maart 2021.

De wooninspecteur werd door de beklaagden verschillende keren gecontacteerd met het oog op controle van het herstel.

Op 8 januan 2021 ontving de wooninspecteur de melding van herstel van met het verzoek de werken in de woonentiteiten 201 en 102 te controleren.

Op 10 februari 2021 begaf de wooninspecteur vergezeld van zich

ter plaatse.

De woning 201 was conform (stukken 89 tot 112).

De verzwarende omstand1ghe1d van de gewoonte is niet bewezen.

1.2.3. BEOORDELING VAN DE STRAF EN STRAFMAAT TEN AANZIEN VAN DE EERSTE BEKLAAGDE EN DE TWEEDE BEKLAAGDE

Het openbaar ministerie vorderde voor eerste beklaagde en de tweede beklaagde een geldboete van 1.000,00 euro te verhogen met 70 opdeciemen, namelijk 8.000,00 euro.

De verhuring van ongeschikte en/of onbewoonbare panden houdt een zware inbreuk in op de veiligheid van de bewoners en hun levenskwaliteit .

De beklaagden, zaakvoerders van de en volle eigenaars voor 1/200 van de woning, dienen zich bewust te zijn van hun verplichtingen als verhuurder .

De verhuurde woningen moeten voldoen aan de vereisten van de Vlaamse Codex Wonen en mogen enkel worden verhuurd aan de bewoners wanneer voldaan 1s aan de minimumnormen van ve11ighe1d, gezondheid en woonkwaliteit.

Zij dienden te beseffen dat zij de geldende regelgeving met eerbiediging van het grondrecht van een

(14)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortnJk -dossiernummer 21K000852 p. 14

menswaardige huisvesting moeten respecteren wanneer zij woningen verhuren.

Het 1s pas nadat de nodige vaststellingen werden gedaan door de woon inspecteur dat de beklaagden 1nit1at1even hebben genomen met het oog op de herstelling van de vastgestelde gebreken

De straf moet worden bepaald gelet op de aard en de ernst van de feiten, de begeleidende omstandigheden en de persoonlijkheid van de beklaagden.

De straftoemeting heeft niet enkel een vergeldingsfunctie maar beoogt ook preventie.

De rechtbank gaat niet in op het verzoek van de beklaagden om de opschorting van de uitspraak van veroordeling, waaromtrent het openbaar ministerie negatief advies verleende, te gelasten gelet op de ernst van de feiten.

Daarenboven tonen de beklaagden niet aan dat een veroordeling hun sociale reclassering zou belemmeren op een wijze die niet in verhouding staat tot de ernst van de feiten.

De hierna bepaalde straf 1s meer aangewezen om de beklaagden de ernst van de feiten te doen inzien en hen ertoe aan te zetten om zich in de toekomst te onthouden van analoge of andere misdnJven.

De rechtbank houdt rekening met het feit dat de beklaagden sinds de vastgestelde inbreuken herstellingswerken hebben laten uitvoeren om aan de gebreken te verhelpen.

De rechtbank houdt rekening met het beperkt strafverleden (verkeersmbreuken) van de eerste en de tweede beklaagde.

Rekening houdend met bovenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat een geldboete deels met uitstel voor de beide beklaagden een passende straf is om de beklaagden de ernst van de feiten te doen inzien en hen ervan te weerhouden om identieke feiten te plegen

1.2.4. BEOORDELING VAN DE STRAF EN STRAFMAAT TEN AANZIEN VAN DE DERDE BEKLAAGDE

Het openbaar ministerie vorderde voor de derde beklaagde een geldboete van 6.000,00 euro te verhogen met 70 opdeciemen, namelijk 48.000,00 euro.

De verhuring van ongeschikte en/of onbewoonbare panden houdt een zware inbreuk in op de veiligheid van de bewoners en hun levenskwaliteit .

De beklaagde dient zich bewust te zijn van haar verplichtingen als verhuurder.

De verhuurde woningen moeten voldoen aan de vereisten van de Vlaamse Codex Wonen en mogen enkel worden verhuurd aan de bewoners wanneer voldaan 1s aan de minimumnormen van ve1hghe1d, gezondheid en woonkwahte1t.

Zij dient te beseffen dat ziJ de geldende regelgeving met eerbiediging van het grondrecht van een menswaardige huisvesting moeten respecteren wanneer zij woningen verhuurt.

Het 1s pas nadat de nodige vaststellingen werden gedaan door de woon inspecteur dat de beklaagde initiatieven heeft genomen met het oog op de herstelling van de vastgestelde gebreken.

(15)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdelmg KortrlJk -dossiernummer. 21K000852 p 15

--- - . ·---- ---~--- -- ---

De straf moet worden bepaald gelet op de aard en de ernst van de feiten, de begeleidende omstandigheden en de persoonliJkheid van de beklaagden.

