REA A PEN Nr. 1354
4. Apr. 2017 12:1? P. 16
VONNIS
nummer: to datum: 03/04/2017
De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC1 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken:
Notitie nummer: AN66.RW.200069-15
in zake van HET OPENS AAR MINISTERIE:
TEGEN:
Zonder beroep
n w
aft Geboren te 1 op
4 < 1 <v Wonendc te ; Antwerpen,' Belg
RETICHT VAN:
It
In landschappelijk waardevol gebied Op het onroerend goed gelegen te Kadastraal omschreven als
met een oppervlaktc van 981m2
eigendom van (NN i,
krachtens de akte van aankoop verleden voor , notaris te , ontvangen voor registratie op
A.
bij inbreuk op artikel 6.1.1.1° van de Vlaamse Codex Rnimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning, het2ij in strijd met.de vergunning, hetzij na verval, vemietiging verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning , hiema
Vomis nr. F° 2
vcnnelde handelingen, zoals bepaald bij artikel 4.2.1.1° a (het vcrrichten van navolgend bouwwerk, met uitzondering van onderhoudswerken : het optrekken of plaatsen van een constructie) ,
namelijk
I. Tussen 1 november 2012 en
Het plaatsen van een afsluiting rondom het perceel door middel van een manshoge draadafsluiting en een dubbele poort;
II. Tussen 29 fehnrari 2015 en 1 apnl 2015. op niet nader te bepalen datum
Het oprichten van een dubbele garage van staalplaten van 13 op 6 meter;
HI. Tussen 30 april en 1 iuli 2015, op niet nader te bepalen datum..
Het plaatsen van een witte container;
B. Van 29 September 2015 tot en met I april 2016
bij inbreuk op artikel 6.1.1.1° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hetzij zonder voorafgaande stedenbouwkundigc vcrgunning. hetzij in strijd met de vergunning, hetzij na verval, vemietiging verstrijken van de termijn van de vergunning, hetzij in geval van schorsing van de vergunning, hiema vermelde handelingen , zoals bepaald bij artikel 4.2.1.5°a ( het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het opslaan van gebruikte of afgedankte voertuigen, van allerhande materialen, materieel of afval ) en artikel 4.2.1.5°b (het gewoonlijk gebruiken, aanleggen of inrichten van een grond voor het parkeren van voertuigen, wagens of aanhangwagens )
namelijk het opslaan van twee wagens, een onbepaalde hoeveelheid steenpuin, bouwmatenalen, houten paletten, meubelen en houtafval en het parkeren van een aanhangwagen:
Gezaen het bewijs van overschrijving van de dagvaarding van beklaagde door de bewaarder der Hypotheken op het hypotheekkantoor van Antwerpen D, dd. 26/10/2016 boek deel 58 Tnr 22816;
oOOo
Vonnis nr. ^£0 F° 3
4. Apr. 2017 12:17 REA A PEN Nr. 1364 P. 18
Gezien de stukken van het onderzoek;
Gehoord het Openbaar Ministerie in zijn vordering;
Gehoord de beklaagde in zijn middelen van verdediging, vertegenwooidigd door meester N. Heinen, advocaat bij de baiie te Antwerpen;
oOOo
l. or
stm^
kchtelijkvlak- Voorafgaandeliik
Op het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 6 maart 2017 werd volgende matcrifile vergissing in de dagvaarding vastgesteld, namelijk in tenlastelegging A.1U dient de begindatum “30 april” te worden gelczcn als
“30 april 2015”.
- Beoordeline
Beklaagde is eigenaar van een terrein te
Bij onderzoek werd vastgesteld dat beklaagde zonder vergunning zijn terrein had omheind (tenl. A. I), er een dubbele garage had opgericht (tenl. A. II) en een container had geplaatst (tenl. A. Id). Tevens werd vastgesteld dat er op het ten-ein 2onder vergunning afvalstoffen werden gestockeerd (tenl. B).
Aanvankelijk betwistte beklaagde de hem ten laste gelegde feiten en weigerde hij iedere medewerking.
Thans blijkt beklaagde tot nadere inzichten te zijn gekomen.
Ter terechtzitting betwist beklaagde de hem ten laste gelegde feiten niet langer en uit het proces-verbaal van 21.02.2017 dat aan het strafdossier werd gevocgd blijkt dat het terrein inmiddels volledig werd ontruimd.
De aan beklaagde ten laste gelegde feiten zijn bewezen.
- Strafmaat
De feiten zijn emstig en wijzen op een gebrek aan respect voor de stedenbouwkundige regelgeving.
Vomis nr. F° 4
Ter terechtzitting betoont bekiaagde schuldinacht. Beklaagde ging over tot regularisatie van de vastgestelde inbreuken en beschikt over ecu relatief guns tig strafrechtelijk verleden.
In die omstandigheden oordeelt de rechtbank huidige strafrechtelijke procedure een afdoende signaal naar beklaagde toe om hem te wijzen op de emst van de feiten en hem ertoe aan te zetten 2ich in de toekomst te beteren.
De gunst van de opschorting - waartoe beklaagde ter terechtzitting zelf verzocht - kan hem worden toegestaan.
- De herstelvorderine
De rechtbank stelt vast dat de herstelvordering van de stedenbouwkundig inspecteur d.d. 20.01.2016 thans zonder voorwerp is geworden,
OM DEZE REDENEN, DE RECHTBANK,
Gelet op de artikelen 162, 185, 194, 195 van het Wetboek van Strafvordering,
artikelen 1,3, 7 van het Strafwetboek,
artikelen 11. 12,14, 31, 32, 34, 35, 36, 37 en 41 dcr wet van 15 juni 1935 de verordeningen van de Raad van de ministers nr. 974/98 dd. 3/5/1998 en nr. 1103/97 dd. 17/6/1997 en de wetten van 26/06/2000 en 30/06/2000 betreffende de invoering van de euro,
artikelen 3 en 4 der wet van 17 april 1878,
en bij toepassing van de artikelen 1,3,5,6, van de wet van 29 juni 1964;
Rechtdoende op tegenspraak.
Herstelt de materigle vergissing in de dagvaardirtg zoals voormeld
Verleent aan beklaagde voor de feiten van de
tenlasteleggingen A en B de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling voor een termijn van i&n jaar, vanafheden.
4. Apr. 2017 12:17 REA A PEN Nr. 1364 P. 20
Vonnisnr. .1G03 F° 5
Veiplicht bekJaagde tot betaling van dc kosten van het geding belopendc 95,34 EUR op hcdcn cn, bij toepassing van artikel 91 van het KB van 28 december 1950, tot een vergoeding van 51,20 EUR.
oOOo
Stelt vast dat de herstelvordering thans zonder voorweip is.
oOOo
Houdt de beslissing over de burgerlijke belangen aan.
oOOo
Alles wat voorafgaat is, overeenkomstig de bepalingen der wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gercchtszakcn, in de Nederlandse taal geschied.
Aldus gewezen door de hiemavermelde rechter die de zaak behandeld heeft en die aan de beraadslaging heeft deelgcnomcn, en uitgesproken in openbare terechtzitting door de Voorzitter op drie april tweeduizendzeventien in aanwezigheid van het Openbaar Ministerie en de griffier
AANWE23G:
G. Segers,
T- ft fcUupt.
D. Marien, v
vooizitter van de kamer, enig rechter substituut-procureur des konings, griffier.