De straftoemeting heeft niet enkel een vergeldingsfunctie maar beoogt ook preventie.

De rechtbank gaat niet in op het verzoek van de beklaagde om de opschorting van de uitspraak van veroordeling, waaromtrent het openbaar mm1stene negatief advies verleende, te gelasten gelet op de ernst van de feiten

Daarenboven toont de beklaagde niet aan dat een veroordeling haar sociale reclassering zou belemmeren op een wijze dte niet tn verhouding staat tot de ernst van de feiten.

De hierna bepaalde straf 1s meer aangewezen om de beklaagde de ernst van de feiten te doen 1nz1en en haar ertoe aan te zetten om zich in de toekomst te onthouden van analoge of andere m1sdnJven.

De rechtbank houdt rekening met het feit dat de beklaagde sinds de vastgestelde inbreuken herstellingswerken heeft laten uitvoeren om aan de gebreken te verhelpen.

De rechtbank houdt rekening met het blanco strafverleden van de derde beklaagde.

Rekening houdend met bovenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat een geldboete deels met uitstel voor de beklaagde een passende straf 1s om de beklaagde de ernst

van

de feiten te doen Inzien en haar ervan te weerhouden om identieke feiten te plegen.

2. DE VERBEURDVERKLARING

2.1. Het openbaar ministerie vordert bij toepassing van de artikelen 42 en 43bis Sw. de bijzondere verbeurdverklaring van de som van 2.970,00 euro en 5.280,00 euro voor de beklaagden.

2.2. De eerste en tweede beklaagden vorderen de afwijzing van de verbeurdverklaring

ZiJ betwisten de hoofdelijke veroordeling en stellen dat de woningen verhuurd werden door de derde beklaagde aan wie de vermogensvoordelen zijn toegekomen.

Een eventuele verbeurdverklaring kan enkel m hoofde van de derde beklaagde worden uitgesproken.

2.3. Voor de woonentiteit met nummer 102 wordt voor de maanden februari 2020 tot juli 2020 de verbeurdverklaring gevorderd van 6 maanden huurgelden à 495,00 euro per maand, namelijk 2.970,00 euro.

Het pand mocht in de gegeven omstandigheden niet worden verhuurd.

Uit het huurcontract bliJkt dat de het pand verhuurde.

Enkel de derde beklaagde heeft rechtstreeks uit het bewezen verklaarde m isdriJf een vermogensvoordeel gehaald.

Dit vermogensvoordeel dient te worden verbeurd verklaard.

Het zou maatschappelijk onaanvaardbaar zijn dat de derde beklaagde enerz1Jds schuldig wordt bevonden en gestraft maar dat ziJ anderzijds in het bezit wordt gelaten van de opbrengst die ZIJ met de misdrijven realiseerde.

Het plegen

van

misdrijven mag niet lonen.

De vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het bewezen verklaarde misdrijf werden verkregen,

(16)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen• afdeling KortnJk -dossiernummer- 21K000852 p 16

·-·

~

---=--- ---

konden niet in het vermogen van de veroordeelde worden gevonden

De geldwaarde ervan moet worden geraamd en de verbeurdverklaring heeft betrekking op het daarmee overeenstemmend bedrag.

Rekening houdend met het feit dat de derde beklaagde de nodige inspanningen heeft geleverd om aan de vastgestelde gebreken te verhelpen en dat de biJZondere verbeurdverklaring geen onredelijke straf mag uitmaken verklaart de rechtbank de gevorderde verbeurdverklaring gegrond voor de som van 2.400,00 euro.

2 5. Voor de woonentite,t met nummer 201 wordt voor de maanden februari 2020 tot december 2020 de verbeurdverklaring gevorderd van 11 maanden huurgelden

à

480,00 euro per maand, namelijk 5.280,00 euro.

Het pand mocht in de gegeven omstandigheden niet worden verhuurd Uit het huurcontract blijkt dat de het pand verhuurde.

Enkel de derde beklaagde heeft rechtstreeks uit het bewezen verklaarde misdrijf een vermogensvoordeel gehaald.

Dit vermogensvoordeel dient te worden verbeurd verklaard.

Het zou maatschappelijk onaanvaardbaar zijn dat de derde beklaagde enerzijds schuldig wordt bevonden en gestraft maar dat ZIJ anderzijds in het bezit wordt gelaten van de opbrengst die ziJ met de misdrijven realiseerde.

Het plegen van misdrijven mag niet lonen.

De vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het bewezen verklaarde misdrijf werden verkregen, konden niet in het vermogen van de veroordeelde worden gevonden.

De geldwaarde ervan moet worden geraamd en de verbeurdverklaring heeft betrekking op het daarmee overeenstemmend bedrag.

Rekening houdend met het feit dat de derde beklaagde de nodige inspanningen heeft geleverd om aan de vastgestelde gebreken te verhelpen en dat de bijzondere verbeurdverklaring geen onredelijke straf mag uitmaken verklaart de rechtbank de gevorderde verbeurdverklaring gegrond voor de som van 4.400,00 euro.

De rechtbank stelt vast dat de wettelijke voorwaarden voor de bijzondere verbeurdverklaring (art 42,3° Sw. en 43bis Sw) vervuld zijn en spreekt de bijzondere verbeurdverklaring m hoofde van de derde beklaagde uit voor een totaal bedrag van (2.400,00 en 4.400,00) 6.800,00 euro.

3. DE HERSTELVORDERING

De rechtbank stelt vast dat de herstelvordering van de woonmspecteur voor het onroerend goed

gelegen te zonder voorwerp is

De burgerlijke belangen worden overeenkomstig art 4 al.2 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering ambtshalve aangehouden .

(17)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen - afdeling KortnJk-dossiernummer: 21K000852 p. 17

-- -

-·- - ---- · -- --- --- - ---

OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK,

Gezien de artikelen van voormelde tenlasteleggingen, alsook de artikelen

• 2 en volgende Wet 15.06.1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken - 182, 184, 185, 189, 190, 191, 194 Wetboek van Strafvordering

-38, 40, 42, 43, 43bis, 50, 65 Sw.

• 1, 8 §1 W. 29.06.1964.

· 1 Wet 05.03.1952

· 29 Wet 1.8.1985 OP STRAFGEBIED

Ten aanzien van de eerste beklaagde Verklaart de strafvordering ontvankelijk.

Verklaart de feiten 1 en 2 van de tenlastelegging, met uitzondering van de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt, voor de eerste beklaagde

bewezen.

Veroordeelt de eerste beklaagde voor de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 van de tenlastelegging tot een geldboete van 4.000,00 euro, namelijk 500,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen, deels met uitstel zoals hierna bepaald.

Aangezien de hoofdgevangenisstraf niet meer dan vijf jaar gevangenis bedraagt en de beklaagde nog geen veroordeling heeft ondergaan tot een hoofdgevangenisstrafvan meer dan twaalf maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99b1s van het Strafwetboek en de opgelegde straf een voldoende waarschuwing zal uitmaken om het plegen van andere of analoge misdrijven te voorkomen gelast dat:

-de tenuitvoerlegging van de geldboete zal uitgesteld worden voor de duur van drie jaar met uitzondering van 2.000,00 euro effectief, namelijk 250,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen,

mits de veroordeelde gedurende de proeftijd geen nieuw misdrijf pleegt dat de veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden zonder uitstel of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis Sw. ten gevolge heeft.

Zegt voor recht dat de geldboete bij niet betaling binnen de wettelijke termijn zal kunnen vervangen worden door een gevangenisstraf van 30 dagen .

Veroordeelt tot betaling van een bedrag van 200,00 euro, namehjk 25,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen, als bijdrage tot de financiering van het Fonds tot financ1ele hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders.

Veroordeelt euro.

tot het betalen van een vaste vergoeding in strafzaken van 50,45

(18)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen• afdeling Kortrijk - dossiernummer· 21K000852 p. 18

Veroordeelt tot het betalen van een bedrag van 22,00 euro als bijdrage voor het Begrotingsfonds voor de juridische tweedeliJnsb1Jstand

Ten aanzien van de tweede beklaagde Verklaart de strafvordering ontvankelijk.

Verklaart de feiten 1 en 2 van de tenlastelegging, met uitzondering van de omstand1ghe1d dat van de betrokken act1v1te1t een gewoonte werd gemaakt, voor de tweede beklaagde

bewezen.

Veroordeelt de tweede beklaagde voor de bewezen verklaarde feiten 1 en 2 van de tenlastelegging tot een geldboete van 4.000,00 euro, namelijk 500,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen, deels met uitstel zoals hierna bepaald.

Aangezien de hoofdgevangenisstraf niet meer dan vijf Jaar gevangenis bedraagt en de beklaagde nog geen veroordeling heeft ondergaan tot een hoofdgevangenisstrafvan meer dan twaalf maanden of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek en de opgelegde straf een voldoende waarschuwing zal uitmaken om het plegen van andere of analoge misdrijven te voorkomen gelast dat:

• de tenuitvoerlegging van de geldboete zal uitgesteld worden voor de duur van drie jaar met uitzondering van 2.000,00 euro effectief. namelijk 250,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen,

mits de veroordeelde gedurende de proeftijd geen nieuw m1sdnJf pleegt dat de veroordeling tot een criminele straf of tot een hoofdgevangenisstraf van meer dan zes maanden zonder uitstel of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99b1s Sw. ten gevolge heeft.

Zegt voor recht dat de geldboete bij niet betaling binnen de wetteliJke termijn zal kunnen vervangen worden door een gevangenisstraf van 30 dagen

Veroordeelt tot betaling van een bedrag van 200,00 euro, namelijk 25,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen, als bijdrage tot de financiering van het Fonds tot

fmanciele hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders.

Veroordeelt 50,45 euro.

tot het betalen van een vaste vergoeding in strafzaken van

Veroordeelt tot het betalen van een bedrag van 22,00 euro als bijdrage voor het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand .

Ten aanzien van de derde beklaagde Verklaart de strafvordering ontvankeliJk.

Verklaart de feiten 1 en 2 van de tenlastelegging, met uitzondering van de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt, voor de derde beklaagde

(19)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortnJk- doss1ernummer. 21K000852 p. 19

bewezen

Veroordeelt de derde beklaagde voor de bewezen verklaarde feiten van de tenlastelegging tot een geldboete van 8.000,00 euro, namelijk 1.000,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen, deels met uitstel zoals hierna bepaald.

Aangezien de geldboete niet meer bedraagt dan 120.000 euro en de beklaagde nog geen veroordeling heeft ondergaan tot een geldboete van meer dan 24 000,00 euro of tot een gelijkwaardige straf die m aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek en de opgelegde straf een voldoende waarschuwing zal uitmaken om het plegen van andere of analoge m1sdriJven te voorkomen gelast dat:

-de tenuitvoerlegging van de geldboete zal uitgesteld worden voor de duur van drie jaar met uitzondering van 4.000,00 euro effectief, namelijk 500,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen.

Veroordeelt tot betaling van een bedrag van 200,00 euro, namelijk 25,00 euro verhoogd met 70 opdeciemen, als bijdrage tot de financiering van het Fonds tot financièle hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders.

Veroordeelt 50,45 euro.

tot het betalen van een vaste vergoeding in strafzaken van

Veroordeelt tot het betalen van een bedrag van 22,00 euro als bijdrage voor het Begrotingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand .

gerechtskosten

Veroordeelt en hoofdelijk tot de

gerechtskosten begroot op 323,63 euro.

BIJZONDERE VERBEURDVERKLARING

Verklaart de vordering tot bijzondere verbeurdverklaring in hoofde van de eerste en tweede beklaagden ongegrond.

Zegt voor recht dat de wettelijke voorwaarden voor de biJZondere verbeurdverklaring

(artikelen 42,3° Sw. en 43bis Sw.) vervuld zijn en spreekt de bijzondere verbeurdverklaring uit in hoofde van de derde beklaagde voor een totaal bedrag van 6.800,00 euro.

DE HERSTELVORDERING

Zegt voor recht dat de herstelvordering van de woonmspecteur voor het onroerend goed

gelegen te zonder voorwerp 1s

Houdt de burgerhjke belangen overeenkomstig artikel 4 al. 2 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering ambtshalve aan .

(20)

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen -afdeling KortriJk-dossiernummer: 21K000852 p. 20

-- .. ---- ~ - -- - ---

Alles wat voorafgaat gebeurde in openbare terechtzitting in het Nederlands overeenkomstig de bepalingen van de wet op het gebruik van talen in gerechtszaken.

Aldus uitgesproken te Kortrijk, in het gerechtsgebouw, in de openbare zitting van de ZEVENTIENDE KAMER, op heden drie januari tweeduizend en tweeëntwintig.

Aanwezig: , alleenzetelend rechter

, substituut-Procureur des Konings, , griffier

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Woning 201 was niet toegankelijk en heeft een totaal van 42 strafpunten (het gebouw) en is niet geschikt voor bewoning.. Dit appartement is eigendom

De vaste vergoeding voor de kostpnJs van het verloop van de strafprocedure waartoe iedere veroordeelde vóór 1 januari 2020 diende te worden veroordeeld en

De vordering tot toevoeging van de rubriek vader in de geboorteakte van het kind is zodoende geen vordering van staat (afstammingsvordering) maar een vordering

- Kamer 1/2 (1° verdieping rechts vooraan) {Kaft Il, stukken 4 en 5) 56 punten op het technisch verslag. - kamer 1/3 {verdieping links vooraan) {Kaft Il, stuk 4)

De wooninspecteur vordert voor beide woningen de uitvoering van de werken binnen een termijn van 10 maanden na de uitspraak en dat voor het geval de veroordeling niet binnen

Opposant moet zich voor de rechtbank verantwoorden wegens het functioneel samenbrengen van materialen in strijd met de vergunning, namelijk door teveel verhardingen te

Aangezien de herstelmaatregel evenwel een bijzondere aard heeft en artikel 50 1 eerste lid, Strafwetboek, dat bepaalt dat alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde

Plaatsingslijst van het archief van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Kortrijk.. This finding aid is written